De eerste ontledingen van het hart
In de eerste eeuwen na Christus meenden dokters met hun uiterst beperkte inzichten en aannames van die tijd dat de menselijke bloedsomloop een eb en vloed kende, net zoals de zeeën en oceanen. Maar ook, dat in het hart de menselijke ziel huisde. Een zienswijze die al snel moest plaatsmaken voor een andere veronderstelling, namelijk dat het innerlijk vuur van de mens in het hart kon vlammen.
En dát klinkt niet eens zo vreemd, gezien de talrijke zegswijzen waarin het hoog oplaaiend ‘hartenvuur’ (bijvoorbeeld tussen geliefden) in onze taal voor komt. Zoals: ‘Ontvlammende liefde maakt het hoofd onrustig’, maar ook ‘Het is met onze hartstochten als met vuur en water: het zijn goede dienaars, maar slechte meesters’.
Vele honderden jaren, zelfs tot ver in de 16e eeuw, bleven deze verkeerde inzichten over het hart als onbetwistbare waarheden bestaan. Ethische en religieuze overwegingen weerhielden eeuwenlang dokters om het menselijke lichaam te openen. Het was een taboe, heiligschennis, een stap te ver. Pas toen het mensenhart voor het eerst nader werd bekeken, zelfs werd geopend en men de inwendige structuur ervan kon bekijken, toen werd al snel duidelijk dat veel van die eerdere denkbeelden nooit juist waren geweest.
Met de beschrijvingen van het hart door de Italiaanse filosoof, mathematicus, scheikundige en onderzoeker Leonardo da Vinci (1452-1519) begon de vorming van de eerste cardiologische feiten waarvan de basis ook nog vandaag geldt. Als scherp waarnemer maakte Da Vinci uiterst secure, waarheidsgetrouwe afbeeldingen van het hart, begenadigd tekenaar en schilder als hij ook was. Zijn tekeningen van het hart staan afgedrukt in het beroemde boek Quaderni d’Anatomia IV. In zijn korte teksten bij de wonderlijke knappe illustratie beschrijft hij het hart als een dikke holle spier, die door andere dunnere spieren – de bloedvaten – via een slagader worden gevoed met bloed.
Hoewel Leonarda da Vinci de werkelijkheid fabelachtig knap benaderde en daarmee een heel ander menselijk hart liet zien dan velen ooit hadden gedacht, omschreef de Belgische arts en anatoom Andreas Vesalius (1514-1564, ook bekend onder de zeer Nederlands klinkende naam Andries van Wesel) het hart op de vandaag de dag nog immer als correct geldende wijze. Een prestatie van formaat van Vesialius (geboren in Belgisch Brabant en overleden in Griekenland), hij wordt dan ook gezien als de ‘vader van de moderne anatomie’.
Niet alleen omdat hij het hart minutieus in woorden vatte en als allereerste medicus zelfs de term ‘bloedsomloop’ introduceerde, maar ook omdat hij in 1543 een absoluut meesterwerk schreef over de structuur van het lichaam van de mens: de ‘Humani corporis fabrica libri septem’. Een standaardwerk in zeven delen met gedetailleerde beschrijvingen en illustraties van Italiaanse tekenaars, gebaseerd op het publieke opensnijden van lijken van ter dood veroordeelde gevangenen in de Italiaanse stad Padua.
De Belgische krant De Standaard meldde in november 2014 een even opmerkelijk als luguber voorval bij een ontleding: ‘Toen Vesalius bij één van zijn patiënten van adel het overlijden vaststelde, pleegde hij een dissectie op diens lichaam. Tot zijn grote consternatie zag hij gedurende de sectie dat het hart van de edelman nog klopte. Daarop werd hij aangeklaagd voor moord. Hij kon enkel de doodstraf ontlopen dankzij de gratie van de koning. Hij kreeg wel een boetedoening opgelegd: een pelgrimstocht naar Jeruzalem.’
Geef een reactie