Niet aanbellen, mijn vader slaapt!
Laatst liep ik met onze zoon en twee vriendjes naar huis. Ze renden vooruit en eenmaal aangekomen, belde een van hen aan. “Niet doen, mijn vader slaapt misschien wel!”, hoorde ik onze zoon zeggen.
Ik spitste mijn oren en was nieuwsgierig wat er ging komen.
“Is je vader ziek?”, vroeg zijn vriendje. “Ja, hij heeft een half hart hè. Daarom slaapt hij soms”, reageerde ons kind. Hij bracht het nieuws alsof het heel stoers was. Ondertussen gooiden de jongens hun jassen neer in de gang en deden ze hun schoenen uit.
De vriendjes waren onder de indruk. “Maar wat heeft hij dan?” En voor het eerst hoorde ik hoe onze zoon van zes uitlegde dat zijn vader een hartaanval heeft gehad. De jongens keken me vragend aan. “Is dat echt waar? Werkt zijn hart echt niet meer goed?” Ik lachte en zei dat het klopte. Ik wilde eigenlijk nog meer vertellen, maar dat was niet nodig. Ze kletsten alweer over iets anders. Zo gaat dat.
Na wat drinken en wat lekkers, gingen ze naar zijn kamer boven. Terwijl ze aan het spelen waren, hoorde ik ze weer praten over het hart. “Het is de schuld van een schoenbekooievaar. Mijn vader heeft die gezien en daardoor ging zijn hart stuk.”
Ai. Het bijgeloof van zijn vader. Die was ondertussen weer beneden. Hij had inderdaad op bed gelegen. “Je hebt iets bijzonders gemist. Jouw drukke zoon wees zijn vriendjes erop dat ze stil moesten zijn. Hij heeft net voor het eerst uitgelegd dat jij een hartaanval hebt gehad. Dat komt alleen wel door een schoenbekooievaar. Heb jij gezegd dat het ongeluk brengt als je die vogel ziet?” Hij moet lachen. “Zei hij dat echt? Het kan best wel eens kloppen dat ik dat heb verteld.”
Kort na onze reis in Oeganda, waar we deze bijzondere en zeldzame vogel zagen, kreeg mijn man zijn hartaanval. Ik heb geen idee waarom, maar hij zei altijd dat het zien van een schoenbekooievaar ongeluk brengt. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waar dit bijgeloof vandaan komt. Ik kan er nergens iets over vinden. Hoewel het voor een kleine Freek Vonk-liefhebber heel cool klinkt, gaan we dit toch maar even rechtzetten.
Cilla Schot
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.
Geef een reactie