default-header
HomeNieuwsUitwuiven

Uitwuiven

Columns

maandag 12 december 2016, door Hartpatiënten Nederland

Kun je zwaaien met je hart? Of misschien moet ik zeggen ‘wuiven’. Of moet ik er ‘uit’ voor zetten. ‘Uitwuiven’ dus of ‘uitzwaaien’. Want, dierbare lezers, deze column is de laatste. Dit is mijn laatste hartenkreet in Hartbrug-Magazine. Mijn laatste Hartbrugmagazinekreet.

Hoe kun je dat dan, met je hart wuiven? Ik dacht aan een vlag in de vorm van een hart. Waarmee ik mijzelf zou kunnen uitwuiven. Ik heb echter slechts woorden, maar de illustrator van deze column, Benno Vranken, kan daar ongetwijfeld wel iets op bedenken. Hem wuif ik in ieder geval veel lof en dank toe voor zijn altijd verrassende verbeelding van mijn hartstochten.

Ik stop met deze column ‘met pijn in mijn hart’ maar ook ‘van ganser harte’. Het is mooi geweest, ‘hartstrelend’ mooi, zeiden ze vroeger. Toen ik in 1996 ‘ja’ zei tegen het verzoek om met deze rubriek te beginnen, had ik er geen flauw idee van dat ik die de volgende twintig jaar zou blijven schrijven. Het was een waar genoegen. Ik heb mijn fascinatie voor dat hart van ons op de meest uiteenlopende wijzen mogen beschrijven, en ik ben de redactie van dit tijdschrift zeer dankbaar dat ze me die kans heeft gegeven.

Kan dat eigenlijk wel, jezelf uitwuiven? Het is veel logischer als u, lezer, naar mij wuift. Ongeveer zoals je dat wel in films ziet. Dus ik sta dan aan de reling van een stoomboot, en u staat op de kade. U wuift, misschien zelfs met een wit zakdoekje, en ik maak een hand-en-armgebaar waarmee ik u vanuit de verte en zonder woorden laat weten hoezeer ik uw wuiven waardeer. Ondertussen zwelt de vioolmuziek aan. Ik voel me zoals Anton van Duinkerken het dichtte: ‘Rondom mij is alom uw wuivende groet’. Dát is het echte uitwuiven. Of word ik nu te sentimenteel? Hoe dan ook, ik wilde in ieder geval geen vaarwel zeggen als een Lucky Luke, die met zijn rug naar de lezer op Jolly Jumper de zonsondergang tegemoet rijdt.

De meest toepasselijke wuiving, die zocht ik dus. Ik wikte en woog veel manieren van wuiven en zwaaien, tot ik me mijn tante Nellie herinnerde. Toen ik zeer jong was, was zij al zeer oud. Ze had een zeer sobere wijze van wuiven, tante Nellie. Ze stak haar arm omhoog, kneep dan haar open hand tot een vuistje ineen, en stak dan meteen weer de vingers de lucht in. Wij, haar neefjes en nichtjes, moesten er een beetje om lachen. Toen. Nu ik dat beeld van Nellies hand en vingers weer voor me zie, doet het me denken aan een hart dat klopt. Moge dat gebaar mijn afscheidsgroet zijn.

Column door: Ed Schilders


Geef een reactie