Voorzorgsmaatregel niet meer nodig bij onderzoek met contrastvloeistof
maandag 24 december 2018, door
Hartpatiënten Nederland
Het preventief toedienen van vocht rondom een onderzoek met contrastvloeistof blijkt in veel gevallen een overbodige handeling. Ook na een jaar blijken er geen nadelige gevolgen te zijn, wanneer deze voorzorgsmaatregel achterwege wordt gelaten.
Het preventief toedienen van vocht rondom een onderzoek met contrastvloeistof blijkt in veel gevallen een overbodige handeling. Ook na een jaar blijken er geen nadelige gevolgen te zijn, wanneer deze voorzorgsmaatregel achterwege wordt gelaten. Dit bespaart patiënten een ziekenhuisopname en kan alleen al in Nederland tientallen miljoenen aan zorgkosten besparen. De internationale richtlijnen zijn mede op basis van deze resultaten inmiddels aangepast. Wetenschappers van het Maastricht UMC+ beschrijven de langetermijnresultaten van hun studie in het wetenschappelijk tijdschrift EClinicalMedicine (het online journal van The Lancet).
Wereldwijd worden jaarlijks zo’n 75 miljoen onderzoeken gedaan met behulp van jodiumhoudende contrastvloeistof dat via de bloedvaten wordt toegediend. Denk bijvoorbeeld aan het maken van een CT-scan of een angiografie (een röntgenfoto van hart en bloedvaten) voor het stellen van een diagnose. Deze contrastmiddelen kunnen bij sommige mensen leiden tot acute daling van de nierfunctie. Mensen die al een chronisch verminderde nierfunctie hebben, lopen een verhoogd risico. Het gaat dan om zo’n tien procent van de algehele bevolking.
Gegronde twijfel
Om eventuele schade tot een minimum te beperken, kreeg de risicogroep bij een onderzoek met contrastvloeistof tot voor kort extra vocht toegediend via een infuus. Patiënten moeten voor de vochttoediening extra worden opgenomen in het ziekenhuis. Dit brengt echter een belasting voor zowel patiënt als ziekenhuis met zich mee. Daarnaast is het geven van vocht niet zonder risico. Ondanks het feit dat de vochttoediening al jaren was beschreven in internationale richtlijnen twijfelden Maastrichtse onderzoekers aan de toegevoegde waarde van de voorzorgsmaatregel. Die twijfels bleken terecht. Zowel op korte als op lange termijn zijn er geen negatieve effecten waarneembaar, wanneer de preventieve vochttoediening achterwege wordt gelaten.
Geen meerwaarde
In twee jaar tijd (tussen 2014 en 2016) deden in totaal 660 patiënten met een verminderde nierfunctie mee aan de studie. Ongeveer de helft daarvan kreeg via een infuus vocht toegediend. Bij de andere helft bleef de voorzorgsmaatregel achterwege. Op korte termijn bleek er geen voordeel door toediening van extra vocht. Die resultaten werden al eerder gepubliceerd in het gerenommeerde tijdschrift The Lancet. Nu blijkt dat er ook na een jaar geen noemenswaardige (klinische) verschillen waarneembaar zijn tussen de groepen. De resultaten hebben er toe geleid dat de internationale richtlijnen zijn aangepast. Slechts een klein deel dient nog als ‘hoog risico’ te worden beschouwd. Voor negentig procent van de originele risicopopulatie (en dus 99% van de algemene bevolking) zijn geen preventieve maatregelen meer vereist.
Het onderzoeksproject is getiteld AMACING (A Maastricht Contrast-Induced Nephropathy Guideline study) en is een multidisciplinaire samenwerking tussen de afdelingen radiologie, interne geneeskunde, cardiologie, klinische epidemiologie en medical technology assessment van het Maastricht UMC+. Het project werd mede mogelijk gemaakt door steun van Stichting de Weijerhorst.