Oefening
Vanaf de derde klas van de lagere school kregen wij les in geloof, hoop, liefde en berouw. Vier gebeden die je uit je hoofd moest leren. Ze werden ‘Oefeningen’ genoemd. Ik heb het leerboekje nog steeds, de Cathechismus.
Vanaf de derde klas van de lagere school kregen wij les in geloof, hoop, liefde en berouw. Vier gebeden die je uit je hoofd moest leren. Ze werden ‘Oefeningen’ genoemd. Ik heb het leerboekje nog steeds, de Cathechismus.
Ik zag onlangs een reportage op de Nederlandse televisie. Een Italiaanse chirurg liep door de straten van een Italiaanse stad. Naast hem liep zijn vrouw, die ook zijn patiënte bleek te zijn. Na jarenlange studie had hij haar met een vrij eenvoudige ingreep behandeld. Ze leed aan MS, multiplesclerose. Het resultaat van zijn oefening van liefde was verbluffend. Ze kon weer lopen.
Toen ik dat later tegen mijn echtgenote vertelde, zag ze de bui al hangen. Ze leidt de afdeling Neurologie van een van de plaatselijke ziekenhuizen, en voorzag dat de telefoon van de ‘neurologische poli’ de volgende dagen roodgloeiend zou staan. Ik begreep het allebei. Dat je MS hebt en na zo’n reportage je neuroloog belt met vragen, veel vragen. Want zo werkt hoop. En dat je als neuroloog de media verafschuwt. Omdat het misschien valse hoop is.
In dezelfde week was er nieuws over onderzoek naar bloedstamcellen dat heel misschien een doorbraak in het kankeronderzoek zou kunnen zijn. Telefoon voor alle dienstdoende oncologen. Consumentenrubriek bespreekt de nadelige gevolgen van een medicament dat te hoge cholestorolwaarden moet drukken. Telefoon voor alle hart- en vaatchirurgen. ‘De eeuwige zaligheid en alle genaden die ik daarvoor nodig heb.’ Meer hoopten wij nog niet.
Tegenwoordig is dat heel anders. Hoop is voor hier en heden. Maar het principe is hetzelfde gebleven. We pakken de telefoon, en spreken de arts rechtstreeks aan: ‘Dokter, versterk mijn hoop!’
Deze column verscheen eerder in het Hartbrug-Magazine
Geef een reactie