Voeding voor hartpatiënten

 

Vraagt u zich af of u als hartpatiënt een bepaald dieet moet volgen? Hartbrug-Magazine zocht het voor u uit en sprak hierover met Karin Arkenbout. Zij is interventiecardioloog in het ‘Tergooi’ ziekenhuis in Blaricum en Hilversum.

 

Voeding is voor iedereen van levensbelang. Wanneer bij u een hartaandoening is geconstateerd, is afhankelijk van de hartziekte een evenwichtig dieet belangrijk. De juiste voeding zorgt er onder andere voor dat mogelijke nieuwe complicaties naar aanleiding van uw aandoening voorkomen of onder controle gehouden worden.

 

Krijgen hartpatiënten vanuit het ziekenhuis een speciaal dieet, dan wel eetpatroon mee?

‘Hartpatiënten worden bij ons in het ziekenhuis tijdens hun opname al geïnstrueerd over een gespecialiseerd dieetadvies naar aanleiding van hetgeen bij hen is voorgevallen. Wij zorgen er daarnaast voor dat alles in hun portfolio wordt geregistreerd.’

 

Kunnen hartpatiënten de nieuwe Schijf van Vijf aanhouden?
‘In principe kunnen hartpatiënten de Schijf van Vijf aanhouden. Immers, de schijf omvat een evenwichtig voedingspatroon. Wel is het zo dat hartpatiënten met bijvoorbeeld hartfalen extra aandachtsgebieden hebben. Denk aan het voedingsadvies om zout eten te vermijden.

 

Wat zijn verder specifieke aandachtspunten voor hartpatiënten omtrent hun voedingspatroon?

‘Voor hartpatiënten is het belangrijk om hun cholesterol laag te houden, vooral als iemand een hartinfarct heeft gehad. Hoe lager het cholesterol, des te minder kans op een hartinfarct. Er zijn alledaagse producten op de markt die pretenderen het cholesterol aanzienlijk te kunnen verlagen. Tevens is het belangrijk om te letten op het soort in te nemen vetten. Goede vetzuren zijn belangrijk. Hartpatiënten doen er goed aan om twee keer in de week vette vis te eten.’

 

Zijn er nog meer musts in het voedingspatroon van hartpatiënten?

‘Het allerbelangrijkste is om evenwichtige voeding te consumeren waarbij op het gewicht wordt gelet en daarmee de risicofactoren beperkt. Een beperkte calorie-inname is belangrijk, maar bewegen eveneens.’

 

Zijn er overduidelijke do’s & dont’s voor hartpatiënten?

‘Alle hartpatiënten dienen gezond te eten, maar wanneer iemand aan hartfalen lijdt, dan komen daar extra aandachtspunten bij. Zij horen bijvoorbeeld ook op hun vochtinname te letten. Een cardioloog kan in samenspraak met een internist aanwijzingen geven waar een patiënt op dient te letten. Een diëtist kan verder helpen met het opstellen van een voedingsplan.’

 

Waarom heeft u voor dit beroep gekozen?

‘Het hart staat centraal in het lichaam. Wanneer iets aan dat bijzondere orgaan hapert en men snel genoeg ingrijpt, red je mensenlevens. Dat heb ik altijd interessant gevonden. Het verbeteren van levens en al hetgeen wat daarbij komt kijken, spreekt mij aan. Vaak vinden mensen het lastig om goede gewoontes vast te houden – vooral na hartrevalidatie – en daarom hebben wij een nieuw programma opgezet waarbij de individuele aanpak centraal staat en per patiënt naar de verschillende behoeften wordt gekeken. Het is een samenwerking tussen verschillende afdelingen, zoals de fysiotherapeut en de verpleegkundige. Tegenwoordig is het contact met de verpleegkundige ook online te onderhouden en worden tips en aanwijzingen uitgewisseld. Uiteindelijk doen wij er alles aan om ervoor te zorgen dat mensen het leuk blijven vinden om te bewegen en gezonde voeding tot zich te nemen.’

Twijfels over ‘drank-raadgeving’ in Schijf van Vijf Advies alcohol wekt wrevel

 

ROERMOND – Wat mag je eigenlijk nog nuttigen aan alcoholische versnaperingen? Waar doet men wel of niet verstandig aan, met het oog op de gezondheid? Biertje, jenevertje misschien? Als hartversterkertje. Eh… Wijntje dan…?!

 

De nieuwste editie van de Schijf van Vijf, dit voorjaar door voedingsexperts van het Voedingscentrum in Den Haag weer eens tegen het licht gehouden, is daarover erg duidelijk: ‘Geen alcohol!’, luidt nu het advies van het centrum. Alcohol is dus definitief in de ban bij de deskundigen, onder meer van Gezondheidsraad en Rijksinstituut voor Volksgezondheid (RIVM).

De argumenten die het Voedingscentrum hanteert zijn hoe dan ook helder: ‘Een hoog alcoholgebruik verhoogt de kans op beroerte en verschillende soorten kanker. Matig gebruik van alcohol laat zowel gunstige als ongunstige verbanden zien.’ En: ‘Geen alcohol drinken is het advies. Drink je wel wat? Dan adviseren wij om niet meer dan één glas op een dag te drinken.’

 

Een van die deskundigen is Martijn Katan, oud-hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. In zijn nieuwe boek ‘Voedingsmythes’ rekent hij af met de in zijn ogen hardnekkige volkswijsheid dat rode wijn goed zou zijn voor het hart. ‘Geen enkel bewijs dat dit zo is’, stelt hij onomwonden. ‘Dit hangt samen met de mythe over antioxidanten. Niet alleen de alcohol zou gezond zijn, maar ook stoffen uit de druivenschil die als antioxidant werken. Het was een van de voedingstheorieën die met het meeste enthousiasme werden ontvangen, maar uiteindelijk klopt het toch niet. Alleen wil de mythe maar niet dood.’

 

Al met al duidelijke waarschuwingen aan de ‘drinker’, geheelonthouding is dan ook de nieuwe norm.

De kritiek daarop is echter, sinds het verschijnen van dit advies, niet van de lucht. Vooral het door sommige critici als ‘bedillerig’ beoordeelde karakter van de Schijf van Vijf wekt wrevel. ‘Dit advies jaagt verantwoorde drinkers onnodig schrik aan’, stelden ‘per kerende post’ in NRC Handelsblad dr. Aafje Sierksma, directeur van het Kennisinstituut Bier (gefinancierd door Nederlandse Brouwers) en voedingsconsultant en voormalig alcoholonderzoeker bij TNO, dr. Henk Hendriks.

 

‘Behandel ons niet allemaal als alcoholist’, schrijft het tweetal. ‘Drink geen alcohol, of in ieder geval niet meer dan een glas per dag, adviseren zowel Voedingscentrum als  Gezondheidsraad. Wat bedoelen deze gezaghebbende instituten hiermee? Wel of niet drinken? Hoe dan ook heeft Nederland hierdoor in één klap de strengste alcoholrichtlijn van Europa. Maximaal twee glazen per dag, luidt het advies bij onze oosterburen. Verder weg, in de VS, staat het maximum zelfs op drie glazen.’

Actie leidt tot reactie! – Het Voedingscentrum reageerde onmiddellijk op de kritiek die het alcoholadvies in de Schijf van Vijf dreigt te ondermijnen. ‘Het Voedingscentrum jaagt geen schrik aan’, stelt dr. ir. Astrid Postma-Smeets, expert voeding en gezondheid van het centrum. ‘Het Voedingscentrum adviseert de burger zo eerlijk mogelijk op basis van de nieuwste stand van de wetenschap: feit is dat er steeds meer bewijs komt dat alcohol een schadelijke stof is.’

 

Toch, ondanks de stelligheid van al deze partijen, lijkt de wetenschap verdeeld. Want eind april 2016 verscheen het volgende medische nieuws waarmee het NOS Journaal groots uitpakte: ‘Rode wijn (en karnemelk) zijn goed voor onze darmflora’. Een studie, gepubliceerd in het alom hoog aangeschreven medische vaktijdschrift Science van de Groningse hoogleraar humane genetica, Cisca Wijmenga (Rijksuniversiteit Groningen). Zij stelt: ‘Karnemelk, chocolade en rode wijn zijn goed voor de verscheidenheid van onze darmflora. Volle melk en frisdrank juist niet.’

 

Wijmenga legde tegenover het Journaal uit dat er zich zo’n 100.000 miljard bacteriën in onze darmen bevinden, tien keer zoveel als het aantal eigen lichaamscellen. ‘Wat al die bacteriën doen, is grotendeels onbekend. Wel wordt steeds duidelijker dat ze een belangrijke rol spelen voor onze gezondheid.’

Ofwel, de stelligheid waarmee De Instanties zich nu tegen het gebruik van alcohol keren is misschien enigszins voorbarig. Want, om met professor Wijmenga te spreken: nog lang niet alles is bekend.

 

Wim Hendriks uit Wanroy, Noord-Brabant, is altijd zijn eigen weg gegaan, de weg van de gematigdheid. Nog niet lang geleden zei hij: ‘Doe alles met mate, niet roken en alleen bij het warm eten een glas rode wijn.’

 

Zó werd hij 107 jaar. Eerder dit jaar overleed hij, op de dag dat officieel de lente van 2016  begon. Als oudste man van Nederland. Op zijn ongekend hoge ouderdom was hij zelf niet eens zo trots, hij zag de betrekkelijkheid ervan. ‘Je kunt beter de jongste van het land zijn’, zei hij kort ervoor nog in zijn Brabantse krant. Vol levenslust was hij dan ook nog. Ten bewijze: in 2012 haalde hij nog het nieuws, toen hij na 85 jaar schadevrij autorijden zijn rijbewijs voor nog eens vijf jaar liet verlengen.

 

Eén glaasje wijn, het heeft Hendriks geenszins gedeerd. Wat de deskundigen nu ook beweren. ‘Elke dag een lekkere rode wijn. Eén glaasje maar…’ Hij heeft er zijn lange leven lang van genoten. Met mate… Dat natuurlijk wel!

 

Oudste man van Nederland (107 jaar) pleitte al voor matigheid

Smeren in de lente

 

De lente is in volle gang. Wanneer de zon doorbreekt en de temperaturen enigszins oplopen, lijkt het besef rondom de gevaren van zonkracht, als sneeuw voor de zon verdwenen. Maar smeren in de lente is meer dan een must.

 

Wanneer uw huid tijdens de wintermaanden geen of weinig zon heeft gezien, zijn de eerste zonnestralen al gauw schadelijk. Het ‘even’ meepikken van de zon op een terrasje, is meer dan verraderlijk. Gun uw huid de tijd om op een verantwoorde manier aan de zon te wennen.

 

Smeren

Onze huid beschikt over een zelf ingebouwde zonfilter in de vorm van melanine. Melanine zorgt voor de verkleuring van de huid. Het vrijgekomen pigment, de melanine, vormt een beschermlaag die ervoor zorgt dat de uv-straling (ultraviolette straling) het DNA van de lichaamscellen niet beschadigd. Hiermee is tevens een van de bekendste uitspraken ontkracht; kleur komt van binnenuit en scrubt u er niet vanaf.

 

Gooi in uw enthousiasme over het natuurlijke beschermingsmechanisme van uw huid niet de zonnebrand weg. Uw lichaam heeft hulp nodig bij het beschermen van uw huid. En dat verkrijgt u onder andere door te smeren. In zonnebrand zit de zogeheten ‘Sun Protection Factor’. In de volksmond ook bekend onder de afkorting ‘SPF’, oftewel ‘beschermingsfactor‘.

En nog eens

SPF zorgt ervoor dat uw huid beschermd is tegen de schadelijke uv-stralen. De hoogte van de factor geeft de mate van bescherming aan.

 

Eenmaal ingesmeerd, betekent niet dat u de tube voor de rest van de dag links kan laten liggen. Sterker nog; herhaaldelijk opnieuw insmeren is belangrijk. Wees niet zuinig met uw zonnebrand, maar breng deze royaal aan en vergeet daarbij het gezicht niet. Note to yourself: na het openen is zonnebrand beperkt houdbaar vanwege de verminderende factor.

 

Zonnebril & Co.

Goede zonbescherming stopt niet bij de huid. Uw ogen, maar ook hoofdhuid vragen eveneens om bescherming. Met een zonnebril beschermt u zowel uw ogen tegen het zonlicht, als de tere huid rondom uw ogen. Zorg wel voor zonneglazen met uv-filter.

 

Krijgt u het al benauwd bij het idee aan een zonneklep? Nergens voor nodig! Tegenwoordig zijn er uiteenlopende variaties daarop. Denk aan een zwierige sjaal, hippe pet of een luchtige hoed. En ondertussen bent u (beter) beschermd tegen een zonnesteek.

 

 

Zonrichtlijnen

  • Geniet van de zon, maar met mate. Ook als u een goede zonnebrand gebruikt.
  • Voorkom verbranding. Laat de huid eerst voorzichtig wennen aan de zon en blijf de eerste dagen niet te lang in de felle stralen. Uw huid kan zich zo iets verdikken en langzaam bruin worden, waardoor hij een natuurlijke bescherming biedt tegen verbranding.
  • Zoek de schaduw op tussen twaalf en drie uur ‘s middags, de zon is dan het sterkst in Nederland. In andere landen kan dit anders zijn, informeer op uw vakantieadres.
  • Draag in de volle zon een pet of hoed en gebruik een zonnebril, om een zonnesteek te voorkomen.
  • Bescherm uw huid met een goede zonnebrand. Ook wanneer u al een bruine teint heeft. Wees bovendien voorzichtig in de bergen, waar de stralen intenser zijn. Denk erom dat bewolking en wind de intensiteit van de stralen niet altijd verminderen, ook al voelt het niet warm aan. Wees ook voorzichtig met medicijnen en alcohol in de zon. Vraag bij twijfel altijd advies aan uw huisarts.
  • Neem alleen een zonnebad – in de zon of onder de zonnebank – als u minimaal zestien jaar bent en huidtype twee, drie of vier heeft.
  • Volg de gebruiksaanwijzing van de zonnebank nauwkeurig op.
  • Vraag in een zonnestudio altijd om persoonlijk advies.
  • Ga niet in de zon en zeker niet onder de zonnebank als uw huid vreemd reageert met bijvoorbeeld jeuk, uitslag of snelle verbranding. Vraag bij twijfel altijd advies aan uw huisarts.
  • Bij sommige huidaandoeningen helpt uv-straling, bij andere juist niet. Hiervoor bestaan speciale zonnebanken. Vraag uw huisarts om advies.

 

Bron: Op initiatief van de Nederlandse Kankerbestrijding Koningin Wilhelmina Fonds, zijn bovenstaande tien richtlijnen opgesteld door deskundigen op het gebied van uv-straling en huidaandoeningen.

 

 

Smeertips

  • Smeer u dertig minuten voor het zonnen alvast in.
  • Elke anderhalf uur, tot twee uur, opnieuw insmeren.
  • In het water geweest? Smeer opnieuw in (ook als u een waterproof zonnebrand hebt).
  • Ook insmeren in de schaduw.
  • Smeer uw lippen met een speciale lippenbalsem tegen de zon in.
  • Kinderen moeten minimaal factor dertig gebruiken, maar liever factor vijftig.
  • Een hogere factor voorkomt roodheid en verbranding, maar gaat het bruin worden niet tegen.
  • Vergeet niet in te smeren tussen de tenen, dit is de meest voorkomende plek voor een melanoom (een vorm van huidkanker die ontstaat op een plek waar een moedervlek zat).
  • Een duurdere zonnebrand is niet per definitie beter.
  • Laat zonnebrand niet warm worden in uw tas.
  • Extreme hitte kan ervoor zorgen dat de werking van zonnebrand flink achteruit gaat.

 

 

Zonweetjes

  • De zon is ruim vijf miljard jaar geleden begonnen met schijnen.
  • De zon schijnt het meest in mei en juni met een gemiddeld aantal zonuren van 6.8 per dag, tegenover respectievelijk 6.5 en 6.2 in de zomermaanden juli en augustus.
  • Ruim 75 procent van de Nederlanders smeert zich te zuinig met zonnebrand in.
  • Den Helder is de zonnigste plek van Nederland en heeft gemiddeld 1650 zonuren per jaar.

 

Rondje Nederland

 

Weer of geen weer; wij nemen u mee op een (fiets)tocht door Nederland en hebben per provincie een kleine selectie gemaakt uit de ontelbare bezienswaardigheden die ons land rijk is. Rek en strek uw armen en benen en ga!

 

U gaat er graag op uit, maar blijft liever dicht bij huis? Nederland is daarvoor bij uitstek het ideale land. Maak voor uzelf een uitgestippelde (fiets)tocht of geniet van een ongeplande dag uit. Met HartbrugReizen onder uw arm, hoeft u in ieder geval uw hoofd niet te buigen over ontspannen, of juist actieve tussenstops.

 

Tip: U heeft de fiets thuis laten staan, maar krijgt spontaan zin om te fietsen? Huur een fiets!

 

Groningen

Benieuwd naar hoe het er vroeger aan toeging in Gro-ningen? Bezoek het openluchtmuseum ‘Het Hoogeland’ in Warffum. Hier gaat u honderd jaar terug in de tijd en krijgt u een kijkje in het leven vroeger op het platteland. Heeft u toch meer behoefte aan ontspanning? Drijf dan rond in een thermaalbad van ‘Fontana Resort’ in Bad Nieuweschans. Hier kunt u even helemaal onthaasten en zowel lichamelijk, als geestelijk met uzelf in het reine komen.

 

Friesland

Staat natuur voor u met stip op nummer één? Maak een wandeling in het nationaal park ‘De Alde Faenen’ in Eern-woude. Een laagveenmoeras met een gevarieerd landschap van onder andere meren, rietlanden en moerassen. Dit  natuurschoon is een lust voor het oog met onder andere enorm veel planten en dieren. In het park zijn ruim 450 verschillende planten en 100 soorten vogels te bekennen. Om in de natuursfeer te blijven: als echte natuurliefhebber mag u het ‘Natuurmuseum Fryslân’ in Leeuwarden niet overslaan. Neemt u de (klein)kinderen een dagje mee? Ideaal! Want in dit museum mogen zij heel veel zelf doen. Oftewel: aan be-leving geen gebrek!

 

Drenthe

Of neem de (klein)kinderen mee naar de ‘Speel- en IJsboer-derij De Drentse Koe’ in Ruinerwold. Even verdwalen in het maisdoolhof, een potje boerenbiljarten en tot slot genieten van een ijsje met verse melk? Dit is een kleine greep uit het uitgebreide assortiment. Heeft u naast vermaak ook plaats voor bezinning? Neem een kijkje in het ‘Nationaal Gevangenismuseum’ in Veenhuizen en ervaar het gevangenisleven vanaf 1600 tot heden in dit interactieve museum.

 

Noord-Holland

Houdt u van dieren, maar vooral van dieren in hun (voor zover mogelijk) natuurlijke leefomgeving? Bezoek een van de meest diervriendelijke natuurparken in Nederland, het ‘Landgoed Hoenderdaell’ in Anna Paulowna. Hier leven dieren, indien mogelijk, vrij in het park. Denk aan ringstaartmaki’s en damhertjes in het bos. Geredde dieren, zoals gepensioneerde circusleeuwen en opgevangen bruine beren uit Bulgarije, vertoeven in diervriendelijke gevangenschap. Even heel iets anders? Wat dacht u van het ‘Marinemuseum’ in Den Helder? Leer alles over de marine en hoor oud-bemannings-leden verhalen aan op een van de drie museumschepen.

 

Flevoland

Niets te doen in Flevoland? Welnee! Wist u dat ‘Museum Schokland’ op de Unesco Werelderfgoedlijst staat? Op dit voormalige eiland in de Noordoostpolder beleeft u natuur en cultuurhistorie in één. Vervolg uw weg naar de ‘Oostvaardersplassen’ in Lelystad. Hier heeft de natuur het voor het zeggen, net zoals de dieren. Een uniek natuurgebied in Nederland, maar ook Europa.

 

Overijssel

Cultuursnuiven in eigen land? Dat kan in Overijssel bij ‘Die-renpark Taman Indonesia’ in Kallenkote. In dit tropische park waant u zich even in Indonesië. En heeft u na al die indrukken van buitenaf zin in wat verkoeling? Ga naar ‘De Scheg’ in Deventer. Een zwemparadijs met voor elk wat wils. Doet u het liever rustig aan? Een IJslands badhuis met sauna’s en een bubbelbad is eveneens aanwezig.

 

Zuid-Holland

Echte waterliefhebbers gaan naar wellnessresort ‘Elysium’ in Bleiswijk. Dit resort beschikt over tal van baden, sauna’s en opgietingen, maar ook massages, beautybehandelingen en restaurants. Eenmaal zen? Vervolg uw weg naar ‘Boerderij ‘t Geertje’. Hier kunt u op uw gemak nagenieten in de kringloop van de natuur.

 

Utrecht

In het midden van het land vindt u onder andere naast het ‘Sonnenborgh museum & sterrenwacht’, de ‘Botanische tuinen’. De tuinen zijn gelegen op Fort Hoofddijk en eigendom van Universiteit Utrecht. De diversiteit aan en in de tuinen is zowel voor de weten-schap als het publiek bestemd.

 

Gelderland

Ga van het ene uiterste naar het andere. Neem een kijkje achter de schermen bij de Oranjes op ‘Paleis Het Loo’ in Apeldoorn en ervaar vervolgens in ‘MuZIEum’ in Nijmegen, het dagelijks leven van een slechtziende.

 

Zeeland

Tijd voor geschiedenis? Het ‘Watersnoodmuseum’ in Ouwerkerk verbeeldt de watersnoodramp uit 1953. Duikt u graag de geschiedenis nog dieper in? Op de ‘Stoomtrein Goes-Borsele’ ervaart u de spoorwegen uit de jaren dertig met tussenstops op verscheidene stations boordevol met leuke attracties en bezienswaardigheden.

 

Noord-Brabant

Geniet u wel van een tochtje? Vaar in ‘s-Hertogenbosch verder op ‘Binnendieze’. Een historische vaartocht die u kennis laat maken met de binnenstad van deze stad. Maak vervolgens een wandeling in nationaal park ‘De Loonse en Dru-nense Duinen’ in Loon op Zand. De ideale afsluiting van een geslaagde dag.

 

Limburg

Breng in het zuiden van het land een bezoek aan de ‘Kasteeltuinen Arcen’. Dit is een van de meest gevarieerde bloemen- en plantenparken van Europa. Bevalt de kasteelsfeer u? Vervolg uw weg naar ‘Kasteelpark Born’. Hier houden in de tuinen onder andere uilen, kamelen en neusberen een oogje in het zeil.

Light is niet altijd gezond

 

Veel mensen denken dat ze gezond leven als ze voor light kiezen in plaats van suiker. Dat is echter maar zeer de vraag. Onze hersenen willen suiker proeven. Als dat niet gebeurt, willen ze compensatie. Dan wordt er extra getankt, meer gegeten, en kon het resultaat nog wel eens averechts werken.

 

Neurobioloog Paul Smeets heeft de afgelopen jaren heel wat onderzoek gedaan naar de effecten van lightproducten. Smeets doet onderzoek naar voeding en het brein bij het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht en Wageningen University & Research centre.

 

In 2006 promoveerde Smeets bij het UMC Utrecht of en in hoeverre het brein een onderscheid weet te maken tussen gewone suiker en light-zoetstof. De proefpersonen kregen een zoete drank voorgezet. ‘Wij ontdekten dat de hersenactiviteit in de hypothalamus, het gebied in de hersenen waar de energie-inname gereguleerd wordt, afneemt wanneer iemand een glucosehoudende drank drinkt. Dus een zoete drank met calorieën’, tekent Gezond Nu op uit de mond van Smeets. ‘Die lagere activiteit wijst op verzadiging. Na het drinken van een niet-zoete drank met calorieën of een (zoete) caloriearme drank met aspartaam bleef de activiteit in de hypothalamus gelijk.’

Hoe zit dat? Volgens Smeets zijn we genetisch geprogrammeerd om van suiker te houden. Suiker hebben we nodig als energiebron. Als we suiker nuttigen, treedt in de hersenen een beloningssysteem in werking. We krijgen een prettig gevoel dat ons aanmoedigt om door te gaan, aldus Smeets. Uit nader onderzoek in 2011 bleek dat de hersenen verschillend reageren als ergens suiker in zit of juist niet. We kunnen dus suiker en zoetstof van elkaar onderscheiden.

 

Bij proeven met ratten bleek bovendien dat de dieren de afname van suikerconsumptie gaan compenseren door meer te eten. Daardoor worden ze dikker. Of dat voor mensen ook zo werkt, is maar de vraag. ‘Het is nooit hard aangetoond dat zoetstoffen ons metabolisme op die manier verstoren’, zegt Smeets. ‘Ik vermoed dat het bij mensen niet gebeurt, omdat mensen die kunstmatige zoetstoffen nemen in hun dieet óók suikers binnen krijgen. Ons dieet is veel diverser dan dat van proefdieren. Ik denk dat daardoor de koppeling in de hersenen tussen de zoete smaak en suiker in het bloed voldoende in stand blijft om het metabolisme stabiel te houden.’

 

De vraag is dan, of we ‘dus’ afvallen van light frisdrank. ‘Op korte termijn wel’, zegt Smeets. Hoewel het natuurlijk altijd beter is om gewoon water te drinken als je gezond wilt afvallen. Desondanks is de light drank altijd beter dan de gezoete frisdrank, temeer omdat daarin vaak erg veel suiker zit.

 

Maar het lichaam reageert op de onthouding van suiker. Op de lange termijn gaat het lichaam compenseren. ‘Dat is trouwens niet alleen zo bij een dieet van lightproducten, maar bij álle diëten’, zegt Smeets in het blad. ‘Het lichaam denkt dat er voedseltekort is. Het gaat dus in de spaarstand wanneer je kilo’s verliest, want het weet niet wanneer er weer energie binnenkomt.’

 

Ons lichaam is niet in staat om te leren dat light producten ook verzadigen. Dat gaat er in ons brein gewoon niet in. Dat bleek uit een studie waaraan veertig studenten mee deden. Die kregen vier weken lang elke ochtend als ontbijt een drankje voorgezet dat wel of juist geen suikers (maar zoetstoffen) bevatte. ‘We verwachtten dat de hersenen konden leren dat de kunstmatige zoetstoffen minder verzadigen’, aldus Smeets. ‘Maar dat bleek niet zo te zijn. Het lijkt erop dat in weldoorvoede personen die af en toe iets zoets zonder suiker eten fysiologisch weinig gebeurt, deels dus vanwege de sterke link tussen zoet en calorieën. Dit is wél opeens relevante informatie voor je lichaam als je honger of echt een tekort hebt, bijvoorbeeld wanneer je ondervoed bent of op dieet. Dan heeft je lichaam opeens wel een voorkeur voor een drank met suiker boven een drank zonder suiker. Mijn hypothese is dus dat je lichaam inderdaad kan leren dat een product zonder echte suikers minder verzadigt, maar alleen wanneer je een tekort hebt.’

 

Kan ons brein een gezonde keuze maken?

De vraag of onze hersenen een gezonde keuze kunnen maken, is een lastige. Het antwoord neigt naar nee, blijkt uit onderzoek door Smeets. Hij wilde wel eens weten of en zo ja welke strijd er in onze hersenen gevoerd wordt als we moeten kiezen tussen pakweg een tompoes en een stuk fruit. ‘Wat bleek?’, zegt Smeets. ‘Die strijd wordt helemaal niet gevoerd. Wij constateerden bij de proefpersonen met een lijndoel geen enkele innerlijke strijd tussen goede voornemens op de lange termijn en beloning op de korte termijn. De hersenen kiezen automatisch voor lekker en calorierijk in plaats van voor gezond. Als je wilt afvallen, moet je het niet alleen hebben van je gezonde verstand’, concludeert de onderzoeker uit dit alles. ‘Je moet er vooral voor zorgen dat je gezonde leefstijl een gewoonte wordt.’

Hartoperatie met robot:  sneller beter en minder pijn

 

ZWOLLE – Als eerste en vooralsnog enige hartcentrum in Nederland kan Isala Hartcentrum in Zwolle gebruik maken van een geavanceerde robot bij operaties. Een jaar geleden baarde een team onder leiding van cardiothoracaal chirurg Sandeep Singh opzien met de eerste hartklepvervangende operatie verricht in Nederland met behulp van de Da Vinci-robot. Tot dan toe gebeurde dat in een standaard openhartoperatie. Dat betekent dat het borstbeen van de patiënt geheel open moest. Een operatie met de Da Vinci-robot is volledig endoscopisch. Slechts vijf kleine sneetjes zijn voldoende om de mitralisklep te vervangen. Alle reden voor een gesprek met een van de baanbrekers, Dr. Sandeep Singh!

 

Dr. Sandeep Singh

 

‘De robot is een instrument dat de chirurg in staat stelt om een operatie uit te voeren met zo min mogelijk schade aan het weefsel en optimaal resultaat’, legt Dr. Singh uit. ‘De robot zelf doet niets en wordt bestuurd door de chirurg om bepaalde verrichtingen te doen. Het is maar een verlengde van ogen en handen van de chirurg. Dus de chirurg is zeker niet overbodig.’

 

En hij vervolgt: ‘Door de veel betere beeldkwaliteit en de mogelijkheid om met de camera heel dichtbij het operatiedoel te komen, is het mogelijk om veel accurater te werk te gaan. De instrumenten van de robot zijn zeer wendbaar, waardoor het mogelijk is om de meest ingewikkelde verrichtingen uit te voeren. Deze instrumenten worden ingebracht via hele kleine snedes van ongeveer 1 tot 2 centimeter, tussen de ribben door. Daardoor is het niet nodig om weefsel te spreiden en, in tegenstelling tot de conventionele hartoperaties, is het bij de robot niet nodig om het borstbeen te openen.’

 

‘Dit allemaal samen leidt er toe dat operaties uitgevoerd kunnen worden met minimale beschadiging van de weefsels, waardoor de patiënt veel beter herstelt en weer sneller kan deelnemen aan de maatschappij. Doordat er minder beschadiging aan het weefsel is, heeft de patiënt ook veel minder pijn en heeft hij dus minder pijnmedicatie nodig.’

 

Als eerste ziekenhuis in Nederland werd een hartklep vervangen met behulp van de robot. Hoe is deze operatie verlopen? Waarom is voor de robot gekozen?

‘De operatie is uitstekend verlopen. Deze patiënt was ernstig ziek en moest op korte termijn ook een andere zware operatie ondergaan. Door het verrichten van de operatie met de robot was de patiënt in een periode van enkele weken hersteld, in tegenstelling tot een aantal maanden die nodig zouden zijn geweest bij een conventionele ingreep.’

 

De tweede heel belangrijke vraag is: wie komt ervoor in aanmerking?

  • Alle patiënten die aan hun mitralisklep en/of tricuspidalisklep moeten worden geopereerd.
  • Alle patiënten die een opening in het boezemtussenschot hebben.
  • Alle patiënten die een tumor in de linker of rechter hartboezem hebben.
  • Alle patiënten die boezemfibrilleren hebben waarbij de behandeling via de cardioloog niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.
  • Sommige patiënten die een bypassoperatie moeten ondergaan.

 

Hoe kunnen mensen in aanmerking komen voor deze behandeling?

‘Via de eigen cardioloog kan verwezen worden naar Isala Hartcentrum. Na de verwijzing worden patiënten bij Isala Hartcentrum beoordeeld en verder begeleid.’ Uiteraard kunt u voor meer informatie ook contact opnemen met Hartpatiënten Nederland, bel 0475 -31 72 72 of stuur een mail naar roermond@hartpatienten.nl.

 

Wat is het voordeel voor de patiënt ten opzichte van conventionele openhartoperaties?

  • Uitstekende reparaties van de kleppen met goede, zo niet betere resultaten.
  • Minder pijn door kleine sneden en minder beschadiging aan het weefsel.
  • Sneller herstel: enkele weken in plaats van maanden.
  • Minimale kans op infecties en dus ook op heropnames.
  • Snellere terugkeer in de maatschappij, denk aan werk, sporten, hobby’s etc.

 

Is er iets te zeggen over de verhouding tussen kosten en baten?

‘In het begin is er zeker een investering nodig voor de aanschaf van de robot en voor het trainen van de operatieteams. Echter, er is al aangetoond dat deze operaties niet duurder zijn dan de conventionele techniek. De opnameduur in het ziekenhuis is korter, er zijn minder kosten voor pijnmedicatie en er zijn veel minder kosten doordat de kans op infecties minimaal is. Bovendien moeten we niet uit het oog verliezen dat het voor de maatschappij ook een grote winst is, dat de patiënt sneller herstelt en een kortere ziekteperiode heeft. Het gaat dan om weken in plaats van maanden.’

 

De Food and Drugs Administration in de USA meldde een sterke toename van het aantal incidenten met de robot (600 in 2010 naar meer dan 4000 in 2013). Het apparaat zou inwendige brandwonden kunnen veroorzaken door problemen met de isolatie. Er zou daardoor kortsluiting kunnen ontstaan. De fabrikant is om die reden in de USA een terugroepactie begonnen. Bij IGZ zijn geen meldingen in ons land bekend. Wat kunt u hierover zeggen?

‘In Nederland zijn geen incidenten gemeld. In Isala Hartcentrum zijn er geen incidenten geweest. In de USA zijn rond 2013 incidenten gemeld die het resultaat waren van enerzijds ondeugdelijk gebruik van bepaalde instrumenten, en anderzijds door een defect in het robotinstrument waardoor een stroomlek werd veroorzaakt. Dit instrument is uit de handel genomen en aangepast. Sindsdien zijn er ook in de USA geen nieuwe incidenten gemeld.’

 

Een elektrische fiets? 10 aankooptips

 

Elektrische fietsen, of e-bikes, zijn niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Ze brengen mensen niet minder, maar juist meer in beweging, zo blijkt. Straf windje? Een tocht van 50 kilometer maken? Dat vormt voor niemand nog een probleem. Toch is een e-fiets geen gewone fiets. Bij de aanschaf moet u op veel meer technische zaken letten. Het is persoonlijk maatwerk. HartbrugReizen geeft tips.

 

Tip 1:      Bepaal wat u wilt met de e-fiets

Uw fietsgebruik bepaalt de keuze van de accu en aandrijfmotor. Het is dus belangrijk dat gebruik te bekijken. Gaat u alleen korte fietsritjes maken om boodschappen te doen, of heeft u langere toertochten in gedachten? Voor korte ritten is een accu met beperkte actieradius voldoende. Voor lange ritten is een zwaardere accu nodig. Voor de motor spelen andere vragen. Fietst u bijvoorbeeld veel in heuvelachtig landschap? Let dan vooral op het vermogen van de motor. Hoe hoger het vermogen, hoe beter de ondersteuning heuvelopwaarts. Een sterke motor vraagt wel meer van de accu. Die ondersteunt dan weer korter.

 

Tip 2:      Beoordeel hoogstpersoonlijk de plek  van de accu en de motor

De accu en de motor van elektrische fietsen kunnen op verschillende plekken gemonteerd zijn. Omdat het zware onderdelen zijn, zijn ze belangrijk voor de balans. Wat prettig voelt, verschilt evenwel per persoon. Veel e-fietsen hebben een accu onder de bagagedrager, een accu onder een voordrager is minder gebruikelijk. Bij duurdere fietsen zit de accu in de kettingkast of in het frame. Het zwaartepunt van die fietsen ligt dan laag en ze hebben een extra stabiele wegligging. Het verschil met een gewone fiets is daardoor minimaal voelbaar. Dat is ook zo bij een motor in het midden van de fiets, bij de trapas. De aandrijving is direct. Door zijn kracht is hij geschikt voor heuvels en bergen. Een aandrijfmotor in de voornaaf kan het gevoel geven dat u voortgetrokken wordt. Niet iedereen vindt dat prettig. Een motor in de achternaaf is ideaal voor langere toertochten of heuvelachtig gebied. Het voelt als een duwtje in de rug. Hoe dan ook bepaalt de plek van de motor de mogelijkheden van het versnellingssysteem. Een motor in het achterwiel gaat alleen samen met een derailleurversnelling. U fietst weliswaar licht en heeft veel keuze in versnellingen, maar bij een motor aan de voorzijde is ook een naafversnelling mogelijk. U kunt dan schakelen als u stilstaat.

 

Tip 3:      Kies voor trapondersteuning die prettig voelt

Grofweg zijn er twee vormen van ondersteuning: rotatieondersteuning en trapkrachtondersteuning. Bij rotatieondersteuning is de mate van ondersteuning constant hetzelfde, maar fietsen hebben wel keuzeprogramma’s. Zet u de ondersteuning op een hoge stand, dan geeft de fiets veel kracht bij. De instelling is bepalend voor de ondersteuning, niet uw rijgedrag. Dat is anders bij trapkrachtondersteuning: hoe meer kracht u zelf zet, hoe meer ondersteuning de fiets geeft. De fiets herkent via een sensor dat u tegenwind hebt of een heuvelopwaarts gaat. Doordat het rijgedrag de ondersteuning bepaalt, voelt trapkrachtondersteuning natuurlijk. Uw snelheid bepaalt u net als bij een gewone fiets zelf. U heeft volledig de controle. Een rotatiesensor vergt wel constant en meer energie van de accu dan een trapkrachtsensor. Als u het trapbekrachtigingsniveau hoog instelt, maakt u de actieradius eveneens lager.

 

Tip 4:      Check of de accu uitneembaar is of niet

E-fietsers hebben doorgaans een voorkeur voor een uitneembare accu zodat ze geen stopcontact in de fietsenstalling nodig hebben om hem op te laden. Een voordeel van vaste accu’s is dat ze minder opvallend en goed beschermd zijn.

 

Tip 5:      Neem een duidelijk en veilig display

E-bikes zijn uitgerust met een kleine elektronische display. Denkt u na over de informatie die u van dat paneel wilt hebben. Sommige geven naast de inhoud van de accu, de actieradius en de instellingen voor trapbekrachtiging nog talloze toeters en bellen. Of u kunt er uw smartphone mee opladen. Op een aantal fietsen is de display te bedienen zonder de handen van het stuur te halen. Dit kan de verkeersveiligheid ten goede komen.

 

Tip 6:      Let op het gewicht van de fiets

Als u de fiets wilt gaan vervoeren met de auto, is het raadzaam op het gewicht te letten. Elektrische fietsen wegen doorgaans minder dan 25 kilo, exclusief accu, en de meeste fietsendragers kunnen twee zulke e-bikes aan.

 

Tip 7:      Maak altijd meerdere proefritten!

Hoe elektrische fietsen ervaren worden, is erg persoonlijk. Maak altijd proefritten op verschillende fietsen om te voelen wat het beste bij u past. Denk bijvoorbeeld aan de motoraandrijving en de trapondersteuning. Informeer bij een e-fietsspecialist naar testritten.

 

Tip 8:      Wees alert op de voorwaarden van de garantie

Check of dure onderdelen zoals de accu en de motor onder de garantie vallen. Sommige producenten geven extra garantie op alle elektrische onderdelen.

 

Tip 9:      Bepaal uw budget van tevoren

Fietsen zijn er in alle vormen en prijsklassen. Bepaal wat u maximaal wilt besteden. Kijk binnen die categorie en laat u verder niet gek maken. In elke categorie zijn goede fietsen te krijgen.

 

Tip 10:   Koop een merkfiets bij een erkende handelaar bij u in de buurt

Een elektrische fiets is een technisch hoogstandje waar u minder makkelijk zelf aan sleutelt. Daarom is een door het fietsmerk erkende fietshandelaar bij u in de buurt een aanrader. Hij kan maximale garantie en service (onderhoudsbeurten!) bieden, bovendien is er persoonlijk contact. Met een via internet bestelde fiets is dat ingewikkelder.

 

 

BONUSTIP

Leuk is de e-bikekeuzetest van de ANWB. Zie www.anwb.nl/fietsen/elektrische-fietsen/e-bike-test

De eerste ontledingen van het hart

 

In de eerste eeuwen na Christus meenden dokters met hun uiterst beperkte inzichten en aannames van die tijd dat de menselijke bloedsomloop een eb en vloed kende, net zoals de  zeeën en oceanen. Maar ook, dat in het hart de menselijke ziel huisde. Een zienswijze die al snel moest plaatsmaken voor een andere veronderstelling, namelijk dat het innerlijk vuur van de mens in het hart kon vlammen.

 

En dát klinkt niet eens zo vreemd, gezien de talrijke zegswijzen waarin het hoog oplaaiend ‘hartenvuur’ (bijvoorbeeld tussen geliefden) in onze taal voor komt. Zoals: ‘Ontvlammende liefde maakt het hoofd onrustig’, maar ook ‘Het is met onze hartstochten als met vuur en water: het zijn goede dienaars, maar slechte meesters’.

 

Vele honderden jaren, zelfs tot ver in de 16e eeuw, bleven deze verkeerde inzichten over het hart als onbetwistbare waarheden bestaan. Ethische en religieuze overwegingen weerhielden eeuwenlang dokters om het menselijke lichaam te openen. Het was een taboe, heiligschennis, een stap te ver. Pas toen het mensenhart voor het eerst nader werd bekeken, zelfs werd geopend en men de inwendige structuur ervan kon bekijken, toen werd al snel duidelijk dat veel van die eerdere denkbeelden nooit juist waren geweest.

 

Met de beschrijvingen van het hart door de Italiaanse filosoof, mathematicus, scheikundige en onderzoeker Leonardo da Vinci (1452-1519) begon de vorming van de eerste cardiologische feiten waarvan de basis ook nog vandaag geldt. Als scherp waarnemer maakte Da Vinci uiterst secure, waarheidsgetrouwe afbeeldingen van het hart, begenadigd tekenaar en schilder als hij ook was. Zijn tekeningen van het hart staan afgedrukt in het beroemde boek Quaderni d’Anatomia IV. In zijn korte teksten bij de wonderlijke knappe illustratie beschrijft hij het hart als een dikke holle spier, die door andere dunnere spieren – de bloedvaten – via een slagader worden gevoed met bloed.

 

Hoewel Leonarda da Vinci de werkelijkheid fabelachtig knap benaderde en daarmee een heel ander menselijk hart liet zien dan velen ooit hadden gedacht, omschreef de Belgische arts en anatoom Andreas Vesalius (1514-1564, ook bekend onder de zeer Nederlands klinkende naam Andries van Wesel) het hart op de vandaag de dag nog immer als correct geldende wijze. Een prestatie van formaat van Vesialius (geboren in Belgisch Brabant en overleden in Griekenland), hij wordt dan ook gezien als de ‘vader van de moderne anatomie’.

 

Niet alleen omdat hij het hart minutieus in woorden vatte en als allereerste medicus zelfs de term ‘bloedsomloop’ introduceerde, maar ook omdat hij in 1543 een absoluut meesterwerk schreef over de structuur van het lichaam van de mens: de ‘Humani corporis fabrica libri septem’. Een standaardwerk in zeven delen met gedetailleerde beschrijvingen en illustraties van Italiaanse tekenaars, gebaseerd op het publieke opensnijden van lijken van ter dood veroordeelde gevangenen in de Italiaanse stad Padua.

De Belgische krant De Standaard meldde in november 2014 een even opmerkelijk als luguber voorval bij een ontleding: ‘Toen Vesalius bij één van zijn patiënten van adel het overlijden vaststelde, pleegde hij een dissectie op diens lichaam. Tot zijn grote consternatie zag hij gedurende de sectie dat het hart van de edelman nog klopte. Daarop werd hij aangeklaagd voor moord. Hij kon enkel de doodstraf ontlopen dankzij de gratie van de koning. Hij kreeg wel een boetedoening opgelegd: een pelgrimstocht naar Jeruzalem.’

Close up of Old anatomy drawings by Leonardo Da Vinci

Zoenen & meer tips tegen hooikoorts

 

De kriebels van hooikoorts? Mensen die er flink last van hebben, zien vaak op tegen de lente en de zomer. De natuur springt vrolijk in bloei, het stuifmeel gaat in de maak. Hooikoorts is een allergische reactie van de slijmvliezen op stuifmeeldeeltjes of pollen. Mogelijke gevolgen? Geïrriteerde ogen, loopneus, niesbuien, een jeukend gehemelte, benauwdheid, huiduitslag, hoofdpijn en vermoeidheid. Hoe voorkomt of verlicht u de last? HartbrugReizen geeft tien tips.

 

Vraag een arts de diagnose hooikoorts te stellen

Bent u niet zeker van hooikoorts, dan kan het eigenhandig gebruik van hooikoortsmedicijnen gevaarlijk zijn. U kunt dan ook weinig met onze tips.

 

Laat uitzoeken voor welke pollen u precies allergisch bent

Hooikoorts is zo’n verzamelterm die nauwelijks praktische handvatten biedt. Vooral graspollen geven reacties, maar u kunt ook voor pollen van bomen, bloemen of kruiden allergisch zijn. Als u specifiekere informatie hebt, kunt u contact makkelijker vermijden, bijvoorbeeld door de bloeiperiodes van ‘uw’ gewas in de gaten te houden.

 

Houd rekening met het weer

Bij zonnig, droog weer staat er meer in bloei en met een beetje wind erbij is de hoeveelheid stuifmeel in de lucht doorgaans erg hoog. Blijf binnen, indien mogelijk, of  ga ‘s ochtends op stap. In de middag en de avond is de pollenconcentratie op zijn hoogst. Een flinke regenbui kan de hoeveelheid stuifmeel doen afnemen; de lucht wordt als het ware schoongespoeld. Om contact met pollen te minimaliseren is het speciale hooikoortsweerbericht wel nuttiger dan het gewone weerbericht. Een multidisciplinair team van wetenschappers geeft op www.pollennieuws.nl actuele informatie over de soorten pollen die in de lucht hangen.

 

Houd uw huis en auto zoveel mogelijk dicht

Het leefdomein van een hooikoortspatiënt kan beter geen open huis voor pollen zijn. Wilt u toch wat frisse lucht? Open dan ramen waar geen wind op staat of zet er antipollenhorren voor. Lucht uw huis op momenten met minder stuifmeel in de buitenlucht. Houd in de zomer in ieder geval het slaapkamerraam dicht. De stuifmeel die toch binnenkomt, slaat uiteindelijk neer op de grond. Stofzuig die regelmatig met een stofzuiger met goede filters. Pas ook in de auto op met open ramen en het ventilatiesysteem.

 

Houd uw lijf en kleding schoon

Stuifmeel blijft makkelijk in uw haren of kleren hangen. Die moet u dus extra schoonhouden. Als u buiten in aanraking bent geweest met pollen, doe dan bij thuiskomst uw kleren gelijk in de was. Trek uw kleren in de douche, niet in de slaapkamer uit. Hang kleding niet buiten te drogen. Neem voor het slapen een douche. Was en borstel uw haar daarbij regelmatig. En tja, het is lastig, maar uw huisgenoten, inclusief harige huisdieren, moeten eigenlijk op dezelfde manier schoon blijven.

 

Ogen kunt u buiten extra beschermen met een zonnebril, het liefst eentje die goed om de ogen sluit. Sommige patiënten hebben er baat bij om vaseline rond de ogen en neusgaten te smeren. De vaseline werkt zogezegd als een pollenvanger. Toch last van jeukende ogen? Wrijf er niet in! U wrijft de pollen op uw ogen en op uw handen dan nog extra in. Leg liever een nat washandje op uw ogen. Was uw handen sowieso vaak.

 

Stem de inrichting van de tuin af op uw allergie

Een grasmat, een berkenboom, bloembedden of een kruidentuin zijn niet fijn als u allergisch bent voor de pollen die ze voortbrengen. Wie gaat ook het gras maaien?

 

Gebruik medicatie met beleid

Medicatiegebruik is af te raden zonder diagnose en overleg met een huisarts. Anti-hooikoortsmiddelen (tabletten, neusspray en oogdruppels) kunnen bij- of wisselwerkingen met andere medicijnen of alcohol geven. Het gebruik van sommige hooikoortsmedicijnen moet bovendien zeer zorgvuldig, in de juiste dosis, gebeuren. Bij een te hoge dosis kunnen hartkloppingen optreden. Bij andere medicijnen is het tijdstip van inname (weken voor de pollenuitbraak) een aandachtspunt.

 

 

Kies zorgvuldig uw vakantiebestemmingen

Aan zee en in de bergen hangen de minste pollen in de lucht. In droge gebieden zijn de stuifmeelconcentraties lager dan in regio’s met een gematigd, vochtig klimaat. Steden zijn ook zo gek nog niet: de concentratie pollen is er drie tot vijf keer lager dan op het platteland. In de buurt van drukke wegen is het wel weer oppassen. Auto’s zorgen voor luchtwervelingen die pollen meenemen. Probeer daarbij uit te vinden wat er zoal bloeit op uw bestemming en wanneer. Kamperen of picknicken is vaak minder handig. Wandelen in bossen ook. In bossen blijven pollen meer hangen.

 

Pas op met prikkelende stoffen

Bepaalde stoffen en geuren kunnen hooikoortsklachten verergeren. Probeer contact met tabaksrook, verflucht en huisstof te vermijden. Pas ook op met chloor, ammoniak, parfum, haarlak, uitlaatgassen en sterk geurende planten of bloemen.

 

Houd uw voeding in de gaten

Voeding werkt niet tegen hooikoorts. In de volksmond kan honing de weerstand tegen pollen versterken, omdat het zelf vaak pollen bevat, maar wees hiermee voorzichtig. Los hiervan kan hooikoorts zelf een allergische reactie veroorzaken. Dit heet een kruisallergie: de ene allergie roept de andere op. Stuifmeelpollen lijken erg op bepaalde stoffen uit plantaardige producten als groenten, fruit, peulvruchten, kruiden, specerijen en noten. Daar kan het lichaam dan ook heftig op gaan reageren. Raadpleeg indien nodig een diëtist.

 

Bonustip: Zoen vaker en langer!

Japans onderzoek wees uit dat een half uur zoenen hooikoortsklachten aanzienlijk doet verminderen. Dat komt omdat de productie van histamine, de veroorzaker van de allergische reactie, erdoor afneemt. Zeker een opsteker voor uw humeur!

Wat u niet wilt dat u geschiedt

 

Behandel anderen zoals u zelf behandeld had willen worden. Dat is volgens de Engelse arts Penny Sartori de voornaamste les die zij heeft getrokken uit haar jarenlange werk op de intensive care (IC) van een ziekenhuis. Daar kwam ze in aanraking met patiënten die haar vertelden over hun bijna-doodervaringen, kortweg BDE’s genoemd. Het voornaamste wat we van deze ervaringen kunnen leren is het aloude ‘Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, laat ze weten.

 

Ze begon als verpleegkundige op de IC in een Engels ziekenhuis. In 1995 maakte ze daar iets mee dat haar hele leven zou veranderen. Ze verzorgde een man, die duidelijk stervende was, schrijft ze in haar onlangs gepubliceerde boek ‘Levensvreugde na BDE’s’.  Zij kende de man goed, hij lag al veertien weken op de IC. Hoewel de patiënt niet kon praten omdat hij via zijn luchtpijp was verbonden met een beademingsapparaat, sprak uit de ogen in zijn van pijn verwrongen gelaat maar één smekende boodschap, aldus Penny: ‘Laat me met rust, laat me in vrede sterven, laat me toch sterven.’ Die ervaring veranderde haar leven. Het almaar rekken van levens, iets wat patiënten als een marteling ervaren, was voor haar niet langer ‘normaal’. Zeker niet toen steeds meer patiënten haar vertelden over wat ze hadden meegemaakt toen ze dood gingen, maar bijvoorbeeld na reanimatie weer tot leven werden gewekt. Daarover schreef ze haar boek, vol verhalen van mensen die terugkeerden uit een andere wereld, meestal een wereld vol schoonheid, vrede, liefde en waar geen pijn was. Terug op ‘aarde’ bleken deze mensen alle angst voor de dood kwijt te zijn. Integendeel, ze weten dat de dood een bevrijding is, iets heel moois.

 

Al sinds 1975 wordt er geschreven over BDE’s. De afgelopen decennia pruttelden artsen, wetenschappers en specialisten tegen, het zou gaan om hallucinaties van een stervend brein. Maar recent wetenschappelijk onderzoek in ziekenhuizen bewijst dat deze stervenservaringen echt zijn, ook al kunnen wij ze niet verklaren, aldus Sartori. We kunnen er kortom niet meer omheen. Er ís leven na de dood.

 

Penny Sartori was verpleegkundige (later werd zij arts) die van haar ziekenhuis toestemming kreeg een jarenlang onderzoek uit te voeren naar bijna-doodervaringen. De vruchten van dat onderzoek publiceert ze in haar boek.

 

Dr. Sartori was graag bereid vragen van Hartbrug-Magazine te beantwoorden. Heel belangrijk is dat mensen al tijdens hun gezonde leven rekening gaan houden met hun aanstaande dood, laat ze desgevraagd weten. Al was het maar omdat je nooit kunt weten wanneer het moment daar is. In onze maatschappij is de dood helaas taboe. En dus denken we er niet over na. Ook niet over onze eigen dood, of die van onze geliefden. Klopt de dood dan aan onze deur, dan raken we volledig in paniek en weten niet meer wat te doen. Dat alleen al is al beangstigend, aldus Sartori. ‘Als verpleegkundige op de IC heb ik maar al te vaak meegemaakt hoe mensen dood kunnen gaan op het moment waarop ze dat het minst verwachten’, weet Sartori. ‘Mensen zijn bang omdat ze niet weten wat hen te wachten staat. Mensen die een bijna-doodervaring hadden, zeggen naderhand dat hun angst voor de dood is verdwenen.’

 

Vlak voor mensen sterven, zien ze in een flits hun hele leven aan zich voorbij trekken. Mensen die terugkeren na een bijna doodervaring vertellen hierover vaak. ‘Wat ik mensen zou willen voorhouden is: wat voor zin heeft het afdraaien van de complete levensfilm vlak voor je dood? Want dat gebeurt. Dat kan alleen maar zin hebben omdat je er iets van leert, en bedoeld is om je gedrag te veranderen. Als de dood het eind zou betekenen, waarom dan zo’n ‘film’ op het eind van je leven?’

 

‘Sinds ik me bezig houd met bijna-doodervaringen word ik geconfronteerd met mijn eigen sterfelijkheid, en dat heeft me geholpen het leven meer te waarderen! Ik leef nu meer in het moment, hier en nu, dan vroeger. Ik ben er heilig van overtuigd dat wanneer we meer leren over de dood we ook meer leren over het leven.’

 

Ze vertelt hoe ze 20 jaar geleden een routinematig leven leidde ‘zoals iedereen’, huisje-boompje-beestje, boodschappen doen, koken, huishouden, werken. Dingen dus die niet echt een betekenis hadden. Ze dacht er niet over na en ging er van uit dat haar vrienden, familieleden en geliefden het eeuwige leven hebben, zoals zo veel mensen aannemen. ‘Ik had nergens echt diep over nagedacht’, vertelt ze. ‘Na de dood bestudeerd te hebben en veel mensen gesproken te hebben die een bijna-doodervaring hadden, kijk ik heel anders tegen het leven aan.’

 

‘Het is belangrijk dat we meer controle kunnen hebben over het moment van onze dood dan we ons realiseren. We kunnen ons op onze dood voorbereiden op om het even welke leeftijd, ook al zijn we jong en gezond. Ik vind het belangrijk te denken over een ‘doodsplan’: waar wil je sterven, wie moet daarbij zijn, wil je muziek horen etc.’

 

Penny Sartori