default-header
HomeNieuwsDOTTEREN, bij toeval ontdekt

DOTTEREN, bij toeval ontdekt

Behandeling

donderdag 12 april 2012, door Hartpatiënten Nederland

 

Veel grote ontdekkingen in de wetenschap blijken toevalstreffers. De geschiedenis zit vol onverwachte vondsten. Thomas Alva Edison ontdekte in 1884 bij toeval de gloeilamp, een wereld idee. Zo ook de toevalligheidbevinding door de Britse arts-bacterioloog Alexander Fleming van de penicilline in 1928. De ontdekking van de röntgenstraling dan, door de Duitse natuurkundige Wilhelm Röntgen. En wat te denken van Viagra? Ook onbedoeld op het spoor gekomen.

 

Dotteren hoort eveneens thuis in dat welhaast heroïsche rijtje van medische toevalstreffers. Het is het oprekken van een vernauwing in een bloedvat van het hart, bijvoorbeeld ten gevolge van verkalking. Dat ‘ontstoppen’ kan door in de punt van een katheter een opblaasbaar ballonnetje naar de plaats van de verstopping te leiden en dat ter plekke met grote druk op te blazen.

 

De Amerikaanse vasculair radioloog Charles Theodore Dotter (1920-1985), ook uitvinder van de interventieradiologie en de leverbiopsie, ontdekte onbedoeld aan de Universiteit van Oregon in 1963 dat met een katheter een vernauwing in een slagader te openen viel.

 

Dat katheterongelukje, want eigenlijk was het dat, maar uiteindelijk wel een heel gelukkig incident, was een indirect gevolg van de passie van doctor Dotter. Hij was voortdurend in de weer met het ontwikkelen van nieuwe katheters (dat zijn spaghetti-dunne, flexibele slangetjes) waarmee hij op de meest efficiënte manier contrastvloeistoffen in de aderen van de patiënt kon brengen. Eveneens wilde hij via katheters een betere drukmeting in bloedvaten kunnen uitvoeren.

 

Ook Charles Dotter bleek onder de indruk van het onverwachte effect bij het per abuis doorprikken van de verstopte hartslagader bij een patiënt, waarna de belemmerde bloedstroom weer op gang kwam. Hij verdiepte zich in mogelijkheden van zijn ‘foutje’ en voerde een jaar later, in 1964, een doelbewuste katheterin-greep uit. Bij een 82-jarige vrouw bij wie sprake was van een slagadervernauwing in het bovenbeen. Ook die operatie lukte.

 

Dotter zag nu perspectieven voor het hart. Maar hij ondervond veel weerstand vanuit de cardiologische wereld. Pas in 1977 kwam er steun van de Duitse cardioloog Andreas Roland Grüntzig, werkzaam in het universiteitsziekenhuis van Zürich, Zwitserland. Hij voorzag de Dotter-vinding van het inmiddels bekende ballonnetje in de ‘tip’ van het katheterslangetje. Via de slagaders wordt het naar de vernauwing geleid. Daar aangekomen wordt het minieme (en nog lege) ballonnetje opgepompt, hetgeen allemaal heel nauwkeurig is te volgen via een monitor. De wanden van de slagader worden nu door de ballonkatheter uiteen geduwd, waarna de vernauwing dikwijls al na één poging is opgeheven. Lukt dat niet ineens, dan kan het ballonnetje een paar keer worden opgepompt.

 

Sinds de uiterst belangwekkende toevoeging van Grüntzig aan de toevalstreffer van Charles Dotter, was er sprake van wereldwijde acceptatie van de ‘dottermethode’, die in het medische jargon te boek staat als de ‘percutane transluminale coronaire angioplastiek’, of wel de PTCA-procedure.

 

In het voorjaar van 1980 werd de dotterbehandeling, die in het verloop van een hartkatheterisatie wordt toegepast, voor het eerst in Nederland uitgevoerd. In het St. Antonius Ziekenhuis van Nieuwegein.


Geef een reactie