Orgaandonatie: Je moet erover spreken aan de keukentafel!
LEIDEN – Niets is zo moeilijk als direct na het overlijden van een dierbare aan de nabestaanden te vragen of de organen van de zojuist overledene ter beschikking mogen komen voor donatie. Juist daarom is het zo belangrijk dat iedereen al bij goede gezondheid nadenkt over doneren, dit bespreekt met zijn of haar dierbaren, en liefst zich laat registreren in het donorregister.
‘Als de familie net gehoord heeft dat een dierbare is overleden, worden ze overrompeld door de vraag naar orgaandonatie. Zeker als er eerder nooit over gesproken is aan de keukentafel. Familieleden hebben dan geen idee wat de ander ervan denkt en zeggen vaak alleen al daarom nee’.
Aan het woord is Caroline Vrijenhoek (31), transplantatiecoördinator van het Leids Universitair Medisch Centrum LUMC. ‘Ik heb 24-uurs bereikbaarheidsdiensten’, legt ze uit. ‘Zodra ik een telefoontje van Eurotransplant krijg over een mogelijke orgaandonor, neem ik contact op met de intensivist van het desbetreffende ziekenhuis, waar ik vervolgens heen ga. Ik spreek eerst met de nabestaanden en bepaal dan zo snel mogelijk welke organen geschikt zijn voor transplantatie. Ik zie toe op het controleren van de conditie van onder andere het hart. Als organen beschikbaar blijken, bekijkt Eurotransplant wie in aanmerking komt voor een orgaan aan de hand van de wachtlijst, en leg ik contact met het ziekenhuis waar de transplantatie plaats zal vinden. Vervolgens plan ik de uitname-operatie en regel de logistiek voor het vervoer van de organen naar de ziekenhuizen waar ze nodig zijn. Na de operatie vertel ik de nabestaanden dat hun dierbare teruggebracht is naar de IC, waar ze afscheid van de overledene kunnen nemen’.
Emoties
Caroline wordt bijgestaan door haar collega Erika van Straalen. Als het werk lang duurt, zeker ’s nachts, kan Erika haar aflossen. Caroline erkent dat het werk zwaar is, maar ze zegt het ook graag en met veel passie te doen. Gesprekken met nabestaanden zo vlak na het overlijden zijn nooit gemakkelijk. ‘De emoties van de familie kunnen me aangrijpen. Maar ik vind het fijn om de nabestaanden van de juiste informatie te voorzien, te helpen bij vragen, bij te staan en te ondersteunen. Ik oefen geen druk uit bij het nemen van een beslissing, maar geef hen de uitleg die ze nodig hebben om een goede beslissing te kunnen nemen. Daarbij houd ik rekening met de wensen van de familie. Zo kom ik wel eens tegen, dat de nabestaanden zeggen dat het hart bij de overledene moet blijven. Daar zit soms zoveel gevoel bij’.
Jong
‘Bij orgaandonoren gaat het vaak om relatief jonge mensen, meest tussen de 35 en 55 jaar, die plotseling uit het leven zijn weggenomen. Soms zijn het kinderen. Dat is heel moeilijk voor de familie’.
Bewustwording
‘Er wordt veel gepraat over het bevorderen van registratie als orgaandonor. Eigenlijk vind ik nog veel belangrijker dat iedereen zich bewust wordt van de keuze, die hij of zij wil maken. Nadenken bij leven wat je wilt als je bent overleden. Bespreek met je familie of je orgaandonor wil worden of juist niet en registreer die keuze. Die bewustwording maakt het makkelijker om een beslissing te nemen op het kritieke moment. Dat maakt het voor de nabestaanden eenvoudiger om een beslissing te nemen, voor zover de overledene niet geregistreerd is als orgaandonor’.
Bijzonder
‘In de twee jaar dat ik in dit vak werkzaam ben krijg ik regelmatig dankbrieven van getransplanteerden met het verzoek de dankbrief door te sturen naar de nabestaanden. Ik doe dat ook, maar kijk wel eerst of de anonimiteit gewaarborgd is. Mijn collega Erika kreeg pas geleden in korte tijd twee of drie dankbrieven die ze moest doorsturen aan één familie nabestaanden. Dat vind ik heel bijzonder. Het geeft deze mensen steun’.
door: Henri Haenen
Geef een reactie