default-header
HomeNieuwsMisverstanden van het hart

Misverstanden van het hart

Behandeling

dinsdag 12 april 2016, door Hartpatiënten Nederland

 

Het toeval heeft vele eeuwen lang de kennis over hart- en vaatziekten bepaald. Men dacht te begrijpen wat men met het blote oog kon zien. Het inzicht van de medicijnman of de chirurgijn bleek echter meestal een slag in de lucht, achteraf bezien dan. Of erger nog: een waanidee van een persoon die zich uitgaf als genezer, en die dat soms zelfs ook nog geloofde… Arme patiënt van toen!

 

Lang hebben dan ook tal van gedachtenfouten over de werking van het menselijk hart rampen veroorzaakt. Dat is de gezondheidswerkers van heel lang geleden niet echt kwalijk te nemen, ze wisten gewoon niet beter.

 

Nú kijken we moeiteloos naar het levende hart. Harten en bloedvatstelsels worden zelfs als 3-dimensionale ‘real time’ hologrammen tevoorschijn getoverd.

 

Maar in het Egypte van zo’n 1500 v. Chr. werd een hart pas geruime tijd na de mummificering van het lichaam oppervlakkig bekeken. En dan waren er inmiddels tal van veranderingen in opgetreden, zoals de omvang ervan. Zó ontstond toen de gedachte dat het hart de eerste tientallen jaren van het leven groeide, om daarna snel te krimpen. Dat het hart ín de mummie was ingedroogd door verdamping van lichaamsvocht, nee daar stond men niet bij stil, daar werd geen moment aan gedacht.

 

De oude Egyptenaren leefden bovendien in de veronderstelling dat zich in hun lichaam een keurig rechtlijnig systeem van kanalen bevond. Die zouden zorgen voor het transport van hun bloed en voedingsstoffen naar alle organen op moeilijk bereikbare plekken in het lichaam. Zo ongeveer als de kanalen waarmee hun landerijen werden bevloeid.

 

Honderden jaren verder in de tijd, omstreeks 500 jaar voor Christus, werd voor het eerst lichamelijk onderzoek gedaan bij overledenen. Niet op grote schaal, maar door een enkeling. Zoals door de Griekse filosoof en medisch theoreticus Alcmaeon van Croton (uitspraak: Alkmaíon). Hij was leerling van de eveneens Griekse wiskundige en wijsgeer Pythagoras. Alcmaeon wilde álles weten, hij was een niet alleen geïnteresseerd in meteorologie, astrologie en filosofie maar ook in geneeskunde. Zo ontdekte hij het bestaan van verschillende soorten bloedvaten, de slagader en de ader, en zag ook in dat het hart een spier was. Toch maakte ook hij een denkfout: hij meende ten onrechte dat tijdens de slaap de bloedtoevoer naar de slagaders stopte en zich daaruit terugtrok…

 

Zelfs de Griekse arts Hippocrates (460-377 v. Chr.), wier eed van trouw aan de geneeskunde nog altijd door nieuwe artsen wordt gezworen, maakte een denkfoutje: hij meende dat de hartslag in onze polsslagader door het bloedvat zelf wordt veroorzaakt – en niet door het hart.

 

En zo waren er meer wijsgeren en artsen uit die tijd die er naast zaten, ook al zijn hun hersenspinsels nú aardig als ‘weetjes’. Plato dacht bijvoorbeeld dat de longen het hart konden afkoelen wanneer het, door passie bezeten, wel erg snel klopte. Aristoteles beschouwde het hart als de centrale stookplaats voor onze lichaamswarmte, maar ook als de kern van de zintuigen. Ook de Griekse arts Galenus (129-199 na Chr.) dacht in die richting, zij het dat hij serieus meende dat het kloppen van het hart het directe gevolg was van het ‘oplaaiende hartvuur’.

 

Zijn eveneens Griekse collega-arts Erasistratus van Ceos vergeleek de werking van het hart met die van de blaasbalg die een smid gebruikt om vuur aan te wakkeren. Toch zat hij er in de uitleg van zijn theorie niet eens ver naast: door de samentrekkende bewegingen van het hart wordt bloed uitgepompt, precies zoals gebeurt wanneer een blaas wordt samengeperst…

Galenus, een knappe kop in die tijd, dacht ook dat het bloedvolume in het menselijk lichaam  meebewoog met de getijden van de zee. Het bloed kende in zijn visie een eb en een vloed…

 


Geef een reactie