Osteopathie voor en na een openhartoperatie
Bij osteopathie wordt gekeken naar de mens in zijn geheel. Het kan bij allerlei klachten worden ingezet, waaronder hartklachten. Zelfs voor en na een openhartoperatie kan osteopathie van positieve invloed zijn, zegt osteopaat Sander Cremers (35). “Het komt het herstel ten goede als je een patiënt zo gezond en vitaal mogelijk de operatie in laat gaan.”
Osteopathie is een behandelmethode die het lichaam in z’n totaliteit onderzoekt en op zoek gaat naar de oorzaak van klachten. Een osteopaat werkt overigens puur met de handen, niet met medicijnen of apparatuur, legt Sander uit. “Het is voor ons eigenlijk een samenwerking tussen handen, hoofd, hart en buik. We werken met alle zintuigen om patiënten te onderzoeken en behandelen. Het belangrijkste bij osteopathie is het herstellen van bewegingsverlies. Onze handen en vingers zijn erop getraind om dat te herkennen. Wat is normaal? Waar moet aandacht aan worden besteed? Op die manier proberen we de balans in het lichaam en dus ook het zenuwstelstel te beïnvloeden. Zo komt het zelfherstellend vermogen van het lichaam op gang.”
Voor de operatie
Sander ziet mensen met allerlei (chronische) klachten, in de breedste zin van het woord. Hij behandelt ook patiënten die in afwachting zijn van een openhartoperatie. In aanloop naar de operatie kan hij als osteopaat veel betekenen. “Ik behandel in dit geval niet het hart zélf, maar met name de omgeving waarin het hart functioneert. Allereerst het neurologische gedeelte, dus alles wat met de zenuwen te maken heeft. Daarnaast de (bio)mechanica rondom het hart, oftewel het ophangsysteem. Alles moet mobiel zijn, zodat de pompfunctie bijvoorbeeld kan worden gewaarborgd. Er moet altijd een bepaalde balans zijn tussen mobiliteit en stabiliteit. Vervolgens kijk ik naar de bloedsomloop – de aanvoer van zuurstofrijk bloed en afvoer van zuurstofarm bloed – en het lymfatisch systeem. Verder hebben we het metabole en bio-energetische stuk, de stofwisseling van onder andere vitamines en mineralen die gekoppeld zijn aan het hart om het hart optimaal te laten functioneren. Als laatste komen we bij het emotionele gedeelte. Waar gaat het hart sneller van kloppen? Wat gaat mensen aan het hart? Lichaam en geest zijn niet van elkaar te onderscheiden. De geest is sterk en kan lichamelijk dan ook veel beïnvloeden. Dat is vaak voelbaar en uit zich in een bepaalde bewegingsbeperking. Mensen kunnen bijvoor beeld ook bewegings beperkingen ontwikkelen door een trauma.”
Omdat bij een openhartoperatie de borstkas wordt opengemaakt, is het belangrijk dat deze zo beweeglijk mogelijk is. Dat is ook voor de chirurg prettiger werken. Daarnaast kan osteopathie ervoor zorgen dat de patiënt zélf minder stressvol de operatie in gaat. “Er zijn allerlei stressfactoren: mechanische stress, neurologische stress, toxische stress als mensen roken, chemische stress als mensen medicatie gebruiken, metabole stress als mensen een slecht voedings- en leefpatroon hebben en biopsychosociale stress. Osteopathie kan deze vormen van stress verminderen. Beter de operatie in, betekent beter de operatie uit.”
Na de operatie
Tijdens de operatie wordt door heel wat lagen weefsel heen gewerkt. Tussen het hart en borstbeen vind je veel bindweefselverbindingen. Het is belangrijk om daar aandacht aan te besteden in relatie tot de mobiliteit. “Bindweefselherstel na de operatie duurt zes tot acht weken, maar na die weken is er al veel verlittekend en ook een hoop mobiliteit verloren gegaan. Ik behandel daarom het liefst al een week na de operatie. Met rustige bewegingen kan ik dan al wat bewegingsverlies herstellen. Dat heeft allereerst betrekking op de borstkas, die bestaat uit het borstbeen, de ribben, aan de bovenzijde de sleutelbeenderen en aan de achterzijde de borstwervels. Maar ook de bovenkant, de hals, zit met bindweefselverbindingen vast aan het hart. Het is dus niet alleen die borstkas, maar ook de hals, het keel- en nekgebied en de schedel. Naar beneden toe hebben we het middenrif, de primaire ademhalingsspier. Het hart steunt aan de onderzijde met z’n punt op het middenrif. Bij in- en uitademing stijgt en daalt het hart. Het is heel belangrijk dat het hart ook na een hartoperatie goed kan blijven bewegen. Al met al is er dus een heel groot gebied dat moet worden behandeld met betrekking tot het hart. Ook de mobiliteit rondom het littekenweefsel kan overigens met osteopathie worden behandeld.”
Aantal behandelingen
Hoeveel behandelingen er precies nodig zijn, is per persoon verschillend. Het is bijvoorbeeld afhankelijk van leeftijd, maar ook van de medische geschiedenis van een patiënt. Zelfs de levenshouding is bepalend. “Over het algemeen willen we mensen na drie tot vier behandelingen wel hebben waar ze moeten zijn. Deze sessies zijn met een interval van vier, zes of acht weken. Daarom is het belangrijk dat mensen zo’n drie maanden vóór hun operatie al contact opnemen met een osteopaat. Na een eerste sessie kijken we dan wat het resultaat is. Eén sessie kan al tot goede resultaten leiden, maar het kan ook zijn dat het nog niet voldoende effect heeft gehad. Hoe dan ook is en blijft het een samenwerking met andere disciplines. Wij zijn als osteopaten maar een radartje in het geheel. Het is niet alleen een samenwerking met andere zorgprofessionals in het zorglandschap, maar ook met de patiënt zelf. De patiënt is uiteindelijk voor een groot deel verantwoordelijk voor de eigen gezondheid.”
Ook hartchirurg Ehsan Natour is van mening dat osteopathie een waardevolle aanvulling kan zijn op de reguliere medische zorg voor hartpatiënten. “Na een hartoperatie kunnen bijvoorbeeld de borstkas, ribben en wervelkolom stijf of beperkt in beweging raken, wat pijn kan veroorzaken en het herstel kan vertragen. Osteopathie biedt mogelijkheden om het herstelproces te versnellen en de kwaliteit van leven te verbeteren, door deze klachten te verlichten. Het kan bijdragen aan pijnverlichting, een verbeterde ademhaling, stimulatie van de bloedsomloop en ontspanning van het zenuwstelsel. Osteopathie is geen vervanging voor de reguliere medische zorg, maar kan een waardevolle ondersteunende therapie zijn. Ik kan me voorstellen dat het in het behandeltraject van hartpatiënten een vaste plek krijgt.”
Tekst: Laura van Horik
Beeld: Sanders Cremers
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.
Geef een reactie