Ego’s
Ik had een droom. Een boze droom. Een naargeestig ventje op een al even naargeestig ministerie speelde daarin een hoofdrol. Ik zag hem tekeer gaan in een ministerieel kamertje. Iets met een spuit, meende ik te horen. En over een gast die weigerde de spuit ter hand te nemen. Een arts nog wel. Deze arts wilde helemaal geen spuitgast zijn.
Op de gesloten deur van de ministeriële kamer stond een bordje met de tekst: alleen voor ego’s. Ik deinsde terug. Je hebt ze in allerlei soorten en maten, droomde ik. Ego’s. Grote en kleine, dikke en dunne, smalle en brede. Lichtgewichten hebben vaak de grootste ego’s, lange tenen en een kort lontje. Het voordeel van lichtgewicht zijn is dat je sneller naar boven drijft en dus eerder terug te vinden bent in bestuurlijke- en managementfuncties. Ter compensatie van het lichte gewicht worden de ego’s vet opgeblazen zodat ze beter boven blijven drijven.
Zo’n ego wordt doorgaans niet gehinderd door enige sociale compassie en ook anticipeert het niet op een algemeen maatschappelijk belang. Alleen het eigen belang telt. Het zoekt bondgenoten bij machtscentra en machthebbers die de eigen positie kunnen versterken. Het opvallende van deze egoïsten is dat ze volledig in hun hoofd zitten, terwijl hun lichaam er daaronder maar wat bij hangt en van achter de grauwe grijsheid van een driedelig streepjespak een gestijfselde indruk wekt.
Deze vederlichte bombasten weten zich gaarne omringd door applauscolleges van hielenlikkers en vet betaalde advocatenkantoren, die moeten waken over hun uitdijende belangen en hun macht veilig moeten stellen. Tegen mensen die hen de waarheid zeggen.
Het narcistische ego is belust op slechts twee zaken: geld en macht. Hoe groter het ego, des te kleiner het geweten.
Lastig als opeens een vervelend mannetje het verdomt om het spel mee te spelen en tegen iedereen zegt dat het spel niet in de haak is. Daar kunnen de machtswellustelingen niet tegen. Het mannetje moet zijn brutale klep houden. En als hij dat weigert wordt grof geschut uit de kast gehaald. Dan worden er batterijen advocaten aan het werk gezet om het mannetje voor het gerecht weg te vagen en de vlerk voor eens en voor altijd het zwijgen op te leggen. Raadslieden wier extatische gages uiteraard door de nietsvermoedende belastingbetaler gedekt worden.
Ik schrok wakker en dacht: het opgeblazen ego vindt pas rust als elke kritiek is verstomd en iedereen weer naar zijn pijpen danst.
Iedere schijn van overeenkomst van deze droom met de juridische actie van het Rijk en een Rijksambtenaar tegen huisarts Hans van der Linde in diens kruistocht tegen de massale griepprik berust op louter toeval.
Column door: Henri Haenen
Geef een reactie