Doorzetten: Natascha over het leven na haar hartinfarct

 

Vanwege een bloedafwijking en daaropvolgend hartinfarct voor haar 19e verjaardag, zag de nu 38-jarige Natascha Odekerken-de Vrede, haar zwangerschapswens in duigen vallen. Desalniettemin gaf zij niet op; want dankzij haar doorzettingskracht kwam zij tot nieuwe inzichten. Inmiddels is Natascha een trotste pleegmoeder. Zij vertelt haar verhaal…

 

Op een zomerdag in juli, de 23ste van het jaar 1997, verandert het leven van de, destijds studente, schoonheidsspecialiste voorgoed. Wegens een bloedafwijking met betrekking tot haar bloedstollingsfactor (Protrombine) waarvan Natascha niet op de hoogte was, vormt zich in haar hart een bloedprop met een hartinfarct (Myocardinfarct) als gevolg: ‘Het begon met pijn in mijn linkerarm en eindigde in het Maastricht UMC+. Ik had een hartinfarct. Sterker nog: mijn hartinfarct duurde al uren.’

 

Bevatting

Eenmaal stabiel start Natascha met hartrevalidatie. De bevatting van hetgeen wat is voorgevallen begint dan: ‘In het ziekenhuis begon ik met revalideren. Bij aanvang gaven andere patiënten mij een hand, omdat zij dachten dat ik de revalidatieles verzorgde, want ik was jong. Als jonge hartpatiënt is het moeilijk, want op die leeftijd loop je tegen problemen aan die oudere hartpatiënten niet hebben of in andere/mindere mate ervaren. Volgens mij herkent het merendeel van de jonge hartpatiënten zich hierin en wat mij betreft mag hieraan meer aandacht worden besteed.’

 

Thuis doet Natascha haar uiterste best om het leven, zoals zij gewend is, op te pakken. Maar al snel blijkt dat haar leven is veranderd (onder andere door de lichamelijke beperkingen, ontstaan door het hartinfarct) en raakt zij in een depressie: ‘Tijdens mijn hartinfarct is meer dan de helft van mijn hartspier afgestorven met als gevolg dat ik onder andere enorm moe was (en ben). Zelfs bij de geringste inspanning zoals het dagelijks huishouden. Net na mijn hartinfarct moest ik zelfs rustpauzes inplannen tijdens het afwassen. Maar het bleef niet daarbij. Te veel prikkels en daarmee drukte verdroeg ik niet meer. Zodra symptomen opkwamen die ik tijdens mijn hartinfarct voelde, raakte ik in paniek en ik vond het moeilijk om mijn angsten te delen. Vandaag de dag staat mijn brein nog steeds op scherp. Sinds mijn hartinfarct leef ik naar mijn lichaam, maar dat is niet altijd even makkelijk, want het is en blijft een traumatische ervaring.’

 

Het onbegrip vanuit anderen over haar situatie, vergt veel van Natascha: ‘Het niet meer in staat zijn om op jonge leeftijd te kunnen meedoen in de maatschappij hakt er in. Ondertussen ging het leven en de studie van mijn vrienden door. Ik was alleen. Wanneer ik onder de mensen was, voelde ik mij gedwongen om uit te leggen waarom ik niet werkte of beter gezegd, waarom ik niet in staat ben om te werken. Vooral op jonge leeftijd ben je gevoelig voor vooroordelen en het laatste wat ik wilde horen is ‘Daar heb je er weer zo één die niet wil werken!’. Mijn hartinfarct veranderde plots mijn leven en daarmee ook het onbezorgde gevoel waarmee een jongere normaal gesproken door het leven gaat.’

 

Realisatie

Zo goed en kwaad als het kan revalideert Natascha zowel lichamelijk als mentaal. Ondanks dat zij getekend is beseft Natascha dat met doorzetten men ergens kan komen én dat goede dagen, dan wel momenten, velen malen meer opwegen tegen tegenslagen: ‘Na mijn hartinfarct was ik blij dat ik nog leefde en op dat moment was dat mijn enige gedachte. Gedurende de jaren daarna werd langzaamaan bekend wat ik qua doen en laten kan, maar ook moest loslaten en accepteren. Én daarmee werd het een wirwar in mijn hoofd. Toen ik te horen kreeg dat mijn lichaam een zwangerschap (laat staan een bevalling) niet aankan, vond ik dat zeer moeilijk. Vooral psychisch.’

 

Maar dan komt het besef: ‘Mijn kinderwens bleef. Inmiddels keerde langzaamaan het vertrouwen in mijn lichaam terug. Ik besefte dat ik ondanks mijn lichamelijke beperkingen heel veel liefde kon en kan geven. Mijn man en ik realiseerden ons toen dat het zorgen voor een kind hetgeen is wat wij wensten.’

 

Met een redelijk vertrouwen in haar lichaam, stond Natascha (onbewust) open voor nieuwe inzichten. Vanwege haar gezondheid bleek adoptie geen optie. Plots geeft een reclame over pleegouders nieuwe hoop: ‘Samen met mijn man en huisarts heb ik mij hierin verdiept. Uiteindelijk hebben wij de knoop doorgehakt: wij worden pleegouders! Na het volgen van een maandenlange zware cursus, zijn wij als pleegouders goedgekeurd en is onze pleegzoon bij ons komen wonen. Sinds twee jaar is ons gezin uitgebreid met een pleegdochter.’

 

Voldoening

Samen met haar man zorgt Natascha voor hun pleegkinderen en het huishouden. Berrie, Natascha’s man, helpt waar nodig en Natascha prijst zich gelukkig met hem: ‘Ik ben van nature iemand die doorgaat, maar als het lichaam ‘stop’ zegt, dan houdt het op. Het daarbij niet in staat zijn om spontaan dingen te ondernemen, neem ik voor lief.  Gelukkig heb ik een man die mijn situatie begrijpt, maar het ook aankan en het vooral wilt. Zware huishoudelijke taken en zware activiteiten moet ik laten schieten. Moe ben ik nog steeds, de ene dag meer dan de andere. Inmiddels lukt het mij om een hele dag vol te maken met de kinderen, weliswaar op mijn tempo. En wanneer het niet gaat heb ik genoeg mensen om mij heen die mij helpen.’
Als ‘s avonds de kinderen in bed liggen is Natascha kapot, maar zoals zij zelf zegt: ‘Ik voel tegelijkertijd zoveel voldoening. Wellicht kan ik door mijn beperkingen mijn pleegzoon, die verstandelijk beperkt is, beter begrijpen en beter met hem omgaan. Uiteindelijk wegen mijn beperkingen niet op tegen ons geluk. Samen willen wij de kinderen gelukkig maken, want zij zijn ons geluk. Ik vind het simpelweg bijzonder dat wij voor hen mogen zorgen.’

 

Zij vervolgt: ‘Inmiddels loop ik negentien jaar na mijn hartinfarct nog steeds rond: hoe mooi! Destijds leek dat in mijn ogen onwerkelijk. Volgend jaar hoop ik twintig jaar na mijn hartinfarct te vieren. Kortom, sinds mijn hartinfarct heb ik mijn leven moeten aanpassen. De afgelopen jaren ging dat met vallen en opstaan. Naast de steun van mijn man ben ik tevens zover gekomen dankzij mijn vader Theo, mijn moeder Bep en mijn lieve broer Ramond. Zij hebben het eveneens zwaar gehad maar waren er altijd. Hetgeen wat ik heb meegemaakt heeft mij bewuster gemaakt van leven en dood en waar ik meer bij stilsta is het feit dat ik moet doorgaan en dat elke stap (hoe klein dan ook) een overwinning is. Sinds twee jaar heb ik een elektrische fiets, waardoor ik samen met onze pleegkinderen op stap kan gaan. Maar bovenal: ik ben nu zelfs moeder! Iets waarvan ik dacht, dat ik het niet meer zou mogen meemaken.’

 

Natascha Odekerken-de Vrede

Met donorhart naar de top

Carla beklom 4 jaar na haar transplantatie de Kilimanjaro

Zeven jaar geleden was zelfs een heel klein stukje lopen haar al teveel. Maar dankzij een donorhart heeft Carla Joustra (59) haar leven weer terug. Samen met 11 andere getransplanteerden beklom ze in 2014 de hoogste berg van Afrika: de Kilimanjaro.

‘Een groot deel van mijn leven heb ik volgehouden dat het allemaal wel meeviel. Ook al was ik vaak benauwd en kon ik amper een klein stukje rennen, er gingen geen alarmbellen rinkelen. Misschien werkte ik gewoon niet hard genoeg aan mijn conditie, dacht ik. Pas rond mijn 33e werd ontdekt dat ik een aangeboren hartaandoening had. Aanvankelijk probeerde ik dat mijn leven zo min mogelijk te laten beïnvloeden: ik deed vertaalwerk en werkte jarenlang in Noorwegen als reisleider. Toen de cardioloog in 2001 zei dat ik misschien ooit een harttransplantatie nodig zou hebben, kon ik dat dus eigenlijk niet geloven. Daar was mijn gezondheid toch nog veel te goed voor? Toch ging ik vanaf dat moment hard achteruit. Toen ik in 2009 op de wachtlijst werd gezet, had ik ernstige nierproblemen en kon ik nauwelijks nog lopen.

Ik zat op de gaskachel om mezelf warm te houden toen in mei 2010 het telefoontje kwam: er was een donorhart voor mij. Daarna ging alles snel, ik had niet eens tijd om bang te zijn. Natuurlijk was er een kans dat ik de operatie niet zou overleven. Maar als ik het niet deed, was het ook afgelopen. Misschien niet meteen, maar wel over een poosje. Want dat ik het niet lang meer vol zou houden, besefte ik inmiddels wel.

Het was een zware operatie, maar gelukkig herstelde ik na een aantal weken volledig. De revalidatie ging zelfs zo snel dat ik verbaasd was dat lopen en fietsen zó makkelijk kon zijn.

Expeditie

Na de transplantatie heb ik een lijstje gemaakt met alle dingen die ik wilde doen met mijn nieuwe hart. Een daarvan was het noorderlicht bekijken in het noorden van Noorwegen. Die reis is de kiem geweest van het plan om een eigen reisorganisatie te beginnen. Samen met een vriendin heb ik daarna in 2012 Fru Amundsen opgericht, waar we nog steeds erg van genieten. We waren op reis toen mijn man belde dat er een brief was van het UMCG: of ik met een groep getransplanteerden de Kilimanjaro wilde beklimmen. Ik dacht dat ze gek geworden waren. De hoogste berg van Afrika beklimmen, op mijn leeftijd?!

Maar toen ik het ziekenhuis liet weten dat ik erg twijfelde of ik dit wel kon, zeiden ze dat ik speciaal door mijn cardioloog geselecteerd was. Dat veranderde de zaak. Ik had een onbegrensd vertrouwen in hem, als iemand mijn situatie goed kende dan was hij het wel. Dus besloot ik toch de conditietest te doen, en wonder boven wonder werd ik uitgekozen om mee te gaan op de expeditie.

In totaal bestond onze groep uit 12 getransplanteerden met verschillende soorten donororganen. Ik was de oudste van het stel. Ook ging er een ervaren expeditieleider mee en een medisch team van het UMCG. Tijdens de voorbereidingen kregen we veel positieve, maar ook negatieve reacties. Sommige mensen zeiden: als je zo’n kostbaar cadeau als een donororgaan krijgt, ga je toch niet je leven op het spel zetten? Zelf hadden we dat gevoel helemaal niet. De artsen hebben ons niet voor niets beter gemaakt. Als er ook maar een klein risico was dat we dit niet aankonden, hadden zij hier nooit aan meegewerkt.

Loodzwaar

Uiteindelijk hebben we ruim een week over de beklimming gedaan. Bepaald niet de gelukkigste dagen van mijn leven, het was loodzwaar! Door de ijle lucht had ik iedere dag knallende hoofdpijn, ik was misselijk en had het – ondanks mijn thermo-ondergoed – ongelooflijk koud. Het desolate landschap maakte gelukkig veel goed. We klommen, klauterden en daalden over gestolde lava, langs eenzame cactussen, door diepe ravijnen en over ruige rotsen. Dat afzien had ook wel iets moois. Bij elke stap was ik me bewust van hoe bijzonder het was dat ik daar kon lopen. Ik had nota bene tien jaar lang een traplift nodig gehad!

De top heb ik helaas net niet gehaald. We vertrokken die nacht rond twaalf uur ’s nachts in het pikkedonker voor de laatste kilometers, maar na twee uur moest ik opgegeven. Ik was doodmoe, compleet buiten adem en had totaal geen coördinatiegevoel meer. Op dat moment besloot ik dat mijn top op 5000 meter lag en niet 900 meter hoger. Ook drie anderen hebben de expeditie voortijdig afgebroken, de overige acht hebben wel de top bereikt. Natuurlijk doet het een beetje pijn dat ik dat moment niet met hen heb meegemaakt, maar ik ben waanzinnig trots dat ik zo ver gekomen ben. Blij voor mezelf, maar ook een beetje voor de rest van de wereld. Want door deze expeditie heb ik laten zien wat je allemaal kunt bereiken met een donorhart.

Nog steeds herdenk ik ieder jaar in mei mijn donor, ook al weet ik niet wie dat was. Ik realiseer me heel goed dat mijn geluk onlosmakelijk verbonden is met het sterven van een ander. Dat gevoel zal altijd dubbel blijven. Maar ik hoop dat we met ons verhaal hebben laten zien dat je als orgaandonor iemand een gezond leven terug kunt geven, waarin alles weer mogelijk is. Mijn leven is niet alleen verlengd, maar zit weer boordevol nieuwe uitdagingen. En daar ben ik mijn donor eeuwig dankbaar voor.’

 

Zorgverzekering; hoe & wat?

 

Je zit middenin je studie en afgezien van her en der wat gemiste colleges, een aantal herkansingen en een nog in te leveren groepsopdracht, ben je goed op weg. Maar dan slaat het noodlot toe: je hart laat (weer) van zich horen. Wat te doen? Young & Yearning zet alles op een rij.

 

First things first; basis- en aanvullende verzekering

 

Basisverzekering

In de wereld van  zorgverzekeringen wordt een tweedeling gemaakt tussen een basisverzekering en een aanvullende verzekering. Dit eerste is verplicht en verzekert zorg(kosten) uit het basispakket. Hieronder valt zorg zoals ziekenhuis-, huisarts- en geneesmiddelenkosten, maar onder andere ook psychologische hulpverlening, verloskundige- en kraamzorg en tandheelkundige zorg tot achttien jaar. De inhoud van de basisverzekering is dezelfde, maar er is verschil tussen een natura- of restitutiepolis. Bij eerstgenoemde ontvangt de verzekeraar een maximale vergoeding indien gebruik wordt gemaakt van een zorgverlener die een contract heeft afgesloten met de zorgverzekeraar. De restitutiepolis daarentegen geeft de vrijheid om zelf de zorgverlener te kiezen. De zorgkosten worden eveneens vergoed, al is deze polis over het algemeen duurder.

 

Aanvullende verzekering

Een aanvullende verzekering wordt vrijwillig afgesloten. Hiermee worden zorgkosten verzekerd die vanuit de basisverzekering niet worden vergoed. Note to self; een aanvullende verzekering hoeft niet bij dezelfde zorgverzekeraar te worden afgesloten.

 

Let’s continue; eigen risico en eigen bijdrage


Eigen risico

Het eigen risico betaalt iedereen van achttien jaar en ouder voor het gebruikmaken van zorg uit de basisverzekering alvorens de zorgverzekeraar de overige zorgkosten op zich neemt. Het bedrag waaruit het eigen risico bestaat wordt per jaar vastgesteld. Wanneer jij ervoor kiest om het eigen risico vrijwillig te verhogen (hieraan kleeft een vastgesteld maximum), geven zorgverzekeraars korting op de maandelijkse premie. Voor zorg die niet onder het eigen risico valt, zoals bijvoorbeeld de huisarts, hoef je niet te betalen. Houd er rekening mee dat per zorgverzekeraar zorgaanbieders en zorgprogramma’s van het eigen risico worden uitgesloten, evenals medicijnen en hulpmiddelen. Tip: zorgverzekeraars bieden de mogelijkheid om een regeling te treffen om het eigen risico in termijnen te betalen.

 

Eigen bijdrage

Voor sommige zorg, maar ook medicijnen en hulpmiddelen, geldt een wettelijke eigen bijdrage. De eigen bijdrage bestaat uit een vast bedrag  of een percentage van de gemaakte kosten. Of een eigen bijdrage moet worden betaald, hangt af van de aanvullende verzekering. De volgorde van betaling is als volgt: wettelijke eigen bijdrage, eigen risico, vrijwillig eigen risico (indien van toepassing), zorgverzekeraar.

And now about us; hartpatiënten

 

Medische acceptatieprocedure

Zorgverzekeraars zijn verplicht om iedereen voor een basisverzekering te accepteren. Bij een aanvullende zorgverzekering hebben de zorgverzekeraars vrij spel. Over het algemeen hanteren zorgverzekeraars geen medische acceptatieprocedure wanneer iemand een reguliere aanvullende verzekering met beperkte vergoeding afsluit, maar indien er sprake is van een uitgebreide aanvullende verzekering volgt een medische acceptatieprocedure waarbij een vragenlijst over de gezondheid moet worden ingevuld. Als hartpatiënt, oftewel chronisch zieke, kun jij hiermee te maken krijgen. De mogelijkheid bestaat om als eerste de uitslag hiervan te ontvangen; het is belangrijk om daarvan gebruik te maken! Waarom? Indien je op basis van medische gronden wordt afgewezen bestaat vervolgens de mogelijkheid om jezelf uit de medische acceptatieprocedure terug te trekken zonder dat jij in het vervolg (de toekomst) van de weigering voor een aanvullende verzekering, melding hoeft te maken.

 

Tips

  • Een medische acceptatieprocedure kan ontlopen worden door te kiezen voor zorgverzekeraars die automatisch accepteren. Nadeel? Voor bepaalde zorg geldt een wachttijd.
  • Beantwoord in de vragenlijst alleen vragen die verplicht zijn. Een zorgverzekeraar hoeft niet meer te weten dan strikt noodzakelijk.
  • De zorgvergelijker van de consumentenbond informeert of een zorgverzekeraar een medische acceptatieprocedure hanteert.
  • In plaats van een aanvullende verzekering af te sluiten en hiervoor een maandelijkse premie te betalen, is het wellicht voordeliger om voor aanvullende zorg te sparen. Check wat beter van toepassing is op jou.

 

Did you know?

  1. Wist jij, onder het mom van ‘Did you know?’, dat langdurige zorg (voorheen Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, AWBZ) opgedeeld en ondergebracht is bij: Wet Langdurige zorg (Wlz), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de basisverzekering? De Wlz vergoedt hoge medische kosten voor chronisch zieken en/of mensen met ernstige beperkingen. Wanneer een chronisch zieke en/of mensen met ernstige beperkingen thuis blijven wonen, maar hulp nodig hebben bij het dagelijks leven en/of de huishouding, is daar de Wmo. Op de Wmo kunnen ook mantelzorgers een beroep doen. Zijn de eerste twee voorbeelden niet van toepassing, maar ontvang jij wijkverpleging? Dan valt dit onder de basisverzekering. 
  2. Wist jij, onder het mom van ‘Did you know?’, dat er vanuit geloofsovertuigingen bezwaar mag worden aangetekend tegen een zorgverzekering? Eerdergenoemde valt onder de noemer ‘Gemoedsbezwaarden’ en stelt je in staat om af te zien van de zorgverzekering. In plaats van de daarbij horende premie, betaal je een bedrag aan de Belastingdienst. 
  3. Wist jij, onder het mom van ‘Did you know?’, dat zogeheten ‘risicoselectie’ waarbij zorgverzekeraars bepaalde doelgroepen weren, bij wet is verboden? Vandaar dat (bepaalde) zorgverzekeraars met marketingtrucs werken om de aandacht van hun voorkeuren te trekken.

Voorzitter van Overveld hekelt relatie van ‘big farma’ met artsen

Dít willen wij niet!

ROERMOND – Medicijnen, ze zijn helaas onvermijdelijk om (ernstige) ziekten te bestrijden, patiënten het leven te redden dan wel hun bestaan te verlengen. Maar het maatschappelijke gedrag van veel van de producenten van deze middelen vertoont een chronische onaangepastheid die maar moeizaam te bestrijden valt.

‘De geneesmiddelenindustrie staat met twee benen buiten de gemeenschap, terwijl zij juist ín het hart ervan behoort te staan’, zegt voorzitter Jan van Overveld van patiënten-belangenorganisatie Hartpatiënten Nederland.

De ergernissen over de handelwijze van de farma-industrie stapelen zich op in de Nederlandse samenleving. De afkeer tegen de geneesmiddelensector lijkt enigszins op de tegen het bankwezen gerichte volkswoede, die nog altijd sluimert. Alleen gaat het nu om de gezondheid van heel veel mensen.

Twee recente gebeurtenissen illustreren exact wáár het fout zit. De ene, een recent artikel in De Volkskrant (3-9-2016), luidt: ‘Farmaceuten betalen miljoenen aan artsen’. Enkele dagen later verzucht een apotheker in het Overijsselse Hasselt op de sociaalnetwerksite Twitter: ‘Het is 9:45 u. Ik heb al drie discussies gehoord aan de balie over niet leverbaar/ander merk/ander doosje. Zo klaar mee.’

Want bizar: steeds meer patiënten blijven verstoken van hun reguliere geneesmiddelen omdat de apotheek ze niet meer geleverd krijgt. Bovendien heeft driekwart van de apothekersassistenten inmiddels dagelijks boze, soms scheldende en dreigende patiënten aan de balie: vanwege het niet beschikbaar zijn van hun medicijnen door ‘productieproblemen’ bij farmaceutische bedrijven en/of het zogeheten preferentiebeleid van zorgverzekeraars.

De Volkskrant analyseerde een enorme administratie (‘het transparantiedossier’) aan farmaceutische relaties met dertienduizend medisch specialisten in totaal zestien vakgebieden. Daaruit filterde de krant informatie waaruit blijkt dat alleen al in 2015 zo’n 2400 artsen samen 5,6 miljoen euro opstreken van de industrie. ‘Als dank voor bewezen diensten…’ Voor respectievelijk hun advieswerk aan de farma-industrie, voor hun spreekbeurten over geneesmiddelen van farmaceutische bedrijven, én als onkostenvergoeding voor hun congresbezoeken georganiseerd door… Big Farma!

Bijna de helft (dik 40 procent) van de reumatologen en urologen ontving vorig jaar geld op hun rekening van de farmaceutische industrie. Daarnaast kreeg een op de drie longartsen en internisten een honorarium voor lezingen dan wel een financiële vrijstelling van gemaakte reis- en verblijfskosten (totaal 2,2 miljoen euro).

Let wel: ‘de helft’ en ‘een derde’! En dat terwijl artsenorganisatie KNMG recent nog verklaarde dat ‘gemiddeld slechts een paar procent van alle artsen bijverdient’. Dat gemiddelde percentage verhult dat de betalingen zich concentreren in enkele specialismen, reageert de krant. ‘Sommige medisch specialisten kregen vorig jaar meer dan tienduizend euro als sprekersvergoeding of als beloning voor een adviesklus.’

De nu opnieuw in het nieuws gekomen etterende plek in de relatie tussen geneesmiddelenindustrie en voorschrijvende artsen, houdt van Overveld van Hartpatiënten Nederland, naar hij zegt, ook al tijden bezig. Al jaren ziet hij hoe ‘de farma’ met artsen omgaat, en andersom. Een ongezonde relatie, meent hij. ‘Compliment voor de journalisten van De Volkskrant, zij hebben nu de vinger op de zere plek weten te leggen’, reageert hij.

Om te vervolgen met: ‘Wij lezen in hun artikel van begin september heel veel terug van wat wij al jaren uitdragen. Dit soort mogelijk conflicterende belangen is echt onwenselijk. Waarom? Omdat ze de kosten van de gezondheidszorg in dit land opdrijven. En, omdat de patiënt niet kan vertrouwen op het eerlijke medische oordeel van de dokter. Want nog altijd geldt het spreekwoord: Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.’

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), die overwegend uit voormalige artsen bestaat, zegt al enige tijd met een onderzoek bezig te zijn om te kijken of medisch specialisten met hun farmaceutische bijverdiensten de Geneesmiddelenwet hebben overtreden.

Van Overveld zegt te hopen dat, wanneer dit onderzoek serieus en objectief wordt uitgevoerd, er óók wordt gekeken naar andere ‘geldstromen’ vanuit de farmaceutische industrie. ‘Het onderzoek door De Volkskrant heeft, vrees ik, nog lang niet alles aan het licht gebracht. Er is ook sprake van andersoortige uitbetalingen door de geneesmiddelensector aan artsen. Uitbetalingen aan constructies met bv’s die werden en worden opgericht. En die bv’s zijn veelal moeilijk of niet traceerbaar. Maar, ook uitbetalingen vanuit public relations- c.q. reclame/adviesbureaus aan artsen. Dergelijke verhullende constructies zijn níet opgenomen in het register waaruit de krant putte.’

Het zou weleens het topje van de ijsberg kunnen zijn, meent van Overveld. ‘Want ik heb het nog niet eens gehad over vergoedingen vanuit sommige patiënten-belangenorganisaties aan medisch adviseurs.’

Hoe zit dat dan bij uw stichting? Immers, u bent al jaren voorzitter van een organisatie die de belangen van hartpatiënten vertegenwoordigt en daartoe soms het advies van deskundigen inroept. Van Overveld’s antwoord is duidelijk:  ‘Wij vragen  uitsluitend adviezen aan gezaghebbende medische specialisten die ‘pro deo’ en zonder wederdienst – in welke vorm dan ook – voor ons werken. Ook hebben wij, vanwege mogelijk conflicterende belangen, geen medisch advies college waar wij aan gebonden zijn. Op die manier kunnen wij onze volstrekte onafhankelijkheid en objectiviteit garanderen: 100 procent voor de patiënt.’

 

‘Onthulling kan weleens topje van ijsberg zijn’

Voorzitter Jan van Overveld

Tuinieren in de herfst

 

U houdt van tuinieren en tuiniert het liefst het hele jaar door? Dat kan! Ieder jaargetijde is van een ander kaliber en vraagt om een eigen plan van aanpak, zo ook de herfst. Met het to-do lijstje van HartbrugReizen kunt u goed voorbereid aan de slag. Tuinhandschoenen aan en beginnen maar!

 

Tuinieren in de herfst staat in het teken van opruimen en winterklaar maken, maar ook voorjaarsvoorbereidingen treffen en (na)genieten! Wat dient u in uw tuin voor de eerste vorst gedaan te hebben? Wij behandelen het stap voor stap.

 

Opruimen en winterklaar maken

Ruim uw tuin op en ga de winter vol goede moed tegemoet! In eigen tuin, op een zonnige winterdag een frisse neus halen onder het genot van een mok warme chocolademelk, is zo vele malen aantrekkelijker.

 

  • First things first; maak tuinmeubels en toebehoren schoon. Indien mogelijk, sla deze binnen op. Onmogelijk? Beschut ze. Laat u een houten meubel buiten staan? Zet deze op een of meerdere tegels; het hout blijft langer intact en tegelijkertijd vergroot u hiermee de stabiliteit.
  • Tuingereedschappen moeten indien van toepassing geslepen, dan wel ingevet worden.
  • Buitenkranen en tuinslangen dient u af te tappen, leeg te laten lopen en af te sluiten. Hiermee wordt beschadiging vanwege bevriezing voorkomen. Een tuinslang maakt u schoon door de tuinslang in water dat vermengd is met azijn, te laten weken.
  • Hetzelfde geldt voor een vijverpomp en filters. Een vijverpomp kunt u demonteren en indien nodig een ijsvrijhouder met pomp installeren. Voorzie de vijver tot slot van een net.
  • Kleine tuinbenodigdheden zoals gieters en potten maakt u met een borstel schoon. Overwinteren deze tuinbenodigdheden buiten? Plaats ze op hun kop om bevriezing door (regen)water tegen te gaan.
  • Vergeet niet nestkasten schoon te maken en/of nieuwe op te hangen. Maak eventueel een voederplaats voor vogels.
  • Vorstgevoelige planten, bloemen en bloembedden dient u te beschermen. Hoe? Bijvoorbeeld door middel van onder andere bladen en/of compost. U kunt ervoor kiezen om potplanten te beschutten of naar binnen te verhuizen. Liever niet? Er bestaan winterharde potplanten; een kwestie van planten. En dan nog even over bloembollen… tulpen en hyacinten graaft u uit en bewaart u in een doos met gaten op een donkere plek zoals bijvoorbeeld een kelder, krokussen en narcissen kunt u in de grond laten zitten.
  • De tuin bladvrij maken, de afgevallen bladeren op een composthoop verzamelen.
  • Struiken (heesters) en heggen dienen in de herfst nog eenmaal te worden gesnoeid. Hiermee wordt verrotting en zelfs het vergaan van een struik (heester) en heg, als gevolg van vochtafzetting voorkomen. Wanneer en hoe dit dient te gebeuren verschilt per struik en/of heg. Houd er rekening mee dat aanwezige boombladeren moeten worden verwijderd om het groen van voldoende licht te voorzien.
  • Laatstgenoemde geldt ook voor het gazon. Hierdoor voorkomt u de vorming van onder andere mos. Tip: Het begin van november is ideaal om het gazon voor het laatst te maaien. Houd hierbij rekening dat u het niet korter dan vijf centimeter maait. Tevens wordt speciale herfstgazonvoeding aangeraden in plaats van de reguliere in verband met het lage stikstof- en hoge kaliumgehalte dat een negatief effect heeft op het gazon in de herfstmaanden.

 

Voorjaarsvoorbereidingen

Door een combinatie van warme en vochtige grond, is de herfst ideaal om te planten en verplanten. Hierdoor brengt u voor de wintermaanden kleur in de tuin, terwijl planten voldoende tijd hebben om te wennen en nieuwe wortels te vormen.

 

  • Plant en verplant voor de eerste vorst.
  • Wanneer u bollen in de herfst plant, ontknoppen de bloemknoppen in de lente.
  • Bloemen groeien in de lente op een frisse en vochtige grond, terwijl in de zomer een droge en waterdoorlatende ondergrond voldoet. Weetje: de zomer geldt als rustperiode.
  • Plant (fruit)bomen, struiken (heesters) en heggen, maar ook klimplanten.
  • Verplant zo nodig groenblijvende heesters.
  • Snoei klimrozen.
  • Verwijder door schimmel aangetaste bladeren.

Spit kale grond om.

 

(Na)genieten

Wanneer het opruimen en voorbereidend werk erop zit, kunt u genieten van het natuurschoon in uw tuin. Vergeet dit vooral niet. Immers, daar doet u het voor.

 

Regenweetjes

In het kader van de herfstregen, hierbij enkele regenweetjes.

  • Regenwater bevat geen kalk.
  • In een tuin wordt gemiddeld 2200 liter drinkwater gebruikt voor het bewateren, terwijl hiervoor ook regenwater kan worden gebruikt. Regenwater vangt u op in een regenton.
  • Een zomerse bui is van kortere duur dan een herfstbui.
  • Regenwater kunt u drinken mits het steriel wordt opgevangen. Bij een regenton is daarvan geen sprake.
  • Zogeheten zure regen ontstaat onder andere van uitlaatgassen van auto’s of als rook van kolencentrales zich omzet in zwavelzuur en zich vervolgens in de wolken vermengd.
  • Over zwavelzuur gesproken. Er zijn planeten (Venus) waar regen uit zwavelzuur of uit methaan bestaat. Sterker nog; op een planeet 5000 lichtjaren hiervandaan, hebben wetenschappers regendruppels van ijzer geconstateerd.
  • Regen kan met 35 km/u naar beneden vallen.
  • Een regendruppel is gemiddeld tien dagen in de atmosfeer die de aarde omringt.
  • Op warme en droge plaatsen bestaat de mogelijkheid dat regen verdampt voordat het in aanraking komt met de grond.
  • De minste regen, met gemiddeld 6,5 centimeter neerslag per jaar, valt op Antarctica.

 

Scheveningen: tussen vissersdorp en metropool

 

Scheveningen is veel meer dan het Kurhaus en De Pier. Wie de Scheveningers zelf volgt, krijgt zeker nog iets mee van het oude dorpsgevoel. Dat Scheveningen en Den Haag een symbiotische tweeling zijn, maakt Scheveningen extra aantrekkelijk. Binnen een half uur bent u van het Scheveningse strand in de Haagse binnenstad. De minder bekende plekjes van Scheveningen en Den Haag zijn uiteindelijk het meest verrassend. HartbrugReizen wijst ze u graag.

 

Scheveningen

In de Keizerstraat en achterliggende straatjes zoals de Zeilstraat waant u zich direct in het oude vissersdorp Scheveningen. De Antonius Abtkerk op de nabije Scheveningseweg moet u zeker ook gaan zien. Het mozaïek in de apsis met zijn 2.000.000 steentjes verbeeldt de cholera-epidemie van 1848. Ronduit adembenemend. Heeft u na al dat struinen trek? Het Hofje van Noman is fijn voor koffie met gebak, het sfeervolle eetcafé De Maatschappij heerlijk voor grotere – of gezondere – happen.

 

Alleen mogelijk op de Scheveningse boulevard: in het zeeaquarium Sealife ziet u de zee – en flinke haaien – van onderaf en vanuit het nieuwe reuzenrad op De Pier aanschouwt u het water van bovenaf – net als de zeemeeuwen.

 

Niet ver van de drukke boulevard is het museum Beelden aan Zee een oase van rust. Het museum is uniek in Nederland, omdat het zich uitsluitend met beeldhouwkunst bezighoudt.

 

Het Zuiderstrand heet in de Haagse volksmond het Stille Strand, omdat het er rustiger is dan rond De Pier. Locals gaan na een strandwandeling steevast naar De Waterreus, de strandtent met het beste eten. Aan het einde van de nabije jachthaven ligt nog Catch by Simonis, een trendy visrestaurant met terras en puike wijnkaart.

 

Natuurlijk is Scheveningen ook een ideale uitvalsbasis voor fietstochten. Vanaf het Noorderstrand gaat u door de duinen naar Wassenaar, Katwijk en Noordwijk. Nabij het Zuiderstrand kunt u starten voor een fietstocht richting Hoek van Holland. In de vroege ochtend of bij het vallen van de schemering laten vossen en herten zich regelmatig zien. Probeer zeker de groen-gele Haagsche Stadsfiets! Ideaal voor een rondje oh oh Den Haag, mooie stad achter de duinen!

 

‘s Avonds nog zin in vertier? Elke tweede vrijdag van de maand vindt in Muzee Scheveningen een optreden plaats in de zeer populaire serie Friday Night Jazz. Het Zuiderstrandtheater is ook noemenswaardig. Waar elders vindt u een theater naast het strand? Bij La Cantina is het leuk eten voorafgaand aan een voorstelling.

 

Den Haag

Het chique Statenkwartier ligt bij Scheveningen om de hoek. Dé trekker in deze prachtige wijk vol historische panden is het Gemeentemuseum dat qua architectuur en kunstcollectie écht een topper is. Vanaf dit museum wandelt u zo naar de Frederik Hendriklaan, bijgenaamd ‘Fred’. Het is hier ‘Haegsch’ winkelen, op stand dus. De bekende Haagse boekwinkel Paagman zit er, met daarbinnen een leuk café.

 

Emma’s Hof is een schitterende stadstuin in het Haagse Regentessekwartier, die wordt beheerd door de omwonenden. De scherpe observeerder herkent inspiratie van kunstenaar Gaudí te midden van de magische rust. Als u er nog weg te krijgen bent, is het heerlijk koffie drinken bij Café Emma op het Regentesseplein.

 

Bent u gek op katten, dan is het nieuwe Kattencafé Ditjes en Katjes in het Zeeheldenkwartier helemaal voor u. De zes katten zijn gewend aan vreemd volk op de thee en kruipen zo op schoot.

 

De Ooievaart is dé naam voor een boottocht door Den Haag. De bootgids vertelt vol humor over Den Haag en de vele, vele bruggen. Regelmatig bukken!

 

Het is heerlijk lunchen op het grasterras van De Waterkant in het Westbroekpark. U komt er met een handbediend pontje en zit meteen midden in het Rosarium. Een roeibootje huren voor verdere romantiek kan er ook. De nabijgelegen Scheveningse Bosjes zijn fijn voor een wandeling.

 

Georganiseerde wandelingen zijn er volop, maar stadsgids Maup is écht origineel. Zijn wandeltochten hebben wisselende thema’s en zo hoort u bijvoorbeeld alles over landgoed Ockenburg of de Prinsestraat.

 

Den Haag en Nederlands koloniale verleden in Indië zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Sinds de Indonesische onafhankelijkheid heet de residentiestad niets voor niets de ‘Weduwe van Indië’. Eén voordeel: nergens kun je beter Indisch eten dan hier. Een uitstekend en betaalbaar adres is De Indo, nabij het Scheveningse Circustheater. Nederlandse Indiërs 2.0 runnen de tent, maar oma is de baas in de keuken. Gegarandeerd traditionele gerechten!

Wie is die nieuwe schrijfster?

 

Reisjournaliste Mariëtte van Beek (54) levert sinds kort bijdragen aan ons tijdschrift HartbrugReizen. Dat kwam niet zomaar. Twee dingen lopen als een rode draad door Mariëttes leven: reizen en schrijven. Als kind was ze dol op de logeerpartijen bij haar tante in Zuid-Holland. Samen maakten ze uitstapjes naar Artis of de Braassemermeer. Als ze thuis bleven, tikte
Mariëtte het liefst stukjes op haar tante’s zware typemachine. Bij de latere studie- en beroepskeuze ging ze voor de grote, onbekende wereld. Ze studeerde Arabisch, woonde voor onderzoek in Marrakech en reisde als projectmanager in het ontwikkelingswerk naar Azië en Afrika. In 2008 koos ze voor een carrière als freelance reisjournaliste. Sindsdien schrijft ze boeken en artikelen over reizen en andere culturen. Begin 2016 vertrok ze uit Nederland en leeft sindsdien uit haar koffer. Haar specialisatie was en blijft het Midden-Oosten en Noord-Afrika, maar over Dublin, Málaga, Maleisië en de Azoren schreef ze net zo goed. Wat is het mooiste aan haar vak? ‘Ontmoetingen met de lokale bevolking. Mensen delen opvallend snel vreugdes en verdriet. Hun verhalen kunnen trouwens ook over de gezondheid gaan.’ Met gezondheidskwesties heeft Mariëtte extra affiniteit, omdat ze lang bijbanen in de zorgsector had. Maar schrijven voor Hartpatiënten Nederland spreekt haar om meer redenen aan. Haar vader was ook hartpatiënt. ‘Hij is héél oud geworden, maar ik weet welke zorgen er zoal spelen bij hart- en vaatziektes. Verder geldt voor hartpatiënten, net als voor iedereen: pluk de dag! Genieten van het leven. Daar draag ik met mijn schrijfsels graag aan bij.’

Hartpatiënt en zwanger: in gesprek met een verloskundige

 

Judith Govers is sinds 1995 verloskundige en werkzaam in haar eigen, gelijknamige verloskundige praktijk. Zij vertelt over de aanloop naar een bevalling toe, als hartpatiënt zijnde.

 

 

In hoeverre krijgt u, in uw praktijk, te maken met hartpatiënten?

‘Een hartpatiënt slaat de verloskundige praktijk over indien bekend is dat de behandelde cardioloog haar onder supervisie van een gynaecoloog wilt. Wanneer hiervan geen sprake is, volgt een intakegesprek bij ons waarbij de gezondheidssituatie wordt doorlopen. Op basis daarvan kan ik, waar nodig, iemand doorsturen.’

 

Worden er extra maatregelen genomen bij zwangere hartpatiënten?

‘Iedere zwangere krijgt de in de volksmond zogeheten 20-weken echo. De officiële benaming is ‘Structureel Echoscopisch Onderzoek’ (SEO). Wanneer het vermoeden voor (hart)afwijking bestaat – dan wel een verhoogd risico daarop -, en/of wordt geconstateerd, volgt een ‘Geavanceerd Ultrageluid Onderzoek’ (GUO). Een GUO is uitgebreider dan een SEO en wordt uitgevoerd door een gynaecoloog of een daartoe bevoegd echoscopist.’

 

En verder?

‘In Nederland heeft iedere zwangere na haar bevalling recht op kraamzorg. Voor de bevalling wordt met de verloskundige praktijk een aantal uur overeengekomen. Op basis van ‘Het Landelijke Indicatieprotocol Kraamzorg’ (LIP), kan op medische gronden de verloskundige tot een herindicatie van het aantal vastgestelde kraamzorguren komen. Na de bevalling maakt de verloskundige een herberekening en houdt daarbij rekening met de vergoeding vanuit de zorgverzekering.’

 

Angst (dan wel gezonde spanning) voor een bevalling is vanzelfsprekend. Bij hartpatiënten kan dit verhoogd zijn. Hoe gaat u, als verloskundige, daarmee om?

‘Bij hartpatiënten bekijk ik eerst om wat voor soort angst het gaat; is er sprake van angst in verband met de gesteldheid van de baby of is de toekomstige moeder bang voor de bevalling in verband met haar hartaandoening? Het is normaal om bang te zijn voor de mogelijke consequenties en rond te lopen met vragen als ‘Kan ik (en daarmee mijn hart) een natuurlijke bevalling wel aan?’. Ik probeer er alles aan te doen om de angst te verminderen en de bevalling rustig en met vertrouwen tegemoet te gaan. Indien nodig kijken wij naar de mogelijkheden binnen de psychische hulpverlening. In samenspraak met de zwangere, de cardioloog en de gynaecoloog, doen wij gezamenlijk ons uiterste best om alles naar behoren te laten verlopen.’

 

Concluderend; is het voorbereidende traject op de bevalling over het algemeen bij hartpatiënten anders in vergelijking met niet-hartpatiënten?

‘Indien een hartpatiënt onder controle bij mij is en niet doorverwezen wordt naar de gynaecoloog, wijk ik in principe niet af van het standaardtraject (de eerdergenoemde GUO staat hier los van). Echter, in mijn praktijk pas ik de zorg altijd aan, aan de behoeften van de zwangere vrouw. Als zij als hartpatiënt de behoefte heeft om vaker gezien te worden vanwege haar eigen gemoedstoestand, dan draag ik daar zorg voor. Als verloskundige vind ik het belangrijk om op mijn cliënten te anticiperen.’

 

‘Eenvoud is het kenmerk van het Ware’

 

Stelt u zich eens voor; in een tijdsbestek van zes jaar krijgt u een hartinfarct, raakt u uw partner en oudste zoon kwijt aan een hartstilstand en tot slot de jongste aan een hersenbloeding. Plots staat u er alleen voor. Klinkt dit als een filmscript voor een zwaar drama? Helaas is dit het waargebeurde verhaal van Jan Leuering (80). Maar ondanks alles duldt hij geen medelijden en is positiviteit de leidraad in zijn leven. Hier volgt zijn verhaal.

 

Jan Leuering

 

Jan wordt in 1936 geboren in Leiden, als zoon van een eenvoudig, maar tevreden gezin. Hij werkt 45 jaar, eerst als metaalbewerker en later als gediplomeerd beveiliger. De Leidenaar trouwt en krijgt samen met zijn vrouw twee zonen. Jan is een tevreden man, maar dan neemt zijn leven een andere wending.

 

‘Maar ik ben er nog’

Het is 1997 en Jan is in zijn volkstuin de heg aan het snoeien: ‘Op mijn volkstuin heb ik ruim 1,5 jaar voor mijn eerste hartinfarct een tuinhuis gebouwd, maar na het hartinfarct heb ik daarvan afstand gedaan. Ik ben nooit meer naar mijn volkstuin teruggegaan.’ Zeven jaar gaat het goed, maar dan volgt een tweede hartinfarct, een derde en nog één. Inmiddels is Jan maar liefst veertien hartinfarcten en vele stents verder. In maart is hij voor het laatst onder het mes gegaan vanwege een openhartoperatie: ‘Deze openhartoperatie was nodig in verband met het vervangen van een stent om een grote verstopping te voorkomen.’

 

Jans hartinfarcten zijn enigszins schrikbarend, vooral voor buitenstaanders, maar hij relativeert het en leert ermee leven: ‘Hartproblemen zitten van mijn vaders kant in de familie, het is iets erfelijks. Dat heb ik geaccepteerd. Toen ik na mijn openhartoperatie een tijdlang in een zorghotel verbleef en met mijn eigen ogen het ‘leed’ van anderen aanschouwde, zoals medemensen zonder ledematen of dementerenden, dacht ik: maar ik ben er nog!’

 

En Jan is er zeker nog. Wanneer hij bij toeval in de wachtkamer van het ziekenhuis een oproep van ‘Hartvrienden’ ziet liggen over de ‘HartbrugReizen’ van Hartpatiënten Nederland, twijfelt hij geen seconde. Bij thuiskomst wordt hij donateur en geeft zich op voor een reis. Inmiddels heeft hij er drie reizen op zitten: ‘De (voor mij) vierde reis in het voorjaar heb ik helaas moeten afzeggen vanwege mijn openhartoperatie, maar in de tussentijd heb ik mijzelf aangemeld voor een nieuwe reis. Ik hoop nog veel reizen mee te maken. Deze reizen laten mij mijn stress vergeten en ik hoop (nog meer) positieve energie te ontvangen in mijn leven.’

 

Menselijk contact

Maar nog meer dan de reizen zelf, staat het contact met lotgenoten en zogeheten ‘Hartvrienden’ centraal. En dat is ook kenmerkend voor Jans alledaagse leven: ‘Ik wil van mijn dagen iets maken.’ Zijn dagen ‘maakt’ Jan waar mogelijk met zijn medemensen, want zoals hij eerder al liet blijken, is hij graag onder de mensen: ‘Af en toe drink ik koffie met bevriende buren, daarnaast heb ik wekelijks een kaartclub en twee keer per jaar ga ik een weekje vissen met een weduwnaar.’

 

Maar daar blijft het niet bij. Wanneer anderen niet kunnen, stroopt hij zelf de mouwen op en gaat eropuit: ‘Van jongs af aan ben ik een lolbroek, maar vanzelfsprekend ben ik niet altijd even vrolijk. Bijvoorbeeld als het regent. Maar in plaats van te klagen, zet ik juist dan door. Ik ga niet in een hoekje zitten en klagen, maar doe wat ik wel kan. Waarom? Omdat het belangrijk is om afleiding te zoeken en dat bereik ik door dingen te ondernemen. De grootte van de activiteit doet er niet toe.’

 

Hij vervolgt: ‘Dus zolang ik mijn eigen eitje kan bakken, doe ik dat. Nog een voorbeeld; ik houd erg van wandelen. Na mijn revalidatie deed ik dat met een rollator, vervolgens met een wandelstok en nu kan ik zonder stok wandelen. Behalve als ik lange afstanden moet afleggen, dan neem ik voor alle zekerheid mijn wandelstok mee. Het komt erop neer dat om uit het dal te komen, een mens blij moet zijn met hetgeen wat hij/zij heeft. Ik ben tevreden. Mijn levensspreuk is dan ook ‘Eenvoud is het kenmerk van het Ware’.

 

Levenswilskracht

Dat Jan niet bij de pakken gaat neerzitten, is bekend. Zijn tachtigste verjaardag die recent plaatsvond, wilde Jan dan ook niet onopgemerkt voorbij laten gaan: ‘Ik wilde het vieren, dus dat heb ik gedaan. In een winkel heb ik uitnodigingen laten maken en 25 stuks verstuurd. Mijn schoonzus, aan wie ik tevens een grote steun heb, heeft mij enorm geholpen met de voorbereidingen voor het feest. Maar ook in het dagelijks leven staat zij voor mij klaar. Andersom trouwens ook.’

 

Op de vraag waar zijn wilskracht voor het leven vandaan komt, heeft Jan geen kant en klaar antwoord. Wel kan hij met zekerheid zeggen dat hij altijd is blijven geloven in de dag van morgen.

Ook al plant hij zijn toekomst niet en bekijkt hij het leven van dag tot dag, het onder de mensen zijn geeft hem energie die hij op zijn beurt weer omzet in kracht en hoop.

 

Kracht en hoop haalt hij tevens uit bijzondere gebeurtenissen. Tijdens een van de visvakanties landde een vlinder op zijn hengel en niet zomaar één: ‘Sinds mijn vrouw is overleden, achtervolgt mij van tijd tot tijd een vlinder. Ik ben ervan overtuigd dat mijn vrouw mij via deze weg laat weten dat zij er nog is. In mijn woonkamer heb ik een vlinder van plastic aan de muur; ik kijk daar graag naar. Elke avond brand ik kaarsen voor mijn dierbaren. Daarnaast heb ik hun intialen op mijn arm getatoeëerd. Zij zijn altijd bij mij.’

 

Even voorstellen!

Janneke Juffermans

Blij verrast was ik, toen ik gebeld werd door Hartbrug-Magazine met de vraag ik voor het blad zou willen schrijven. Als kind uit een artsenfamilie heb ik altijd interesse gehad voor geneeskunde. Daarom was mijn plan dat ik ook arts zou worden. Maar op de middelbare school bleek al snel dat ik helaas niet mijn ouders’ exacte genen had geërfd. De talige kant bleek gelukkig wel goed aangelegd.

Via enige omzwervingen vond ik uiteindelijk mijn richting. Ik ben nu journalist, een vak dat ik met veel plezier en interesse uitoefen. Als journalist mag ik mensen het hemd van het lijf vragen, is mijn nieuwsgierigheid een groot voordeel en kom ik op plekken waar veel anderen niet komen.

Zoals in Afrika. Meestal schrijf ik over ontwikkelingssamenwerking, mensenrechten en buitenlandbeleid. En omdat ik de interesse voor geneeskunde ook nog steeds heb, heeft dat al tot verschillende verhalen over geneeskunde in de tropen geleid.

Heel leuk om nu ook in Nederland op onderzoek uit te gaan en gepassioneerde artsen en patiënten hier te spreken. In Nederland is de geneeskunde een stuk specialistischer en dat geldt zeker ook voor cardiologie. Maar ik denk te gaan ontdekken dat het hart van artsen en dat van patiënten hier op dezelfde manier klopt als daar. Die menselijke kant van hartziekten hoop ik in mijn stukken dan ook over te brengen. Met als eerste artikel in dit nummer: verborgen obesitas.

Marion van Es

Een nieuw gezicht, denkt u? Dat klopt: vanaf nu zal ik regelmatig voor de uitgaven van Hartpatiënten Nederland schrijven. Tijd om mezelf voor te stellen! Ik werk inmiddels alweer een decennium als freelance journalist en heb in die tijd hoofdzakelijk voor en over vrouwen geschreven. Al ben ik in feite nieuwsgierig naar alle mensen die een verhaal hebben dat het waard is om onder woorden gebracht te worden.

De verhalen van hartpatiënten hebben mijn bovengemiddelde interesse, aangezien ik meerdere malen in mijn leven geconfronteerd ben met het falende hart. Niet dat van mijzelf overigens; afgezien van een incidenteel gebroken exemplaar is dit leed mij bespaard gebleven. Maar hartklachten zitten helaas wel in mijn familie: zowel mijn opa als jongste oom werden getroffen door een infarct. De angst dat ook mijn (te) hardwerkende vader aan de beurt zou komen, werd twee jaar geleden werkelijkheid.

Gelukkig was het niet zo erg als in mijn nachtmerries. Geen ambulances met gillende sirenes, mijn vader was zelfs verbaasd toen hij door de huisarts naar het ziekenhuis werd gestuurd en daar hoorde dat hij een licht infarct had gehad. Zo slecht voelde hij zich toch niet? Hij mopperde nog op de verpleegster, van wie hij niet eens een stukje door de gang mocht lopen.

Een stent en revalidatie later voelt mijn vader zich weer als vanouds. Al zit de schrik er wel in: overuren maakt hij tegenwoordig steeds minder. Tot grote opluchting van zijn vrouw en dochters. Want mijn vader in een ziekenhuisbed, dat hoop ik nooit meer te hoeven zien.