default-header
HomeNieuwsCholesterol – deepdive

Cholesterol – deepdive

Ziekenhuis

dinsdag 4 februari 2025, door Hartpatiënten Nederland

In het vorige artikel was ik geëindigd na de uitleg dat cholesterol gebonden aan eiwitdeeltjes door het bloed circuleert. Ofwel in de vorm van eiwit-vet-deeltjes (lipoproteinen), die behalve cholesterol ook triglyceriden transporteren en waarbij de verhouding tussen cholesterol en triglyceriden bepaalt hoe groot het deeltje is. Praktisch gezien zijn er drie soorten eiwitten die cholesterol door het bloed transporteren. Het ApoB-48, het ApoB-100 en het ApoA-eiwit. Later meer hierover.

Bedenk dat deze lipoproteines er zijn om vet vanuit de darm naar de lever, vanuit de lever naar de organen en van de organen weer terug naar de lever te transporteren. Allemaal hebben ze hun eigen functies.

Als we vet eten wordt dit vet vanuit de darm in eerste instantie in darmcellen opgeladen op het Apo-B48 ‘karretje.’ Dit lipoproteine (eiwit: Apo-B48; vet: triglyceriden en cholesterol) is het grootste lipoproteine in ons lichaam en heet ook wel een chylomicron. Chylomicronen bevatten voornamelijk triglyceriden, en maar een klein beetje cholesterol. Als de chylomicronen door het bloed stromen worden er al heel snel veel triglyceriden ‘uitgeladen’ om in ons lichaam te worden gebruikt voor energie of opslag van energie. Het resterende, en dus veel kleinere, deeltje heet een chylomicron-remnant. Dit chylomicron-remnant wordt vervolgens opgenomen in de lever en afgebroken tot de afzonderlijke componenten (ApoB48, triglyceriden en cholesterol).

Omdat de lever de triglyceriden die zo binnenkomen niet allemaal zelf kan opslaan wordt in de lever een nieuw, net iets anders karretje gemaakt om weer van al die triglyceriden af te komen. Bovendien maakt de lever zelf ook nog weer triglyceriden: uit suiker. Het karretje dat in de lever gemaakt wordt heet Apo-B100. Zodra dit karretje is volgeladen met triglyceriden en cholesterol heet het VLDL, of ‘very low density lipoproteine.’ VLDL bestaat net als chylomicronen voornamelijk uit triglyceriden en is in grootte vergelijkbaar met een chylomicron-remnant. Net als chylomicronen circuleert VLDL in ons lichaam (in de bloedbaan) en wordt een deel van de opgeladen triglycerides onderweg, bijvoorbeeld in de buurt van vet- of spierweefsel, weer uitgeladen om op die plaatsen als energie te worden gebruikt of opgeslagen. Op die manier wordt het VLDL-deeltje steeds kleiner en kleiner. De steeds kleiner wordende deeltjes die hierbij ontstaan zijn in feite niets anders dan dat: ApoB100 eiwitkarretjes met daarop voornamelijk steeds iets minder triglyceriden. Maar omdat wetenschappers deeltjes graag een naam geven worden ze afhankelijk van hun grootte respectievelijk VLDL-remnants (30-80 nanometer diameter) en IDL (intermediate density lipoproteine, 25-35 nm) genoemd. De IDL-deeltjes worden door de lever uiteindelijk nog weer een kopje kleiner gemaakt (18-25 nm) waarbij inmiddels de hoeveelheid cholesterol op het karretje groter is geworden dan de hoeveelheid triglyceriden. Het nu ontstane deeltje is het beruchte LDL. In feite is ook dit dus niet één soort deeltje, maar eveneens een hele reeks deeltjes met verschillende groottes waarbij de grootste deeltjes (25 nm) bijna 40% groter zijn dan de kleinste deeltjes (18 nm).

De tot nu toe besproken deeltjes, of lipoproteines, hebben allemaal als karretje een eiwit dat met ApoB-begint: Apo-B48 en ApoB-100. Chylomicronen en chylomicron-remnants bevatten Apo-B48, VLDL, VLDL-remnants, IDL en LDL bevatten Apo-B100. In het laboratorium kan het totaal van lipoproteines met een ApoB-deeltje inmiddels relatief makkelijk worden bepaald. In de praktijk blijkt dit zelfs een betere graadmeter voor de kans op hart- en vaatziekten te zijn dan enkel de waarde van het LDL-cholesterol. Maar, er is nog meer.

Naast LDL is er ook nog een karretje met Apo-B100 als (eiwit)basis dat voornamelijk veel cholesterol bevat, maar dat toch nét even anders is: het Lp(a). Dit is een karretje waarin naast het Apo-B100 eiwit ook een Apo(a) eiwit verbonden is aan dit lipoproteine. Dit Apo(a) eiwit heeft alleen als bijzondere eigenschap dat het niet, zoals de andere Apo-eiwitten ín het bolletje zit, maar het hangt er als een soort staart aan vast, waarbij die staart ook nog eens enorm in lengte kan verschillen. Wetenschappers denken dat dit wel hele bijzondere lipoproteine mogelijk minder relevant is voor het transport van triglyceriden en cholesterol, maar dat het vooral een rol speelt bij de bloedstolling. Niet zo verwonderlijk dus, dat mensen met een verhoogd Lp(a) een zeer sterk verhoogde kans op hart- en vaatziekten hebben. Hoe korter de ‘staart’ aan het Lp(a) deeltje overigens, des te groter het risico op hart- en vaatziekten. Ons HDL (high density lipoproteine), gebruikt als karretje overigens ApoA, niet te verwarren met Apo(a)!

Zoals gezegd zijn ook LDL-deeltjes er in allerlei maten, waarbij de kleinste ‘bolletjes’ het gevaarlijkst zijn. In cardiologentermen: het meest atherogeen. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de kleinste deeltjes het makkelijkste in de wand van de bloedvaten kunnen binnendringen. In sommige laboratoria kun je daarom behalve je HDL, TG, ApoB en Lp(a) ook de ‘diameter-verdeling’ van je LDL-cholesterol laten meten. Bij deze verdeling wordt onderscheid gemaakt in mensen met vooral grote (ook wel large-buoyant) LDL-deeltjes (het type A) en met vooral kleine (ook wel small dense) LDL-deeltjes (het type B). Hierbij hebben mensen met een type B ‘profiel’ een veel hogere kans op hart- en vaatziekten dan mensen met een A/B of een A profiel. Daarbij blijkt leefstijl van grote invloed op je ‘LDL-type.’ Mensen met overgewicht, suikerziekte of het zogenaamde metabool syndroom hebben daardoor veel vaker een type B LDL-profiel, wat normaliseert als ze hun leefstijl verbeteren. vaker een type B LDL-profiel, wat normaliseert als ze hun leefstijl verbeteren.

Tekst: Remko Kuipers
Foto: Remko Kuipers

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine


Geef een reactie