Marco Eversdijk: Ik word honderd!
Marco Eversdijk: Ik word honderd!
Wekelijks volleyballen, als grensrechter elke zondag het hele voetbalveld afrennen en hardloopwedstrijden van respectievelijk vijf en tien kilometer voor verschillende goede doelen lopen. Maar ook vrijwillig websites bouwen voor beginnende bedrijven met als enige eis; een vergoeding aan KiKa (Kinderen Kankervrij). Daarnaast sponsors zoeken voor kinderen in Afrikaanse sloppenwijken, burgerhulpverlener zijn en niet te vergeten een fulltime baan. Onmogelijk voor een hartpatiënt? Niets is minder waar, Marco Eversdijk bewijst het tegendeel.
De vijftigjarige Bredanaar laat zich door niets of niemand kisten én al helemaal niet door zijn beperkt, functionerende hart. Na een hartinfarct op 43-jarige leeftijd en een overgehouden pompfunctie van vijfendertig procent, leeft hij het leven als nooit tevoren: ‘Je kan zeggen; ik heb nog máár vijfendertig procent, maar ik zeg; ik heb nóg vijfendertig procent. Mij zal je niet horen roepen dat ik iets niet kan. In plaats daarvan zeg ik juist, dit kan ik wel. Naar mijn mening hoor je te kijken naar dingen die wel tot je mogelijkheden behoren. Dat wil niet zeggen dat mensen met dezelfde pompfunctie als ik hetzelfde ervaren, maar blijf in ieder geval positief.’
Gevangen in een vakantieland
Zeven jaar terug, tijdens een relaxed, zondags potje voetballen met zijn zoon op het Griekse eiland Kos, sloeg het noodlot toe: ‘Ik kreeg pijn op de borst, hoofdpijn en besloot een verkoelende douche te nemen. Aangezien ik ook kamp met migraine ging ik daarvan uit, maar al snel moest ik ook overgeven. Ik belde gelijk mijn familieleden op. De receptie van het hotel belde een taxi op, omdat een ambulance er schijnbaar langer over doet. Eenmaal daar aangekomen bleek het een eerste hulppost te zijn, in plaats van een ziekenhuis. Ik moest aansluiten in de rij.’
Uiteindelijk wordt de ernst van Marco’s situatie ingezien. Hij wordt platgespoten en de volgende dag met een militair vliegtuig, inclusief twee specialisten, al laagvliegend naar een staatsziekenhuis in Athene vervoerd. De ANWB brengt hem over naar een privékliniek. Nadat er inmiddels twee dagen zijn verstreken, wordt hij tenslotte behandeld: ‘Ik ben onsuccesvol gedotterd, maar gelukkig is het gelukt om met een stent mijn ader weer open te krijgen.’ Het achtenveertig uur dichtzitten van Marco’s kransslagader heeft de nodige gevolgen. Een groot stuk is afgestorven en hij houdt een pompfunctie van vijfendertig procent over. Uiteindelijk vliegt Marco na twee weken met zijn gezinsleden terug naar Nederland.
Het besef van het hartpatiënt zijn, heeft Marco vrij snel: ‘Mijn beide ouders zijn rond hun vijftigste overleden aan een hartinfarct. Doordat ik dat heb meegemaakt, kijk je er iets anders tegenaan. Klachten had ik voor het infarct al en daarmee ben ik naar de huisarts geweest. Helaas zag hij mijn klachten niet als hartklachten. Vandaag de dag heb ik nog steeds dezelfde huisarts. Tussen neus en lippen door hebben wij over het infarct gesproken. Hij heeft een foutje gemaakt en dat is niet makkelijk. Vanzelfsprekend was ik eerst boos, maar nu kijk ik er anders tegenaan.’
‘Wanneer kan ik weer beginnen?’
Eenmaal thuis weet Marco het zeker: ‘Ik pak mijn leven op!’ En dat doet Marco zeker. Hij belt zijn baas en vraagt om zijn laptop. Ruim twee maanden later werkt hij alweer op fulltime basis: ‘Op een gegeven moment vroeg mijn arbo-arts wanneer ik dacht weer te kunnen beginnen. Ondertussen was ik alweer veertig uur aan het werk. Vanzelfsprekend heb ik ook terugvallen gehad, maar ik heb altijd voor ogen gehouden dat een terugval kan voorkomen. Juist dan moet je verder gaan en doorgaan met opbouwen.’
Nog voor het revalidatieproces, begint hij weer met hetgeen wat hij graag doet; stijldansen. Maar het topklasse niveau waarop Marco samen met zijn vrouw danste, is niet meer haalbaar. Al snel vindt hij een nieuwe uitdaging. Sporten met lotgenoten bij een speciale sportclub voor hartpatiënten. Alsof dat niet genoeg is, begint Marco op eigen houtje met hardlopen. Zijn doel? Vijf kilometer voltooien op de Singelloop Breda en daarmee een bedrag ophalen voor een goed doel. Zo gezegd, zo gedaan: ‘Ik heb ook heus wel eens dat ik denk: ‘Waar ben ik mee bezig?’ Maar ik blijf doorgaan. Elke keer dat ik hardloop, vind ik dat al een prestatie op zich.’
Een prestatie is het zeker. Marco rent de vijf kilometer in 26,53 minuten en eindigt als 608-ste van de 2843 deelnemers. Angst heeft hij niet: ‘Ik ben totaal niet bang. Mijn telefoon draag ik bij me, zolang ik bij kennis blijf, kan ik in geval van nood bellen. En als ik neerval, dan val ik maar neer. Ik laat mijzelf niet bang maken omdat ik hartpatiënt ben, want dan heb ik geen leven meer.’ Een tussentijdse knieoperatie stond hem zelfs ook niet in de weg: ‘Met de hulp van mijn fysiotherapeut ben ik er weer bovenop gekomen.’
Een duidelijk doel voor ogen
Maar de levensgenieter gaat door. Hij traint nu voor de tien kilometer en een nieuw goed doel. Hierna wil hij dit voortzetten. Fascinerend is dat Marco vanaf zijn veertiende heeft gerookt en zelfs een hartinfarct kon hem in eerste instantie niet op andere gedachten brengen: ‘Een jaar of drie na mijn infarct ben ik gestopt, omdat ik last kreeg van beginnende COPD. Vanaf mijn veertiende rookte ik zo’n veertig sigaretten per dag. Na mijn ontslag uit het ziekenhuis in Athene ging met de eerste stap naar buiten, ook de eerste peuk naar binnen.’
Met het gedag zeggen van de sigaretten, is Marco weer een stap dichterbij zijn levensdoel: ‘Ik wil zoveel mogelijk mensen helpen. Als ik iets doe, dan moet het een doel hebben. Dat is ook het geval met het hardlopen. Na mijn infarct heb ik een EHBO cursus doorlopen en het diploma behaald. Hierbij heb ik ook geleerd te reanimeren. Ik heb mij aangesloten bij Hartslagnu. Hierdoor ben ik burgerhulpverlener en in geval van nood oproepbaar om mensen te reanimeren. Tot nu toe heb ik twee mensen gereanimeerd.’
Waar Marco de kracht vandaan haalt om zoveel te doen? Hij leeft en dat wil hij ten volste benutten: ‘Geestelijk en lichamelijk is het hartpatiënt zijn, soms belastend. Mijn concentratievermogen is minder goed en conditioneel ben ik erop achteruit gegaan. Beperkt voel ik mij zeker niet, het duurt alleen wat langer voordat mijn lichaam is hersteld na inspanning. Af en toe heb ik wel eens klachten, maar dat zakt weer weg. Ik verg veel van mijn lichaam, laten we eerlijk zijn. Maar zolang ik mij er goed bij voel, is het geen probleem. Ik doe niet onder voor een gezond persoon.’
Geef een reactie