Sporten als therapie
Bewegen is soms het beste medicijn. We vroegen hoogleraar psychiatrie Wiepke Cahn wat de relatie is tussen de lichamelijke en de mentale gezondheid, en waarom mensen zich beter kunnen gaan voelen door in beweging te komen.
Wie getroffen wordt door een beroerte, hartritmestoornis of een chronische hartziekte, wordt niet alleen getroffen in het lichaam. Hartpatiënt zijn is net zozeer een zaak van het hoofd als van het lijf. Het vertrouwen in het lichaam terugkrijgen, de (nieuwe) fysieke grenzen verkennen, over drempels heen: om fysiek op te krabbelen en sterk te blijven, is mentale kracht geen onverdienstelijke. Die communicatie tussen lichaam en geest werkt twee kanten op, stelt hoogleraar psychiatrie Wiepke Cahn. Niet alleen wordt bewegen gemakkelijker wanneer het in het hoofd goed zit; dat geldt ook andersom: wie regelmatig beweegt, gaat zich mentaal ook beter voelen. “Hoewel het lastig is om in het brein te kijken, kunnen we verschillende mogelijke redenen noemen dat mensen gelukkiger worden van bewegen”, vertelt ze. “Er worden neurotransmitters aangemaakt, zoals de stofjes endorfine en serotonine. Maar ook sociale factoren spelen waarschijnlijk een grote rol: samen bewegen, sociale interactie, praten en misschien even het hart luchten. Allemaal zaken waardoor je je beter gaat voelen.”
Aandacht mentale gezondheid
Vijftien jaar geleden deed Cahn onderzoek naar de invloed van sporten op mensen met psychotische klachten. Ze liet een groep patiënten twee keer per week fitnessen om te kijken of hun mentale gezondheid er daardoor op vooruit ging. Dat bleek het geval: de twee sportmomenten per week zorgden er in korte tijd voor dat hun psychotische klachten aanzienlijk verminderden. Destijds was het onderzoek van Cahn nog een redelijk vreemde eend in de bijt. “Leefstijlfactoren in relatie tot mentale gezondheid was toen nog geen hip thema. Sterker nog, men dacht dat we mensen met psychische klachten maar beter konden laten doen wat ze wilden. ‘We gaan ze niet ook nog eens hun sigaret afnemen’. Inmiddels gebeurt er veel meer en is er veel meer aandacht voor het verband tussen de lichamelijke en mentale gezondheid.”
Kijken naar het totaalplaatje
Cahn pleit voor multidisciplinair beleid in de gezondheidszorg. “Ik vind dat er nog te weinig aandacht is voor de psychische aspecten wanneer iemand een diagnose krijgt. Dat geldt ook voor de cardiologie-afdeling: ik heb het gevoel dat artsen vaak niet weten wat er in patiënten omgaat, waar ze bang voor zijn en wat ze nog wél kunnen.” Hartpatiënten zouden bijvoorbeeld veel baat kunnen hebben bij behandeling door een fysiotherapeut in combinatie met een psychotherapeut, maar een doorverwijzing krijgen ze nog maar zelden. “Vaak zijn hartpatiënten het vertrouwen in hun lichaam kwijt, terwijl dat juist ongelooflijk belangrijk is om in beweging te komen. Ze denken misschien: ‘Ik kan dit niet meer, het gaat me nooit meer lukken, mijn hart kan dit niet aan’. Het is zo belangrijk om die angsten weg te nemen, en daar kan de juiste begeleiding door een therapeut of arts bij helpen. Wanneer de mentale drempel eenmaal is verlaagd of weggenomen, is het een mooie beloning dat iemand zowel fysiek als mentaal beter in zijn vel komt te zitten.”
Duurzaam veranderen
Beginnen is één, volhouden is twee. “Leefstijl veranderen en die verandering ook op de langere termijn vasthouden, blijft erg lastig”, vertelt Cahn. “Zeker als je net een diagnose hebt gekregen en nog moet wennen aan het leven met je ziekte. Vaak ga je uit van je gezonde ik, van het leven dat je vóór de diagnose leidde. Als je dan merkt dat je iets niet meer op dezelfde manier kunt, zoals moeiteloos een lange wandeling maken, is de gedachte algauw: ‘Ik kan het niet meer, dus wat heeft het voor zin?’. Dat zijn de psychologische effecten van een ziekte. Daarom is het juist zo belangrijk om te leren dat je weliswaar bent veranderd, maar dat dat niet betekent dat er geen verbetering meer mogelijk is. Nee, je kunt inderdaad niet sporten als voorheen en je leven staat op z’n kop, maar hoe kun je toch in beweging komen en tevreden zijn met elk stapje dat je zet? Het is heel belangrijk om daar aandacht voor te hebben.”
Gelijkgestemden
Lotgenotencontact kan daarbij heel waardevol zijn, vertelt Cahn. “Of daar behoefte aan is, is natuurlijk per individu verschillend, maar lotgenoten kunnen belangrijke motivators zijn. Soms zie je in lotgenotengroepen zelfs vriendschappen ontstaan.” Wie liever niet naar lotgenotengroepen gaat, doet er misschien goed aan om een expert te vragen om begeleiding, besluit Cahn. “Vraag een sportarts, een fysiotherapeut die in cardiologie is gespecialiseerd of de huisarts om hulp. Als je het eng vindt om te bewegen als hartpatiënt, hoef je dat echt niet alleen aan te gaan. Er zijn altijd mensen die je de drempel over kunnen helpen, zo zijn er bijvoorbeeld ook beweegcoaches die je letterlijk in beweging kunnen krijgen. Het is vaak niet goedkoop om zo iemand in te schakelen, maar het is de investering waard.”
Tekst: Yara Hooglugt
Beeld: Wiepke Cahn
Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.
Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.
Geef een reactie