default-header
HomeNieuwsWie betaalt, bepaalt

Wie betaalt, bepaalt

woensdag 27 januari 2010, door Hartpatiënten Nederland

Gezondheidsraad heeft kritiek op de industrie
Financiering door de industrie heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van medische kennis.1)

Medische onderwerpen en kennisgebieden die commercieel niet aantrekkelijk zijn, dreigen achter te blijven bij onderwerpen en kennisgebieden waarmee wel geld te verdienen valt. Dat zegt de Gezondheidsraad in een ethisch signalement van december 2009. Het rapport heeft de veelzeggende titel Wie betaalt, bepaalt. Financiering van onderzoek door de industrie brengt ook de onafhankelijkheid van organisaties als de Gezondheidsraad zelf in gevaar. Hun adviezen worden in twijfel getrokken, omdat zij gebruik zouden maken van experts die banden hebben met de industrie.

Voorbeelden
Zo vindt het parlement van de Raad van Europa dat de WHO zich bij de Mexicaanse griep te veel heeft laten leiden door de farmaceutische industrie. De Raad gaat hierover debatteren en laat er onderzoek naar doen. In een ontwerpresolutie wordt gesteld dat miljoenen gezonde mensen wereldwijd zijn blootgesteld aan onbekende neveneffecten van griepvaccins die onvoldoende zijn getest.2)

De Inspectie voor de Gezondheidszorg schrijft in het rapport Behandelrichtlijnen en geneesmiddelenformularia vatbaar voor beïnvloeding door farmaceutische industrie 3) dat bij een steekproef bleek dat tweederde van de specialisten die behandelrichtlijnen opstelden voor ziekenhuizen, directe financiële banden hadden met aanbieders van de toe te passen medicatie.

Ook het Nederlands Huisartsen Genootschap, dat bekend staat om zijn zeer gedegen richtlijnontwikkeling (NHG-standaarden), kampt met dit probleem. In een recent artikel 4) noemt Wiersma enkele standaarden waarbij subtiele beïnvloeding door het bedrijfsleven een rol gespeeld kan hebben, zoals de NHG-standaarden COPD en Diabetes mellitus type 2. Ook de NHG-standaard Cardiovasculair risicomanagement is in verband gebracht met belangenverstrengeling.

In de Verenigde Staten ligt de American Psychiatric Association onder vuur. Het gaat om de update van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental disorders, van versie 4 naar 5, afgekort DSM-V.5) Critici verwijten de opstellers van de nieuwe versie dat zij nieuwe categorieën van milde vormen van bijvoorbeeld schizophrenie of depressie tot ziekte verheffen, die (medicamenteus) behandeld moeten worden en dat de industrie hier de hand in heeft. Cosgrove vond dat 56% van de DSM-panelleden banden heeft met de industrie.6)

Onderzoekers zijn afhankelijk gemaakt
De verwevenheid van wetenschap en industrie is in Nederland sterk toegenomen sinds het pleidooi van Rinnooy Kan voor de ‘Ondernemende Universiteit’ eind jaren tachtig. Rinnooy Kan was toen rector magnificus van de Erasmus Universiteit, werd later werkgeversvoorman en is thans kroonlid en voorzitter van de SER. Ook de politiek heeft dit gestimuleerd: universiteiten moesten meer de markt op, industriële sponsering zoeken, public-private partnerships aangaan. Minder collectieve financiering en meer vanuit de markt.

Voorstanders van de samenwerking wijzen op de kruisbestuiving van kennis, die zowel de industrie als de wetenschap ten goede komt. Zoals de voorbeelden laten zien heeft het middel ook bijwerkingen. Het is de vraag of de bijwerkingen inmiddels niet erger zijn geworden dan de kwaal.

Wat is daar aan te doen?

Moet de industrie op het terrein van medische kennis en gezondheidszorg niet toch weer op afstand worden gezet van de wetenschap? Geen public-private partnersships meer? Dit zou betekenen dat de derde geldstroom (geld van de industrie) naar de wetenschap weer kleiner moet worden en de eerste en tweede groter (de basisfinanciering en projectfinanciering via organisaties als ZonMW). Dat resulteert in hogere collectieve uitgaven.

Op dit moment is dat geen optie, maar er zijn ook stappen te bedenken die de overheid geen geld kosten. Laat de universiteiten maar eens heel kritisch naar de nevenfuncties van hun medewerkers kijken. Bepaal dat deskundigen van wie de onafhankelijkheid niet boven elke twijfel verheven is, geen deel mogen uitmaken van belangrijke adviescommissies, waaronder commissies die behandelrichtlijnen opstellen.”

Het is van groot belang dat de samenleving kan vertrouwen op de onafhankelijkheid van gezaghebbende instanties. Als het vertrouwen ontbreekt is het gezag weg. Indachtig het oude gezegde ‘vertrouwen komt de voet en keert te paard’ moet er ingegrepen worden voor het te laat is.


* Hans van der Linde is huisarts in Capelle a/d IJssel


Geef een reactie