De eerste keer op reis! ,,Na Harms infarct durfden we niets meer te ondernemen”
ROERMOND – De triomfantelijke najaarszon spiegelt zich in de frisgewassen ramen van de touringcar. Dit is een dag om te juichen, om je heerlijk te voelen. Er staat immers iets moois te gebeuren! Een opwekkende herfstdag als start van een nieuw avontuur. De hemel kleurt kristalblauw, de thermometer prikt 16 graden, een stevige bries blaast de longen vol en geeft lucht. Zó’n dag dus…!
ROERMOND – De triomfantelijke najaarszon spiegelt zich in de frisgewassen ramen van de touringcar. Dit is een dag om te juichen, om je heerlijk te voelen. Er staat immers iets moois te gebeuren! Een opwekkende herfstdag als start van een nieuw avontuur. De hemel kleurt kristalblauw, de thermometer prikt 16 graden, een stevige bries blaast de longen vol en geeft lucht. Zó’n dag dus…!
Maar meneer De Winter? Die fronst en kijkt strak voor zich uit. Krampachtig werpt hij een blik op de mobiele kofferset. Zijn vrouw wroet tamelijk nerveus in haar handtas. De gezichten van het echtpaar staan gespannen.
De stress van het paar is verklaarbaar. Het is de eerste keer dat zij weer samen op reis gaan, net als vroeger. Nu in gezelschap van ’hartgenoten’, verenigd in de stichting Hartpatiënten Nederland. Het is tevens het einde van een ’zelfverkozen’ isolement van vijf jaar, nadat Harm de Winter was getroffen door een infarct.
Veel hartpatiënten en hun partners kampen met deze terughoudendheid om de deur uit te gaan na hun hartongeluk. Normaal verschijnsel. Hoewel het op vakantie gaan een gevoel van vrij-zijn beoogt, is zo’n eerste keer na een harttrauma vaak moeilijk. En vol angst en zorgen over hoe het zal gaan zónder die veilige haven, die ’thuis’ en zelfs de dokterspraktijk en het ziekenhuis dan in feite zijn.
Bij de gezusters Hermansz met hun broer Frederik uit een noordelijk dorpje op het platteland van Groningen is de stemming al niet veel anders. Gedrieën bezetten ze een bankje onder een roodkleurende esdoorn en staren in de verte. Weinig rumoer, ook vanaf deze plek. Zelfs het herfstblad dat precies op het hoofd van Andrea terecht komt, tovert geen glimlach op de verstilde mimiek van het drietal. Verder dan: ,,Nou, het is echt herfst!” komt het niet. Ook in hun situatie is het lang geleden dat zij weg waren van de boerderij.
Daarentegen praat mevrouw Thea Koevoets honderduit én druk gebarend met mevrouw Trudy ’t Zand. Ze lachen, knikken instemmend, ach ze kennen elkaar al zo lang. Uit de tijd dat ze verloofd waren. Hun mannen waren bevriend, zij werden vriendinnen. En, ze zijn al zo vaak samen op reis geweest. Samen, nadat hun echtgenoten waren overleden. Frits aan de gevolgen van onomkeerbaar hartfalen, Jos door een herseninfarct. Ze zijn in het wereldje van hartgenoten gebleven.
Nog even terug naar het echtpaar De Winter. Harm kijkt eens op zijn horloge, hij zucht. Het ochtendgrijs in hun ogen is nog niet geweken.
Wat is er toch aan de hand?
,,Dit is de eerste keer na Harms hartinfarct dat we samen een uitstapje maken”, zegt Erica. ,,Geloof me, enorme overwinning! Drie jaar hebben we het uitgesteld, zijn we de deur niet uit geweest. Zelfs niet om een keer naar een restaurant of naar de bios te gaan. Want stel dat, stél…! Vrienden haalden ons over het toch eens te proberen. Om er eens echt uit te gaan. Jullie gijzelen elkaar, kregen we te horen. Een harde opmerking, die kennelijk nodig was. We schrokken ervan, maar keken elkaar aan. Want, het was wel wáár. We durfden immers nooit iets te ondernemen. Uit angst. Zelfs vrijen was er lang niet bij. Stel dat Harm van de inspanning een hartstilstand zou krijgen…”
Een gesprek op de parkeerplaats in Roermond maakt veel duidelijk over de herkomst van de lichte depressie in de opgewekte najaarszon. Maar het is prettig, vinden beiden, om even het hart te luchten.
Want ook Harm de Winter wordt nu wat spraakzamer, blij dat hij even van zich af kan praten nu hem ernaar wordt gevraagd: ,,Tja, weet u, nu het moment daar is, nu we op het punt staan deze reis met Hartpatiënten Nederland te gaan maken, een paar daagjes Oostenrijk, tja, nu breekt eerlijk gezegd het klamme zweet mij uit. Zal het wel goed gaan? En wát als ik weer problemen krijg? Er is ons echter verzekerd dat langs de hele route ziekenhuizen beschikbaar zijn. En ook dat er medische begeleiding aan boord is, evenals hulpmiddelen en goede communicatieapparatuur. Dus, het zal wel goed komen. We wagen het er maar op.” En Harm de Winter toont inmiddels een verlegen glimlach.
Ook voor de twee zussen, Andrea en Gerda, en hun broer Frans uit het hoge noorden bleek het de eerste keer dat zij ,,na ellende van jaren” besloten hadden de stoute schoenen aan te trekken. ,,Wij zijn ons hele leven al samen”, vertelt Gerda. ,,en wonen in hetzelfde huis dat eens onze boerderij was. Nadat die ophield te bestaan door een andere bestemming van het land en de dieren waren verkocht, overleed onze vader. Op zijn 52ste. Van verdriet over het einde van de boerderij, maar ook door een hartprobleem dat later erfelijk bleek en dat twee van ons ook bleken te hebben. Zijn levenlang had vader voor ons gezorgd. Onze moeder was al jong na een miskraam gestorven. Vader was nooit hertrouwd, daarvoor had hij geen tijd gehad… door ons én de boerderij.”
Frans Hermansz blijkt een man van weinig woorden. Maar wat hij zegt is raak. ,,Toen wij óverbleven, hebben we besloten voor elkaar te zorgen. En over elkaar te waken. Vanwege dat hartprobleem, weet u wel. Al jaren zaten we thuis. Totdat onze zus Andrea op een dag zei: ’Jongens, dít gaat zo niet langer. We moeten er eens uit. En dat gebeurt nu. Maar we zitten wel in onze piepzak. Vanwege onze harten, begrijpt u.”
Jan van Overveld, voorzitter van Hartpatiënten Nederland, is keer op keer verwonderd over de verhalen die achter mensen schuilen die meegaan met de hartreizen van zijn organisatie. ,,Sommige zijn fascinerend.” Waar hij zich niet meer over verbaast zijn de stille blikken, de zwijgzaamheid vooraf, de merkbare spanning voordat de reis begint. ,,Zo gaat het bijna altijd”, weet hij inmiddels. ,,De bloeddruk is hoog, de adrenaline klotst. Je merkt het aan de mensen. Inderdaad veel gespannen gezichten. Voor sommigen is het inderdaad De Grote Reis, hoewel dat ook een midweek Luxemburg of een paar daagjes Parijs kunnen zijn. Het gaat niet zozeer om de afstand, óók, maar nóg meer het van huis zijn. Voor velen is het de eerste keer. En dat geeft spanning. Ze moeten een drempel over. En ze gáán een drempel over.”
En Van Overveld klinkt nu bijna triomfantelijk: ,,Moet je ditzelfde gezelschap eens zien na twee dagen…! Dan zie je niet langer stille, zwijgzame, bedremmelde deelnemers, maar lachende gezichten. Die hun twijfels en onzekerheden hebben overwonnen. Ze schrijven het ons na afloop van de reis. Hebben hun zelfvertrouwen weer terug en weten dat er een leven mogelijk is mét en na een hartziekte. En na jaren van aan huis gebonden te zijn is dat een ware bevrijding. Voor hen en voor ons, keer op keer.”
Met dank aan Wim Godding en Piet Peeters voor het fotomateriaal.
Geef een reactie