Vijandbeeld
In de vorige aflevering van Hartbrug schreef ik over de uiterst geringe EHBO-vaardigheid van de Nederlander. Vandaag het vervolg, zoals ik het afgelopen zomer in een krant zag samengevat: ‘De zwemvaardigheid in Nederland holt achteruit.
In de vorige aflevering van Hartbrug schreef ik over de uiterst geringe EHBO-vaardigheid van de Nederlander. Vandaag het vervolg, zoals ik het afgelopen zomer in een krant zag samengevat: ‘De zwemvaardigheid in Nederland holt achteruit.
Ik heb zelf pas laat leren zwemmen. Negentien jaar was ik, en drager van hare majesteits wapenrok. Maar toen was het meteen goed raak. Mijn zwemvaardigheid holde vooruit. Twee keer per week om zeven uur des morgens in een overdekt zwembad. De badkleding van hare majesteits dienaars bestond uit een militaire overal, laarzen, een koppelriem, en een helm. Wij waren bewapend met een houten nepgeweer. Zo moesten we onder vlotten doorzwemmen. En als we een gewonde door het water moesten vervoeren, kon je hem makkelijker drijvend houden door aan zijn koppelriem lege veldflessen te haken.
Wij stonden opgesteld aan de ondiepe kant van het zwembad. ‘Mannen,’ sprak de sergeant van sportzaken, ‘aan de overkant, achter de startblokken, daar ligt de vijand in hindernis.’ Maandagmorgen, zeven uur, in een helverlicht zwembassin dat naar chloor riekt. ‘Het is nacht. Stikdonker! We zwemmen ge-ruis-loos naar de vijand. En denk erom! Het geweer moet dróog blijven! Zijn we er klaar voor?’
Ik heb toen goed en – met al die vijanden achter de startblokken – vooral voorzichtig leren zwemmen. Maar dat het water zelf, op zelfs de meest zonbeschenen dag, in hindernis kan liggen, dat heb ik daar nooit geleerd. Laat staan, hoe je die geruisloze vijand te lijf moet gaan.
Deze column van Ed Schilders verscheen eerder in het Hartbrug-Magazine
Geef een reactie