default-header
HomeNieuwsLegaal, maar fataal: 20 miljoen doden

Legaal, maar fataal: 20 miljoen doden

Columns

zondag 12 augustus 2018, door Hartpatiënten Nederland

De New Yorkse hoogleraar Nicholas Freudenberg inspireerde mij voor het schrijven van deze column. Hij doet al sinds de jaren zeventig onderzoek naar de invloed van grote multinationals op de volksgezondheid en schreef er een boek over: ‘Legaal maar Fataal’. Freudenberg beschrijft de winstgedreven strategieën van zes grote industrieën die alcohol, auto’s en wapens, maar ook voeding, medicijnen en tabak verkopen. Vrijwel altijd is hun beleid gericht op het omzeilen, ontkrachten en tegenhouden van overheidsmaatregelen die de verkoop van hun producten kunnen belemmeren; met zeer schadelijke gevolgen voor de volksgezondheid. The New York Times schreef dat die tactieken zelfs een groter gevaar voor ons bestaan vormen dan welke besmettelijke ziekte dan ook.

Eind april bezocht ik een debatavond met Freudenberg. Volgens Freudenberg sturen overheden wereldwijd aan op hechtere samenwerking tussen bedrijfsleven en universiteiten. Die integratie zou economische voordelen opleveren: een politieke keuze die zich kenmerkt door een terugtredende overheid, maar met meer macht en invloed vanuit de industrie (vooral van grote multinationals).

De overeenkomsten tussen de industrieën zijn opmerkelijk. Bedrijven streven ernaar geld te verdienen en het rendement op hun investeringen te verhogen. Desnoods willen ze daarbij wel de hand lichten met de regels -dat is niet nieuw. Wat wel nieuw is, is de enorme en ongekende macht die moderne ondernemingen op wetenschappelijk, technisch en economisch gebied hebben verworven, net zoals juridisch en politiek.

De afgelopen drie decennia heeft een netwerk van ondernemingen zich met ambtenaren, wetenschappers en journalisten gevormd tot wat Freudenberg het ‘Consumptief-industrieel complex’ noemt. De organisaties die dit complex vormen, delen hun kennis en vaardigheden en vormen ons politieke bestel zodat het zo goed mogelijk voldoet aan hun wensen. Tegelijkertijd leidt het streven van die bedrijven naar winstmaximalisatie -via het stimuleren van de consumptie- tot een toenemende last van chronische ziekten, groeiende kosten voor gezondheidszorg, en vergrote kans op voortijdig overlijden.

De producten van de genoemde zes industrietakken waren in 2010 volgens schattingen verantwoordelijk voor twintig miljoen sterfgevallen wereldwijd. Freudenberg stelt overigens uitdrukkelijk dat dit geen complex van criminelen is, of een samenzwering, maar een machtsconcentratie die het functioneren van de democratie bedreigt. Hij vraagt zich af hoe het mogelijk is dat de volksgezondheidsautoriteiten er niet in geslaagd zijn, om mensen beter te beschermen tegen ’s werelds belangrijkste seriemoordenaars? Freudenberg omschrijft de moderne samenleving als een samenleving die niet meer helder kan denken: ‘Eerst worden jaarlijks miljarden uitgegeven om mensen te verleiden ongezonde producten te kopen, vervolgens wordt een fractie daarvan uitgegeven om de schade te herstellen die ’s werelds meest geraffineerde marketeers hebben aangericht. Een dergelijk volksgezondheidsbeleid is gedoemd te mislukken’.

Waar moeten de oplossingen vandaan komen? Freudenberg wijst op de bestrijding van de schadelijke activiteiten van het bedrijfsleven in het verleden, zoals kinderarbeid. Maar er zijn ook  hedendaagse voorbeelden zoals fairtrade- en slowfoodorganisaties. Een aantrekkelijk aspect van deze alternatieven is dat ze concreet zijn: iedereen kan iets veranderen aan wat hij eet, drinkt of koopt. Maar een alternatieve ideologie moet hand in hand gaan met het blootleggen van de zwakke punten van het consumptief-industrieel complex, zoals het wijdverbreide bedrog en de manipulatie bij reclamecampagnes, lobby’s en pr-activiteiten. Duurzaamheid en respect voor de democratie zijn verdere voorwaarden voor alternatieve ideologieën.

Tenslotte schetst Freudenberg een hoopvol beeld voor een beweging die is opgewassen tegen de intimidatie van het ‘Consumptief-industrieel complex’ en die een alternatief kan bieden voor een toekomst van vroegtijdige sterfte en onnodige ziekten, een verslechterend milieu en een aangetaste democratie.

In dit beeld herkent Hartpatiënten Nederland zich: zo timmeren wij al bijna vijftig jaar aan de weg. Het was een bijzondere avond, met een meer dan bijzondere man in de hoofdrol. Het deed buitengewoon goed om te constateren dat men zich van dit soort zaken bewust wordt en dat er steeds meer draagvlak is voor organisaties als de onze.

Column door: Jan van Overveld


Geef een reactie