Verschillen tussen mannen en vrouwen bij hartfalen
Er zijn aanzienlijke verschillen tussen mannen en vrouwen als het gaat om hartfalen.
Er zijn aanzienlijke verschillen tussen mannen en vrouwen als het gaat om hartfalen. Mannen krijgen niet alleen vaker hartfalen met een verminderde pompfunctie van het hart dan vrouwen, maar ook ontwikkelt dit hartfalen zich bij hen op jongere leeftijd. Vrouwen hebben een groter risico op het ontwikkelen van hartfalen met behouden pompfunctie. Vrouwen hebben een betere prognose bij chronisch hartfalen dan mannen. Dit blijkt uit onderzoek van cardioloog Sven Meyer van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Mannen en vrouwen lopen evenveel risico op acuut hartfalen. Hij promoveert op 21 september aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn een essentieel onderdeel van op het individu toegespitste behandelingen. Het begrijpen van verschillen tussen mannen en vrouwen bij hart- en vaatziekten is van belang voor de verbetering van de klinische behandeling van hart- en vaatziekten en heeft gevolgen voor de ontwikkeling van nieuwe behandelingen.
Doel onderzoek
Het doel van het onderzoek van Meyer was het karakteriseren van verschillen tussen vrouwen en mannen met hartfalen. Bij hartfalen is de pompfunctie van het hart verminderd. Het hart pompt niet genoeg bloed rond en er ontstaan klachten als vermoeidheid of problemen met het vasthouden van vocht. In Nederland zijn ongeveer 140.000 patiënten met hartfalen. Hartfalen is vaak het gevolg van ziekte van de hartspier, cardiomyopathieën genaamd; deze zijn geassocieerd met structurele en functionele afwijkingen. Bepaalde afwijkingen, met name verdikkingen, komen bij mannen veel vaker voor dan bij vrouwen.
Mannen hebben hartfalen vaker en jonger
Uit het onderzoek van Meyer blijkt dat mannen vaker hartfalen met verminderde pompfunctie krijgen en ook op jongere leeftijd. Dit is vooral het gevolg van hartinfarcten. Het kenmerkende voor vrouwen is, dat zij op duidelijk hogere leeftijd hartfalen ontwikkelen dan mannen. Vrouwen hebben een hoger risico op het ontwikkelen van hartfalen met behoud van pompfunctie, ook als rekening is gehouden met de hogere leeftijd en een aantal andere bevestigde cardiovasculaire risicofactoren. Meyer toonde aan dat boezemfibrilleren een specifiek verhoogd risico geeft voor vrouwen voor het ontwikkelen van hartfalen.
Betere prognose voor vrouwen
Meyer ging de klinische kenmerken na van mannen en vrouwen die in het ziekenhuis zijn opgenomen voor hartfalen. Uit zijn studie werd duidelijk dat vrouwelijke patiënten met hartfalen een hogere leeftijd, meer behoud van de pompfunctie van het hart, minder beperking door een bekende ziekte van de kransslagaders, een hogere bloeddruk en meer tekenen van overmatige bloedtoevoer dan mannelijke patiënten lieten zien. Vrouwen hebben een betere prognose dan mannelijke patiënten, ongeacht de verschillen in klinische kenmerken. Maar de biologische achtergrond voor deze betere overlevingskansen van vrouwen met hartfalen bleef onduidelijk. Meyer toont wel aan dat specifieke biomarkers als kenmerken voor verschillende biologische processen zoals ontsteking, bij vrouwen een lagere bloedspiegel laten zien dan bij mannen.
Geen man/vrouw-verschil bij acuut hartfalen
Naast vormen van chronisch hartfalen onderzocht Meyer ook acuut hartfalen. Zijn onderzoek laat zien dat het risico voor mannen en vrouwen bij een acuut hartfalen vergelijkbaar is met mannen. Bovendien toont hij aan dat de uitkomsten in het ziekenhuis en na ontslag in acuut hartfalen vergelijkbaar zijn tussen mannen en vrouwen.
Biomarkers
Volgens Meyer is opvallend dat bepaalde biomarkers bij vrouwen met hartfalen minder hoge concentraties in het bloed laten zien, terwijl deze in het algemeen bij vrouwen juist hogere concentraties hebben. Dit pleit er volgens hem voor om verder te onderzoeken welke biologische processen echt het verschil tussen mannen en vrouwen bij de vormen van hartfalen uitmaken.
Bron: UMCG
Geef een reactie