Gaat een computer straks de dokter vervangen?
Kak Khee Yeung is vaatchirurg in het Amsterdam UMC en doet daarnaast onder meer onderzoek naar aorta aneurysma. In iedere editie van Hartbrug Magazine houdt ze ons op de hoogte van haar werk en de nieuwste ontwikkelingen binnen haar vakgebied. Dit keer vertelt ze, samen met AI-expert Jelmer Wolterink van Universiteit Twente, over kunstmatige intelligentie in de zorg.
Wat is precies jullie connectie?
Kak Khee: “Een van de dingen die Jelmer en ik gemeen hebben is dat we allebei staan voor de patiënt en het belangrijk vinden om de zorg voor hen te verbeteren.”
Jelmer: “Ik ben geen arts, maar werk als universitair docent verbonden aan het TechMed Centre van de Universiteit Twente. Eerder heb ik ook in het Amsterdam UMC gewerkt, waar ik Kak Khee heb leren kennen. We werken sindsdien veel samen aan verschillende onderzoeken. Mijn afdeling richt zich op automatische beeldanalyse en het ontwikkelen van AI-methodes om voorspellingen te kunnen doen voor de patiënt. Binnen de vaatchirurgie bestaan problemen die zich goed lenen voor het gebruik van AI, omdat er veel data voor handen zijn: denk aan CT-scans, MRI-scans, bloedwaarden en beelden vanuit de OK. Het huidige VASCUL-AID onderzoek dat Kak Khee leidt is voor ons bijvoorbeeld een cadeau, omdat daar heel veel data worden verzameld. Daarmee kunnen we onze methodes goed testen.”
Voor veel mensen is AI nog steeds een vrij vaag begrip, omdat het zo breed is. Wat heeft de patiënt hier nu concreet aan?
Jelmer: “AI is inderdaad heel breed; het gaat veel verder dan Chat GPT en taalmodellen. We kunnen kunstmatige intelligentie bijvoorbeeld ook inzetten om beter te bepalen wanneer en hoe vaak iemand terug moet komen voor controle, welke patiënt een ingreep nodig heeft en wanneer, en hoe groot de kans is dat een operatie succesvol zal zijn. Er zitten nog wel heel wat stappen tussen voordat we dit daadwerkelijk kunnen inzetten in de kliniek. Net als met ieder nieuw product, willen we eerst zeker weten dat het goed werkt en wat de beperkingen zijn. Stel dat we een model ontwikkelen dat de groei van een aneurysma voorspelt, maar het is alleen getest op mannen, terwijl bij vrouwen een ander soort groei te zien is, dan kleven daar risico’s aan. We moeten ook kijken hoe we een zo goed mogelijk rekenmodel kunnen ontwikkelen met zo min mogelijk gegevens. Want van de ene patiënt heb je bijvoorbeeld een CT-scan en van de andere alleen een MRI. Het is natuurlijk niet zo dat de patiënt een extra onderzoek moet ondergaan, puur om het model beter te maken. Het is juist de bedoeling dat de patiënt minder vaak naar het ziekenhuis hoeft te komen.”
Kak Khee: “Daarnaast onderzoeken we ook of het gebruik van AI daadwerkelijk iets toevoegt voor een specifieke groep patiënten. Zijn de voorspellingen die het model maakt accuraat genoeg? En, ook heel belangrijk, wil de patiënt wel weten of en wanneer hij ziek wordt? Voor het VASCUL-AID onderzoek hebben we al een aantal patiënteninterviews gedaan, waarbij we deze vragen ook stelden. Tot nu toe zijn de reacties heel positief. Mensen lijken zeer bereid om data beschikbaar te stellen of zelf in te voeren in een app, als dat hun eigen ziektevoorspelling verbetert.”
Er zijn best veel verhalen over datalekken, waarbij persoonlijke gegevens op straat komen te liggen. Wordt er anders omgegaan met gevoelige patiëntengegevens als met bijvoorbeeld bedrijfsdata?
Jelmer: “Natuurlijk. Bij veel bedrijven wordt gekeken hoe data op een goedkope manier verkregen kunnen worden, in de medische wereld speelt privacy een veel belangrijkere rol. Uiteraard gaan we uiterst secuur met patiëntengegevens om, daar zijn allerlei regels voor. Een opkomende ontwikkeling is bijvoorbeeld federated learning, waarbij alleen het algoritme wordt uitgewisseld tussen verschillende ziekenhuizen en niet de patiëntendata. Daarnaast wordt er alles aan gedaan om te voorkomen dat de gegevens kunnen worden teruggeleid naar een persoon. Bij beelden waarop een gezicht te zien is, wordt dit bijvoorbeeld onherkenbaar gemaakt. Ik heb dus geen idee van welke patiënten ik beelden krijg, die informatie staat op een veilige server waar vrijwel niemand bij kan.”
Kak Khee: “Er zijn maar een paar mensen die de sleutel hebben om die geanonimiseerde beelden terug te leiden naar een persoon. Bij Vascul-aid kan ik dat bijvoorbeeld, als hoofdonderzoeker. Er worden geen data gedeeld met mensen die er niets mee te maken hebben. Voordat de gegevens gebruikt worden, wordt alles ook meermaals gecontroleerd door de privacy officer, de data protection officer en de ethische commissie. Daar gaat veel tijd overheen.”
Is dat niet frustrerend?
Jelmer: “Soms wel. We hebben nu bijvoorbeeld, voor een ander onderzoek, CT-scans van duizenden patiënten liggen. Daar kan ik hele mooie dingen mee doen. Maar voordat we ze mogen gebruiken, zijn we maanden verder. Toch begrijp ik heel goed dat het zo werkt. We zijn afhankelijk van de patiënt om goede modellen te ontwikkelen en als er op dit gebied geen vertrouwen is, zullen mensen ook geen toestemming willen geven om hun data te gebruiken.”
Kak Khee: “Ethiek speelt een belangrijke rol bij het gebruik van AI in de medische wereld. We stellen onszelf continu kritische vragen, zoals: is het wel ethisch om bepaalde informatie, zoals afkomst, te gebruiken in een algoritme? Is het daarnaast ook zinvol, of voegt het niets toe? En is het wel ethisch om een computer te geloven in plaats van een arts, als het rekenmodel afwijkt van de richtlijn?”
Jelmer: “Een algoritme heeft altijd een bepaalde onzekerheidsmaat. Als je de computer data geeft waar hij eigenlijk niets mee kan, heeft hij de neiging om toch maar iets te voorspellen, wat dan niet per se betrouwbaar is. Die factor moet je meenemen in het advies aan de patiënt, Daarom is het ook belangrijk dat de arts iets weet van het gebruik van AI. Een andere relevante vraag is: heeft het economisch gezien wel nut om AI te gebruiken voor een specifiek probleem? Zijn de kosten en baten in balans? Want er wordt veel ontwikkeld op AI-gebied, maar de vraag is altijd wie het gaat betalen. Sommige producten zullen het uiteindelijk niet halen, omdat ze niet voldoende besparing opleveren.”
In hoeverre zal de arts straks vervangen worden door een computer?
Jelmer: “De arts volledig vervangen, gaat voorlopig niet gebeuren. Bij sommige taken, zoals het tellen en meten van bepaalde gegevens binnen de radiologie, of het efficiënter inplannen van operatieschema’s, kan AI dit nu al beter dan de mens. Dat is alleen maar gunstig, want daarmee kan veel tijd bespaard worden. Maar bij de meeste specialismes zal het toch een combinatie blijven van arts en computer. Het idee dat een arts blind zal varen op een algoritme, lijkt me ook onwaarschijnlijk. Je moet het meer zien als een extra hulpmiddel dat de arts kan meenemen in zijn beoordeling, maar waarbij de eigen kennis, ervaring en intuïtie net zo belangrijk blijft.”
Meer weten? De Nederlandse AI Coalitie heeft een gratis online cursus ontwikkeld. In 13 hoofdstukken, die je in je eigen tempo kunt volgen, leer je in een paar uur tijd wat AI is en hoe het de zorg mogelijk gaat veranderen. De cursus volgen kan via zorg.ai-cursus.nl.
Waarom besteedt het Hartbrug Magazine aandacht aan dit onderwerp?
Kunstmatige intelligentie is een actueel thema in de medische wereld, dat een belangrijke rol gaat spelen in de toekomst van de behandeling en preventie van hart- en vaatziekten. Het Hartbrug Magazine houdt haar lezers daarom graag op de hoogte van ontwikkelingen op dit gebied.
Tekst: Marion van Es
Beeld: Kak Khee Yeung & Jelmer Wolterink
Fotograaf: Mark Horn
Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.
Geef een reactie