Posttraumatische stressstoornis verhoogt risico op hart- en vaatziekten
Mensen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) hebben meer kans op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Waarom dit zo is, bleef tot nu toe onbekend. Onderzoekers van Amsterdam UMC en Yale University analyseerden het DNA van meer dan een miljoen mensen. Zij concludeerden dat de genetische aanleg voor PTSS deels hetzelfde is als de genetische aanleg voor hart- en vaatziekten. Verder zijn er sterke aanwijzingen dat PTSS ook oorzakelijk het risico op hart- en vaatziekten verhoogt.
Alhoewel iemand de diagnose PTSS alleen kan krijgen na een traumatische gebeurtenis, is het voor een deel genetisch bepaald of iemand wel of niet PTSS ontwikkelt. Eva Lukas, promovendus bij Amsterdam UMC: “Onze analyse, waar miljoenen genetische varianten bij betrokken zijn, heeft een verband aangetoond tussen dit genetische risico op PTSS en het genetische risico op verschillende hart- en vaatziekten, waaronder hartfalen, hoge bloeddruk en kransslagaderaandoeningen. Dit betekent dat als we naar al die miljoenen genetische varianten kijken, een hoger genetisch risico op het ontwikkelen van PTSS ook gepaard gaat met een hoger risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten.”
Oorzakelijke effecten
Om te bepalen of PTSS – bovenop deze gedeelde genetische kwetsbaarheid – ook oorzakelijk voor een hoger risico op hart- en vaatziekten zorgt, gebruikten de onderzoekers een onderzoeksmethode die bekend staat als Mendeliaanse randomisatie. Deze methode is ontwikkeld om betrouwbaar oorzaak-gevolg relaties te testen (zie kader onderaan). De bevindingen leverden sterk bewijs dat PTSS het risico op hart- en vaatziekten, met name kransslagaderaandoeningen, oorzakelijk verhoogt. De onderzoekers vonden ook specifieke factoren die een deel van de effecten verklaarden. Lukas: “We kwamen uit op een complex beeld dat aangeeft dat het verband tussen PTSS en hart- en vaatziekten kan worden verklaard door twee zaken: een gedeelde genetische aanleg tussen de aandoeningen én oorzakelijke effecten van PTSS op hart- en vaatziekten. Deze oorzakelijke effecten waren gedeeltelijk, maar niet volledig, te wijten aan slaapproblemen, overmatig alcoholgebruik, roken en verhoogde ontstekingswaarden in het bloed.”
Kwetsbare groep mensen
Deze studie benadrukt een ernstig probleem in de huidige gezondheidszorg. Jorien Treur, onderzoeker bij Amsterdam UMC: “Studies tonen aan dat mensen met psychische aandoeningen vaak niet voldoende geholpen worden op het gebied van medisch-lichamelijke screening en behandeling. Door gebruik te maken van zoveel mogelijk beschikbare genetische gegevens en door geavanceerde analysemethoden toe te passen, biedt dit onderzoek mogelijkheden om meer gerichte interventies te ontwikkelen. Deze kunnen het risico op hart- en vaatziekten in deze kwetsbare groep mensen verminderen. En hopelijk leidt het ook tot meer aandacht voor deze vorm van zorg voor mensen met psychische aandoeningen.”
Mendeliaanse randomisatie uitgelegd
Mendeliaanse randomisatie is een methode die op basis van genetische verschillen tussen mensen oorzaak-gevolg relaties onderzoekt, zoals de relatie tussen PTSS (oorzaak) en hart- en vaatziekten (gevolg). Allereerst kiezen onderzoekers specifieke genetische varianten die het risico op de mogelijke ‘oorzaak’ (in dit geval PTSS) betrouwbaar kunnen voorspellen. Meestal gaat het dan om enkele tientallen genetische varianten. Vervolgens kijken de onderzoekers of de mensen die meer genetische varianten hebben die een hoog risico geven op PTSS, óók een hoger risico hebben op hart- en vaatziekten.
Natuurlijk experiment
Deze methode wordt ook wel eens omschreven als een ‘natuurlijk experiment’. Dit komt omdat het puur door toeval wordt bepaald welke genetische varianten je bij je geboorte hebt. Sommige mensen worden geboren met nul genetische varianten die een hoger risico op PTSS geven, sommigen hebben er een paar en sommigen hebben er wel 50 of meer. Doordat deze verschillen tussen mensen al bij geboorte bestaan en door toeval bepaald zijn, is er geen beïnvloeding van verstorende factoren zoals de omgeving waarin iemand is opgegroeid. Dat betekent dat je deze groepen zou kunnen vergelijken met de experimentele (behandeling/controle)groepen die in medisch onderzoek gebruikt worden.
Lees het hele onderzoek in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Translational Psychiatry.
Bron: Amsterdam UMC
Geef een reactie