Sympathieke Verzekeraar
Als je chronisch ziek wordt, krijg je te maken met allerlei verschillende partijen. Allereerst natuurlijk de bedrijfsarts. Het duurde een tijd voordat we ons daar moesten melden, want revalideren stond voorop.
Als je chronisch ziek wordt, krijg je te maken met allerlei verschillende partijen. Allereerst natuurlijk de bedrijfsarts. Het duurde een tijd voordat we ons daar moesten melden, want revalideren stond voorop. Ook kwamen de eerste brieven van het UWV binnen, maar het meest hadden we contact met het re-integratiebureau.
Als ‘groentjes’ keken we positief tegen het bureau aan. We dachten dat we hulp kregen bij het vinden van een passende baan, maar al snel bleek dat we slechts een nummer waren. Het draaide meer om de werkgever dan om ons. De re-integratiespecialist begreep echt niet wat het betekende om een hartpatiënt te zijn. Ze keek eerst nog of er geschikte functies waren bij zijn oude werkgever. Desnoods moest mijn man de toiletten maar schoonmaken. Verder stelde ze beroepen voor waarbij lichamelijke inspanning nodig was.
De jobhunter die ze inschakelde leek oprecht geïnteresseerd. Uiteindelijk besteedde hij weer alles uit. Ook betrapte ik hem een keer erop dat hij al op zijn horloge keek toen hij binnenkwam.
Verder moest mijn man naar een HRM-dienstverlener. Het was de enige partij die interesse toonde. Maar hun visie om cliënten een leven vol energie te bezorgen was op ons niet echt van toepassing. Steeds vaker kregen we het gevoel dat de re-integratiespecialist helemaal niet zo’n specialist was. Ze deed maar wat. Onze nekharen stonden op een gegeven moment al overeind als we haar naam of de naam van het bedrijf hoorden.
Een nieuwe baan betekende vast dat we klaar zouden zijn met het re-integratiebureau. Maar helaas… We werden weer gebeld, maar dit keer door iemand die wel haar best deed. Tevergeefs. Wat een opluchting was het dan ook toen we uiteindelijk hoorden dat ‘deze casus’ werd overgedragen aan een verzekeraar. We wisten nog niet hoe en wat, maar veel slechter kon het niet worden.
En nu, ruim drie jaar later, komen we eindelijk iemand tegen die de situatie lijkt te begrijpen. Een man die met slechts één telefoontje vertelt dat hij snapt dat het hart van mijn man niet beter wordt, dat hij niet meer energie zal krijgen en dus ook niet meer uren kan werken. Een keuring is overbodig, aldus de sympathieke verzekeraar die rustig de tijd nam. ‘Ik wens u en uw jonge gezin vooral het allerbeste.’
Cilla Schot
Deze column werd eerder gepubliceerd in HartbrugMagazine 2018-02
Geef een reactie