Kortademigheid – waar komt die vandaan? Van de longen of het hart?
Mensen die met ademhalingsproblemen naar hun huisarts gaan, worden vaak doorverwezen naar óf de longarts, óf de cardioloog. En bij herhaling blijkt dan dat ze verkeerd zijn doorverwezen. Om dubbele afspraken te voorkomen hebben cardiologen en longartsen in het academisch ziekenhuis van Maastricht besloten de handen ineen te slaan zodat de patiënt direct weet wat hij of zij mankeert. Het gaat om een proef.
Cardiologen en longartsen van het MUMC+ testen de longfunctie van patiënten die voor boezemfibrilleren worden behandeld in het Hart en Vaat Centrum. Het gaat om een zogenoemde spirometrie-test, een test om te bepalen of iemand aan COPD of astma lijdt. Die wordt uitgevoerd door de cardiologieverpleegkundige, zodat de patiënt niet ook nog eens naar de longfunctieafdeling door moet.
Eén op de vijf mensen met boezemfibrilleren heeft ook een afwijkende longfunctie die kan wijzen op astma of COPD. In dat geval slaan de cardiologen en longartsen de handen ineen en ontwikkelen een gezamenlijk zorgpad.
Kortademigheid
“Kortademigheid kan door hart als ook longproblemen veroorzaakt worden”, legt cardioloog Dominik Linz van het Maastricht UMC+ uit. “Vaak verwijst de huisarts zo’n patiënt daarom door naar de longarts. Als die vervolgens niks vindt, volgt een doorverwijzing naar de cardioloog. Al die tijd zit je als patiënt in onzekerheid. Wij doen dat voortaan anders. Zowel cardiologie als de longarts beschikken momenteel over mogelijkheden om te kijken waar het probleem ligt: in de longen of het hart.”
Kortademigheid kan veroorzaakt worden door boezemfibrilleren, hartfalen, slaapapneu, COPD en astma. “We weten vooraf niet zeker waar de symptomen écht door veroorzaakt worden; het hart of de longen”, legt Linz uit. “Ook moeten we onderzoeken of, net zoals bij slaapapneu, een behandeling van COPD en astma ook de kans op een succesvolle behandeling voor boezemfibrilleren vergroot.”
Boezemfibrilleren
Een patiënt met boezemfibrilleren heeft een onregelmatige en vaak versnelde hartslag, doordat de hartkamers snel en onregelmatig samentrekken. Veelvoorkomende klachten zijn niet alleen hartkloppingen, maar ook transpireren, duizeligheid, kortademigheid en vermoeidheid. Patiënten met boezemfibrilleren bij wie medicatie niet voldoende werkt, komen in aanmerking voor een ablatiebehandeling. Hierbij brandt een arts een aantal puntjes in het hartweefsel, om onnodige elektrische prikkels die de ritmestoornis veroorzaken te blokkeren.
Onderzoek van het Maastricht UMC+ toonde eerder aan dat ongeveer de helft van de patiënten met boezemfibrilleren die in aanmerking komen voor ablatiebehandeling ook slaapapneu heeft. Linz is gespecialiseerd in boezemfibrilleren en ziet veel verbanden tussen slaapapneu en boezemfibrilleren. “Bij slaapapneu zakt de tong naar achter, en kan in het ergste geval de luchtweg tijdens slapen helemaal afsluiten. Als die afsluiting compleet is en mond en neus afsluit, wordt een vacuüm in het lichaam veroorzaakt dat kan oplopen tot zo’n 30 millibar. Dat is vergelijkbaar met een stofzuiger die zich vastzuigt in de vloerbedekking. Daardoor zakt het zuurstofgehalte in het bloed, wat slecht is voor het hart. Als dat jarenlang elke nacht gebeurt, ontstaat er niet alleen stress en slaap je slechter, maar krijgt ook het hart steeds een opdoffer. Daardoor stijgt het risico op hartziekten en diabetes, en ben je vaak moe.”
Slaapapneu, astma en COPD
Voor Linz en zijn collega’s is dat reden om hun patiënten met boezemfibrilleren standaard te screenen op slaapapneu. De helft van deze patiënten blijkt namelijk ook slaapapneu te hebben. Als die slaapapneu niet behandeld wordt daalt de kans dat het boezemfibrilleren door ablatie verholpen wordt van 70 naar 50 procent.
“Belangrijke symptomen bij patiënten met boezemfibrilleren zijn vermoeidheid en kortademigheid”, aldus Linz. “Dit zijn symptomen waar patiënten met slaapapneu, COPD en astma ook mee te maken hebben. Maar we weten dus vaak niet zeker waar de symptomen écht door veroorzaakt worden; het hart of de longen. Verder moeten we onderzoeken of, net zoals bij slaapapneu, een behandeling van COPD en astma ook de kans op een succesvolle ablatiebehandeling voor boezemfibrilleren vergroot. Maar duidelijk is wel dat ook structureel screenen op COPD en astma meer inzicht geeft in de oorzaken van symptomen en dus helpt om, samen met de patiënt, beter onderbouwde besluiten te nemen over de behandeling.’
Kunstmatige intelligentie
Structureel screenen op COPD en astma geeft volgens Linz meer inzicht in de oorzaken van symptomen, en dat helpt volgens hem om, samen met de patiënt, beter onderbouwde besluiten te nemen over de behandeling. De samenwerking met de longartsen houdt in, dat patiënten voortaan ook voor een eerste controle op COPD en astma bij cardiologie terecht kunnen.
“De hartritmepoli is natuurlijk geen longfunctiepoli”, weet Linz. “Vandaar dat wij hier wat eenvoudiger testmogelijkheden hebben als op de longafdeling zelf. Bij het onderzoek worden we ondersteund door kunstmatige intelligentie, waardoor we de kwaliteit van een longfunctietest beter kunnen beoordelen. Via het algoritme van de kunstmatige intelligentie weten we of we een test goed gedaan hebben, of nog eens over moeten doen. Zo maken we gebruik van spirometrie. Middels kunstmatige intelligentie kunnen we beoordelen of de test goed is afgenomen, of misschien opnieuw moet.”
Tekst: Henri Haenen
Beeld: Domink Linz
Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.
Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.
Geef een reactie