Kees van Kooten over bitterballen en bypasses
Kees van Kooten had augustus 2014 net zijn verjaardag gevierd in het familiehuis in de Franse Cevennen toen de voortekenen van een hartaanval zich aandienden. Het boek over cartoons dat in de planning stond, werd grotendeels een relaas over zijn ziekenhuisverblijf na een openhartoperatie. Een greep uit zijn belevenissen en overpeinzingen, vol humor, zelfspot én melancholie. Helemaal à la Kees.
Kees’ verhaal begint heel landelijk in een dorp in de Cevennen waar hij en zijn vrouw een huis hadden. Het is een opmerkelijk dorp. Maar liefst een derde van de bewoners is de honderd jaar gepasseerd. Ze doen nog mee aan le jeu de boules en smullen van fotoreportages over Sarkozy in de Paris Match. En Kees? Als jonkie (van 1941) was hij altijd drukker dan de dorpelingen. Die zomerse dagen in 2014 ook. Er moest nog van alles gebeuren. In huis en in de tuin. Rust of een wijntje gunde hij zichzelf nauwelijks. Maar toen kreeg Kees het te kwaad. Een dag of drie lang voelde hij bij diep ademhalen spierpijn in zijn borst. Teveel lichamelijke arbeid verricht, was zijn conclusie. Het opnieuw te bont gemaakt. Helaas bleef het daar niet bij, zo tekende hij aan: ‘Lopend van het huis naar de schuur en weer terug moest ik regelmatig halt houden om op adem te komen.’ Zijn kwartiertje zwemmen per dag liet hij ook maar zitten. Na een paar schoolslagen kreeg hij van die rare zware armen en schouders. Terugrijden naar Nederland ging nog net, maar weekendtassen het hotel binnendragen, voor de overnachting onderweg, al minder. Hij moest wel 4-5 keer stoppen. Weer in Nederland ging hij samen met zijn dochter zijn kleinkinderen naar school brengen. Tot een malle hunkering om een uurtje op de pingpongtafel op de speelplaats te gaan liggen hem overviel. En zijn dochter verbijsterd uitriep: ‘Man! Je ziet helemaal grijs! Ik bel nú 112!’ ‘Heb je daar het telefoonnummer van?’, was het enige dat Kees onnozel wist uit te brengen. De broeders in de ziekenauto constateerden dat hij op dat moment een hartinfarct had.
Superieur met vijf bypasses
Bijdehand doen hielp niet meer. Daar kwam Kees in zijn bed vol draden snel achter. Toen hij zijn zoon verklapte dat hij de dag erop zijn bypasses zou krijgen, corrigeerde die hem doodleuk: ‘Dat is net gebeurd, pap.’ De notie van tijd was hij duidelijk kwijt. Zijn hoofd was een warboel van associaties. Kees weet zijn toestand geheel aan zichzelf. Het was het gevolg van zijn niet te tellen wanprestaties. Vijfentachtigduizend bitterballen vormden slechts een fractie van de lijst. Oftewel: hier paste geen medelijden. En dus spotte Kees genadeloos door over zijn misplaatste trots: ‘Op een onzinnige manier voel ik me met mijn vijf omleidingen langs de verstopte bloedbaan van mijn aorta superieur aan de mannen die met minder bypasses zijn uitgerust; alsof ik met de meeste onderscheidingen ben teruggekeerd uit een oorlog die nota bene door anderen, met name de cardiochirurg en zijn co-assistente, is uitgevochten.’
Geen gevoel voor humor
Kees probeerde langzaamaan toch wat vooronderzoek te doen voor zijn boek over cartoons. Toen hij op een dag net op zoek was naar zijn favoriete komische tekenaars in The New Yorker, kwam zijn kamergenoot Hartman irritant tussendoor, mét een oud moppenboekje vol tekeningen van de NS. Apetrots was hij erop, maar Kees vond die cartoons heimelijk maar niks. De tekening van een hartspecialist die Coeur heette en die een patiënt met een groot hart onder de arm op consult kreeg, had Hartmans voorkeur. Kees kon zich niet langer inhouden: ‘Ik zie hier de grap absoluut niet van in! Dit is de flauwste mop die ik ooit heb gezien!’ ‘Dan heeft u totaal geen gevoel voor humor’, beet Hartman hem toe. Het gaf Kees de gelegenheid eens goed uit te leggen waaraan een goede cartoon dan wél moet voldoen. Leve het welwezen kwam vol met zijn favoriete spotprenten, mét en zonder ziekenhuisbedden.
Op schoolreis
Uiteindelijk mocht Kees naar huis. Zijn vrouw kwam hem halen. De hele terugweg noteerde hij als een gelukzalig feest: ‘Wij nemen lijn 16. (…) Ik ben op schoolreis en ik mag naast de juffrouw zitten.’ Hij was niet alleen ongekend dankbaar, oprecht nederig en een stuk gezonder uit zijn openhartoperatie tevoorschijn gekomen, maar ook een paar maten kleiner en vijf tot zes kilo lichter. Bovendien had hij er een harem aan hartsvriendinnen bij: pantoprazol, lisinopril, acetylsal, simvastatine, clopidogrel, furosemide en metropolol. Natuurlijk ging hij het nu rustiger aan doen. Het huis in de Cevennen werd verkocht, zij het met hartzeer. En zijn grote cartoonboek? Daarmee zou hij stipt op de eerste van de volgende maand beginnen: ‘want het horloge van de scheids stond even stil, maar tikt nu onverzettelijk verder, en ik speel in het tweede kwartier van mijn verlenging, laten we wel wezen.”
Geef een reactie