default-header
HomeNieuwsRob Kamphues: Bang zijn voor het leven is niet het slimste wat je kunt doen

Rob Kamphues: Bang zijn voor het leven is niet het slimste wat je kunt doen

Geen onderdeel van een categorieLeefstijlMisstanden

woensdag 12 april 2017, door Hartpatiënten Nederland

 

Tv-presentator, autocoureur en schrijver Rob Kamphues (56) had als kind een hartafwijking. Door zorgen omringd begon hij angstig aan zijn leven. Tegenwoordig kennen we Rob juist als durfal. Zo is hij al jaren autocoureur. Hoe kwam het zover? Rob Kamphues vertelt het aan Hartpatiënten Nederland.

 

Als kind had je een hartafwijking.

Ik was een huilbaby. Later werd er een open ductus geconstateerd, een hartklepje dat open bleef staan, aan de buitenkant van het hart. Na mijn operatie op driejarige leeftijd was alles in orde. Best wonderlijk. Mijn optimale gezondheid verbaast nog steeds. Dat merk ik ook elk jaar bij de strenge keuring voor autocoureurs. Het ECG is altijd goed. ‘Hoe is het mogelijk!’, zegt de dokter dan.

 

Je mag en kan dus alles?

Ja. Wel had ik lange tijd een rare manier om met mijn angsten om te gaan. Anders dan mijn broer werd ik erg beschermd opgevoed. Ook na de operatie wilde mijn moeder dat ik voorzichtig deed. Niet omdat ik brozer was, maar ze dacht dat er misschien toch nog iets aan de hand was.

Begrijpelijk, maar daardoor werd ik wel een angsthaas. Op een gegeven moment ben ik rigoureus over mijn angsten voor dingen heengestapt, gewoon omdat dat van mezelf moest. Ik klauterde aan de regenpijp van ons huis omhoog. Daarna was het hek van de dam. In mijn tv-programma’s komt dat terug. In ’De acht plagen van Rob Kamphues’ bijvoorbeeld. Ik deed waanzinnig gevaarlijke dingen. Bobsleeën, stierenvechten, een haai door een hoepel duwen. Luisteren naar angstgevoelens was niet aan de orde. Alle grenzen werden gepasseerd. Pas tegen mijn veertigste ging ik onderscheid maken. Deed ik alleen nog de dingen die ik wilde durven. Niet alles hoeft.

 

Hoe kon je zo doorslaan?

Toen ik heel jong en nog ziek was, werd in eerste instantie gezegd me niet aan te stellen. ‘Je kunt het!’ was het steeds. Als kind leerde ik dus geen aandacht te geven aan signalen van mijn lijf. Het wordt een soort natuur om ze te negeren. Daar kom je niet zomaar vanaf. Daar ben je tot ver in de volwassenheid mee bezig. Zo werkte ik op een gegeven moment ook veel te hard. Dat ik een harde werker was en grote dromen wilde verwezenlijken, koppelde ik lange tijd eveneens aan die eerdere hartafwijking. Het zou te maken hebben met bewijsdrift en levenslust. Maar mijn kinderen (twee zonen, een dochter én drie stiefzoons) werken net zo hard en die hebben niets aan hun hart. Ambitieus zijn is blijkbaar een natuurlijke neiging. Dus dat idee moest ik nuanceren. Het was ook psychologie van de koude grond natuurlijk.

 

Je voelt je nog verwant met jongere hartpatiënten. Je hebt zelfs de Stichting Groot Hart opgericht om hun autorace-wensen in vervulling te doen gaan.

Groot Hart richt zich niet alleen op jonge hartpatiënten. Alle kinderen met een hartafwijking of een ernstige ziekte (5-17 jaar) mogen zich aanmelden voor onze raceautodagen. Het zit zo. Ik ben inmiddels al 12 jaar autocoureur. Bekende autocoureurs worden regelmatig gevraagd om een wens in vervulling te doen gaan. Kinderen willen graag een keertje met je meerijden. Een paar rondjes in een Ferrari, daar dromen ze van. Je bent wel een bokkenlul als je daar niet op ingaat. Zelf iets opzetten leek me een goed idee. Groot Hart is nu een flinke organisatie, maar in het begin hielp ik zelfs nog mee helmen opduwen en ballonnen blazen.

Heb je als ervaringsdeskundige tips voor ouders met langdurig zieke kinderen?

Wees niet te zuinig op je kinderen. Doe niet te voorzichtig. Ik zie ouders tijdens de Groot Hart
evenementen. Dan komen ze aan met hun zoon of dochter. Zo’n kind heeft soms al eens gereden in een grote auto, maar onze raceauto’s zijn monsters. Als je 50 km per uur rijdt, heb je al het idee dat je 200 km per uur rijdt. Ze maken enorme herrie. Je ziet de neusjes van de kinderen wit worden. Papa en mama zeggen: ‘Je hoeft niet hoor!’ Maar dan gaan we even koffie met ze drinken en gaan de kinderen eerst eens in de auto zitten. Ze mogen zelf starten. We lullen ze erin als het ware. Uiteindelijk gaan ze toch en dan zijn ze naderhand zo trots op zichzelf. Ze hebben zichzelf overwonnen. Voor een aantal is het zelfs een levensveranderende ervaring. Ze willen meer gaan sporten, willen daartoe de medicatie aanpassen. Ze hebben weer zin in het leven. Het is onvoorstelbaar wat er dan gebeurt. Ik veroordeel ouders die te voorzichtig zijn niet hoor. Ik ben zelf ouder, ik begrijp het natuurlijk. Maar je moet niet bang zijn voor het leven. Geen angst hebben om te verliezen. Bang zijn is simpelweg niet het slimste om te doen. Opvoeden is liefdevol verwaarlozen. Je moet je kind niet over elke drempel heen helpen. Of ik zelf ook zo omga met mijn kinderen? Ik doe mijn best!’


Geef een reactie