Richard Kemper over hartaanval
Cabaretier en zanger Richard Kemper (49), vooral bekend van het duo Veldhuis & Kemper en de hit ‘Ik wou dat ik jou was’, wilde lang niet over zijn hartaanval praten: ‘Ik schaamde me en was bang dat mensen me als patiënt zouden gaan zien.’ Jaren later blijkt het ‘schampschot’ een bron van inspiratie in zijn leven en voor zijn werk.
Wanneer kreeg je je hartaanval?
Zo’n vier-en-een half jaar terug had ik op een zondag het hardlopen weer opgepakt. De volgende ochtend deden mijn beide armen pijn en voelde ik me niet lekker. Na een peuk of drie ging het beter, maar ’s nachts voelde ik me opnieuw niet goed. Op aanraden van mijn vrouw reed ik naar het ziekenhuis. Het ECG wees niets geks uit, maar ik werd toch doorgestuurd naar cardiologie. Daar volgden opnieuw een ECG en fietstesten. Ook daar kwam geen diagnose uit, maar toen ik later op weg was naar een voorstelling in Schiedam belde alsnog een dokter. Ze hadden toch ‘cardiale markers’ in het bloed gevonden. Daaraan konden ze zien dat ik een hartaanval had gehad. Maar het was een tikje geweest, een schampschot. Officieel heet dat een non-STEMI, geloof ik. Er was geen hartsterfte, gelukkig, waardoor niets op het ECG te zien was geweest. Ik zou na het spelen in Schiedam langskomen, antwoordde ik. Dat vond de arts niet zo’n goed idee, haha! Ik moest me de volgende ochtend melden. De shows van de dagen erop werden afgezegd. Bij aankomst in het ziekenhuis vond hartkatheterisatie plaats; ik moest gedotterd worden en werd een stent geplaatst. De week erop stond ik weer op het podium. Ik was thuis te onrustig.
Doe je op het gebied van lijf en leden, voeding en activiteiten nu iets anders dan voorheen?
Ik rookte altijd behoorlijk. Dat was na die hartaanval klaar. Ik had in het ziekenhuis op een afdeling met vier personen gelegen. Mannen en vrouwen van middelbare leeftijd en ouder, allemaal rokers. Bij de vrouw van 80 moest er bij het dotteren een steenboor aan te pas komen, zo dicht zaten haar aderen van de verkalking. Jonge verpleegkundigen waren ’s avonds aan het werk. Hun leeftijdgenoten zaten waarschijnlijk in de kroeg, terwijl zij de billen van een oude man stonden af te vegen. En dat allemaal door het roken. Dit kún je niet maken, vond ik. Ik was echt de meest verslaafde van Nederland. Ik had al van alles gedaan om van het roken af te komen. Van acupunctuur tot de Allen Carr-training, niets had gewerkt. Maar die hartaanval hielp dus wel. Ik was nog wel tijden chagrijnig. Sigaretten zijn toch een vlucht voor iets. Ik ben daarom naar de rookstoppoli in Beverwijk geweest waar longarts Pauline Dekker nog een jaar gesprekken met mij voerde om definitief van het roken af te komen. Ik ben haar nog steeds dankbaar en doe nu soms wat terug voor haar stichting Eindspel Tabak die ze met Wanda de Kanter bestiert.
Tuurlijk slik ik ‘een vleugje pillen’, een cocktail van bloedverdunner, aspirine en anti-cholesterolmiddel, maar feitelijk ben ik nu gezonder en fitter dan voorheen. Ik leef bewuster. Zonder hartaanval zou ik dikker zijn geweest. Mijn leverworstgebruik was overmatig. Ik sport vier keer per week. Mijn werkagenda is wel even vol gebleven. Toch is er wel iets veranderd. Ik schaam me minder om te ontspannen. Dus zit ik uitgebreid met een boek in bad. Of ik ga ik om half tien naar bed als ik daar behoefte aan heb. Ik heb ook minder moeite met ‘nee’ zeggen. Aan vriendschappen waarvan je nu al weet dat ze gaan doodbloeden, moet je geen etentjes meer besteden. Kansloze missies zijn dat.
Kijk je nu anders tegen het leven aan?
Ik heb geen angst meer voor de dood. Het heeft geen nut je daarover zorgen te maken. Waar ik wél bang voor was – en nog steeds ben – is dat mensen me als patiënt zien. Ik wil niet zwak zijn. Stel dat mensen stoelen gaan aanbieden! Daarom praatte ik de eerste paar jaar niet veel over mijn ‘schampschot’, een hartaanval wilde ik het lang niet noemen. Tot De Telegraaf er lucht van kreeg. Er was geen houden meer aan. Het gegeven is toen verwerkt in het cabaretprogramma ‘Geloof ons nou maar!’, maar wel op mijn moment, op mijn manier. Ik schreef het liedje ‘Mijn hart is groot genoeg’ en maatje Remco Veldhuis biedt me de gevreesde stoel aan op het podium. Het is wellicht ons beste programma tot nu toe. Het is veel persoonlijker. Het is zelfs genomineerd voor de Poelifinario voor de beste cabaretvoorstelling 2018. De show is eerdaags te zien op RTL-TV. In alle opzichten is die hartaanval dus eigenlijk een cadeautje.
Wat zou je tegen andere hartpatiënten willen zeggen?
Deels door de hartdoening, deels door de jaren weten we als geen ander wat de relativiteit van het leven is. Dan kun je twee dingen doen. Je gaat aan het leven hangen of er een beetje op surfen. Biobakken, kleding of woninginrichting, neem alles wat minder serieus, zeg ik. Veel is onbetekenend, lachwekkend zelfs.
Voor meer artikelen over o.a BNers klik hier
Geef een reactie