Patiënten met boezemfibrilleren digitaal en snel screenen op slaapapneu
Patiënten met boezemfibrilleren die op de ritme poli van het Maastricht UMC+ onder behandeling zijn, worden sinds enkele maanden digitaal, thuis, veilig en snel op slaapapneu getest. Slaapapneu is een aandoening waarbij de ademhaling regelmatig stopt tijdens het slapen. Uit onderzoek blijkt dat wanneer deze slaapstoornis op de juiste manier behandeld wordt, ingrepen bij ritmestoornissen (ablatie) effectiever zijn. Daarom laten cardiologen in het Maastricht UMC+ patiënten met boezemfibrilleren nu voor een ablatie standaard zelf hun slaap registreren, waardoor een ingreep zoals een ablatie soms uitgesteld en zelfs in bepaalde gevallen voorkomen kan worden.
Slaapapneu komt best vaak voor, gemiddeld één op de honderd mensen heeft het. Typische symptomen zijn snurken, voortdurende vermoeidheid en ochtendhoofdpijn. Het probleem is echter dat slaapapneu niet altijd wordt herkend. Zowel door patiënten als artsen. Zeker bij patiënten met boezemfibrilleren wijzen symptomen niet altijd eenduidig op een slaapstoornis. Ook ondernemer Ed van der Vorst (71) uit Ulestraten had geen idee dat hij slaapapneu had. Een aantal jaren geleden kreeg hij de diagnose boezemfibrilleren. Twee keer onderging hij een ablatie en een derde zat in de planning omdat zijn klachten toenamen, toen zijn cardioloog Dominik Linz hem vroeg of hij wel eens onderzocht was op slaapapneu. “Daar had ik nog nooit aan gedacht,” vertelt Van der Vorst. “Ik sliep prima, dacht ik. Ik was overdag soms wel moe, maar dat schreef ik toe aan mijn longklachten. Ook nooit gemerkt dat ik snurkte.” Toch besluit hij in te gaan op het advies van Linz om zijn slaapritme te onderzoeken.
Slaagkans ablatie stijgt
“Als cardiologen proberen we de risicofactoren rond boezemfibrilleren te meten en te managen,” legt Dominik Linz uit. “Een van die factoren is slaapapneu. Uit recent onderzoek weten we dat maar liefst 50 procent van onze patiënten hier last van heeft. We weten ook dat als we deze slaapstoornis behandelen, de slaagkans van een ablatie zo’n 70 tot 80 procent is. Doen we dit niet, dan is de kans van slagen een stuk lager: zo’n 30 tot 40 procent. Het is dus heel belangrijk dat we uitzoeken of iemand slaapapneu heeft.” Het probleem is echter dat het stellen van een diagnose tijd kost. Vaak moeten mensen lang wachten op onderzoek en behandeling bij een slaapcentrum. Linz introduceerde daarom op de ritme poli in het Maastricht UMC+ een nieuwe, snellere manier om bij patiënten met boezemfibrilleren voor ablatie slaapapneu te herkennen. “Deels ingegeven door corona omdat er toen geen andere manier was om patiënten te laten onderzoeken.”
Digitaal registreren
De nieuwe methode werkt als volgt: de cardioloog mailt een aanvraag voor een slaaponderzoek naar een gespecialiseerd slaaplab. Binnen enkele dagen krijgt de patiënt dan een pakketje met daarin een WatchPAT. Dit zeer innovatieve apparaatje is een soort horloge dat is gekoppeld met een borstsensor en zuurstofmeter voor op de vinger. Het model is afhankelijk van de medische situatie en wensen van de patiënt. Het nieuwste model registreert het slaapritme via bluetooth op de gsm van de patiënt en stuurt de gegevens naar een veilige cloud waar de slaapdokters van het lab in kunnen. Het andere model slaat de gegevens zelf op, waarna de patiënt het pakket in zijn geheel per post terugstuurt naar het slaaplab voor analyse. Van der Vorst: “Het is echt heel simpel: je download een app, doet de WatchPAT om je pols, doet de vingersensor op, plakt de borstsensor op de juiste plek en gaat er een nachtje mee slapen. Gewoon in je eigen bed.”
Snelle diagnose
Van der Vorst doorliep dit traject eind vorig jaar met ondersteuning van het Nederlands Slaap Instituut (NSI) in Amersfoort, een van de slaaplabs waar het Maastricht UMC+ mee samenwerkt. Een paar dagen na zijn zelfregistratie volgde een telefonisch consult met een slaapdokter. Die afspraak had een voor hem verrassende uitkomst: “Ik bleek 54 ademstops te hebben in een uur. Duidelijk een geval van slaapapneu.” Algemeen directeur Paul van der Meijden van het NSI: “Tijdens zo’n beeldbelafspraak leggen onze gespecialiseerde dokters haarfijn uit wat er aan de hand is. Ze bespreken ook de mogelijke behandelingen. Natuurlijk zijn die afhankelijk van de ernst van de slaapstoornis. Maar je kan denken aan een gelaatsmasker of een bitje dat voorkomt dat je kaken dichtvallen tijdens het slapen. Soms is het advies om nog een uitgebreider slaaponderzoek te doen.” In het geval van Van der Vorst is de behandeling eenvoudig: een speciale neusspray die hem meer zuurstof geeft en een buikband die voorkomt dat hij op zijn rug slaapt. Cardioloog Linz: “Dit hele traject van zelf digitaal registreren van je slaapritme tot start behandeling duurt ongeveer twee weken. Je weet als patiënt dus vele malen sneller waar je aan toe bent.” En dat geldt ook voor de cardioloog en de huisarts, want ook die krijgen – met toestemming van de patiënt – de uitkomsten van het onderzoek en kunnen dus beter inschatten wat nodig is qua vervolgbehandeling.
Levenskwaliteit verbeteren
Nu, ruim een half jaar later, voelt Van der Vorst zich prima. “Ik heb veel meer energie en geen hartkloppingen meer.” En het mooiste: dankzij de behandeling van zijn slaapapneu is de derde ablatie voor boezemfibrilleren voorlopig van de baan. “En dat is uiteindelijk waarom we dit doen. We willen dat mensen zich beter voelen, hun levenskwaliteit verbeteren.” zegt Linz. De inzet van de WatchPAT was eerst beperkt, enkel binnen klinisch onderzoek, maar is inmiddels standaard klinische zorg. Linz: “Iedere patiënt met boezemfibrilleren die bij ons op de ritme poli binnenkomt, wordt nu op deze manier eerst op slaapapneu gescreend.” Inmiddels zijn er ruim 220 patiënten digitaal op slaapapneu gescreend. En daarmee loopt het Maastricht UMC+ landelijk voorop. NSI-directeur Van der Meijden: “Misschien is dit wel de toekomst: snel, digitaal, patiëntvriendelijk en met de kwaliteit van specialistische zorg slaapapneu herkennen.” “Ik gun in ieder geval iedereen deze check,” besluit Van der Vorst.
Bron: www.mumc.nl
Geef een reactie
Ook ik had/heb last van boezemfibrileren.
Kreeg een pacemaker en na 9 jaar een nieuwe,die er nu een paar jaar inzit.
Diverse Cardioversie’s en ook een Ablatie.
Voor mijn gevoel is het wel rustiger.
Hulde aan de Cardiologen.
Met vriendelijke groet