Valpartijen breekt veel Nederlandse ziekenhuizen op Andere kijk op de ‘stabiele’ patiënt

 

ROERMOND – Mevrouw van Roozendaal* (62) uit Utrecht had dit keer geluk. Nou ja, een klein beetje dan. ‘Als het even anders was gegaan, had ik óók nog iets kunnen breken’, zegt ze. Een lachje kan er amper vanaf, begrijpelijk.

 

Want net herstellende van een borstsparende operatie, een kleine week daarvoor, struikelde mevrouw Van Roozendaal bij het behoedzaam uit bed klimmen tóch over een infuuskatheter. Die hing wat onzichtbaar over haar ziekenhuisnachtkastje. ‘Nog net kon ik mij aan de bedstang vastgrijpen, maar maakte daarbij een rare beweging. Een blauwe knie en een flinke bloeduitstorting bij mijn rechteroksel. In zekere zin gelukkig… want ik ben links geopereerd. Het deed wel erg pijn, heb lang het gevoel gehad alsof mijn lichaam totaal opgerekt was. Twee dagen extra voor observatie in het ziekenhuis heeft het me gekost. De dokter wilde geen risico nemen.’

 

Uiteindelijk liep het dus goed af voor mevrouw van Roozendaal.

Te vaak echter komen patiënten in Nederlandse ziekenhuizen en ouderen in verzorgings- of verpleeghuizen ten val. Door allerlei dikwijls onnodige obstakels, zoals rondslingerende snoeren en slangen, meubilair, op- of afstapjes bij liften, vloerkieren bij de liftschaft waarin rollatorwielen blijven steken, weegapparatuur, gladde hospitaalgangen, maar ook infuuspalen. Het ronddraaiende onderstel van de soms topzware infuushouders, de zogenoemde ‘kruisvoet’, blijkt menige patiënt onderuit te halen.

 

Concrete Nederlandse cijfers over het aantal specifieke valincidenten door infuusstandaards zijn er niet, maar dát ze voorkomen – en te vaak – is zeker. Oudere patiënten, personen die klein van stuk zijn, mensen onder invloed van geneesmiddelen en lichamelijk verzwakten… Zíj behoren tot de brede risicogroep om te vallen met of over een infuuspaal.

 

‘Mijn vrouw is inderdaad niet groot, eerder klein van postuur, 1.62 meter’, vertelt de heer Zandstra* uit Groningen. ‘Zij was patiënt op de hartafdeling en had de grootste mogelijke moeite de infuuspaal recht voor zich uit te duwen. De dokter had haar gezegd dat zij zoveel mogelijk moest bewegen. Een wandeling op de gang, werd haar geadviseerd. Steeds een stukje verder, als dat kon. Misschien wel naar de centrale hal toe. Dat wilde ze wel, maar het lukte niet. Vanwege die infuuspaal met twee zware zakken vloeistof eraan. Die slingerden gevaarlijk heen en weer als ze de paal met zo’n kruisvoet met wieltjes over een miniem drempeltje probeerde te duwen. Bovendien stuurde het ding voortdurend naar links. Het kostte haar veel inspanning om hem recht te houden.’

 

Totdat de echtgenote van meneer Zandstra bij toeval, een nieuw type infuusstandaard in handen kreeg. Een combinatie van een infuuspaal en een rollator. Een hulpmiddel dat het ziekenhuis voor enige weken op zicht had gekregen  van de producent, om uit te proberen.

 

Het verschil tussen de al vele jaren massaal in Nederlandse ziekenhuizen ingezette  kruisvoet-infuuspalen en de nieuwe infuusstandaard van het type ‘Rollamate’ is volgens mevrouw Zandstra* groot. Deze laatstgenoemde infuuspaal is overigens ontwikkeld door het bedrijf Endomed en de TU Delft.

 

‘De nieuwe infuusstandaard kon ik eenvoudig vóór me uitrijden, hij was stabiel’, zegt mevrouw Zandstra. ‘En dat terwijl ik de ‘gebruikelijke’ infuuspaal amper in het rechte spoor kon houden en zijwaarts moest voortduwen. Dat kostte me veel energie. Ik neigde voortdurend te struikelen, omdat die ronddraaiende kruisvoet met zijn hinderlijk tollende wieltjes me letterlijk voor de voeten reed. Bovendien wikkelde regelmatig de katheterslang óm de stang.’

 

Nederlandse zorginstellingen zeggen er álles aan te doen om het jaarlijkse grote aantal valincidenten te verminderen. Toch accepteren velen kennelijk het struikelrisico met de kruisvoet-infuuspalen.

 

Niels van Amerongen van Endomed in Didam, een bedrijf dat medische producten en diensten aan ziekenhuizen en laboratoria levert, herkent ervaringen als die van de dames van Roozendaal en Zandstra. ‘Wanneer wij echter van dit soort voorvallen vertellen, wordt al snel gezegd dat wij ‘in ons eigen straatje’ praten.  Natúúrlijk hopen wij dat ziekenhuizen open staan voor ons product. Maar vooral omdat met deze heel stabiele infuusstandaard, die aan de nieuwste inzichten op ergonomisch gebied voldoet, veel nare valincidenten kunnen worden voorkomen.’

 

Enkele ziekenhuizen geven toe dat dergelijke hulpmiddelen tot de sluitpost in het uitgavenpatroon behoren. ‘We moeten inderdaad nogal wat moeite doen om besluitvormers in sommige ziekenhuizen ervan te overtuigen dat een wankele patiënt is gebaat bij stabiliteit’, stelt Van Amerongen. Inmiddels heeft een aantal ziekenhuizen Rollamates standaards in huis. Om uit te proberen…

 

Maar enkele vooraanstaande ziekenhuizen hebben al bestellingen gedaan: het Erasmus MC in Rotterdam heeft er ruim 100 gekocht en is als eerste ziekenhuis in Nederland volledig overgestapt op de nieuwe standaard. Ook het Canisius-Wilhelmina ziekenhuis in Nijmegen heeft er nu 90 aangeschaft…

 

(Uit overwegingen van privacy zijn de namen van de met een
* aangeduide personen gefingeerd.)

 

[ De infuuszakken zwaaiden vervaarlijk heen en weer ]

 

Rollamate op locatie in het Erasmus MC in Rotterdam
foto © Bart Versteeg 29-02-12

 

 

fotografie: Bart Versteeg

Meer zelfredzaamheid

De Rollamate infuusstandaard is gemaakt van roestvrij staal en verhoogt de zelfredzaamheid van (rolstoel)patiënten. Door de speciale constructie van de voet heeft de infuuspaal een hoge stabiliteit gekregen. Aan de infuusstandaard kan een verstelbare handgreep worden bevestigd die het transport door patiënt of verpleegkundige vereenvoudigt. Door de hoge stabiliteit en de open constructie van de voet kunnen patiënten zelfstandig op pad gaan, soms met meerdere infuuspompen en/of infuuszakken, zonder dat zij het risico lopen te vallen over de voet of  de wielen. Zie ook: www.rollamate.com

 

Paul Kramer deinst er niet voor terug proefkonijn te zijn

 

Maastrichtenaar Paul Kramer (68) is een proefkonijn. Hij gaat er prat op de eerste in Nederland te zijn bij wie met behulp van een nieuwe methode een pacemakerdraad binnenin de linkerhartkamer werd geïmplanteerd. ‘Ik ben een proefkonijn, heb me er zelf vrijwillig voor aangemeld’, zegt Kramer overtuigd. En hij is vooralsnog dik tevreden met die beslissing, temeer omdat hij jarenlang geplaagd werd door hartritmestoornissen. ‘Ik zou het elke ICD-drager aanbevelen. En wel omdat ik geen last meer heb gehad van hartritmestoornissen.’

 

Kramer doet mee aan een studie van Medtronic waaraan het academisch ziekenhuis Maastricht (azM) meedoet. Hij is een van de 110 proefkonijnen in Europa voor deze studie. ‘Maar wel de eerste in Nederland’, weet hij. ‘Ze hadden me gezegd dat ik me na de ingreep beter zou gaan voelen en dat mijn hartfunctie met een kwart zou kunnen verbeteren. Dat wilde ik wel. En dus meldde ik me aan.’

 

Acht keer een hartstilstand

Het noodlot sloeg bij voormalig hotelier Paul Kramer toe toen zijn hotel jaren geleden afbrandde. Hij bleek onverzekerd voor de schade. Vlak daarna kreeg hij op 39-jarige leeftijd een hartinfarct en daarvan is hij nooit helemaal hersteld. Nadien heeft hij een vriend geholpen bij een begrafenisonderneming. ‘Dat was leuk werk’, herinnert Kramer zich. ‘Ik ging bij mensen langs om zaken te bespreken. Zodoende had ik iets om handen.’

 

In zijn leven heeft Paul acht keer een hartstilstand gehad en werd hij op veertig plaatsen geableerd. ‘Ik heb tientallen keren in het ziekenhuis gelegen.’ Zo’n zeven jaar geleden kreeg hij een pacemaker geïmplanteerd via een operatie. ‘Eerst met twee draden, naderhand kwam er een derde bij. Toen dat gebeurde, kreeg ik gigantisch de hik. De cardioloog zei dat de derde draad bij het middenrif een zenuw stimuleerde en dus verplaatst moest worden. Toen heb ik me aangemeld als vrijwilliger voor het proefproject. Het is intussen net een kabelwinkel bij mij binnen.’

 

De hik

Paul is onder behandeling bij cardiologe Nicole Lencer en cardioloog Kevin Vernooy. Deze laatste legt uit dat bij Paul Kramer sprake is van een geleidingsstoornis in de linker hartkamer. Prikkels in het hart bereiken de rechter hartkamer eerder dan de linker, waardoor het hart niet synchroon klopt en knijpkracht verliest. ‘Hiervoor heeft hij enkele jaren geleden een ICD ontvangen die de mogelijkheid heeft om de linker- en rechter hartkamer tegelijk te stimuleren om het hart beter te laten functioneren’, betoogt Vernooy. Helaas. Kramer kreeg na deze implantatie ‘gigantisch de hik’, zoals hij zelf zegt. Dat kwam doordat de draad vlak bij de zenuw naar het middenrif lag waardoor de hik kan ontstaan. ‘Daarop is de draad verwijderd en heeft de hartchirurg een pacemaker-draad tijdens een operatie op het hart geschroefd’, aldus Vernooy.

De plek waarop de draad tijdens die operatie geplaatst was, bleek niet ideaal. Vorig jaar meldde Kramer zich opnieuw bij de afdeling cardiologie met klachten over kortademigheid. Na metingen bleek dat de draad van de pacemaker aan de buitenkant van de linker hartkamer niet optimaal geplaatst was. Het is sowieso beter deze draad niet buiten, maar binnen in de linkerhartkamer te plaatsen, aldus Vernooy. ‘Door middel van onderzoeken bleek dat stimulatie van het hart binnenin de linker hartkamer te resulteren in een 25% toename van  de knijpkracht van het hart. Daarop hebben we besloten om aan de heer Kramer de studie van Medtronic voor te leggen.
Bij de heer Kramer is de plaatsing van de draad in de linker kamer zeer goed verlopen’, aldus Vernooy.

Niet buiten, maar ín de linker hartkamer

‘Al jaren wordt er gebruik gemaakt van een pacemaker waarbij een pacemakerdraad geplaatst wordt in de rechterkamer en aan de buitenkant op de linker hartkamer om op die manier de linker en rechter hartkamer tegelijk te laten samenknijpen’, legt Vernooy uit. ‘Verschillende onderzoeken hebben inmiddels aangetoond dat het stimuleren van het hart binnenin de linker hartkamer wellicht beter is. Een ander voordeel is dat deze procedure onder plaatselijke verdoving kan plaats vinden en dat de draad op bijna elke wenselijke plek in de linker hartkamer geplaatst kan worden. Je hebt dan namelijk geen last van beperkingen door de aders zoals bij de gebruikelijke plaatsing’, aldus Vernooy.

 

‘Medtronic heeft katheters ontwikkeld die het de cardioloog gemakkelijker maken om de pacemakerdraad binnenin de linker hartkamer te plaatsen en wel vanuit de gebruikelijke plaats van toegang tot de aders (onder het sleutelbeen). Medtronic onderzoekt nu samen met verschillende centra in West-Europa of plaatsing van deze pacemakerdraad binnenin de linker hartkamer haalbaar en veilig is. De heer Kramer is de eerste patiënt in Nederland die hieraan heeft deelgenomen.’

 

Zwemmen

Of Paul niet terugschrok om mee te doen aan een experiment?
Zonder zich te bedenken antwoordt hij: ‘Ze mogen alles met me uitvreten, al zitten er risico’s aan vast. Ik heb niks te verliezen. Zou ik niks doen, dan ben ik over een jaar de pijp uit. Ik heb het er voor over.’

 

 

‘Al meteen na de operatie eind november voelde ik me stukken beter. Helaas kreeg ik vlak daarna stevig de griep en werd ik ongelooflijk ziek. Ik lag veertien dagen in het ziekenhuis. Eerst dacht men aan een hartinfarct. Dat bleek gelukkig niet het geval. Intussen ben ik weer redelijk opgeknapt. Ik ga onder begeleiding sporten bij de fysiotherapie en ga ook zwemmen. Dat kon ik enkele maanden geleden absoluut niet!’

 

Kramer heeft ook een contract moeten tekenen, vertelde hij. ‘Als er iets gebeurt met die draad, heb ik recht op schadevergoeding. Maar ja, of je daar iets aan hebt, dat weet ik ook niet.’

 

Hij vindt het moeilijk om andere lotgenoten te adviseren of zij zich ook zouden moeten opgeven voor een experiment op basis van vrijwilligheid. ‘Veel mensen durven niet. Ik zou zeggen: doe het wel. Uit ervaring weet ik dat je er beter van kunt worden.’

 

Paul wordt in zijn beslissing gesteund door zijn vier kinderen en ook zijn vrouw staat volledig achter hem, vertelt hij. ‘Ik heb weer hoop op een goede toekomst. Honderd zal ik niet worden, dat staat als een paal boven water. Maar 98 vind ik ook wel goed!’

 

090312, Maastricht: Paul Kramer.Foto: Marcel van Hoorn.

 

 

fotografie: Marcel van Hoorn

Eerlijk zijn over diabetes door cholesterolmedicatie…

 

ROERMOND – De explosieve groei in de wereld van het aantal mensen met diabetes type-2 blijkt niet alleen het gevolg van een verkeerde leefstijl of erfelijke aanleg. Er is nóg een andere zorgwekkende oorzaak: het gebruik van de door huisartsen en specialisten massaal voorgeschreven cholesterolsynthese-remmers.

 

Deze ‘statines’, zoals de remmers ook wel worden genoemd, vergroten de kans dat iemand met een cholesterolprobleem er een serieus tweede probleem náást krijgt: suikerziekte. Een aandoening die, net zoals hoog-cholesterol, tot hart- en vaatellende kan leiden. Het hartrisico komt dan van twee kanten!

 

Al langer deden geruchten de ronde dat anti-cholesterolmiddelen deze nare bijwerking zouden kunnen hebben. Ofwel, op de man af gezegd: dat je van statines diabetes kunt krijgen.

 

Ook onze patiëntenbelangenorganisatie, Hartpatiënten Nederland, gevestigd in Roermond, waarschuwde in de afgelopen jaren voor de neveneffecten van cholesterolremmers die sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw in omloop zijn. Echter, veel voorschrijvers van deze statines, maar ook geneesmiddelenproducenten, deden daarover nogal bagatelliserend. Hun vergoelijkende opstelling is volstrekt onterecht en bezijden de werkelijkheid, naar nu blijkt.

 

Europese en Amerikaanse geneesmiddelenautoriteiten nemen namelijk de uitkomsten van al jaren voortgaand onderzoek naar de inmiddels aangetoonde relatie tussen cholesterol-ombuigers en diabetes wèl serieus. Zodanig zelfs dat zij een waarschuwing voor een verhoogd diabetesrisico gaan toevoegen aan de geneesmiddeleninformatie van statines.

 

Tot het zetten van deze veelzeggende stap werd onlangs besloten door de Amerikaanse FDA, de Food and Drug Administration, de toezichthouder op de veiligheid van voedsel en medicijnen. De FDA wil aanpassing van de huidige  geneesmiddeleninformatie. De Europese zusterorganisatie van de FDA, de European Medicines Agency (EMA) spreekt zich nog dit voorjaar uit over een maatregel.

 

Nu alles er op wijst dat cholesterolpatiënten door hun medicatie eveneens met suikerziekte kunnen worden opgezadeld, is het de hoogste tijd dat ook de voorschrijvers van deze medicijnen met een eerlijk en genuanceerd verhaal komen. Niet langer mogen zij de gebruikers hierover in onwetendheid laten, zij dienen samen met hun patiënt de extra kansen op diabetes dóór cholesterolpillen helder te bespreken.

 

Het betekent immers dat de patiënt nu niet één maar een dubbele kans heeft om te worden getroffen door hart- en vaatziekten.

Patiënten zijn in het algemeen heel goed in staat – meestal met hulp van hun dokter – om het al dan niet aangaan van die risico’s te bespreken.

Een nieuw jasje voor onze website

 

Kent u dat… u zoekt iets maar kunt het niet vinden? Dat gebeurde met onze website: door allerlei toevoegingen door de jaren heen groeide die op een heel natuurlijke manier. Tot we geluiden hoorden, dat niet iedereen meer zo snel zijn weg kon vinden in alles wat Hartpatiënten Nederland te bieden heeft. Dat is natuurlijk zonde. Zo kon het gebeuren dat sommige mensen niet wisten dat Hartgenoten.nl bij onze Stichting Hartpatiënten Nederland hoort.

 

Daarom was het tijd om in actie te komen. We moesten de website opschonen. Deze is daardoor wel een beetje veranderd, maar de informatie is hetzelfde gebleven. De structuur is alleen wat duidelijker geworden. We hopen dat we u daarmee van dienst zijn. Hartgenoten.nl en Hartpatiënten.nl zijn geïntegreerd om duidelijker te maken dat het om één familie gaat. Het doel is vierledig:

 

  • Alles bij elkaar brengen: alle onderdelen zijn familie van elkaar.
  • De herkenbaarheid vergroten door meer uniformiteit (overal hetzelfde beeldmerk voeren).
  • Informatie beter vindbaar maken.
  • Een professionelere uitstraling.

 

Trots op onze hartpatiëntenfamilie

Om duidelijk te maken dat we één familie zijn, moeten we ook overal hetzelfde beeldmerk voeren. Want we zijn enorm trots op die familie, waarvan ook ú deel uitmaakt. Het beeldmerk hebben we ook wat aangepast en gemoderniseerd; voortaan zult u het terugzien op alles van Hartpatiënten Nederland. Dat gebeurt overigens geleidelijk, want we hebben natuurlijk ook nog oude materialen die we zo veel mogelijk willen opmaken voor we iets nieuws laten drukken.

 

Het oude logo van Hartpatiënten Nederland had een krijtstreepachtige contour rond het hart. Het heeft langdurig zijn werk gedaan, maar langzamerhand vonden we dat het wel wat eigentijdser mocht. Daarom hebben we het logo vernieuwd en opgestrakt. Het is krachtiger geworden, waarmee we ook willen uitstralen dat we het heel serieus nemen om er 100% voor de patiënt te zijn. Het nieuwe beeldmerk kan zo ook beter helpen de familie te versterken.

 

De gedachte achter het beeldmerk

Met welke gedachte is het nieuwe logo ontwikkeld? We zien de ‘energie uit het hart’, een symbool voor wat onze stichting drijft, voor de betrokkenheid die we hebben met hartpatiënten. We zijn er 100% voor de patiënt. Onafhankelijk van de farmaceutische industrie en dus extra afhankelijk van donateurs, erflaters, vrijwilligers en begunstigers. Die energie stroomt uit het hart en vormt een nieuw begin — zoals Hartpatiënten Nederland ooit een nieuw begin vormde met de eerste luchtbruggen voor hartoperaties in de jaren zeventig.

 

We hopen dat u het logo mooi vindt en dat u gemakkelijk uw weg zult vinden op de meer gestructureerde website. Heeft u vragen of opmerkingen, bel, schrijf of mail ons dan gerust. Bel naar 0475 – 31 72 72, schrijf naar Postbus
1002, 6040 KA Roermond of stuur een mail naar
roermond@hartpatienten.nl.

DOTTEREN, bij toeval ontdekt

 

Veel grote ontdekkingen in de wetenschap blijken toevalstreffers. De geschiedenis zit vol onverwachte vondsten. Thomas Alva Edison ontdekte in 1884 bij toeval de gloeilamp, een wereld idee. Zo ook de toevalligheidbevinding door de Britse arts-bacterioloog Alexander Fleming van de penicilline in 1928. De ontdekking van de röntgenstraling dan, door de Duitse natuurkundige Wilhelm Röntgen. En wat te denken van Viagra? Ook onbedoeld op het spoor gekomen.

 

Dotteren hoort eveneens thuis in dat welhaast heroïsche rijtje van medische toevalstreffers. Het is het oprekken van een vernauwing in een bloedvat van het hart, bijvoorbeeld ten gevolge van verkalking. Dat ‘ontstoppen’ kan door in de punt van een katheter een opblaasbaar ballonnetje naar de plaats van de verstopping te leiden en dat ter plekke met grote druk op te blazen.

 

De Amerikaanse vasculair radioloog Charles Theodore Dotter (1920-1985), ook uitvinder van de interventieradiologie en de leverbiopsie, ontdekte onbedoeld aan de Universiteit van Oregon in 1963 dat met een katheter een vernauwing in een slagader te openen viel.

 

Dat katheterongelukje, want eigenlijk was het dat, maar uiteindelijk wel een heel gelukkig incident, was een indirect gevolg van de passie van doctor Dotter. Hij was voortdurend in de weer met het ontwikkelen van nieuwe katheters (dat zijn spaghetti-dunne, flexibele slangetjes) waarmee hij op de meest efficiënte manier contrastvloeistoffen in de aderen van de patiënt kon brengen. Eveneens wilde hij via katheters een betere drukmeting in bloedvaten kunnen uitvoeren.

 

Ook Charles Dotter bleek onder de indruk van het onverwachte effect bij het per abuis doorprikken van de verstopte hartslagader bij een patiënt, waarna de belemmerde bloedstroom weer op gang kwam. Hij verdiepte zich in mogelijkheden van zijn ‘foutje’ en voerde een jaar later, in 1964, een doelbewuste katheterin-greep uit. Bij een 82-jarige vrouw bij wie sprake was van een slagadervernauwing in het bovenbeen. Ook die operatie lukte.

 

Dotter zag nu perspectieven voor het hart. Maar hij ondervond veel weerstand vanuit de cardiologische wereld. Pas in 1977 kwam er steun van de Duitse cardioloog Andreas Roland Grüntzig, werkzaam in het universiteitsziekenhuis van Zürich, Zwitserland. Hij voorzag de Dotter-vinding van het inmiddels bekende ballonnetje in de ‘tip’ van het katheterslangetje. Via de slagaders wordt het naar de vernauwing geleid. Daar aangekomen wordt het minieme (en nog lege) ballonnetje opgepompt, hetgeen allemaal heel nauwkeurig is te volgen via een monitor. De wanden van de slagader worden nu door de ballonkatheter uiteen geduwd, waarna de vernauwing dikwijls al na één poging is opgeheven. Lukt dat niet ineens, dan kan het ballonnetje een paar keer worden opgepompt.

 

Sinds de uiterst belangwekkende toevoeging van Grüntzig aan de toevalstreffer van Charles Dotter, was er sprake van wereldwijde acceptatie van de ‘dottermethode’, die in het medische jargon te boek staat als de ‘percutane transluminale coronaire angioplastiek’, of wel de PTCA-procedure.

 

In het voorjaar van 1980 werd de dotterbehandeling, die in het verloop van een hartkatheterisatie wordt toegepast, voor het eerst in Nederland uitgevoerd. In het St. Antonius Ziekenhuis van Nieuwegein.

‘We genieten met volle teugen nu het nog kan’

‘We genieten met volle teugen nu het nog kan’

door: Heidi Klijsen

De eerste Hartbrugreis van Hannie Veldhuizen en Rina van der Linden viel voor een deel – letterlijk – in het water. Toch beviel deze manier van reizen de dames zo goed dat ze voor dit jaar maar liefst drie andere trips boekten.

 

Bij het echtpaar Hannie Veldhuizen (71) en Rina van der Linden (67) zit het reizen in het bloed. Ze hebben al veel mooie reizen gemaakt in hun leven. Maar sinds Hannie hartpatiënt is leek het er niet meer in te zitten. Ze kreeg in 1995 een ernstig hartinfarct en werd gedotterd. Bovendien is ze zwaar diabetespatiënt en slecht ter been. Ook hebben zowel Hannie als Rina last van reuma.

Een behoorlijke domper voor de twee actieve dames. ‘We misten het reizen echt’, vertelt Rina. ‘Maar vanwege de gezondheid van Hannie durfden we niet meer zelfstandig op pad. We hebben nog wel groepsreizen geprobeerd, maar daarbij lag het tempo vaak te hoog. Je wilt toch niet voortdurend een blok aan het been zijn van je medereizigers.’ Dus veel meer dan een huisje huren in Gelderland zat er de afgelopen jaren niet in.

 

Tot ze in het magazine van Hartpatiënten Nederland, waar Hannie al jaren donateur van is, een mooie Kopenhagenreis zagen staan. ‘We besloten het te proberen. Vanwege de medische begeleiding durfden we dat wel aan.’ Het echtpaar was wel wat huiverig over hoe het zou zijn met zo’n groep. ‘We zijn altijd redelijk op onszelf geweest en waren bang dat iedereen het constant over z’n kwaaltjes zou hebben. Daar zaten we niet op te wachten.’

 

Gelukkig bleek niets minder waar. Al vanaf het moment dat ze de bus instapten was de sfeer gezellig en ontspannen. ‘Het was een erg leuke groep en er was meteen een klik. Er werd juist nauwelijks over ziektes gepraat. Waarschijnlijk hadden onze medereizigers daar – net als wij – op vakantie juist geen zin in.’

 

Hotel onder water

Alles wees erop dat het een veelbelovende reis zou worden, maar bij aankomst kreeg het 42-koppige reisgezelschap toch wat tegenslagen te verduren. ‘Toen we aankwamen was het weer erg broeierig en warm. Er hing duidelijk onweer in de lucht. En jawel hoor, korte tijd daarna begon het enorm te onweren en te hozen. Het was een behoorlijke wolkbreuk.’

 

Het vervelendste was dat het hotel deels onder water kwam te staan. ‘We konden nog wel op onze kamers, maar de lift deed het niet. Hannie moest vier trappen op en dat viel in haar conditie niet mee. Maar iedereen was erg behulpzaam.’ Ook het restaurant van het hotel stond onder water, maar de reisorganisatie zorgde ervoor dat het gezelschap in een restaurant iets verderop kon eten.

Ondanks deze ongemakken hebben de dames zich prima vermaakt in Kopenhagen. ‘Het is een prachtige stad en de excursies waren erg interessant. Het was een fijne, ontspannen vakantie.’

 

Wat ze vooral beviel was dat ze zich geen moment zorgen hoefden te maken over hun gezondheid. ‘Op deze manier reizen geeft een heel veilig gevoel. De hulpverleners Toos en Piet en chauffeur Wim zijn altijd in je buurt. Ook bij de excursies gaat er steeds een hulpverlener mee. Je weet dat als er iets gebeurt zij de eerste medische hulp kunnen verlenen en ervoor zorgen dat je snel bij een dokter of ziekenhuis terecht kunt. Bovendien spreken ze je eigen taal. Handig. Want ons Deens is niet alles, haha.’

 

Zelf hebben Hannie en Rina geen beroep hoeven doen op de medische voorzieningen tijdens de reis, maar dat was voor één reisgenoot wel anders. ‘Die kreeg op de heenreis een verstopte katheter. Maar Toos en Piet hebben meteen hulp ingeschakeld, waardoor het gelukkig snel verholpen was. Onze reisgenoot heeft zijn reis gewoon kunnen afmaken.’

Hannie en Rina zijn helemaal om: ze hebben maar liefst drie nieuwe trips geboekt voor dit jaar. ‘We verheugden ons al weken op het boekje met het nieuwe aanbod. Op de dag dat het in de bus viel, zijn we meteen gaan kiezen. Volgens mij hebben we drie mooie reizen uitgezocht.’ De eerste stond al in maart op het programma: tien dagen naar de Côte d’Azur. ‘Daar is het klimaat beter dan in Kopenhagen, dus we hopen dit keer op mooi weer.’

 

In mei gaan ze zes dagen naar het sprookjesachtige Beierse Woud; het ‘groene dak’ van Europa. Ze verblijven daar in een hotel in het centrum van de mooie stad Passau. En in juni gaan ze zes dagen cultuur snuiven in Dresden, een Barokke stad aan de Elbe. Ze hebben er enorm veel zin in, vertelt Rina enthousiast. ‘Nu laat de gezondheid van Hannie het nog toe, maar dat kan over een tijdje zomaar anders zijn. We willen er nog zoveel mogelijk van genieten!’

 

 

Wij nemen geen cent aan van overheid en industrie

Hartpatiënten Nederland 100% onafhankelijk

 

ROERMOND – Hartpatiënten Nederland neemt geen geld aan van de farmaceutische industrie. De stichting heeft dat nooit gedaan en zal dat ook nooit doen. Hartpatiënten Nederland laat dit weten in een reactie op recente berichtgevingen in de media, dat patiëntenorganisaties op grote schaal geld ontvangen van de farmaceutische industrie.

 

‘In de ruim 20 jaar dat ik voorzitter ben, heeft de farmaceutische industrie menigmaal toenadering gezocht’, vertelt voorzitter Jan van Overveld van Hartpatiënten Nederland. ‘Ik had de hele wereld kunnen afreizen met verblijf in de meest luxe hotels en fabelachtige omgevingen. Ben ik nooit of te nimmer op in gegaan. Altijd stond voor mij hoog in het vaandel:
objectiviteit en onafhankelijkheid.’

 

Wiens brood men eet….

Hartpatiënten Nederland is al jaren een van de zéér weinige patiëntenbelangenorganisaties die het volledig doet zonder geld van de farmaceutische industrie. De reden is duidelijk. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Patiëntenorganisaties die geld accepteren van de industrie, lopen daarmee automatisch – of ze willen of niet – aan de leiband van die industrie. Wij doen daar niet aan mee. Wij zijn en blijven onafhankelijk en zijn dat ook altijd geweest! Wij spreken namens onze vele donateurs, die ons jaarlijks trouw geld schenken en daarmee ons doel steunen: opkomen voor de belangen van alle hartpatiënten en hun naasten.

 

Dat gebeurt wel eens op een manier die de farmaceutische industrie niet zint. Maar deze industrie kan ons niet dwingen om onze mond te houden. Want wij zijn niet gekocht. We nemen geen geld van de farmaceuten aan.

 

Help ons u te helpen!

Reden temeer om een dringend beroep op u te doen ons ook in het nieuwe jaar te blijven steunen. ‘Het wordt steeds moeilijker om tegen de macht van het grote geld op te boksen’, weet Van Overveld. ‘Steeds meer patiëntenorganisaties staan onder druk omdat de inkomsten teruglopen. Wie dan het handje bij de farmaceutische industrie gaat ophouden, schiet zichzelf in de voet. Op het moment dat er geen maatschappelijk draagvlak is (lees inkomsten) vanuit een patiëntengroep, verdwijnt het bestaansrecht van de ‘belangenbehartiger’ en daarmee het recht om als belangenbehartiger te functioneren.’

 

‘Neem ook nu weer de samenwerkingen met zorgverzekeraars. Is dat in het belang van de verzekerden? Nee, de verenigingen worden hiermee wederom financieel gemasseerd. Onterecht. Mijn mening: zorgverzekeraars dienen de premies aan de zorg te besteden. Niet om patiëntenclubs in het zadel te houden!’

 

Luis in de pels

‘Al meer dan 40 jaar zijn wij een soort consumentenbond voor hartpatiënten en gaan met de tijd en ontwikkelingen mee. Zo streef ik ernaar dat Hartpatiënten Nederland advertentievrij, objectief en onafhankelijk aan de weg blijft timmeren. Ook hoop ik dat mensen hun gezond verstand gebruiken en patiëntenverenigingen als de onze een warm hart toedragen. Dat is de enige manier om onze rol als ‘luis in de pels’ te kunnen blijven vervullen. In een tijd van bezuinigingen in de gezondheidszorg willen wij overleven om als rots in de branding onze taak als dé hartpatiënten belangenbehartiger uit te voeren en waar nodig, misstanden aan de kaak te blijven stellen. Op die manier wens ik ons levensreddend werk voort te zetten. Daar strijd ik persoonlijk al bijna 25 jaar voor. Hartpatiënten Nederland al ruim 40 jaar!’

 

Hartpatiënten Nederland is volledig van uw bijdrage afhankelijk, wij worden niet gespekt door de farmaceutische industrie, en ook niet door overheidssubsidies! Daarom onze oproep: blijf donateur, en blijf ons steunen! En als u dat nog niet bent: word donateur! Want zonder ú zijn we nergens!*

 

U kunt ons steunen door een bijdrage te storten op rekening nummer 594000 t.n.v. Hartpatiënten Nederland. Bij een bedrag vanaf slechts € 2,- per maand (of € 22,50 per jaar) ontvangt u ook nog jaarlijks zes keer Hartbrug-Magazine en bovendien zes uitgaven van ons leuke reistijdschrift HartbrugReizen.

 

* U kunt fiscaal voordelig doneren in de vorm van een lijfrente (wij regelen en betalen de notaris) of u kunt Hartpatiënten Nederland  in uw testament aanwijzen. Voor meer informatie bel 0475 – 31 72 72 of mail roermond@hartpatienten.nl of vraag uw eigen notaris. Vermeldt er duidelijk bij dat het gaat om: Stichting Hartpatiënten Nederland in Roermond.

Wereld idee door medeleven

 

Compassie met een ernstig zieke opleider in de geneeskunde heeft tot één van
‘s werelds meest toegepaste hartvindingen geleid: de ICD, ofwel de (wat moeilijke uitspreekbare) ‘implanteerbare cardioverter defibrillator’.

 

Een inwendige ICD bewaakt en corrigeert zonodig het op hol geslagen of juist aflatende hartritme door middel van elektroden.

 

Een revolutionair idee, ontstaan uit de grote betrokkenheid van de Poolse medicus dr. Michel Mirowski (1924-1990) met zijn Israëlische leermeester-van-het-eerste uur in de cardiologie, prof. Harry Heller. Deze hartspecialist van het Asaf Harofeh Ziekenhuis, nabij Tel Aviv, ging al jaren gebukt onder zware hartritmestoornissen en bezweek er na verschillende crises uiteindelijk in 1966 aan.

 

Mirowski was zeer gesteld op zijn docent en kon diens dood ten gevolge van ventriculaire tachycardie (een hachelijk snel hartritme) maar moeilijk verwerken. Het was een gevoel van machteloosheid, erkende hij later. In theorie had hij mogelijk wel geweten hóé de ritmestoornissen te bestrijden: met de in het ziekenhuis aanwezige externe defibrillator van toen nog 30 tot 40 kilogram… Maar, het ding was te groot, te lomp en te onhandelbaar om de zwaar zieke patiënt in leven te houden. Bovendien zou 24 uur per dag elke seconde, misschien wel weken of maanden achtereen, medische bewaking nodig zijn geweest. Al met al niet om te doen, het was praktisch onuitvoerbaar. En ronduit onleefbaar voor de patiënt.

 

‘Als dat logge defibrilleertoestel nu eens in omvang kon worden teruggebracht tot, laten we zeggen een pakje sigaretten of kleiner…’, bedacht Mirowski zich. Dán kon de ritmecorrector misschien in het lichaam worden ingebracht, zo redeneerde hij, en ging er een wereld van mogelijkheden open. Dán kon met een elektrische schok mogelijk het op hol geslagen hartritme weer worden genormaliseerd. Een groots, baanbrekend idee was geboren…

 

Doch raadpleegde hij experts, dan werd dokter Mirowksi bijkans uitgelachen door zijn beroepsgenoten. Hij kreeg ladingen cynisme en hoon over zich heen. De collega’s achtten het volstrekt uitgesloten om een toestel met een gewicht van enige tientallen kilo’s te reduceren tot een handzaam apparaatje dat je zelfs in het lichaam kon implanteren. Een techniekje dat  van daaruit aritmieën bestreed. ‘Belachelijk!’ was het oordeel.

 

Met collega’s die wél in zijn verkleiningsplan geloofden werkte Michel Mirowski 12 jaar – met succes – aan de verwezenlijking van zijn ‘automatische implanteerbare cardioverter defibrillator’, zoals hij zijn vinding noemde. De AICD. In februari 1980 kreeg de eerste patiënt zo’n miniatuur hartritmecorrector geïmplanteerd. Het gebeurde in het Johns Hopkins Ziekenhuis in Baltimore (VS), waar Mirowski inmiddels werkte. Sindsdien is het stukje vindingrijkheid verder verfijnd en verkleind.

 

De Poolse dokter/uitvinder werd vijf jaar later ernstig ziek. Hij leed aan een vorm van bloedkanker. Mirowski stierf op 26 maart 1990, op 65-jarige leeftijd. Honderdduizenden hartritmepatiënten over de hele wereld hebben aan zijn wetenschappelijke volhardendheid hun leven te danken.

 

Afbeeldingen: Biotronik

Pfff, wèg met de stress… Nu DE LENTE lonkt!

 

ROERMOND – Eurocrisis, noodfonds, reddingspakket, recessie, omvallende banken, toenemende werkloosheid…

Begrippen als deze staan inmiddels bij velen model voor een soort maatschappelijke moedeloosheid. Het is zoiets als krampachtig op je tenen achteruit lopen. Een situatie, die we in onze hoogconjunctuur van de afgelopen decennia niet echt gewend meer waren.

 

Het week in week uit, soms dagelijks, via de nieuwskanalen worden geconfronteerd met sombere berichten van de euromarkt, blijkt veel stress te veroorzaken bij mensen. Dat signaleren psychologen inmiddels in hun dagelijkse praktijk.

 

Heb ik straks nog wel werk? Of word ik vervroegd de laan uitgestuurd? Hoe is
mijn financiële situatie? Wat blijft er over van mijn pensioen…? Hoe en waarop moet ik besparen? Kan ik in mijn koophuis blijven wonen? Of, hoe betaal ik de huur?

 

Wèg is de relatieve ontspanning. Verdreven door de spanning. Negatieve stress dus. Vooral als die lang aanhoudt blijkt het een opmaat naar allerlei gezondheidsellende, zoals bijvoorbeeld overspannenheid, burn-out, bloeddrukproblemen en hartklachten.

Maar gelukkig – even een rustmomentje in dit verhaal – er is een niet te beïnvloeden lichtpuntje: de Lente komt eraan! Het Voorjaar lonkt.

Beter weer, een vrolijker zicht op de omgeving, meer mogelijkheden om naar buiten te gaan. Krokussen en narcissen in de verschraalde bloemperken, ontluikende bloesem aan de bomen, de eerste jonge dieren dartelen in de wei. Het klinkt wel erg clichématig, maar velen zien inmiddels verlangend uit naar dergelijke, bijna banale zekerheden. Wij hebben zo’n periode met enig perspectief nodig. Het begin van ontkiemend leven revitaliseert ons en versterkt ons immuunsysteem.

 

Het is welhaast hunkeren naar enig optimisme. ‘Met korte perioden van stress kunnen we nog wel omgaan, maar langdurige stress, zoals aanhoudende economische malheur, kan ernstige gezondheidsproblemen met zich meebrengen, bevestigt de vooraanstaande Britse gezondheidspsycholoog professor Gary Cooper.

 

Ongezonde stress wordt de laatste jaren steeds vaker waargenomen bij werknemers. ‘Logisch!’, vindt Cooper. ‘Aangezien we in een economische recessie zitten, hebben werknemers minder werkzekerheid’, stelt hij. ‘Stress is voor de 21ste eeuw het equivalent van de Zwarte Dood’, zoals de pestplaag die zo’n 700 jaar geleden door Europa raasde en miljoenen trof, werd genoemd.

 

De afgelopen jaren blijkt in Groot-Brittannië het gebruik van antidepressiva met maar liefst 28 procent toegenomen, meldt de Nederlandse GGZ op zijn site ggznieuws.nl . Volgens de Britse depressievereniging is de toename te wijten aan de economische problemen van de voorbije tijd.

 

Voor daar en hier geldt: dat aangekondigde lentezonnetje hebben velen dan ook nodig. De dip van de wintermaanden lijkt te verdwijnen, zodra de eerste zonnestralen door het wolkendek breken. De werkelijke problemen zijn natuurlijk niet weg. Toch maakt het voorjaarszonnetje een mens zichtbaar positiever, het is goed voor het geheugen, stimuleert de creativiteit en ontlast de druk op het hart, blijkt uit Amerikaans onderzoek.

 

Een Nederlands onderzoek toont aan dat 64 procent van de mensen zich zorgelozer voelt wanneer het weer na de winter verbetert. Er valt ons bijna letterlijk een last van het hart. Bijna zeven van de tien Nederlanders genieten van de eerste zonnestralen het liefst in eigen tuin of op een terras. De lente begint volgens 63 procent pas echt wanneer de dagen lengen.

 

De Amerikaanse psycholoog professor Matthew Keller van de Universiteit van Colorado stelt dat een mens het beste dagelijks ten minste een half uur buiten kan doorbrengen om zijn humeur na de winterstop weer op te kalefateren. De wetenschapper zegt dat het humeur negatief wordt beïnvloed wanneer iemand te veel uren binnenshuis doorbrengt terwijl het buiten mooi weer is.

 

Perspectief wordt dus gevonden in het naar buiten gaan, de stad in, de natuur in. Wandelend – heel goed voor de algehele conditie – of fietsend.

 

Fietsen blijkt volgens onderzoekers gezonder dan gedacht. Het werkt ter voorkoming van ziekten als diabetes en hart- en vaataandoeningen, en het remt de ontwikkeling van reeds begonnen ziekteprocessen. Nu het voorjaar gloort is er dus alle reden om te gaan fietsen. Aldus dokter Annabelle Slingerland van het Leids Universitair Medisch Centrum in het AD.

 

Regelmatig fietsen verbetert de samenstelling van het bloed en de stroming ervan, stelt Annabelle, naar eigen zeggen een fietsfanaat. ‘Het  is ook goed voor de flexibiliteit van de bloedvaten en de toestand van de vaatwanden. Door beweging worden afvalstoffen beter afgevoerd en neemt de kans op dichtslibbende vaten af. Een half uur fietsen per dag is voldoende, maar als de vaatwanden al zijn aangetast, is het beter elke dag een uur te fietsen.’

 

[ Voorjaarszonnetje ontlast de druk op het hart ]

 

Jan Ramakers: Hartinfarct kan vaak gestopt worden

 

VESSEM – Oorzaak en gevolg worden in de geneeskunde wel eens verwisseld. Een stolsel in de bloedvaten hoeft bijvoorbeeld niet altijd de oorzaak van een hartinfarct te zijn, maar het kan ook een gevolg zijn van een hartinfarct. Emeritus klinisch chemicus Jan Ramakers (68) uit Vessem, voormalig mede hoofd van het laboratorium van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch, schreef een boek over de oorzaak van aandoeningen. Daarin pleit hij voor meer aandacht voor een biochemische aanpak van de oorzaak van ziekten.

 

De huidige geneeskunde richt zich nog teveel op symptomen van een ziekte in plaats van op de oorzaak, zegt Ramakers. ‘De oorzaken liggen vaak eenvoudig en logisch in biochemische processen in ons lichaam en dat is in de geneeskunde niet altijd bekend’, weet Ramakers. ‘Mijn vader kreeg op 57-jarige leeftijd een hartinfarct. Dat heeft me aan het denken gezet. Een hartinfarct wordt – zoals vaker verondersteld – niet veroorzaakt door een stolsel in het bloed, maar door het ontsporen van het metabolisme als gevolg van zuurstoftekort. Het stolsel ontstaat dan vaak juist als gevolg van het infarct en is er niet de oorzaak van. Het hart produceert zoals elke spier melkzuur en geeft dat af aan het bloed. Bij een te hoge concentratie melkzuur in de hartspiercellen ontstaat necrose, ofwel weefselverval. Dat kan leiden tot een hartinfarct. Het ontstaan van het infarct kan afgebroken worden door het hart langzamer en tegelijk krachtiger te laten kloppen. Dan heeft het meer tijd om melkzuur aan het bloed af te geven, en zuurstof op te nemen.’

 

‘Er bestaat een extract van de plant Strophantus Combé; dit wordt verwerkt tot het geneesmiddel Strodival of g-Strophantin. Dit medicijn is op recept in Duitse apotheken nog verkrijgbaar, maar in Nederland niet meer. Strodival mag als een wondermiddel worden beschouwd. Het stimuleert het enzym Natrium-Kalium-ATPase dat ervoor zorgt dat de hartspiercellen geordend na elkaar samentrekken. Een hartinfarct ontwikkelt zich vaak in enkele uren. Strodival zorgt ervoor dat het infarct gestopt wordt en er geen verdere schade wordt aangericht. Met Strodival klopt het hart langzamer en kan zichzelf zo beter van zuurstof voorzien, kan melkzuur beter afgeven aan het bloed en kan meer bloed in omloop brengen.’

 

‘Slechte bloedvaten kunnen worden aangepakt met het middel Vasolastica, verkrijgbaar op de Nederlandse markt. Bij slechte hartvaten kan dit middel ervoor zorgen dat na globaal anderhalf jaar de vaten voor 60 tot 70 procent weer schoon zijn. Vasolastica kan zelfs amputatie van een been voorkomen. En toch wordt het niet als medicijn erkend in Nederland!’

 

Jan Ramakers
foto © Bart Versteeg 11-01-12

 

door: Henri Haenen, fotografie: Bart Versteeg