Zoutloos
Dit stukje is op locatie geschreven: mijn ziekenhuisbed. Het moest weer eens. De onvolkomenheden bij de verzorging in dit misschien ten onrechte goed aangeschreven ziekenhuis zal ik u besparen. Ik ga het natuurlijk over de keuken hebben.
Ik lag er al eerder geruime tijd en schreef daar hier en elders kritische stukken over. Ik had ook andere ziekenhuizen en verzorgingstehuizen bezocht en dit ziekenhuis stak daar ongunstig bij af. Ik wilde ze wat adviezen geven en werd uitermate welwillend tegemoet getreden door de Huishoudelijke Dienst en de keuken. Dat resulteerde in een aantal aanbevelingen mijnerzijds en hun belofte om me voortaan in te schakelen bij de keuzes die ze noodgedwongen moeten maken.
Daar is allemaal niets van terecht gekomen. Nog steeds worden eenvoudige zaken om het eten wat op te waarderen niet toegepast (mosterd b.v. voor wie zoutarm moet eten, om er nog iets van te maken) en de hoofdschuldige – de culinair inferieure manier van opwarmen van het koude voedsel – is nog onveranderd.
Maar er is meer: deze keer achtten de artsen het raadzaam me op een natriumarm dieet te zetten, en dan is het echt een ramp. Wat normaal al een soort van varkensvoer is, wordt totaal oneetbaar door het weghalen van het zout, het enige dat nog een beetje smaak gaf. Kennelijk gaat men er van uit dat zoutloos eten inhoudt dat je zout weglaat uit gerechten die dat echt nodig hebben – en verder niet.
Er wordt geen enkele gedachte gewijd aan het anderszins op smaak brengen van zo’n gerecht. Met andere woorden: er wordt geen enkele rekening gehouden met het belang voor de patiënt om niet alleen gezond, maar ook smakelijk te eten, want juist dat laatste is vaak de sleutel voor de gezondheid. Het ziekenhuis hamerde daar zelf ook al eens op – maar dat blijken praatjes voor de baak te zijn geweest.
Als ze echt hun werk goed zouden doen, zouden ze het zout bijvoorbeeld kunnen vervangen door wat meer kruiden, wat extra peper of, nog wel het eenvoudigst en werkzaamste, een beetje citroensap of azijn. Dat blijkt bij de meeste gerechten een uitstekende smaakversterker, een echte op-
peper te zijn.
Ik heb me al een flesje Piment d’Espelette laten bezorgen en wat citroenen. Een klein flesje azijn was ook een goed idee geweest.
Niemand kan me wijsmaken dat ze in de keuken niet net zo goed op een dergelijke manier aan de smaak van dat zoutarme eten kunnen werken. Maar op zo’n idee komen ze niet. Liever blijven ze de patiënten, die het toch al niet zo makkelijk hebben, martelen met incomplete, onafgemaakte gerechten die trouwens zo ergens uit een fabriek in de jaren vijftig lijken te zijn gekomen.
Als u het wilt weten: ik laat mijn eten van elders komen. Ik ben het zat hier.
Column door: Johannes van Dam †
Geef een reactie