default-header
HomeNieuwsHolte

Holte

Columns

woensdag 12 oktober 2016, door Hartpatiënten Nederland

Bij jezuïeten denken we al snel aan eigenschappen als geleerd, sluw, en gestreng. Dat is het type van de stichter van die orde: Ignatius van Loyola. Er zijn echter wel degelijk jezuïeten met wie je kon lachen. Een van hen heeft een mooi bronzen standbeeld in zijn geboorteplaats Oisterwijk (Noord-Brabant): Adriaan Poirters, bijgenaamd de katholieke Cats. Het masker van de wereld afgetrokken is zijn bekendste werk. ‘Ieder huisje heeft zijn kruisje’ en ‘Hij heeft een aardje naar zijn vaartje’, zijn enige van de spreekwoordelijk geworden regels van Poirters.

Met wie je ook kon lachen, was pater Bernard van Meurs s.j. Hij werd in 1835 op 30 april geboren in Nijmegen en overleed exact 80 jaar later in Rotterdam. Daar was hij kapelaan, en eigenlijk is dat voor een jezuïet een wat onbeduidende carrière. Van Meurs was niettemin een van Neerlands bekendste geestelijken, wat hij vooral te danken had aan zijn literaire werk. Half Nederland kende hem van zijn bundels Kriekende kriekske, Pepermuntjes en Rijm en zang. Zijn proza is minder bekend gebleven maar staat nog steeds garant voor een gezellige avond. Het zijn niet al te lijvige verhandelingen onder titels als De luchtballon, De neus, Het niezen, De vroolijkheid en het lachen, De slaap, de droom en het slaapwandelen, en De bliksem bij de Grieken en de Romeinen. Behalve boekjes zijn dat ook allemaal lezingen waarmee je pater Van Meurs kon inhuren om een avondvullende spreekbeurt te verzorgen.

Het hart en de bloedsomloop is ook zo’n boekje-annex-spreekbeurt. Het verscheen in 1880,  twee jaar nadat Van Meurs ermee had opgetreden van Groningen tot Breda en van Zwolle tot Amsterdam. Vierentachtig pagina’s telt het, met achterin een uitklapvel met gravures van onder andere ‘Bloedlichaampjes 750 maal vergroot’, ‘Het hart uit de borstholte genomen’, en ‘De drieslippige klep in de rechter kamer’. Een avondje met pater Van Meurs was echter meer dan een anatomische les voor lekenbroeders. Van Meurs strooit gretig met dichtregels over het hart van Bilderdijk, Tollens, Shakespeare, en… Poirters. Hij gebruikte waarschijnlijk een ‘toverlantaarn’ met lichtbeelden, maar kon ook spannend vertellen over de vivisectie op een kikker. Het publiek zal gesidderd hebben bij zijn uitleg over een kloppend hart in een kikker die hersendood is.

Als ik al de stukjes die ik voor Hartbrug geschreven heb ooit nog eens bundel, dan geef ik ze als motto twee regels uit een sonnet van Van Meurs: ‘Een holle spier noemt U ons menselijk weten/ Maar wie vermag uw holte te doormeten?’

Tot kort voor zijn dood bleef hij schrijven. Luchtige gedichtjes, waarvan G. Jonckbloet in een in memoriam zei: ‘gedichtjes die uiting gaven aan het diepst gevoel van zijn tot het einde toe jeugdig en levenslustig hart.’

Column door: Ed Schilders


Geef een reactie