Voor veel mensen hoort vooral zalm bij Noorwegen en Zweden. Maar wist u dat er in deze landen ook heel erg veel haring wordt gegeten? Vooral de Zweden staan bekend om hun haringsalades. Een klassieker is de combinatie van haring met rode bieten.
Bereiden:
De aardappels in blokjes snijden. De ui pellen en snipperen. De ui samen met peper en zout in de azijn leggen. De appels schillen, de klokhuizen verwijderen en de appels in blokjes snijden. De bietjes schoonmaken en in blokjes snijden. De zilveruitjes halveren. De augurkjes in stukjes snijden. De haringen in reepjes snijden. Alle ingrediënten samen met de mayonaise en yoghurt goed door elkaar scheppen. De salade op smaak brengen met peper en zout en eventueel wat haringnat. De salade voor het serveren enkele uren in de koelkast zetten. Lekker met geroosterd brood, stokbrood of Zweeds knäckebröd.
Bevat per portie:
1530 kJ (365 kcal)
12 g eiwit
20 g vet, waarvan 4 g verzadigd vet
34 g koolhydraten
Boodschappenlijstje:
1,5 kilo gekookte aardappelen
1 ui
peper, zout
3 eetlepels azijn
2 zure appels
800 g gekookte bietjes
100 g zilveruitjes
100 g augurkjes
1 grote (515 ml) en 1 kleine pot (335 ml) zure haring
300 ml mayonaise
200 ml magere yoghurt
Voedingstip:
Naast pocheren (tegen de kook aan garen), koken, grillen en bakken, kunt u vis ook roerbakken. Dit gaat het beste met stevige vissoorten, zoals tonijn, zalm, tilapia en grote garnalen. Als vis minder stevig is, valt het visvlees tijdens het omscheppen sneller uit elkaar. U kunt dit probleem iets verhelpen door de vis te besprenkelen met citroensap en even te laten staan.
ROERMOND – Dat sport gezond is, was heel lang een onomstreden pleidooi. Voor de actieve sportbeoefening geldt deze aanbeveling nog steeds! Bewegen – individueel of in groepsverband – strekt tot aanbeveling. ’Het is goed voor lichaam en geest en een sociale verrijking.’
De medische wereld plaatst internationaal echter steeds meer kanttekeningen bij de gezondheidseffecten van sport. Vooral de passieve sportbeoefening moet het steeds nadrukkelijker ontgelden. Het thuis met nootjes of chips op de bank sporttelevisie kijken, of in het stadion of langs de sportvelden aanwezig zijn wanneer de wedstrijd zich ontrolt, kan grote consequenties hebben voor bloeddruk en hart, waarschuwen artsen.
Een wetenschapper: ‘We zijn er altijd van uitgegaan dat letsel kan ontstaan door actieve sportbeoefening. Ook, maar niet alleen! Door naar sport te kijken gebeurt er soms iets in de hersenen dat het lichaam kan schaden.’
Of zoals de Nederlandse hersenwetenschapper prof. dr. D. Swaab eerder verklaarde: ‘Door te denken aan een overwinning voor Oranje, maken de hersenen van velen de stof dopamine aan. Dit stimuleert het beloningscentrum in de hersenen. Scoort Nederland, dan heeft de dopamine die vrijkomt bij een voetbalfan een vergelijkbaar effect als een shot heroïne. Echter, denken aan een tegengoal of verlies veroorzaakt stress.’
Niet zelden ervaren fanatieke sportliefhebbers bij forse opwinding duizeligheid, maagpijn, hoofdpijn, misselijkheid, zijn ze lichtgeraakt of ontstaan er hartkloppingen. Er zijn voetbalfans die het heetst van de strijd mijden en een blokje omlopen tijdens de wedstrijd. Om enigszins tot rust te komen…
Al in 1999 vroeg de Zuid-Afrikaanse arts Jon Patricios, president van de SA Sports Medicine Association aandacht voor de stressfactor die sport kan zijn voor het hart.
Tijdens het WK Voetbal in 2006 stelde de Duitse prof. Gerhard Steinbeck vast dat tv-kijkende mannen op de dagen dat hun team speelde drie keer zoveel risico liepen op een hartaanval dan gewoonlijk. Steinbeck, deskundig op het terrein van de elektrofysiologie van het hart en verbonden aan de Ludwig Maximilians Universität in München, hield 4.000 mannen tegen het licht om de relatie tussen hartproblemen en voetbalspanning te meten.
De meeste noodgevallen traden enige uren na de start van een voetbalwedstrijd op. Volgens de onderzoekers lopen vooral mannen risico die al gevoelig zijn voor hartkwalen. Bij zes van de zeven wedstrijden van het Duitse elftal bleek het aantal Duitsers dat zich met hartproblemen meldde danig toe te nemen. Vooral bij een wedstrijd die eindigde met penalty’s kwamen meer fans in het ziekenhuis terecht.
In gloednieuw onderzoek van de Universiteit van Southern Californië worden Steinbecks bevindingen goeddeels bevestigd. Een verloren sportwedstrijd kan hartbeschadigend of zelfs fataal uitpakken voor fans, stelt de vooraanstaande Amerikaanse cardioloog-onderzoeker dr. Robert Kloner, expert op het gebied van hoge bloeddruk en hartziekten. Hij bestudeerde de gezondheidsgevolgen van The Super Bowls uit 1980 en 1984. The Super Bowl is een jaarlijks Amerikaanse sportevenement waar miljoenen fans wekenlang van in de ban zijn.
De uitkomsten van Kloners onderzoek zijn ronduit zorgwekkend: verlies van hun favoriete sportploegen tijdens een belangrijke wedstrijd blijkt onder bepaalde omstandigheden een aanslag op het hart van grote groepen supporters. De kans dat mensen overlijden aan een hartziekte, ligt in de twee weken na het debacle gemiddeld 20 procent hoger dan in een stressvrije periode. Oudere supporters zijn nog slechter af: hun kans op een fatale hartaandoening loopt op met ruim 22 procent.
‘Artsen en patiënten zouden zich ervan bewust moeten zijn’, zegt dr. Kloner, ‘dat stressvolle sporten of spellen zo veel emoties kunnen losmaken dat zij een hartprobleem kunnen veroorzaken.’
Het zíjn van supporter in hart en nieren betekent veel meer dan slechts genieten van een spelletje. ‘Fans krijgen een emotionele binding met hun team,’ stelt Robert Kloner. ‘In het bijzonder voor de échte fans wordt het team onderdeel van hun familie. En als er iets naars gebeurt in de familie dan levert dat emotionele stress op.’
[ Patiënten en dokters moeten zich bewust zijn van ‘cardiospanning’ ]
[ Nieuw onderzoek naar gezondheidseffecten van The Super Bowl ]
LEIDEN – Niets is zo moeilijk als direct na het overlijden van een dierbare aan de nabestaanden te vragen of de organen van de zojuist overledene ter beschikking mogen komen voor donatie. Juist daarom is het zo belangrijk dat iedereen al bij goede gezondheid nadenkt over doneren, dit bespreekt met zijn of haar dierbaren, en liefst zich laat registreren in het donorregister.
‘Als de familie net gehoord heeft dat een dierbare is overleden, worden ze overrompeld door de vraag naar orgaandonatie. Zeker als er eerder nooit over gesproken is aan de keukentafel. Familieleden hebben dan geen idee wat de ander ervan denkt en zeggen vaak alleen al daarom nee’.
Aan het woord is Caroline Vrijenhoek (31), transplantatiecoördinator van het Leids Universitair Medisch Centrum LUMC. ‘Ik heb 24-uurs bereikbaarheidsdiensten’, legt ze uit. ‘Zodra ik een telefoontje van Eurotransplant krijg over een mogelijke orgaandonor, neem ik contact op met de intensivist van het desbetreffende ziekenhuis, waar ik vervolgens heen ga. Ik spreek eerst met de nabestaanden en bepaal dan zo snel mogelijk welke organen geschikt zijn voor transplantatie. Ik zie toe op het controleren van de conditie van onder andere het hart. Als organen beschikbaar blijken, bekijkt Eurotransplant wie in aanmerking komt voor een orgaan aan de hand van de wachtlijst, en leg ik contact met het ziekenhuis waar de transplantatie plaats zal vinden. Vervolgens plan ik de uitname-operatie en regel de logistiek voor het vervoer van de organen naar de ziekenhuizen waar ze nodig zijn. Na de operatie vertel ik de nabestaanden dat hun dierbare teruggebracht is naar de IC, waar ze afscheid van de overledene kunnen nemen’.
Emoties
Caroline wordt bijgestaan door haar collega Erika van Straalen. Als het werk lang duurt, zeker ’s nachts, kan Erika haar aflossen. Caroline erkent dat het werk zwaar is, maar ze zegt het ook graag en met veel passie te doen. Gesprekken met nabestaanden zo vlak na het overlijden zijn nooit gemakkelijk. ‘De emoties van de familie kunnen me aangrijpen. Maar ik vind het fijn om de nabestaanden van de juiste informatie te voorzien, te helpen bij vragen, bij te staan en te ondersteunen. Ik oefen geen druk uit bij het nemen van een beslissing, maar geef hen de uitleg die ze nodig hebben om een goede beslissing te kunnen nemen. Daarbij houd ik rekening met de wensen van de familie. Zo kom ik wel eens tegen, dat de nabestaanden zeggen dat het hart bij de overledene moet blijven. Daar zit soms zoveel gevoel bij’.
Jong
‘Bij orgaandonoren gaat het vaak om relatief jonge mensen, meest tussen de 35 en 55 jaar, die plotseling uit het leven zijn weggenomen. Soms zijn het kinderen. Dat is heel moeilijk voor de familie’.
Bewustwording
‘Er wordt veel gepraat over het bevorderen van registratie als orgaandonor. Eigenlijk vind ik nog veel belangrijker dat iedereen zich bewust wordt van de keuze, die hij of zij wil maken. Nadenken bij leven wat je wilt als je bent overleden. Bespreek met je familie of je orgaandonor wil worden of juist niet en registreer die keuze. Die bewustwording maakt het makkelijker om een beslissing te nemen op het kritieke moment. Dat maakt het voor de nabestaanden eenvoudiger om een beslissing te nemen, voor zover de overledene niet geregistreerd is als orgaandonor’.
Bijzonder
‘In de twee jaar dat ik in dit vak werkzaam ben krijg ik regelmatig dankbrieven van getransplanteerden met het verzoek de dankbrief door te sturen naar de nabestaanden. Ik doe dat ook, maar kijk wel eerst of de anonimiteit gewaarborgd is. Mijn collega Erika kreeg pas geleden in korte tijd twee of drie dankbrieven die ze moest doorsturen aan één familie nabestaanden. Dat vind ik heel bijzonder. Het geeft deze mensen steun’.
Hartonderzoekers dromen er al van zolang als het menselijk hart hun wetenschappelijke passie beheerst: het permanente kunsthart. Een ultieme prothese om het onherstelbaar zieke mensenhart geheel te vervangen.
Het is echter duidelijk niet bij fantaseren gebleven. De afgelopen tientallen jaren is een groot aantal prototypes van zeer uiteenlopende kunstmatige hartpompen vervaardigd. Bedoeld voor plaatsing ín het lichaam.
Maar de technische nadelen blijken nog altijd groter dan de voordelen. Het ultieme kunsthart, dat bij wijze van spreken kant en klaar van de plank kan worden gepakt om langdurig een mensenleven te redden, is dan ook nog altijd niet beschikbaar voor grote groepen patiënten.
Dat blijft wél het streven van wetenschap en industrie, die hierin onvermijdelijk samenwerken. De ontwikkeling gaat onverdroten door en de speurtocht moet vandaag of morgen – het kan bijna niet anders – tot een gelijkwaardige vervanger van het mensenhart leiden.
Want niet alleen uit humaan maar ook uit commercieel oogpunt is een ‘artificieel’, ofwel een kunsthart, namelijk een uiterst aantrekkelijke gedachte. Wereldwijd kampen vele miljoenen mensen met een zwakke hartspier, bijvoorbeeld na te zijn getroffen door een hartinfarct. En dat niet alleen: hét grote probleem in de meeste landen is het welhaast onbeschrijflijk grote tekort aan menselijke donorharten. Bovendien betekent het ontvangen van een menselijk donorhart een levenslange afhankelijkheid van middelen, nodig om de afstotingsreacties door het lichaam te onderdrukken – met alle bijwerkingen van dien. Het was de Nederlandse internist dr. Willem Kolff die in de Verenigde Staten in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw experimenteerde met complete kunstharten met een linker- en een rechterhelft van het type Jarvik bij enkele kalveren en een stier.
Na vele jaren van experimenteren was het de gepensioneerde Amerikaanse tandarts Barney Clark die in 1982 als eerste mens ter wereld een kunsthart kreeg: de Jarvik 7. Dat verlengde zijn leven met slechts 112 dagen. Dit type kunsthart werd kort daarop verboden voor permanent gebruik, omdat de patiënten er hooguit een half jaar mee leefden. In het jaar 2000 kreeg een Britse man een sterk verbeterde uitvoering van het Jarvik-kunsthart en leefde er uiteindelijk ruim zeven jaar mee.
Sindsdien zijn er talrijke kunstharten ontworpen, met merknamen zoals AbioCor, CardioWest en InCor. Eind 2010 implanteerden Italiaanse artsen tijdens een tien uur durende operatie bij een 15-jarige jongen een permanent kunsthart. Tijd om te wachten op een passend donorhart was er niet meer.
In aflevering-2: Willem Kolff, geestelijk vader van kunstorganen.
Pieter van de Rest heeft een missie. Tijdens een flitsende carrière in reclame en marketing en een gezin met jonge kinderen kreeg hij als 32-jarige een zwaar hartinfarct. Na tien jaar ziekenhuisopnames en operaties kon alleen een donorhart hem nog redden. Pieter kreeg het hart van een vrouw.
‘Als mijn donor er niet was geweest, waren mijn kinderen vaderloos opgegroeid’, vertelt Pieter. ‘Sinds ik een nieuw hart heb, ben ik aan een missie begonnen: de Nederlandse donorwet moet anders! Dat is ook een van de redenen waarom ik een boek over mijn ervaringen heb geschreven.’
In zijn boek Hart Gezocht beschrijft Van de Rest hoe zijn leven ingrijpend is veranderd sinds zijn 32e jaar. ‘Het boek is allereerst een ode aan de vrouw, wier hart ik nu draag. Daarnaast is het boek een ode aan mijn gezin. Mijn kinderen moesten jarenlang lijden onder de grote angst dat hun vader kon doodgaan. Het was ook een moeilijke tijd voor de relatie met mijn vrouw Carin, van wie ik zielsveel houd. Zeker na de gelukte harttransplantatie liepen de spanningen zo hoog op, dat er een echtscheiding dreigde. Gelukkig redde dokter Kalish, de behandelend cardioloog, onze relatie door te zeggen dat de medicijnen die ik slikte een gedragsverandering veroorzaakten. Ook was ik lang onder narcose geweest, en het kost de hersenen ruim een jaar om daarvan te herstellen.’
In zijn boek Hart Gezocht is Van de Rest zeer openhartig en stelt hij zich zeer kwetsbaar op. In het begin van het boek beschrijft hij zijn levenshouding voor zijn eerste hartinfarct. ‘Er was voortdurend stress. Ik legde de lat almaar hoger, was niet snel tevreden. Ik ging maar door en door met werken, en om daarvan bij te komen ging ik ook flink door in de kroeg. Tel daarbij op dat mijn ouders ook hartproblemen hadden. Dat is erfelijk. Op een gegeven moment brak me dat op, en al op zo’n jonge leeftijd. ‘Ik bleek een zeer hoog cholesterol te hebben, 9.6.’
Zijn hart kreeg het zwaar te verduren. Zijn wereld werd steeds kleiner en slechts gericht op overleven. Na tien jaar komt het verlossende telefoontje. ‘Ik ben drie jaar geleden wedergeboren in hetzelfde ziekenhuis waarin ik eerder geboren was, het Dijkzigt.’ Saillant detail: Pieter kreeg in het ziekenhuis het hart van een vrouw, en hij is jarig op internationale vrouwendag.
‘Tijdens mijn ziekte hield ik al een blog bij. Ik vond schrijven erg leuk en kreeg veel leuke reacties. Op een gegeven moment besloot ik een boek te schrijven. Omdat ik een missie heb. Het huidige donorregistratiesysteem heeft bewezen niet te werken. Nederland kiest voor een ander systeem. Nu de minister nog!’
Hart Gezocht, de overlevingstocht van een man die wacht op een donor. ISBN 9789021548630.
door: Henri Haenen, fotografie: Rein van der Zee / Bastiaan Musscher
Steven Lantink (25) uit Zwolle is verliefd. Op de bijna 23-jarige Leonie, gipsmeester in een ziekenhuis. Ze hebben plannen om te gaan samenwonen, vertelt hij; zó goed gaat het tussen het tweetal. Dat cadeau was hard nodig in Steven’s leven. Want vooral de laatste twee jaar werd hij continu door pech achtervolgd in een sluimerend ziekteproces met een verraderlijk mooie naam: Tetralogie van Fallot. Een aangeboren hartdefect met bijkomende ernstige ritmestoornissen. Ellende dus, waar hij nu eindelijk wel eens een streep onder wil zetten…
Dít is wat er telkens gebeurt als het mis gaat bij Steven Lantink: ‘Ineens valt mijn hartritme weg voor enkele slagen… Dan volgt een enorme dreun, alsof het hart de gemiste slagen in één keer wil compenseren. Vervolgens begint mijn hartslag als een razende op te lopen. Naar soms wel 250 slagen. Hoe ik me dan voel? Zweterig, rillerig, soms raak ik even weg. Gelukkig herstelt zich dat steeds na enkele momenten.’
Zo’n toestand van totale onmacht deed zich ook voor in augustus 2008 op de A-1, toen bankemployee Steven Lansink van Amersfoort op weg was naar zijn werk in Deventer. ‘Op die ochtend zat ik in de auto en plots was ik weg. Een aantal tellen later werd ik overdwars, met de achterkant tegen de vangrail, wakker op de vluchtstrook.’
Dat Steven, toen nog 23 jaar, het eenzijdige ‘ongeval’ kan navertellen was te danken aan enkele eerdere soortgelijke ervaringen met zijn hartritme. Tijdens het rijden had hij de eerste signalen onmiddellijk herkend. En beseft nu: ‘Het had ook heel ánders kunnen aflopen. In de auto voelde ik aankomen dat mijn hart weer slagen oversloeg… nog net kon ik naar de vluchtstrook sturen. Gelukkig maar. Niemand van mijn medeweggebruikers is overigens in gevaar gekomen. En ook ik had geen letsel; ik heb echt heel veel geluk gehad. Wel kwam er een automobilist naar mij toe gesneld om te informeren of alles goed was. Ik was toen alweer bij kennis, alhoewel nog onder de indruk.’ En dat is hij nog steeds.
Steven Lantink, toen met grootse plannen om een eigen hypotheekbedrijfje te beginnen, werd kort daarna per ambulance naar het Universitair Medisch Centrum in Groningen (UMCG) afgevoerd. Ze kennen hem als patiënt. Daar staat hij immers al sinds zijn babytijd jaarlijks onder controle voor zijn aangeboren hartdefect ‘Tetralogie van Fallot’. Daarbij is sprake van een viertal kenmerken, zoals een te nauwe longslagader, een opening tussen de linker en de rechter hartkamer, een verdikking van de wand van de rechter hartkamer en een afwijkende positionering van de grote lichaamsslagader (aorta).
Binnengebracht na het snelwegincident konden de artsen in eerste instantie niets vinden dat wees op een oorzaak van zijn plotseling malaise. ‘Maar verder kijkend bleek dat mijn mitralisklep niet functioneerde waardoor mijn rechter hartkamer zwaar verzakt was. De klep, waarvan heel vroeger was gezegd dat-ie rond mijn veertigste problemen zou kunnen geven, vertoonde nu al een groot lek. Daardoor was mijn hartkamer ook zo vergroot.’
Met die medische vaststelling kwam een voorlopig einde aan bijna 23 tamelijk onbekommerde jaren zonder al teveel hartsores. Jaren waarin Steven ook actief voetbalde. ‘Weliswaar merkte ik al een tijdje dat ik zware benen had en dat ik van een voetbalwedstrijd wel vier dagen moest bijkomen’, schreef onze ‘hartgenoot’ Steven Lantink op onze internet-community Hartgenoten.nl. ‘Besloten werd dat er een nieuwe klep in moest. Deze operatie heb ik ondergaan en het herstel was eigenlijk een hel: veel pijn en bloedverlies, en het ging allemaal maar nét goed.’
In de week erna, toen een meting van 72 uur was uitgevoerd met een ‘Holter-ECG’ dat de ritmestoornis registreerde, kreeg Steven een ICD. Ofwel, een inwendige defibrillator die het hartritme bewaakt en zonodig een hevige elektrische schok kan geven in het geval van een levensbedreigende hartritmestoornis.
‘Een tijdlang leek het goed te gaan’, vertelt Steven, ‘Zelfs was ik weer bezig met voetbaltraining bij Olympia in Hasselt. Maar naarmate de tijd verstreek kreeg ik pijn en een enorme zwelling op de plek waar de ICD zit. Het ding begon te zakken…! Op het laatst zat hij in mijn zij, met alle pijn en zwellingen van dien.’
Het was het begin van een nieuwe periode vol ellende. Weliswaar deed de hartklep het goed en bleef het hartritme binnen de perken, maar er volgde crisis op crisis: zo werd Steven op een dag met gillende sirenes naar het UMCG vervoerd met een plotseling gescheurde slagader in zijn borstkast, waren er vier operaties nodig om de almaar ‘wandelende’ ICD in zijn lichaam enigszins op zijn plek te houden. En, ook de ritmestoornissen zijn weer terug…
Na negen operaties in korte tijd merkt hij dan ook, begrijpelijk, met enigszins onderkoeld cynisme op: ‘We gaan in dit nieuwe jaar lekker door met waar we 2010 mee afsloten.’
Het enige waarnaar Steven en Leonie verlangen is: Rust! En een kans om ongedwongen samen een toekomst op te bouwen. En dat geluk gunt iedereen hen.
Steven Lantink is op Hartgenoten.nl bekend onder de naam slantink.
[ ‘Ineens stond ik overdwars tegen de vangrail’ ]
[ Steven en zijn vriendin verlangen naar rust ]
[ ‘Ik herstelde maar moeilijk van de voetbaltraining’ ]
Zin een snelle lunch op z’n Duits? Maak dan eens deze smakelijke winterse broodjes. Kies voor magere knakworsten omdat worsten over het algemeen veel van het ongezonde verzadigd vet bevatten. Als u voor de magere varianten kiest, kiest u niet alleen voor totaal minder vet maar dus ook voor minder verzadigd vet.
Bereiden:
De knakworsten volgens gebruiksaanwijzing op de verpakking verwarmen. De zuurkool ongeveer 5 minuten verwarmen. De broodjes opensnijden en dun met mosterd besmeren. De broodjes beleggen met zuurkool en knakworstjes.
Bevat per portie:
1380 kJ (330 kcal)
18 g eiwit
8 g vet, waarvan 1 g verzadigd vet
47 g koolhydraten
Boodschappenlijstje:
1 blik kipknakworsten (of andere magere knakworsten zoals runderknakworsten)
1 pak kruidenzuurkool
8 kaiserbroodjes
5 el mosterd
Voedingstip
Bent u gewend altijd een rookworst bij stamppot te serveren? Rookworst bevat veel verzadigd vet, ook de magere varianten.
Ook dikker gesneden plakken casselerrib smaken heerlijk bij zuurkool en reepjes gerookte kip geeft extra smaak aan preistamppot. En bij een wortelstamppot of een stamppot met tuinerwten kan bijvoorbeeld ook een stukje vis.
Men doet mij geen groter plezier dan met een etentje. Of het nou superchic is in een driesterrenrestaurant, of gewoon gezellig bij mensen thuis. Dat is niet altijd zo geweest. Ik herinner me nog levendig hoe moeilijk het als kind soms was om in een restaurant te eten. Grote hompen taai vlees waar ik maar op blééf kauwen en die ik ten slotte in mijn mond meesmokkelde naar het toilet om ze daar uit te spugen. De verkeerde keuze maken op de kaart (pizza frutti di mare bestellen in de veronderstelling een pizza met vruchtjes te krijgen). Na het voorgerecht al stampvol zitten. Na één hap van het hoofdgerecht al weten: dit wordt niks en uit wanhoop het eten opnieuw rangschikken op het bord, zodanig dat het lijkt alsof er wat van gegeten is. Het eten buitenshuis bezorgde me zoveel stress dat ik tussen de gangen door naar buiten rende voor wat frisse lucht. Ook herinner ik me nog hoe opgelucht ik was als ik voor het dessert een flensje kreeg: dan at ik altijd mijn bordje leeg en zo had ik toch nog iets in mijn maag.
Mexicaanse soep met kidneybonen
Hoofdgerecht voor 4 personen
Boodschappenlijstje:
Olijfolie
1 rode peper, ontdaan van zaadlijsten en fijngesneden
2 tenen knoflook, geperst
1 rode ui, gesnipperd
1 blik tomatenblokjes
1 liter groentebouillon
1 gele paprika, in blokjes
250 g maïskorrels (uitlekgewicht, uit blik)
250 g kidneybonen (uitlekgewicht, uit blik)
Zout en versgemalen zwarte peper, naar eigen smaak
Bekertje crème-fraîche
Handje verse koriander, gesneden
50 g tortillachips of een stokbrood
Aan de slag
Verhit een scheut olijfolie in een soeppan en fruit rode peper, knoflook en ui even aan. Voeg tomaten en bouillon toe en breng aan de kook. Voeg paprika, maïs en kidneybonen toe, breng opnieuw aan de kook en laat 15 minuten doorkoken. Breng zo nodig op smaak met zout en peper.
Verdeel de soep over 4 soepkommen. Garneer de soep met crème-fraiche en koriander en geef er warme tortillachips of stokbrood bij.
Flensjes met winterfruit
Nagerecht voor 4 personen
Boodschappenlijstje: Nodig voor de flensjes
100 g bloem
1 ei
250 ml melk
1 el zonnebloemolie
Snufje zout
Olie om in te bakken
Nodig voor het winterfruit
Klontje roomboter
1 appel, geschild, ontdaan van het klokhuis, in vieren en in plakken gesneden
1 peer, geschild, ontdaan van het klokhuis, in vieren en in plakken gesneden
2 tl suiker
1 tl kaneel
Scheutje appelsap
Handje rozijnen
Aan de slag
Maak eerst de flensjes. Meng alle ingrediënten voor de flensjes in een beslagkom en klop met een garde tot een glad beslag. Verhit wat olie in een koekenpan en schep met een pollepel wat beslag in de pan. Verdeel het beslag over de pan. Bak de flensjes aan beide zijden goudbruin en houd ze warm.
Bereid nu het fruit. Verwarm wat roomboter in de koekenpan, doe de appel- en perenpartjes erin en voeg suiker en kaneel toe. Bak de fruitpartjes even op, tot suiker en kaneel mooi zijn opgenomen door het fruit. Voeg appelsap en rozijnen toe en laat even meesudderen, tot het vocht is opgenomen en het fruit iets zachter is.
Serveer de flensjes met het fruit.
Als er een voedingmiddel is dat we met Frankrijk associëren dan is het wel stokbrood. Van zo’n vers Frans stokbrood kunt u thuis een lekker gerecht maken. Dit gevuld Frans stokbrood is geschikt als hoofdgerecht voor 4 personen, maar ook als lunch voor 8 personen.
Bereiden:
De grill voorverwarmen op 200 °C. De margarine in een braadpan verhitten en de tartaar in 5 minuten bruin en rul bakken. De tomaten schoonmaken en in blokjes snijden. De maïs laten uitlekken. De tomaten en de maïs aan de tartaar toevoegen en 3 minuten meebakken. Met zout, peper en kaneel op smaak brengen. Het stokbrood in de lengte halveren en het brood aan de binnenkant wat platdrukken. De stokbroodhelften vullen met het tartaarmengsel. De geraspte kaas erover strooien en de stokbroden ongeveer 5 minuten onder de hete grill plaatsen tot de kaas gesmolten is. Het stokbood in stukken snijden. Lekker met een groene salade.
ROERMOND – Wil een mens nu al te horen krijgen dat er bij hem of haar mogelijk over 20 of 30 jaar een ernstige ziekte dreigt? Een aandoening die nú nog niet effectief te behandelen is, maar tegen die tijd…? ’Ach, je weet maar nooit, het gaat tenslotte snel in de medische wetenschap!’
Technisch is die vooruitziende blik al geruime tijd mogelijk. Door een beetje speeksel of bloed, vanuit huis, vanaf het driezitsbankstel op te sturen naar een centraal laboratorium waar aan de hand van wat DNA een erfelijkheidsbepaling zal worden uitgevoerd. Tegenwoordig is heel simpel om – tegen betaling – binnen enkele weken een medisch toekomstbeeld van jezelf te verkrijgen. Of eenvoudiger nog: door het invullen van wat internetvragen.
Maar willen we het ook? Daar zijn velen nog steeds niet over uit. Wil iemand morgen van een thuistest kunnen aflezen dat hij of zij in de jaren tussen 2030 en 2040 wellicht een vorm van kanker of hart- en vaatziekten ontwikkelt die minimaal levensontregelend is, dan wel in het slechtste geval het einde betekent?
Een moeilijke vraag, voor heel veel mensen zelfs een ernstig dilemma. Velen willen namelijk helemaal (nog) niet weten of ze een verhoogd risico hebben op diabetes, de ziekte van Alzheimer, astma of botontkalking. Waarom zou je het levensplezier van zoveel jaren nu al verpesten met een kansberekening, samengesteld op basis van de huidige medisch-wetenschappelijke inzichten? Hoe dikwijls immers blijken die visies van nu over tien, laat staan over 30 jaar volkomen achterhaald…
Aan de andere kant, en daar is ook veel voor te zeggen, is het soms zinvol heel vroeg het leef- en consumptiegedrag aan te passen indien in de verre toekomst bijvoorbeeld diabetes aan de horizon verschijnt of een cholesterolprobleem.
Aanleiding voor het nog eens op een rijtje zetten van de ‘voors en tegens’ van het zelftesten is het recente nieuws dat specialisten van het Bronovo Ziekenhuis in Den Haag een internettest hebben ontwikkeld waarmee in totaal 28 van de meest voorkomende ziekten zijn te voorspellen. ‘Wij merken nog te vaak dat mensen beter geholpen hadden kunnen worden als ze eerder op de hoogte waren geweest van hun risico’s’, legde initiatiefnemer en chirurg Arthur Niggebrugge tegenover de NOS uit. ‘Daar willen wij met deze online zelftest verandering in brengen.’
Er zijn overigens twee testen, meldt dagblad Trouw. De basistest is gratis, de vervolg-experttest kost 19,95 euro. De basistest geeft aan hoeveel risico iemand loopt op hart- en vaatziekten, nierschade en diabetes. Na het invullen van de test – bij de experttest kan dat een half uur duren – krijgt men direct de uitslag.
De Rotterdamse epidemioloog Cecile Janssens van de Erasmus Universiteit deed onderzoek naar de betrouwbaarheid van dit soort thuis-DNA-tests. En ze blijkt daar niet erg over te spreken en gemengde gevoelens over te hebben. De uitslagen bleken namelijk niet altijd even betrouwbaar stelt zij in het Algemeen Dagblad. ‘Wie de ene keer een verhoogd risico op bijvoorbeeld diabetes had, bleek een volgende keer ineens een verlaagd risico te hebben’
Bovendien weten we nog heel weinig over de relatie tussen genen en ziekten, benadrukt de Rotterdamse epidemioloog in de Rotterdamse krant. ‘Bedrijven vernieuwen continu op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten de uitkomst. Er worden voortdurend nieuwe genen ontdekt, maar hoe groot de invloed ervan op ziekten is, is onbekend.’
Hart- en vaatziekten, diabetes, astma en botontkalking voorspellen aan de hand van genen, is dus vrijwel niet mogelijk, verklaarde Cecile Janssens medio vorig jaar in de krantenpublicatie. ‘De soms hoge kosten van een DNA-test kun je dus maar beter in je zak laten zitten. ‘Of, en dat is misschien nog wel de beste preventie: besteden aan een gezonder leefpatroon.
[ Nog heel weinig bekend over de relatie ’genen en ziekten’ ]