Nieuwe hoogleraar brengt biologen en technologen bij elkaar rond heart-on-a-chip
Robert Passier ging als bioloog in 2015 letterlijk tussen de technologen van de Universiteit Twente zitten.
Robert Passier ging als bioloog in 2015 letterlijk tussen de technologen van de Universiteit Twente zitten. Dat is volgens de recent benoemde hoogleraar Toegepaste stamcelbiologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum dé manier om zijn aandachtsgebied, heart-on-a-chip, met grote stappen vooruit te helpen.
Prof. Robert PassierEen heart-on-a-chip is zo klein als je vingernagel, maar de verwachtingen van de technologie om vragen te beantwoorden over het ontstaan van hart- en vaatziekten en het testen van nieuwe medicijnen zijn groot. Met de toekenning van de Zwaartekrachtsubsidie van bijna 19 miljoen euro in het voorjaar van 2017 kreeg dit onderzoeksveld een grote impuls. “De kracht van de organs-on-chip is de combinatie van de engineering-technologie en de stamcelbiologie. In het LUMC weten we heel veel over stamcellen en hartcellen en in Twente zit veel technische kennis over o.a. microfluïdica, materialen, en sensoren”, legt Passier uit.
Hart- en vaatziekten beter begrijpen
Aan de nieuwe hoogleraar nu de taak om die kennis letterlijk bij elkaar te brengen en uit te bouwen. Hiervoor is Passier een dag in de week in Leiden en de rest van de tijd aan de Universiteit Twente. “Die uitwisseling van biologen en technologen is noodzakelijk de heart-on-a-chip-technologie in te zetten om hart- en vaatziekten nog beter te begrijpen.” Een heart-on-a-chip is een verzameling van één of meerdere compartimentjes die zijn bekleed met menselijke hartcellen, gemaakt van stamcellen. De compartimenten zijn met elkaar verbonden door kleine vloeistofkanalen, waardoor het geheel belangrijke aspecten van hartfunctie en -ziekte kan nabootsen.
Minder proefdieren
Passier ziet veel onderzoeksmogelijkheden voor zijn heart-on-a-chip. “Op de korte termijn kunnen we ons model gebruiken om medicijnen voor hart- en vaatziekten te testen en ontwikkelen. Omdat we menselijke cellen gebruiken kunnen we in theorie voor elke patiënt apart testen hoe zijn of haar cellen op medicijnen reageren. Bovendien hebben we door deze aanpak minder proefdieren nodig voor onderzoek.”
Op de lange termijn denkt Passier aan toepassingen voor regeneratieve geneeskunde: het herstellen van beschadigde organen in plaats van ze te vervangen. “We werken nu met individuele of laagjes hartspiercellen, maar dat is natuurlijk niet hetzelfde als een heel hart. In een hart zitten nog veel meer celtypen, die allemaal met elkaar samenwerken. We kunnen nu in het laboratorium nog geen kloppend mini-hart maken, maar die ambitie hebben we wel.”
Prof. Robert Passier studeerde Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Maastricht, waar hij ook zijn promotieonderzoek deed. In 2008 werd hij aangesteld als associate professor aan het LUMC, waar hij leiding gaf aan de groep ‘Molecular regulation of cardiac development and disease’. In september 2015 werd hij benoemd tot hoogleraar en afdelingshoofd van Applied Stem Cell Technologies aan het MIRA Institute for Biomedical Technology and Technical Medicine van de Universiteit Twente.
Bron: LUMC
Geef een reactie