Onderzoekers negeren vrouwen
patiëntenzorg lijdt onder ongelijkheid seksen
Vrouwen zijn te weinig aanwezig in biomedische onderzoeken. Het is bekend dat mannen en vrouwen anders reageren op bepaalde ziektes en dat vrouwen vatbaarder zijn voor bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, beroertes en depressie. Maar het onderzoek zich vooral op mannen, terwijl het afstemmen van diagnoses, behandelingen en medicijnen op de verschillen tussen man en vrouw van groot belang is voor goede zorg op maat. Zes onderzoekers uit Amerika en Canada eisen verandering in een drietal opiniestukken in Nature van deze week.
Volgens onderzoeken uit 2000 en 2008 staat het aantal vrouwen dat bijvoorbeeld mee doet aan onderzoek naar hart- en vaatziekten nog altijd niet in verhouding tot hoe vaak die ziektes bij vrouwen voorkomen. Slechts 37 procent van de proefpersonen is vrouw, concludeerde een onderzoek uit 2004, en niet meer dan dertien procent van alle studies maakt überhaupt onderscheid tussen sekse in de analyse van de onderzoeksdata.
Specifiek onderzoek
En dat is nou juist zo belangrijk, stellen drie onderzoeksters van de Northwestern University in Chicago. Want er zijn aanzienlijke verschillen in de manier waarop mannen en vrouwen veel ziektes ervaren. Neem bijvoorbeeld ischemische hartklachten, waarbij er onvoldoende bloedtoevoer naar het hart is. Vrouwen hebben in een vroeg stadium van deze ziekte veel meer last van symptomen als ongewone vermoeidheid, buikpijn en pijn in de rug, kaken en nek. Artsen doen daar vaak weinig mee, omdat hun diagnostische kennis grotendeels voortkomt uit onderzoek op mannen.
Terwijl veel mensen denken dat vrouwen tegenwoordig wel evenveel aan bod komen als mannen in biomedisch onderzoek, of dat er zelfs meer aandacht is voor vrouwen. Maar dat klopt alleen voor enkele specifieke, hoofdzakelijk op vrouwen gerichte onderzoeken, schrijven de auteurs in Nature. Zoals naar kankervorming in borsten, baarmoeder of baarmoederhals.
Ziek en zwanger
Biologische verschillen hebben ook invloed op hoe mannen en vrouwen op medicatie reageren. Vrouwen komen van een verdoving met propofol of lachgas bijvoorbeeld sneller bij, maar herstellen minder snel en hebben meer last van bijeffecten, zoals hoofdpijn, misselijkheid en overgeven. Zelfs bij medicijnen waarvan bekend is dat er aanzienlijk verschil is tussen hoe mannen en hoe vrouwen erop reageren, staat volgens een onderzoek uit 2005 veelal geen seksespecifieke dosering op het potje. Dit zal ongetwijfeld een rol spelen bij de vraag waarom vrouwen anderhalf keer vaker een negatieve reactie hebben op medicijnen dan mannen.
En waar vrouwen in biomedische onderzoeken al een minderheid vormen, zijn zwangere vrouwen praktisch afwezig in klinische studies. Dit is volgens onderzoekster Françoise Baylis van de Canadese Dalhousie University, die een apart opiniestuk over dit onderwerp schreef, ethisch en medisch onacceptabel om twee redenen: ‘zwangere vrouwen worden ziek en zieke vrouwen raken zwanger’. Door medicijnen niet op zwangere vrouwen te testen, blijven ze van veel nieuwe medicijnen verstoten.
En de buitensluiting van vrouwen zet zich zelfs door bij dierproeven. Onderzoekers Irving Zucker en Annaliese K. Beery van de Universiteit van Californië constateerden een mannelijke proefdiervoorkeur in acht van de tien biologische disciplines. De ergste was bij de neurowetenschappen (5,5 mannetjes voor elk vrouwtje), farmacologie (vijf tegen een) en de fysiologie (3,7 tegen een).
Strenge maatregelen
De onderzoekers pleiten voor keiharde, streng nageleefde maatregelen om deze situatie te veranderen. De redacties van wetenschappelijke tijdschriften zouden moeten eisen dat onderzoekers benadrukken wanneer ze uitsluitend mannelijke of uitsluitend vrouwelijke proefdieren hebben gebruikt. En subsidies zouden bij voorkeur versterkt moeten worden aan onderzoekers die een juiste man-vrouwverhouding tussen de proefdieren hanteren.
Deze maatregelen zullen volgens de onderzoekers uiteindelijk de individuele patiëntenzorg voor zowel mannen als vrouwen sterk verbeteren.
Bron: Noorderlicht
Geef een reactie