Patiënten met ernstig hartfalen overleven langer met een steunhart
Van alle patiënten met ernstig hartfalen en bij wie een steunhart is geplaatst, is na 5 jaar nog 68 procent in leven.
Van alle patiënten met ernstig hartfalen en bij wie een steunhart is geplaatst, is na 5 jaar nog 68 procent in leven.
Dit blijkt uit een nieuwe studie van het UMC Utrecht, het grootste steunhartcentrum in Nederland. Dit percentage is vergelijkbaar met de overleving van patiënten na een harttransplantatie.
Een steunhart is een elektrisch aangedreven pomp die in het lichaam wordt geïmplanteerd van patiënten met ernstig hartfalen. Deze pomp zorgt voor een betere doorstroming van het bloed. De resultaten van 10 jaar ervaring in het UMC Utrecht met het steunhart worden op 28 april gepresenteerd op het jaarlijkse congres van de International Society for Heart and Lung Transplantation in Washington DC (Verenigde Staten).
Betere overleving, minder bijwerkingen
Uit een analyse van alle 189 patiënten met ernstig hartfalen die tussen 2006 en juli 2015 in Utrecht een steunhart ontvingen, bleek dat 5 jaar na plaatsing nog 68 procent in leven was. De meest voorkomende doodsoorzaken bij patiënten met een steunhart waren neurologische complicaties zoals een beroerte (11 patienten, 6 procent) en infecties (4 patienten, 2 procent). De overleving in patiënten met een steunhart is hoger dan wanneer er géén steunhart wordt geplaatst (bij ernstig hartfalen sterft normaal gesproken 80 procent van de patiënten binnen een jaar) en is vergelijkbaar met de overleving na een harttransplantatie.
Hartlongchirurg dr. Faiz Ramjankhan van het UMC Utrecht hart & vaatcentrum heeft zich gespecialiseerd in deze geavanceerde behandeling. Hij zegt hierover: “Ons onderzoek laat zien dat patiënten die een steunhart hebben ontvangen een overleving hebben die vergelijkbaar is met die na een harttransplantatie. Nu richten we ons vooral op vermindering van de bijwerkingen, waardoor het steunhart voor bepaalde patiënten een volwaardig alternatief kan vormen voor een harttransplantatie.”
Minder invasief
Steunharten worden in het UMC Utrecht ook door middel van een minimaal-invasieve operatie geïmplanteerd, dat wil zeggen dat bij deze techniek de borstkas niet hoeft worden geopend. “Uit de eerste ervaringen bij een kleine groep lijkt de procedure minder belastend te zijn voor de patiënt, waardoor deze korter in het ziekenhuis verblijft, korter aan de beademing ligt en korter ondersteunende hartmedicatie nodig heeft”, aldus Ramjankhan.
Alternatief voor harttransplantatie
Een steunhart is geschikt als tussenoplossing om de wachttijd tot een harttransplantatie te overbruggen én kan bij een geselecteerde groep patiënten dienen als een alternatief harttransplantatie. Deze laatste toepassing wordt steeds belangrijker omdat er in Nederland jaarlijks 10-20 mensen sterven die op de wachtlijst staan voor een harttransplantatie, maar waarvoor geen donorhart op tijd beschikbaar is gekomen vanwege het chronische donortekort.
Bron: UMC Utrecht
Geef een reactie