Geert de Jong is 34 als hij een hartstilstand krijgt na een wielerwedstrijd. Het is het begin van een leven met hartritmestoornissen waardoor hij zijn werk en veel andere activiteiten moet staken en met angst voor herhaling leeft. Maar: ‘Ik leefde ervoor op wilskracht, nu volg ik mijn gevoel.’
Geert de Jong (39) was altijd gezond en heel sportief. Hij voelde dan ook niets tijdens de wielwedstrijd in Valkenburg. Geen vermoeidheid, geen kortademigheid, niets bijzonders. Maar toen hij na de finish afstapte ‘ging het licht uit’ en zakte hij in elkaar. Hij had een hartstilstand. De moeder van een vriend die haar eigen zoon stond toe te juichen begon hem te reanimeren.
Ambulancepersoneel nam het over met een defibrillator. Met succes, Geert kwam bij. Maar terwijl dat gebeurde realiseerde hij zich dat hij met een doodstrijd bezig was en dacht hij dat de geruststellende woorden van mensen die hem hier probeerden te houden, stemmen van de overzijde waren. Hij begon met hen te vechten om terug gaan naar het leven. Hij kreeg een kalmerend middel toegediend en werd wakker in het ziekenhuis.
Nog een hartstilstand
Zijn hartspier bleek ontstoken, waarschijnlijk veroorzaakt door een virus dat Geert had opgepikt. Dat is nu vijf jaar geleden. Inmiddels is Geert helemaal afgekeurd. Een half jaar na de wielerwedstrijd gebeurde hetzelfde namelijk nog een keer. Weer zat hij op de fiets. Dit keer met zijn twee jonge kinderen achter hem in een fietskar. Een normaal fietstochtje, geen extra zware inspanning. Geert lag in de berm met een hartstilstand. En weer had hij het geluk dat iemand hem hier, in het leven, wist te houden. Een vrachtwagenchauffeur zag hem liggen en had in het leger leren reanimeren. Hij belde een ambulance en begon te reanimeren. Volgens de artsen had littekenweefsel ontstaan na de eerste ontsteking ertoe geleid dat hij gevoeliger was geworden voor hartritmestoornissen.
Doodsangst
‘Ik was het vertrouwen in mijn lichaam helemaal kwijt,’ vertelt Geert hierover. ‘Mijn hart kan bij de geringste inspanning op hol slaan om vervolgens stil te staan.’ Om dat laatste te voorkomen draagt hij inmiddels een ICD ofwel een defibrillator. Als die in actie komt is dat een zware belasting. ‘Ik voel eerst mijn hart op hol slaan en dan voel ik die ICD met een heftige schok ingrijpen. Ik weet dat ik in leven blijf, maar het voelt alsof ik sterf. Er komt veel adrenaline vrij en ik ervaar pure doodsangst.’
De constante angst dat zoiets gebeurt kost veel energie. Ook moet hij constant rekening houden met de belasting die zijn hart aankan. ‘Ik kan niet meer de vader zijn die ik wil zijn, ik kan bijvoorbeeld niet echt stoeien met de kinderen of ze optillen. Ik kan ook niet de partner zijn die ik wil zijn of de werknemer.’ Geert zocht psychologische hulp om met zijn angst om te gaan, maar dat haalde niet veel uit. ‘Een psycholoog helpt om niet-reële angsten in perspectief te zien. Maar mijn angst is wel reëel.’
Vertrouwen
Toch heeft de ziekte hem ook veel gebracht. ‘Mijn leven is er totaal door veranderd. Ik was bankier en deed heel veel op wilskracht. Ik voelde nooit belemmeringen. Als ik iets wilde, zorgde ik dat ik dat ook voor elkaar kreeg. Maar ik zag de wereld ook erg in zwart-wit tinten. Nu doe ik veel meer vanuit mijn gevoel, en vraag me af: waar heb ik nu behoefte aan? Ook zie ik veel meer kleur. In het leven en in de mensen om me heen. Deze nieuwe, intensere manier van leven had ik niet willen missen.’
Geert kreeg van vrienden een boekje van Wim Hof, ofwel The Iceman. Hij was gewend altijd druk bezig te zijn en in actie te komen. Op zoek naar een voldaan gevoel door presteren. Maar nu leerde hij via de oefeningen in dat boek een andere kracht van zijn lichaam kennen. Hij oefende bijvoorbeeld met het inhouden van zijn adem. ‘Op een gegeven moment ontdek je dat je je adem veel langer kunt inhouden dan je denkt. En dat er vanzelf een moment komt dat je ademhaling weer begint. Dat gaf een enorm krachtig gevoel. Ik leerde vertrouwen op iets groters in mijzelf.’ Het gaf hem veel voldoening, deze momenten waarin er uiterlijk weinig gebeurde, maar van binnen juist heel erg veel. Dat werd zijn nieuwe kompas; voldoening ervaren door ontspanning. Zijn interesses zijn ook veranderd. Zo is hij geïnteresseerd geraakt in de symbolische en gevoelsfunctie van het hart. Hij vraagt zich vaker af: ‘Wat wil mijn hart mij eigenlijk zeggen? Wat betekent het hart eigenlijk voor mensen, los van de lichamelijke functie die het heeft.’
Hartewens
En er is ook nog iets anders wat hem van het hart moet: ‘Ik merk dat veel mensen die ziek zijn hun ziekte ervaren als iets wat hen is overkomen, waar ze slachtoffer van zijn. Eerst wenste ik ook dat ik van mijn ziekte zou genezen en ik mijn leven weer ‘gewoon’ kon oppakken. Nu wens ik, dat er een moment komt waarop ik de wens om ‘beter te zijn’ niet meer ervaar. Voor mij is mijn ziekte behalve een angstige en zeer zware beproeving ook een enorme leerschool die me niet alleen intenser van het leven doet genieten maar me ook een nieuwe diepere levenskracht laat ontdekken. Ik voel dat mijn tevredenheid en geluk groter en belangrijker zijn dan mijn ziekte. Vaak proberen we de omstandigheden die het ervaren van geluk in de weg zitten te veranderen. Maar ik denk dat juist het omarmen van die moeilijke omstandigheden gelukkig maakt.