Wereldprimeur met nieuwe ICD
Het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht en Nieuwegein had onlangs de wereldprimeur: daar werd voor het eerst de nieuwste, meest innovatieve ICD geplaatst bij een patiënt. Deze nieuwe ICD wordt achter het borstbeen geplaatst. Doordat de elektrodedraden niet meer door de bloedbaan hoeven, is er veel minder risico op complicaties.
De ICD: ooit in 1985 geïntroduceerd als een enorm, maar levensreddend apparaat dat onder de huid in de buikwand werd geplaatst en werd gekoppeld aan matjes die schokken aan het hart afgaven. Inmiddels, tientallen jaren en een paar ICD-versies verder, staat de medische wereld aan de voet van een nieuw tijdperk. Voor het eerst werd in het St. Antonius Ziekenhuis op 7 september namelijk ’s werelds meest innovatieve ICD geïmplanteerd bij een patiënt. Cardioloog Lucas Boersma was nauw betrokken bij de plaatsing van de ICD en bij het jarenlange internationale onderzoek dat daaraan voorafging. Hij spreekt van een enorme vooruitgang dankzij deze innovatie. “De klassieke transveneuze ICD, die al dertig jaar lang het gangbare model is, heeft meestal een volledige pacemakerfunctie en dient schoktherapie toe via elektroden in het hart, net als een pacemaker”, vertelt Boersma. “Maar zo’n elektrodedraad in het hart brengt risico’s met zich mee. Bloedvaten moeten aangeprikt worden, waardoor een bloeding of klaplong kan ontstaan. En wanneer de draad eenmaal in de bloedbaan zit, kan dat ook complicaties met zich meebrengen. De draad kan door slijtage en beweging in het hart stukgaan of er kan een infectie optreden doordat bacteriën zich eraan hechten.”
S-ICD
Dat klinkt als kommer en kwel, maar Boersma benadrukt dat dit een logisch en onlosmakelijk onderdeel is van deze vorm van therapie. “Je wilt toch mensen het leven redden, en dat is nu eenmaal belastend voor patiënten.” Toch was het volgens veel cardiologen wereldwijd tijd voor een oplossing. Die kwam vijftien jaar geleden al (deels), door de komst van de S-ICD: een ICD waarvan de draad niet in de bloedbaan wordt geplaatst, maar onder de huid naast het borstbeen. “Maar het grote verschil met de transveneuze ICD, is dat de S-ICD alleen een schokfunctie heeft bij een hartstilstand en geen pacemakerfunctie bij ritmestoornissen.” De bloedbaan-gerelateerde risico’s ontbreken dus, maar lang niet alle hartpatiënten komen voor dit type ICD in aanmerking. “Veel patiënten hebben óók die pacemakerfunctie nodig, dus voor hen was de klassieke ICD de enige optie”, aldus Boersma.
Nieuwe techniek
Tot nu dus. Want nu is daar de Aurora EV-ICD, waarbij EV staat voor extravasculair. Na tien jaar lang studie en verschillende ontwikkelingsfasen is dit gloednieuwe type ICD sinds kort klinisch toepasbaar. De defibrillatie-elektrode wordt achter het borstbeen op het hart geplaatst en er lopen geen elektrodedraden door een ader. “Deze ICD komt dus niet in de bloedbaan, maar heeft wél het vermogen om het hart te stimuleren en met een serie elektrische prikkels ritmestoornissen te stoppen, waardoor een schok vaak kan worden voorkomen. Hij vult dus het gat tussen de S-ICD en de transveneuze ICD. Met dit apparaat hebben we functies teruggekregen die we eerder verloren waren toen we elektrodedraden uit het hart haalden.” Boersma maakt wel een kanttekening: deze ICD heeft nog niet de capaciteit voor continue elektrische stimulatie, dus hij heeft geen chronische pacemakerfunctie. “Dat kost zo veel stroom dat dit type ICD dan binnen een paar maanden leeg zou zijn. Voor mensen die echt een pacemakerfunctie nodig hebben, is dus de klassieke ICD nog steeds de beste optie.”
Maatwerk
Het is net als met vervoersmiddelen, vertelt Boersma: auto’s, vrachtwagens en bussen hebben ieder hun eigen toepassingsgebied. Hetzelfde geldt voor de drie verschillende ICD’s. “Deze nieuwe ICD is bijvoorbeeld heel aantrekkelijk voor mensen bij wie al op jonge leeftijd een hartaandoening is vastgesteld. Omdat zij nog een heel groot deel van hun leven een ICD zullen dragen, is het des te belangrijker dat je uit de bloedbaan blijft. Ook voor patiënten met ziektebeelden, die ritmestoornissen krijgen die kunnen worden gestopt met prikkels, maar verder geen volledige pacemaker nodig hebben, is de extravasculaire ICD een goede optie. Maar heb je bijvoorbeeld weinig ruimte of littekenweefsel onder het borstbeen, dan kom je weer niet in aanmerking. Artsen bekijken per patiënt wat de voor- en nadelen zijn en bespreken samen met de patiënt wat de best passende optie is.”
Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.
Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.
Tekst: Yara Hooglugt
Beeld: Lucas
Geef een reactie