Een hartoperatie in aantocht; en nu?

 

Uw hoofd tolt, want binnenkort ondergaat u een hartoperatie. Hartbrug Magazine helpt u orde te scheppen in de wirwar van ontelbaar veel vragen en ging in gesprek met cardio-thoracaal chirurg Sandeep Singh van het Isala ziekenhuis in Zwolle. Hij vertelt…

 

Hoe bereidt u zich voor op een hartoperatie?

‘De feitelijke patiëntgegevens op papier en het daarbij horend beeldmateriaal doornemen, is een deel van de voorbereiding, maar het is net zo belangrijk om met de patiënt in gesprek te gaan. Om tot in de puntjes voorbereid te zijn, bespreken wij als team van tevoren alle informatie. Tevens maak ik een beoordeling ten aanzien van de mogelijke complicaties.’

 

Hoe ervaart u een hartoperatie?

‘Mijn beroep is zowel geestelijk als fysiek zwaar, want het omvat grote en pittige operaties, maar het is één van de vakken waarbij resultaat direct zichtbaar is en dat trekt mij.

 

Wat kan een patiënt na een hartoperatie verwachten met betrekking tot de pijn?

‘Wij streven ernaar dat geen enkele patiënt pijn lijdt, maar helaas is enig ongemak na een hartoperatie onontkoombaar vanwege onder andere het te herstellen borstbeen. De patiënten worden hierop voor de operatie al voorbereid en ontvangen tips om mogelijke pijn na de operatie te verlichten. Eén daarvan is om bijvoorbeeld tijdens het hoesten een kussentje tegen het borstbeen te houden. Sowieso krijgen alle patiënten standaard pijnstilling.’

 

Wat kan een patiënt na een hartoperatie verwachten met betrekking tot het herstel in het ziekenhuis?

‘Na de operatie komt de patiënt op de IC (Intensive Care) terecht waarna hij/zij naar de verpleegafdeling gaat. De duur hiervan is afhankelijk van de gesteldheid. In principe mag een patiënt na de operatie alles doen wat binnen zijn of haar mogelijkheden ligt. Wel moet in acht worden gehouden dat het borstbeen – overigens goed gefixeerd met staaldraden – moet herstellen, en qua belasting, enigszins ontzien moet worden. Er wordt direct een start gemaakt met het herstellen van de conditie zodat de patiënt zo snel mogelijk weer op de been is. In geval van vragen kan de patiënt zich altijd wenden tot de verpleging, zaalarts of behandelend chirurg. Van te voren worden zowel de patiënt als de naasten, mondeling en schriftelijk goed geïnformeerd. Wanneer de tijd daar is om thuis verder te herstellen, worden de belangrijkste aspecten voor een voorspoedig herstel doorgenomen in een ontslaggesprek.’

 

Wat kan een patiënt na een hartoperatie verwachten met betrekking tot de revalidatie?

‘De revalidatie is zowel fysiek als mentaal gericht en begint bij ons in het ziekenhuis op de zogeheten ‘Verpleeg- en beweegafdeling’. Het terugwinnen van het vertrouwen in het eigen lichaam en zelfredzaamheid staan centraal. Het eten wordt bijvoorbeeld niet aan bed geserveerd, maar de patiënt moet het zelf ophalen op de daarvoor aangewezen plaats als hij daartoe in staat is. Een team van specialisten variërend van verpleegkundige tot psychologen en diëtisten staat klaar om de patiënt te begeleiden. Eenmaal thuis is het mogelijk voor de patiënt om een hartrevalidatieprogramma te volgen in ons Isala ‘Leef- en beweegcentrum’. In mijn optiek dient een operatie voorwaarden te scheppen voor verder herstel, want een operatie zonder revalidatie is niet compleet. Hetzelfde geldt voor een kapotte auto waarvan je de motor repareert, maar de banden niet. Uiteindelijk rijdt de auto nog steeds niet optimaal, want aan de hele auto moet aandacht worden besteed.’

Vitamine D:  onmisbaar voor uw gezondheid

 

Vitamine D is belangrijk voor een goede gezondheid en wordt steeds vaker in verband gebracht met hart- en vaatziekten. Maar niet iedereen krijgt er voldoende van binnen. Gelukkig is dat vrij gemakkelijk op te  lossen.

 

Stevige botten en tanden, dat willen we allemaal. Daarvoor is vitamine D essentieel. Deze vitamine heeft ons lichaam nodig om calcium uit voeding in het lichaam op te nemen. En dat hebben onze botten en tanden nodig om sterk te blijven. Gelukkig maakt ons lichaam een groot deel van de benodigde vitamine D zelf aan uit zonlicht; de belangrijkste bron van vitamine D. Ook zit de vitamine in onze voeding: vooral in vette vis, vlees en eieren. Daarnaast wordt het kunstmatig toegevoegd aan halvarine, margarine en bak- en braadproducten.

 

Toch krijgt lang niet iedereen voldoende vitamine D binnen. In 2012 heeft de Gezondheidsraad daarom de normen voor vitamine D-inname aangescherpt tot 20 microgram per dag voor 70-plussers. Voor vrouwen van 50 tot 70 jaar, kinderen tot 4 jaar en mensen die onvoldoende in de zon komen, is dit 10 microgram per dag. Bij de kinderen verloopt de vitamine D-inname redelijk, maar van de ouderen gebruikt nog niet een op de vijf de aanbevolen vitamine D-supplementen, bleek vorig jaar uit onderzoek.

 

De reden waarom juist ouderen extra vitamine D moeten slikken, is omdat in de loop der jaren de capaciteit van het lichaam om zelf vitamine D uit zonlicht aan te maken vermindert. Daardoor neemt de botdichtheid af en lopen ouderen een grotere kans op botbreuken.

 

Hart- en vaatziekten

Botten en tanden zijn niet de enige reden om te zorgen voor voldoende vitamine D. Er zijn steeds meer onderzoeken die een vitamine D-tekort in verband brengen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Zo toonde een groot bevolkingsonderzoek in Denemarken aan dat een laag vitamine D-niveau een hoger risico geeft op ischemische hartziekten: aandoeningen van het hart die ontstaan door vernauwingen van de kransslagaderen rond het hart.

 

Ook speelt vitamine D een belangrijke rol in het immuunsysteem. En Duits onderzoek toonde aan dat vitamine D een ontstekingsremmend effect heeft bij congestief hartfalen, waarbij het hart het bloed niet meer rond kan pompen, waardoor de druk in de hartholten en het vaatstelsel toeneemt. Kortom: vitamine D is een onmisbare vitamine voor een goede gezondheid.

 

Toch is het niet slim om, voor de zekerheid, zomaar extra vitamine D-pillen te gaan slikken, gaf Lisette de Groot, hoogleraar Voeding van de Oudere Mens, onlangs nog aan in dagblad Trouw. ‘We weten nog te weinig over mogelijk schadelijke effecten van te hoge doses vitamine D’, zei zij. Ze adviseert daarom stellig om je te houden aan de adviezen van de Gezondheidsraad. ‘Die zijn gebaseerd op hard wetenschappelijk bewijs.’ Volgens De Groot vermindert de kans op botbreuken met 20 tot 30 procent als ouderen de geadviseerde dosering gebruiken.

 

Ga naar buiten!

Wie niet tot bovengenoemde groepen van kleine kinderen of 70-plussers behoort, kan meestal ook zonder supplementen toe. Een uitzondering geldt voor mensen met een (heel) donkere huidskleur, want een donkere huid maakt minder vitamine D aan dan een lichte huid. Ook voor hen dus het advies om dagelijks 10 microgram extra vitamine D te slikken.

 

Voor de rest van de mensen geldt: wie voldoende vitamine D-rijke voeding eet en voldoende buiten komt heeft meestal geen supplementen nodig. Dagelijks even in de zon is dus belangrijk, maar overdrijf het niet, want te veel zonnen verhoogt het risico op huidkanker. Een paar minuten zonlicht per dag is het beste. Op die manier vermijdt u schadelijke effecten door de zon en maakt het lichaam wel voldoende vitamine D aan. De huid laten verbranden is helemaal uit den boze.

 

Zonnen onder de douche

Niet iedereen komt er aan toe om voldoende buiten te zijn en in Nederland werkt de zon ook bepaald niet altijd mee. De vakantieappartementen van Hartpatiënten Nederland in Roermond en Scheveningen zijn sinds kort uitgerust met een Sunshower: een soort zonnebank voor onder de douche. De Sunshower zorgt voor een lage dosis UV-licht, waardoor het lichaam wordt gestimuleerd om vitamine D aan te maken.

 

Een minuut of vijf douchen bij de Sunshower is volgens de aanbieder voldoende om de dagelijkse aanbevolen dosis Vitamine D aan te maken in de winter, als in Nederland de zon zich te weinig laat zien. Dit zou ook blijken uit onderzoek van Sunshower zelf, in samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum, onder Delftse studenten.

Tien jaar marktwerking in de zorg?

 

Weet u nog? Tot tien jaar geleden zaten we in het ziekenfonds en de beter bemiddelden onder ons waren particulier verzekerd. Deze laatste groep kende een eigen risico, de ziekenfondsers niet. Die kregen de rekening van huisarts of specialist niet eens onder ogen: alles ging rechtstreeks naar het fonds, en dat betaalde keurig de rekening.

 

Tien jaar geleden was het afgelopen met die pret. Toen kregen we te maken met een nieuw stelsel waarin iedereen een basisverzekering kreeg, met de mogelijkheid om bij te verzekeren. En vervolgens kwam er een eigen risico bovenop. Inmiddels bedraagt dat eigen risico maar liefst 385 euro.

 

Iedereen moet die 385 euro ophoesten, arm of rijk. De rijken zullen dat nauwelijks in hun portemonnee merken. De mensen met een redelijk platte beurs des te meer, hoewel de allerarmsten wel een tegemoetkoming krijgen.

 

Relatief gezien kost de gezondheidszorg de mensen met een laag inkomen veel meer dan de mensen die een goed inkomen hebben. Dat is een logisch gevolg van de marktwerking. Bovendien kunnen relatief arme mensen zich niet echt goed bijverzekeren bovenop hun basis. Dat kunnen de rijken dan weer wel.

‘Het voordeel van de eigen bijdrage is dat mensen minder vaak naar de dokter gaan. Dat wil zeggen, ze gaan alleen als het echt nodig is, mensen worden voorzichtiger, het gaat hen namelijk geld kosten’, aldus gezondheidseconoom Wynand van de Ven in de Volkskrant.

 

In geen ander land is het eigen risico zo laag als in Nederland, blijkt uit een onderzoek door de Volkskrant eind december vorig jaar. In 2006 bedroeg het eigen risico 4 procent van de zorguitgaven, nu is dat 8 procent. In Zweden en Duitsland is dat 13 procent, in de VS 12 procent, en – houd u vast – in buurland België 20 procent!

 

De zorgtoeslag maakt dat in ons land de echte armen minder betalen, de rijken des te meer, want zij moeten de toeslag voor de armen ophoesten. Dat gebeurt via de belastingen.

 

Nergens anders dan in Nederland worden mensen zo snel geholpen. De intergouvernementele Organisatie voor Economische Samenwerking OESO rekende uit dat de toegang tot de zorg nergens beter is dan in Nederland. Ook constateert deze organisatie dat de zorg hier heel toegankelijk is en van hoge kwaliteit.

 

Ook de verzekeraars zelf zijn overigens de dupe geworden van het nieuwe zorgstelsel. Tot 2012 kregen zij alle kostenoverschrijdingen vergoed door het Rijk en dat kostte de belastingbetaler sloten geld. De almaar oplopende kostenstijgingen werden als gevolg daarvan niet gedragen door de zorgverzekeraars, maar door ons allemaal. In 2012 maakte het kabinet daar een eind aan. De verzekeraars moeten zelf hun broek ophouden en hun begroting rond krijgen. Tekorten worden niet meer bijgepast door vadertje staat. Toen gingen de eerste twee ziekenhuizen failliet!

 

Zorgverzekeraars liggen sindsdien in de clinch met machtige belangengroepen: ziekenhuizen en artsen. Minder machtige zorgverleners worden volgens de Volkskrant echter uitgeknepen, zoals fysiotherapeuten, logopedisten en diëtisten, want die kunnen geen gezamenlijke vuist maken. Voor hen is het slikken of stikken.

 

Ook de apothekers is het sinds het nieuwe zorgstelsel een stuk minder goed gegaan. Apotheek en rijkaard waren vroeger synoniemen. Dat is nu wel anders. Nergens anders is de omzet zo snel gedaald. In enkele jaren raakten de apothekers een kwart van hun omzet kwijt. Dat komt omdat de bonussen die apothekers kregen van de farmaceutische industrie door de verzekeraars werden afgeroomd. Bovendien moesten apothekers voortaan goedkopere medicijnen verstrekken in plaats van vaak veel te dure merkmedicijnen. En het automatisme waarmee de apotheker vergoedingen ontving via het ziekenfonds viel ook weg.

 

Artsen en specialisten gingen minder verdienen. In 2005, een jaar voor de invoering van het nieuwe zorgstelsel, verdiende een beetje specialist 8,4 keer zoveel op als het gemiddelde loon van de Nederlander. Een huisarts verdiende 4,8 keer zoveel. Het OESO publiceerde onlangs dat de specialist nog ‘slechts’ 4,6 keer zoveel als modaal verdiend, de huisarts ‘moet het stellen’ met 2,8 keer het gemiddelde. Daardoor zijn de inkomensverschillen tussen arts en patiënt meer gelijk getrokken.

 

Tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat de afgelopen tien jaar, ondanks de veelgeprezen marktwerking, geen enkele nieuwkomer op de markt is verschenen. En die het probeerde, werd snel weggevaagd. In de verzekeringsmarkt is de concurrentie maar matig, concludeert de Volkskrant. Het marktaandeel van de vier grote spelers steeg de afgelopen tien jaar van 71 naar maar liefst 90 procent.

 

Dat de verzekeraars klanten bij anderen proberen weg te lokken met speeltjes (zoals iPads) en aanbiedingen, valt niet bij iedereen goed. In een paginagrote advertentie in NRC waarschuwde directeur Chris Oomen van DSW zorgverzekeraar dat het oneerlijk is om te sjoemelen met lagere premies voor budgetpolissen. Iemand met zo’n polis gaat echt niet meer of minder naar de dokter, en datzelfde geldt voor degene die met een iPad verleidt wordt om over te stappen. Dit gesjoemel ondermijnt volgens Oomen het zorgsysteem en leidt tot ongelijkheid. ‘De solidariteit in het systeem houden we alleen overeind als iedereen voor dezelfde plichten en rechten dezelfde premie betaalt’, vindt Oomen.

 

Wat vindt u van ons huidige zorgstelsel? Wilt u liever terug naar het ziekenfonds? Of bent u tevreden? Laat het ons weten!
Dit kan door een brief te  sturen naar Postbus 1002, 6040 KA of mail naar roermond@hartpatienten.nl

 

Tabakoloog helpt mensen te stoppen met roken

 

In het Limburgse Horn ligt een expertisecentrum voor chronisch orgaanfalen dat mensen met hart- en longproblemen begeleidt. Aan dit zorgcentrum, CIRO genaamd, is een tabakoloog verbonden. Een unicum in ons land, want in Nederland bestaat niet eens een opleiding die dit soort deskundigen aflevert.

 

Psycholoog-psychotherapeut Candy Gijsen heeft in 2015 de opleiding ‘Tabakologie en rookstopbegeleiding’ aan de universiteit van Brussel met succes afgerond. Haar deskundigheid is van groot belang voor CIRO omdat roken een belangrijke risicofactor is die bijdraagt aan het verergeren van longziekten en hartfalen. Wil je iets doen aan het voorkomen  van de meeste long- en hartaandoeningen zoals longkanker, hartfalen en COPD, dan moet je stoppen met roken. CIRO, in de volksmond Hornerheide geheten en van oudsher een longcentrum in de wuivende bossen bij Horn, wil de strijd tegen rookverslaving nog intensiever aangaan en heeft daarom een tabakoloog in dienst.

 

Candy Gijsen

 

Waarom een tabakoloog? ‘In Nederland worden ook mensen opgeleid die kunnen helpen bij het stoppen met roken’, legt Gijsen uit. ‘Maar de Nederlandse opleidingen bieden niet het totaalpakket zoals dat in België wordt geboden. Tabakologie is in België een post-graduele academische studie. Ik werk al zo’n negen jaar als psycholoog en psychotherapeut, en heb een klein jaar  geleden mijn studie Tabakologie afgerond. In België is tabakoloog een erkende titel.’

 

Wat kan een tabakoloog voor mensen met een rookverslaving beteken? ‘Roken is een heel moeilijke verslaving’, weet Gijsen. ‘Ik ken heel veel hart- en longpatiënten, die de noodzaak inzien om te stoppen, maar stug blijven doorroken. En dat ondanks begeleiding door huisarts en longarts. Mijn cliënten weten dat roken slecht is. Maar feitelijk weten ze niet precies wat roken met hen doet. Rond dat roken zijn een groot aantal gewoonten opgebouwd. Die zijn lastig af te leren. Ik hoor mensen vaak zeggen: ‘Ik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het lukt gewoon niet!’ Door de begeleiding probeer ik mensen te stimuleren om te stoppen en hun zelfvertrouwen in het stoppen te vergroten.’

 

Gijsen baseert haar ondersteuning op twee pijlers: educatie (voorlichting) en het opbouwen van zelfvertrouwen. De voorlichting is vanzelfsprekend. Maar dat zelfvertrouwen, juist dat ontbreekt bij mensen die er niet in slagen de sigaret los te laten. ‘Willen is het probleem niet. Het merendeel van de rokers wil stoppen’, legt Gijsen uit. ‘Maar er daadwerkelijk moeite voor doen, dat is wat anders. Als het makkelijk ging, zou iedereen stoppen!’

 

‘Ik leg mensen uit: wat doet een nicotinepleister, of hoe werken andere hulpmiddelen. Hoe ga je om met stress. Hoe slaag je erin een sigaret als stressonderdrukker op te geven. Dat kan door te kiezen voor alternatieven voor het omgaan met stress. Daarin begeleid ik mensen.’

 

‘Ik hoor wel eens van mensen over problemen thuis of op het werk. En dan zeggen ze: roken is een momentje van rust. Anderen blijken te worstelen met hun eenzaamheid. Ze grijpen naar de sigaret als rustpunt, om te kunnen ontspannen. Wat mensen vergeten is dat je door te roken juist meer stress krijgt. Het leven van sigaret naar sigaret levert namelijk stress op. Die stress wordt gekalmeerd met een nicotineshot, die heel even een gelukzalig gevoel geeft. Ik leg mensen uit hoe dat werkt in de hersenen. Hoe door roken het stofje dopamine vrijkomt, en dat geeft heel even een kick. Een gevoel waar je vervolgens steeds weer naar terugverlangt. Zo werkt verslaving. Vergelijk het gerust met een drugsverslaafde. Die komt ook niet makkelijk van zijn verslaving af.’

 

‘Verder leg ik mensen uit wat voor effect roken heeft op de longen, maar ook op bijvoorbeeld ruiken en eten. En hoe roken het risico op kanker vergroot.’

 

Kern van haar aanpak is dat Gijsen niemand veroordeelt wegens diens roken. Zij oordeelt niet, want oordelen schrikt mensen af. ‘Stoppen moeten mensen immers voor zichzelf doen, niet voor mij. Ook als mensen terugvallen, zal ik hen niet veroordelen. Oordelen wekt wantrouwen bij mensen. Hen in hun waarde laten zet mensen aan het denken. Als je rokers veroordeelt gaan mensen liegen, en dan ben je nog verder van huis.’

 

‘De meeste mensen die ik begeleid slagen erin om te stoppen met roken. Ik hoor heel veel positieve geluiden terug. ‘Het is me toch gelukt’, klinkt het dan. Mensen blijven hier acht weken, worden intensief begeleid. Er zijn rookstopbijeenkomsten met groepen, want lotgenotencontact is erg belangrijk. Dan zien mensen dat ook anderen moeite hebben met stoppen.’

 

Probleem is vaak dat de partner thuis blijft door roken. Dat is niet echt motiverend. ‘We begeleiden de patiënt, maar hebben ook gesprekken met de partner’, zegt Gijsen. ‘Meestoppen is een belangrijke plus. Want als de partner thuis stug blijft doorgaan met het roken van een pakje shag per dag, tsja, dat wordt een lastige. De ander mist ook het inzicht bij de partner. Hierover worden gesprekken aangegaan. Ook wordt de patiënt geleerd om te gaan met een rokende omgeving.’

 

‘Natuurlijk zijn er mensen die zeggen: dit is het enige wat ik nog heb. Vooral mensen in de palliatieve fase zeggen dat. En dat respecteer ik. Moet je die mensen dat nog aandoen, om hen de sigaret af te pakken. Dat heeft bovendien geen zin meer.’

 

‘Het merendeel van de mensen wil wel meedoen met de begeleiding, en praktisch iedereen stopt uiteindelijk!’

Reizen met een hartaandoening: do’s & dont’s

 

U bent hartpatiënt en wilt graag op vakantie. Maar kan dat? Natuurlijk! Weliswaar enigszins aangepast, maar verre van onmogelijk. Loopt uw hoofd over alleen al bij de gedachten van al de ontelbare dingen waaraan u moet denken? Geen zorgen. HartbrugReizen helpt u een handje en zet alle handige tips op een rijtje. Wij vertellen u de do’s & dont’s omtrent het reizen met een hartaandoening.

 

Telefoonnummers

Voordat u op reis gaat, controleer de voor u belangrijkste telefoonnummers. Denk hierbij aan het telefoonnummer van de huisarts en cardioloog in Nederland, maar ook van de Eerste Harthulp-afdeling van uw ziekenhuis. In geval van vragen en/of twijfel, kunt u hen direct bellen. Vergeet tevens niet de telefoonnummers van het dichtstbijzijnde ziekenhuis in de plaats van uw bestemming op te zoeken. Een vooruit gestippelde routeplanner is een pre. Print al deze gegevens vervolgens uit of noteer het in een notitieboek en bewaar het op een simpele vindbare plek.

 

Medicijnen

Bent u een van de vele hartpatiënten waarbij medicijnen slikken tot het dagelijks doen en laten behoort? Vraag naar aanleiding van de duur van uw vakantie indien nodig een dubbele dosis voorraad aan. Vergeet niet uw medicijnen in te pakken in een makkelijk uitpakbare tas, zodat u deze te allen tijde bij de hand heeft. Reist u met het vliegtuig? Zorg ervoor dat in uw handbagage voldoende voorraad zit voor minstens een week. Dit in verband met het mogelijk zoekraken van ingecheckte bagage die met vertraging op het vakantieadres wordt afgeleverd.

 

Is er sprake van meerdere medicijnen? Denk dan aan bijvoorbeeld Het Europees Medisch Paspoort (EMP). Het EMP is in 2001 geïntroduceerd en ontwikkeld op verzoek van artsen, GGD en diverse patiëntenorganisaties. Hierin staan naast gegevens over de ziekte(n) en het medicijnengebruik, ook overige medische informatie. Let wel, dit is geen officieel verplicht document. Ook kunt u via ons een Internationale Hartpas aanvragen.

 

Slikt u op doktersvoorschrift langdurig medicijnen die in bepaalde landen als verdovende middelen beschouwd worden? Zorg dan voor een officieel begeleidend schrijven van de desbetreffende arts waarin de medische noodzaak wordt benoemd. In geval van vragen overhandigt u dit document aan de douane.

 

Pacemaker, ICD & Co.

Heeft u een tikkende, metalen metgezel in uw lichaam? Prima! Laat een pacemaker of ICD u vooral niet tegenhouden. Maar vergeet niet om het welbekende pacemaker- of ICD-identificatiepasje mee te nemen en dichtbij u te dragen. Op dit pasje staan alle persoonlijke gegevens omtrent uw pacemaker/ICD. Op deze manier kunt u aantonen dat u een pacemaker, dan wel ICD-drager bent. En dat is nodig ter controle en/of in geval van nood voor de dienstdoende eerstehulpverlener. Bijvoorbeeld op het vliegveld of bij de entree van een monument is het vanwege uw pacemaker/ICD niet toegestaan om de metalen controlepoorten te passeren. Uw identificatiepasje bewijst dit waarna u de toegang op een andere manier dient te worden verleend.

 

Alarmpenning

Mocht u alleen reizen en wilt u het zekere voor het onzekere nemen? Kies dan voor een alarmpenning. Alarmpenningen zijn tegenwoordig bij verschillende organisaties te verkrijgen en in verschillende uitvoeringen. Denk bijvoorbeeld aan een ketting of armband. Op deze alarmpenning staat een logo met een korte beschrijving van uw aandoening en een persoonlijk nummer dat doorgegeven kan worden wanneer de hulpverleners in kwestie bellen met de alarmcentrale van de alarmpenning. Zij worden naar aanleiding van dit nummer direct op de hoogte gesteld van uw medische situatie. Of u kunt natuurlijk ook kiezen voor de oude, vertrouwde SOS talisman. In deze mooie medaille treft de hulpverlener uw eigen handgeschreven gegevens aan. Deze SOS medaille kunt u bij ons bestellen via 0475 – 31 72 72.

 

In Case of Emergency (ICE)

Gaat een alarmpenning u net iets te ver, maar heeft u wel graag iets achter de hand voor het geval dat? Denk dan aan de last but not least gouden tip: ICE-telefoonnummer. In 2005 is een vrijwillig initiatief gestart om mobiele telefoongebruikers ertoe te zetten om onder de afkorting ‘ICE’ minstens één telefoonnummer op te slaan. Wanneer het noodlot toeslaat en eerste hulp aan het slachtoffer wordt verleend, maar de eigenaar van de mobiele telefoon niet aanspreekbaar is en/of in staat om zijn naasten te contacteren, bellen hulpverleners dit nummer.

 

In geval van chronisch zieken, zoals hartpatiënten is de tijd die hiermee bespaard wordt en niet opgaat aan het identificeren van het slachtoffer van levensbelang. Op deze manier krijgen de hulpverleners, direct de juiste contactpersoon aan de lijn die hen belangrijke informatie over ziekte(n), medicijngebruik en overige essentiële kennis van de patiënt kan geven.

 

Mocht u meer contactpersonen willen opgeven, dan doet u dat door steeds een nummer achter de letters toe te voegen. Bijvoorbeeld: ICE1, ICE2 en ICE3. Als aanvulling daarop is in 2008 door de ITU¹ een wereldwijde standaard aangenomen omdat niet iedereen op de wereld Romeinse letters kan lezen. Zij bevelen in plaats van de gebruikelijke ICE, cijfers gevolgd door letters aan. Bijvoorbeeld: 01Moeder, 02Vader, 03Broer. Dus wilt u zo goed mogelijk voorbereid op reis gaan en bijna niets aan het toeval overlaten? Noteer dan beiden.

 

Voor alle tips geldt dat indien u met een reisgenoot reist, u deze op de hoogte dient te stellen van uw medische situatie en uit dient te leggen wat te doen in geval van nood, maar ook waar wellicht levensreddende informatie en/of medicijnen te vinden zijn. Bovenstaande tips zijn daar een uitstekende richtlijn voor.

 

 

 

¹ ITU: De Internationale Telecommunicatie-unie (ITU, in het Nederlands wel vertaald als Internationale Vereniging voor Verre berichtgeving) is een internationale organisatie die in 1865 werd opgericht om op het gebied van telegraafverbindingen internationale standaarden vast te stellen.

Maastricht UMC+ plaatst als eerste mini-pacemaker in Limburg

 

Recentelijk is in Maastricht UMC+ als eerste ziekenhuis in de Nederlandse provincie Limburg een zogeheten mini-pacemaker bij een patiënt ingebracht door cardioloog Kevin Vernooy. De allereerste implantatie vond in 2014 plaats in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein.

Medtronic is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de mini-pacemaker. De officiële naam is Micra™ transcatheter pacemaker. Het minuscule apparaatje is ruim negentig procent kleiner dan de klassieke pacemaker en is te vergelijken met een grote vitaminepil. De mini-pacemaker heeft een gewicht van 2 gram, een lengte van 25,9 millimeter en bedraagt 6,67 millimeter in diameter.  De Micra™ transcatheter pacemaker wordt op dit moment slechts door enkele cardiologen in een select aantal ziekenhuizen in Nederland geplaatst, waaronder door Vernooy in Maastricht UMC+.

 

Volgens Vernooy brengt de mini-pacemaker een groot aantal voordelen met zich mee. Het snellere herstel vanwege een verandering in de plaatsingsmethode van de pacemaker is er één van: ‘De mini-pacemaker heeft nu eenmaal een aantal grote voordelen ten opzichte van de traditionele methode, ook op de lange termijn. Zo zal de patiënt niet alleen sneller herstellen na de ingreep, de mini-pacemaker is daarnaast niet van buitenaf zichtbaar en ook de levensduur van de batterij is met gemiddeld zo’n tien jaar behoorlijk lang.’

 

Hartkamer stimulatie

Momenteel is de nieuwe innovatie nog niet van toepassing op alle hartpatiënten. De mini-pacemaker kan namelijk alleen geplaatst worden bij patiënten die enkel stimulatie in de hartkamer nodig hebben. Hieronder vallen hartpatiënten met een trage hartslag of boezemfibrilleren. Bij dergelijke aandoeningen wordt een pacemaker bij de patiënt ingebracht die het onregelmatige ritme herstelt door middel van elektrische impulsen en omzet in een regelmatig hartritme.

 

Waar vroeger de conventionele pacemaker door middel van een chirurgische ingreep werd ingebracht in veelal de borstkas, gebeurt dat nu via de lies. De mini-pacemaker wordt in zijn geheel in het hart geplaatst met behulp van een katheter via een ader in de lies. Daarnaast is de mini-pacemaker in, tegenstelling tot de traditionele pacemaker, draadloos. Hierdoor is er geen sprake meer van pacemakerdraden die normaal gesproken vanaf de pacemaker naar het hart lopen en daar, in het hart, worden bevestigd. Tevens is hiermee de kans op draadbreuk (een voorkomende complicatie bij de pacemaker van huidige grootte) verdwenen. De verwachting is dat ook andere complicaties door deze minder ingrijpende behandeling op de lange termijn zullen verminderen.

 

Toekomstperspectief

Volgens medici is de mini-pacemaker al een hele grote, eerste stap in de verdere ontwikkeling van de pacemakertechnologie. De hoop bestaat dat in de toekomst de mini-pacemaker doorontwikkeld wordt voor alle, of op z’n minst meer hartpatiënten, met andere ritmeproblematiek.

Jos Kuipers (69): Vanuit het niets ‘hartpatiënt’

 

De 69-jarige Jos Kuipers geniet samen met zijn ‘meissie’, zoals hij haar liefkozend noemt, intens van het leven. Zijn hele leven lang is hij een fanatieke sporter. Wanneer hij vanwege een blessure noodgedwongen afscheid moet nemen van het sporten, blijkt dat een onverwacht geschenk uit de hemel. Op de operatietafel wordt namelijk bij toeval een hartaandoening ontdekt. Jos vertelt zijn verhaal.

 

In 1946 komt Jos in Utrecht ter wereld. Hier runt hij jarenlang samen met zijn ‘meissie’ een glas- en verffamiliebedrijf. Inmiddels is Jos met pensioen en heeft hij samen met zijn partner de Domstad verlaten: ‘Ik werk alsnog twee ochtenden in de week bij een glasbedrijf in Lelystad. Verder genieten mijn ‘meissie’ en ik onder andere enorm veel van reizen. Wij proberen iedere maand op vakantie te gaan.’

 

Jos Kuipers

 

Onverwachte ontdekkingen

Jarenlang doet Jos aan wielrennen. Wanneer zijn veertigste verjaardag nadert, maakt hij de omslag naar hardlopen: ‘Eerst één kilometer, later vijf kilometer en weer wat later tien kilometer. Uiteindelijk heb ik vele tientallen halve marathons gelopen, alsook nog zes marathons.’ In mei 2011 is het afgelopen met het hardlopen. Op de laatste dag van de maand loopt Jos zijn laatste halve marathon. De volgende dag kan hij niet meer lopen vanwege een totaal kapotte knie.

 

Een operatie voor een knieprothese volgt. Maar het echte ziekbed begint dan pas: ‘Op de dag van de operatie ontdekte de arts dat ik een ‘flutter’  had. Deze hartaandoening was dermate ernstig dat de operatie werd uitgesteld. Een tweetal weken later werd de operatie alsnog uitgevoerd, maar in plaats van een algehele narcose, is er gekozen voor een ruggenprik. Van de ‘flutter’ heb ik nooit lichamelijk wat gemerkt, maar ik bleek het toch echt te hebben.’

 

Jos wordt vanwege de ontdekking onder controle gehouden ook al ervaart hij zelf geen klachten. In 2015, na het maken van het zoveelste hartfilmpje, besluit zijn cardioloog tot een Holteronderzoek. Wanneer hij de volgende dag het Holterkastje inlevert, wordt hij de daaropvolgende dag al gebeld: ‘Of ik zo spoedig mogelijk naar het ziekenhuis wilde komen. Ik was totaal verrast, want nog steeds had ik niets, maar dan ook helemaal niets gemerkt van een eventuele hartafwijking.’

 

Mini-pacemaker

Eenmaal in het ziekenhuis blijkt Jos hartslagpauzes van meer dan acht seconden te hebben. Ook hiervan heeft hij wederom geen idee: ‘Het enige wat ik af en toe merkte, was dat ik na een stukje wandelen soms moe was. Maar dat schreef ik destijds toe aan mijn knieprothese.’ Maar niets blijkt minder waar. Na een opname in het ziekenhuis krijgt de positieveling andermaal een Holterkast: ‘Ook nu weer bleek dat mijn hart ‘pauzes’ inlaste en dat mijn hartslag soms terugliep naar dertig slagen per minuut. Vele malen is mij gevraagd of ik iets merkte en hoe ik mij voelde. Steeds was mijn antwoord dat ik niets merkte en dat ik mij uitstekend voelde.’

 

Uiteindelijk wordt de knoop doorgehakt en krijgt Jos te horen dat hij een pacemaker krijgt. Aangezien hij te maken heeft met een wisselende lage hartslag en lange hartslagpauzes, komt hij in aanmerking voor de mini-pacemaker: ‘Op mijn verjaardag op 21 oktober 2015 heb ik via mijn lies een mini-pacemaker geïmplanteerd gekregen. De ingreep is bij mijn volle bewustzijn gedaan en uitstekend verlopen. Het enige waar ik last van had, was het drukverband op mijn lies, maar dat mocht er na twintig uur vanaf.’

 

De volgende dag mag Jos alweer naar huis. Ook al is hij nu een mini-pacemaker ‘rijker’, in wezen voelt hij zich niet anders dan voorheen: ‘Lichamelijk voelde, en voel ik nog steeds geen verschil met de tijd voor de ingreep. De uitdraaien van mijn hartfilmpje hebben mij moeten overtuigen dat er iets niet goed is met mijn hart.’

 

Als voorheen

Eenmaal helemaal opgeknapt en bijgekomen van alle gebeurtenissen, voelt Jos lichamelijk totaal geen beperkingen doordat hij nu door het leven gaat met een mini-pacemaker: ‘Ik kan alles doen wat binnen mijn kunnen ligt! Al snel merkte ik wel dat ik nu totaal geen last meer heb van vermoeidheid als ik een stuk had gewandeld. Kon ik voor de ingreep ruim zeshonderd meter aan een stuk wandelen, nu kan ik bijna onbeperkt blijven wandelen zonder moe te worden of in ademnood te komen.’

 

Hij vervolgt: ‘Volgens mijn ‘meissie’ ben ik als mens niet veranderd. Zelf ervaar ik dat ook. Ik vind het nog steeds moeilijk te beseffen dat ik, na een zeer sportief leven, deze aandoening heb gekregen. Het niet meer kunnen hardlopen is mij zwaar gevallen en het doet mij nog steeds ‘pijn’ als ik mijn vrienden zie die wel heerlijk in de bossen kunnen hardlopen.’

 

Maar ondanks de ingreep en het hebben van een mini-pacemaker kan Jos voor de volle 100% concluderen, dat zijn leven alleen op het gebied van wandelen en het soms hebben van ademtekort iets is veranderd: ‘Voor de rest voel ik mij nog net als voor de ingreep. Met een ‘gerust’ hart kan ik zeggen dat ik mij geen hartpatiënt voel. Ik zie de toekomst met veel vertrouwen tegemoet en probeer, samen met mijn ‘meissie’, te genieten van het leven dat nog voor ons ligt.’

10 leuke voorjaarsuitjes

 

Januari is de periode van uitbuiken en uitrusten, na alle drukke decemberfestiviteiten. Maar zo tegen het einde van die maand begint het weer te kriebelen en heeft u vast weer zin om iets te ondernemen. Daarvoor hoeft u niet tot de zomer te wachten: ook in februari en maart staat er van alles op het programma.

 

Tuinidee – Den Bosch

De historische stad Den Bosch is op zichzelf al een bezoekje waard, met haar prachtige Sint Janskathedraal en gezellige winkels en restaurantjes. Maar van 26 tot 28 februari 2016 kunt u hier ook in de Brabanthallen terecht om meer dan voldoende inspiratie voor uw mogelijke droomtuin op te doen. Prachtige showtuinen van diverse hoveniers zijn er te bewonderen. Tuinidee is het grootste tuinevent in Nederland. Er valt niet alleen veel te zien maar ook te proeven van lekkernijen uit ‘eigen’ tuin. Zo komt u vanzelf langzaamaan weer in de lentesfeer. Meer informatie kunt u vinden op www.tuinidee.nl

 

Landgoed Clingendael – Den Haag

Het prachtig aangelegde Landgoed Clingendael is gelegen tussen Den Haag en Wassenaar. U kunt er heerlijk wandelen en genieten van een bijzondere combinatie van cultuur en natuur. U vindt er prachtige gebouwen en tuinen vol met mooie bomen en waterpartijen. Pronkstuk van landgoed Clingendael is de Japanse Tuin. Het is de enige Japanse tuin in Nederland en u vindt er veel zeldzame bomen en planten. De tuin is aangelegd door een barones, die Japanse lantaarns, beeldjes en een paviljoen meenam van haar reizen door Japan. De Japanse tuin is heel kwetsbaar en daarom slechts zes weken per jaar open voor publiek: in de lente en in de herfst. Kijk voor de exacte openingstijden op www.denhaag.nl. Toegang tot Landgoed Clingendael en de Japanse Tuin is gratis.

 

Huishoudbeurs – Amsterdam

In de Amsterdam RAI vindt elk jaar de Huishoudbeurs plaats. In 2016 staat het gepland van 20 tot en met 28 februari. U kunt onder andere veel lekkers proeven, diverse live optredens bijwonen en heerlijk shoppen. U komt uren tekort op één dag. De huishoudbeurs kan ook zeer informatief zijn. U kunt er bijvoorbeeld terecht voor allerlei nieuwtjes en tips op gebied van gezondheid. Bekijk het volledige programma op www.huishoudbeurs.nl. Hier ziet u onder andere ook de mogelijkheid om een VIP-arrangement te bestellen. Daarmee wordt het helemaal een lekkere verwendag.

 

KunstKijkRoute – Amersfoort

Een ‘cultureel rondje’ door Amersfoort, dat biedt de Kunst-Kijkroute. Hij bestaat al 20 jaar en is daarmee een van de oudste open atelierroutes van Nederland. Vanaf 20 maart stellen 50 beeldend kunstenaars en 10 galeries elke derde zondagmiddag in maart, april, mei & september, oktober en november hun deuren open. Zij tonen kunstwerken van verschillende disciplines, variërend van schilderijen, keramiek, illustraties tot sieraden. Toegang is gratis, openingstijden van 13.00 uur tot 17.00 uur. De route is ook goed te combineren met een bezoek aan een van de musea van Amersfoort. Meer informatie: www.uitzinnig.nl

 

Europa Culinair – Amsterdam

Echt een uitje voor fijnproevers: van 17 tot 21 maart 2016 kunt u een bezoek brengen aan Europa Culinair, in de Kromhouthal in Amsterdam. 28 koks met verschillende nationaliteiten bereiden traditionele gerechten voor u. Dit gebeurt in open keukens, zodat u op uw gemak hun kookkunsten kunt afkijken. Naast het proeven van al het heerlijks kunt u zich laten verbazen door de chefs die de show stelen in het kooktheater. Niet alleen mooie gerechten, maar ook wijnen en koffie en thee komen aan bod. Bestel uw tickets op www.europaculinair.eu

 

Bloemencorso Bollenstreek – Noordwijk, Haarlem

Houdt u van bloemen? Dan is een bezoekje aan het grote Bloemencorso in de Bollenstreek vast iets voor u, van 20 tot en met 23 april 2016. In de loop van vrijdagmiddag staan de praalwagens opgesteld in het centrum van Noordwijkerhout. Rond 21.15 uur trekt het verlichte Bloemencorso door Noordwijkerhout. Op zaterdag 23 april vertrekt het Bloemencorso om 9.30 uur vanaf de Wilhelminaboulevard in Noordwijk naar Haarlem. Het corso rijdt ook langs Keukenhof. Het corso komt ‘s avonds rond 21.30 uur verlicht het centrum van Haarlem binnen. Zondag 24 april staan de praalwagens op de Gedempte Oude Gracht/Nassaulaan opgesteld. Het is het enige corso dat wordt opgebouwd met bolbloemen zoals hyacinten, tulpen en narcissen. Het Bloemencorso van de Bollenstreek wordt daarom ook wel het gezicht van de lente genoemd. Kijk op www.bloemencorso-bollenstreek.nl

 

Snuffelmarkt – Goes

Bent u een echte snuffelaar? Op zoek naar dat ene bijzondere item om een bepaalde collectie of verzameling aan te vullen? Er zijn in Nederland diverse grote snuffelmarkten te bezoeken. Een bekende is de snuffelmarkt in de Zeelandhallen in Goes, op 12 en 13 maart 2016. U kunt er snuffelen tussen een grote hoeveelheid spullen, uitgestald over honderden kramen. Trek daar maar even wat tijd voor uit! Zit uw schat ertussen?

 

Wandelevenement – Uden

Op 27 maart 2016 vindt het Walking Event De Maashorst plaats. Dit is een wandeling door het grootste natuurgebied van de provincie Noord-Brabant. De afstanden variëren van 5 tot 30 km. U moet wel vroeg uit de veren voor deze gezonde activiteit. Voor meer informatie over inschrijven of andere wandeltochten in Nederland kunt u kijken op www.wandel-og.nl. Kijkt u ook eens op de diverse fiets- en wandelroutes van Natuurmonumenten.

 

Cirque du Soleil – Amsterdam

Cirque du Soleil viert haar 20 jarige bestaan met de spectaculaire show Amaluna. Laat u meenemen naar een mysterieus eiland geregeerd door godinnen en geleid door de cyclus van de maan. Deze voorstelling speelt nog tot en met 1 mei 2016. De show is een echte beleving. Kijk op www.cirquedusoleil.com

 

Hortus Botanicus – Leiden

Nog tot en met 23 februari 2016 kunt u gaan kijken naar deze groene parel Hortus Botanicus: een botani-sche tuin in het historische hart van Leiden. Hier waant u zich op reis in een groen paradijs. Een prachtige omgeving om op uw gemak in rond te struinen. Alle zintuigen komen aan bod: u kunt er ruiken, proeven, voelen en ervaren. Informatie over een bezoek aan de mooie tuin en over eventuele workshops vindt u op www.hortus.leidenuniv.nl

‘Je moet het als gezin sámen doen’

 

Hoe bereid je een kind voor op een ingrijpende gebeurtenis als een hartoperatie? Voor Martin Beuzel, pedagogisch medewerker bij het kinderhartcentrum van het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ), is dat dagelijkse kost. ‘Ik probeer kinderen zo snel mogelijk weer terug in hun kracht te zetten.’

 

Martin Beuzel

 

‘Mijn doel is om de impact op het (kinder)leven voor, tijdens en na de ziekenhuisopname zo veel mogelijk te verkleinen’, vertelt pedagogisch medewerker Martin Beuzel. In het kinderhartcentrum van het WKZ (het grootste kinderhartcentrum van Nederland, onderdeel van het UMC Utrecht) begeleidt hij hartpatiënten van 0 tot 18 jaar tijdens hun ziekenhuisopname. Bij de echte kleintjes gaat het vaak om aangeboren afwijkingen, bij de oudere kinderen zijn het vaak complicaties van eerder behandelde hartaandoeningen.

 

Het is zijn taak om ervoor te zorgen dat de kinderen en hun gezin zich zo prettig mogelijk voelen tijdens het verblijf in het ziekenhuis. Een belangrijk onderdeel van zijn werk is het voorbereiden van kinderen op hun hartoperatie. ‘Ik geef hen een zo eerlijk mogelijk beeld van wat er gaat gebeuren. Ik laat bijvoorbeeld zien hoe de Intensive Care afdeling eruitziet en de kamer waar je ontwaakt uit de narcose. Bij kleine kinderen spelen we de narcose wel eens na op een pop, met wat oudere kinderen bekijk ik een fotoboek over het verloop van de behandeling.’

 

Zeker voor jongeren is het vaak beangstigend om de controle over te geven. ‘Wij proberen hen daarom een stukje controle terug te geven, door hen ook zo veel mogelijk zelf keuzes te laten maken over hoe dingen moeten gebeuren.’ Dat zit hem vaak al in kleine dingen: ‘Bijvoorbeeld of je met een kapje of door een prik onder narcose wilt en of je er graag muziek of je laptop bij wilt hebben. De kleintjes mogen bijvoorbeeld kiezen of ze papa en/of mama naast hun bed willen en welke knuffel mee mag.’

 

Ook spelactiviteiten zijn een niet te onderschatten onderdeel bij de begeleiding. ‘We willen bewust niet naar ze kijken als ’het kind met het cardioprobleem’. Het medische aspect is maar een heel klein onderdeel van het kind. Ik probeer kinderen zo snel mogelijk weer terug in hun kracht te zetten. Spelletjes lenen zich daar bij uitstek voor. Ze bieden afleiding en maken het herstel gemakkelijker.’

 

Niet alleen de kinderen, maar ook de ouders en broertjes en zusjes worden bij de begeleiding betrokken. ‘Je moet het als gezin sámen doen. Voor ouders is het vaak een hele angstige tijd. Hoe ga je om met een kind in het ziekenhuis en hoe blijf je zelf goed op de been? Daar proberen we ze zo goed mogelijk bij te coachen. Hij adviseert ouders ook over hoe ze na de ziekenhuisopname hun kind thuis kunnen bijstaan. ‘Kinderen zijn gelukkig heel flexibel. Meestal kunnen ze de ingrijpende gebeurtenis goed verwerken.’

 ‘Als sporter zag ik die landen alleen vluchtig’

 

Voor het eerst koos oud-Olympiër Lenie Lens (85) niet voor haar jaarlijkse wintersport, maar voor een HartbrugReis naar de Italiaanse Rivièra. Haar aanvankelijke twijfels waren gelukkig snel over.

 

Tot mei vorig jaar gaf de energieke Lenie Lens nog wekelijks conditietrainingen, dus was ze niet zo flexibel in het uitkiezen van haar vakantieperiode. Natuurlijk vond ze het jammer om ermee te stoppen, want ze deed het graag en aan sommige deelnemers gaf ze al meer dan 40 jaar les. Maar het zorgt er wel voor dat ze nu haar tijd wat gemakkelijker kan indelen en op reis kan gaan wanneer het haar uitkomt.

 

Dat Lenie nog zo actief en energiek is, is niet vreemd. Ze is professioneel turnster geweest en deed mee met de Nederlandse turnploeg aan twee Olympische Spelen: in 1948 in Londen en in 1952 in Helsinki. Ze is ook jeugdkampioen geweest en vijf maal Nederlands kampioen. Daarna was ze jarenlang internationaal jurylid in de turnsport. Ook is ze benoemd tot erelid van het Veteranenkorps en van de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU). Kortom: Lenie heeft sportief flink aan de weg getimmerd.

 

Als sportster heeft ze ook heel wat landen bezocht. ‘Als ik de reizen van Hartpatiënten Nederland zag voorbijkomen in de magazines, dacht ik vaak: wat leuk, in die plaatsen ben ik ook geweest. Maar als ik daar was om te sporten, kreeg ik meestal maar een vluchtige indruk. Je bent dan zo druk bezig met je sport en alles daar omheen. Het leek me heerlijk om eens de tijd te hebben om uitgebreider rond te kijken in al die landen en plaatsen.’

 

Wintersport

Omdat ze nog conditietrainingen gaf, lukte het haar nooit eerder om mee te gaan. ‘Ook omdat ik al eens per jaar met de gymnastiekvereniging op wintersport naar Oostenrijk ging en dat vond ik ook fantastisch. Maar nu ik mijn handen wat meer vrij kreeg dacht ik: ‘Ik kan ook wel eens iets anders doen.’ Omdat Lenie hartpatiënt is, sprak de medische begeleiding tijdens de reizen haar zeer aan. ‘De wintersportreizen die ik maakte waren ook groepsreizen. Daar waren ook altijd medische voorzieningen in de buurt, maar niet zo uitgebreid als bij HartbrugReizen. Het leek me een veilig idee om altijd begeleiding in de buurt te hebben voor als er iets gebeurt. Ik maak me toch altijd wel wat zorgen over mijn hartritme.’

 

Haar keuze viel op de reis naar de Adriatische Rivièra en Cesenatico. ‘Een prachtige streek. Het hoogtepunt vond ik San Marino, dat was heel bijzonder. Het plaatsje, de prachtige kathedraal, maar ook de reis ernaartoe. Maar de hele streek is de moeite waard vind ik. Met mijn man ben ik ook een paar keer in Italië geweest. We hebben veel gekampeerd, in heel Europa. Mijn man was net als ik erg reislustig en hij hield ook van wintersport.’

 

Toch had ze aanvankelijk wel twijfels om echt te gaan boeken. Het zou de eerste reis zijn die ze helemaal alleen ondernam, want tijdens de wintersport met de gymnastiekbond was ze altijd met haar eigen groepje. ‘Ik ben ook erg gehecht aan mijn vrijheid. Ik wilde zeker weten dat ik niet te gebonden zou zijn aan een vast reisschema. Maar toen ik belde met Hartpatiënten Nederland werd me verzekerd dat ik vrij was om te kiezen aan welke uitstapjes ik mee wilde doen en ook rustig mijn eigen plan mocht trekken. Dat vond ik heel belangrijk om te horen. Maar uiteindelijk ben ik toch met alle excursies mee geweest!’

 

Gemakkelijk contact

Ze heeft zich ook geen moment alleen gevoeld. ‘Ik ben gelukkig iemand die gemakkelijk contact legt, dat ging helemaal vanzelf. Als je altijd met een vaste groep gaat, zoals ik gewend was met de wintersporten, ben je snel geneigd je aan die personen vast te klampen. Dan leg je minder snel contacten met anderen.’ Lenie had het tijdens de reis naar Italië bewust niet aan de grote klok gehangen dat ze Olympisch sportster is geweest. ‘Dat hoefde niet iedereen te weten, dat vond ik niet zo nodig. Maar toch kwam ik er al snel achter dat er ook andere deelnemers waren die vroeger geturnd hadden. Dan heb je toch raakvlakken.’

 

Lenie is zich alweer aan het oriënteren op een volgende reis. De aanvankelijke twijfels die ze had zijn helemaal over. Waar de reis naartoe gaat weet ze nog niet. ‘Het liefst naar een bestemming met veel natuur. Af en toe een kathedraal vind ik best interessant, maar ik hoef niet continu allerlei gebouwen en musea af. Daar heb ik nooit veel om gegeven, ook niet toen ik met mijn man rondreisde. Ik ben vooral dol op wandelen, liefst in een mooie omgeving.’