Op jezelf, hoe en wat?

 

Je bent hartpatiënt(e) en jong. Afgezien van jouw hartaandoening, wil jij in deze levensfase soortgelijke stappen ondernemen als jouw leeftijdsgenoten. Al enige tijd loop je rond met het idee om het ouderlijk nest te verlaten en de spreekwoordelijke vleugels uit te slaan. Maar hoe? En waar moet je rekening mee houden… Young & Yearning helpt je op weg.

 

Balans 

First things first; maak een financiële maandbalans gebaseerd op jouw huidige inkomsten en bijbehorende maandelijkse en jaarlijkse vaste lasten. Een balans zorgt voor een overzichtelijk uitgavenpatroon met inzicht in het te besteden en/of te sparen vermogen. Hierna volgt een gericht plan van aanpak waarin op basis van jouw inkomsten de mogelijkheid tot huren, dan wel kopen, duidelijk wordt. Vervolgens maak je een hypothetische financiële (maand)balans waarin de bijkomende vaste lasten met betrekking tot zelfstandig wonen worden vermeld.

 

Denk aan vaste lasten zoals het maandelijks te besteden bedrag aan huur/hypotheek, water-, gas- en elektriciteitskosten en een televisie- en telefoonabonnement. Evenals een zorgverzekering, hoort een inboedel- en aansprakelijkheidsverzekering bij de af te sluiten verzekeringen. Een uitvaartverzekering wordt onterecht vaak vergeten. Verder zijn er jaarlijkse vaste lasten die niet onvermeld mogen blijven. Jaarlijks betaal je aan de gemeente een zogeheten riool- en reinigingsheffing en onroerendgoedbelasting. Aan het waterschap een waterzuiverings- en ingezetenheffing.

 

Maar daarmee is jouw balans niet af. Per maand dient een vast bedrag gereserveerd te worden voor boodschappen, persoonlijke en huishoudelijke hygiëne en overige, maar ook onvoorziene kosten. Nibud  rekent een gemiddelde van € 5,90 –  € 6,48 per dag, oftewel € 41,30 – € 45,36 per week. Dit bedrag omvat het eerdergenoemde boodschappengeld, maar ook persoonlijke uitgaven als huishoudelijke hygiëne en overige. Onder overige vallen onder andere uitstapjes en cadeaus.

 

Tot slot wordt aanbevolen om per maand een bedrag opzij te leggen voor onvoorziene kosten en indien mogelijk te sparen voor op de lange termijn. Nibud rekent voor onvoorziene kosten € 65,- per alleenstaande. Onder onvoorziene kosten valt het vervangen van huishoudelijke apparatuur en meubels, maar ook medische kosten en bijvoorbeeld kleding. Raak je hierdoor ontmoedigd? Don’t worry! Het is niet meer dan normaal dat je als starter niet direct alles tot in de puntjes hebt geregeld.

 

 

Toeslagen & kwijtschelding

Afhankelijk van jouw inkomen heb je mogelijk recht op aanvullende toeslagen. Verschillende toeslagvormen zijn bijvoorbeeld zorg-, huur-, woonkosten- en kinderopvangtoeslag, maar ook kindgebonden budget. Check hiervoor de website van de Belastingdienst.

Indien jouw inkomsten vanwege een totale of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering, onder het sociaal minimum uitkomen, verschaft het UWV tevens een toeslag. Dit is wel afhankelijk van jouw woonsituatie. Mocht je hiervoor in aanmerking komen, dan bestaat tevens de kans dat je een kwijtschelding ontvangt voor het betalen van de eerdergenoemde jaarlijkse gemeente- en waterschapsbelasting.

 

Extra hulp

Loop je alsnog vast? Schroom niet om bij jouw gemeente te checken welke hulpvormen zij aanbieden. Dit kan variëren van extra geld bij een laag inkomen in de vorm van heffingskorting, een collectieve zorgverzekering en een individuele inkomenstoeslag, maar ook hulp in de vorm van zorg en advies zoals bijvoorbeeld de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). De WMO is er onder andere voor hulp in het huishouden.

 

Ligt het probleem niet in financiële wateren, maar is het puur fysiek en ervaar je aankloppen bij de gemeente als een barrière? Vraag dan indien mogelijk hulp aan familie en/of vrienden. Niets om je voor te schamen! Sterker nog, vaak zijn zij meer dan welwillend om te helpen, maar deinzen zij terug om als eerste hulp aan te bieden omdat zij jou daarmee niet onbedoeld op de tenen willen trappen.

 

Take it easy

De geldende gouden regel is om niets te overhaasten. Blijkt na een balansberekening dat het momenteel lastig is om op jezelf te gaan? No stress! Probeer het later weer. Onthoud dat de eerste stap voordat je überhaupt op huizenjacht gaat, te allen tijde het maken van een financieel overzicht is, inclusief het berekenen van alle mogelijke toeslagen en kwijtscheldingen. En wanneer de dag daar is en het even niet gaat; vraag om hulp!

 

Benieuwd naar de ervaringen van lotgenoten?

Manuela en Joyce delen hun verhaal.

 

Joyce de Roo (29): ‘Vanaf mijn 22ste woon ik op mezelf. Voorheen werkte ik vijftig uur per week en sportte daarnaast vier uur in de week. Na een hartinfarct is dat drastisch veranderd. Ik ben bijvoorbeeld niet meer in staat om zelf het huishouden te doen en krijg daarbij hulp van mijn ouders. Van stofzuigen tot de was ophangen; het kost mij zoveel energie. Dit geldt ook voor boodschappen doen. Tijdens het douchen houd ik zelfs een kruk bij de hand om op adem te kunnen komen. Concluderend valt het mij erg zwaar om zelfstandig te wonen ondanks de vele hulp die ik van mijn ouders krijg.’

 

 

Manuela van Meer-Otto (22): ‘Vanwege mijn hartaandoening was het niet mogelijk om op mijn naam een hypotheek af te sluiten. Gelukkig waren wij in staat om op mijn mans naam te kopen. Hierdoor bleef ik buiten schot. Inmiddels is ons gezin uitgebreid. Met een dreumes in huis, is het in combinatie met mijn problemen omtrent mijn hart, zwaarder dan eerst.’

Misverstanden van het hart

 

Het toeval heeft vele eeuwen lang de kennis over hart- en vaatziekten bepaald. Men dacht te begrijpen wat men met het blote oog kon zien. Het inzicht van de medicijnman of de chirurgijn bleek echter meestal een slag in de lucht, achteraf bezien dan. Of erger nog: een waanidee van een persoon die zich uitgaf als genezer, en die dat soms zelfs ook nog geloofde… Arme patiënt van toen!

 

Lang hebben dan ook tal van gedachtenfouten over de werking van het menselijk hart rampen veroorzaakt. Dat is de gezondheidswerkers van heel lang geleden niet echt kwalijk te nemen, ze wisten gewoon niet beter.

 

Nú kijken we moeiteloos naar het levende hart. Harten en bloedvatstelsels worden zelfs als 3-dimensionale ‘real time’ hologrammen tevoorschijn getoverd.

 

Maar in het Egypte van zo’n 1500 v. Chr. werd een hart pas geruime tijd na de mummificering van het lichaam oppervlakkig bekeken. En dan waren er inmiddels tal van veranderingen in opgetreden, zoals de omvang ervan. Zó ontstond toen de gedachte dat het hart de eerste tientallen jaren van het leven groeide, om daarna snel te krimpen. Dat het hart ín de mummie was ingedroogd door verdamping van lichaamsvocht, nee daar stond men niet bij stil, daar werd geen moment aan gedacht.

 

De oude Egyptenaren leefden bovendien in de veronderstelling dat zich in hun lichaam een keurig rechtlijnig systeem van kanalen bevond. Die zouden zorgen voor het transport van hun bloed en voedingsstoffen naar alle organen op moeilijk bereikbare plekken in het lichaam. Zo ongeveer als de kanalen waarmee hun landerijen werden bevloeid.

 

Honderden jaren verder in de tijd, omstreeks 500 jaar voor Christus, werd voor het eerst lichamelijk onderzoek gedaan bij overledenen. Niet op grote schaal, maar door een enkeling. Zoals door de Griekse filosoof en medisch theoreticus Alcmaeon van Croton (uitspraak: Alkmaíon). Hij was leerling van de eveneens Griekse wiskundige en wijsgeer Pythagoras. Alcmaeon wilde álles weten, hij was een niet alleen geïnteresseerd in meteorologie, astrologie en filosofie maar ook in geneeskunde. Zo ontdekte hij het bestaan van verschillende soorten bloedvaten, de slagader en de ader, en zag ook in dat het hart een spier was. Toch maakte ook hij een denkfout: hij meende ten onrechte dat tijdens de slaap de bloedtoevoer naar de slagaders stopte en zich daaruit terugtrok…

 

Zelfs de Griekse arts Hippocrates (460-377 v. Chr.), wier eed van trouw aan de geneeskunde nog altijd door nieuwe artsen wordt gezworen, maakte een denkfoutje: hij meende dat de hartslag in onze polsslagader door het bloedvat zelf wordt veroorzaakt – en niet door het hart.

 

En zo waren er meer wijsgeren en artsen uit die tijd die er naast zaten, ook al zijn hun hersenspinsels nú aardig als ‘weetjes’. Plato dacht bijvoorbeeld dat de longen het hart konden afkoelen wanneer het, door passie bezeten, wel erg snel klopte. Aristoteles beschouwde het hart als de centrale stookplaats voor onze lichaamswarmte, maar ook als de kern van de zintuigen. Ook de Griekse arts Galenus (129-199 na Chr.) dacht in die richting, zij het dat hij serieus meende dat het kloppen van het hart het directe gevolg was van het ‘oplaaiende hartvuur’.

 

Zijn eveneens Griekse collega-arts Erasistratus van Ceos vergeleek de werking van het hart met die van de blaasbalg die een smid gebruikt om vuur aan te wakkeren. Toch zat hij er in de uitleg van zijn theorie niet eens ver naast: door de samentrekkende bewegingen van het hart wordt bloed uitgepompt, precies zoals gebeurt wanneer een blaas wordt samengeperst…

Galenus, een knappe kop in die tijd, dacht ook dat het bloedvolume in het menselijk lichaam  meebewoog met de getijden van de zee. Het bloed kende in zijn visie een eb en een vloed…

 

Intimiteit na een hartaandoening

 

U heeft recentelijk een ingreep ondergaan naar aanleiding van uw hartaandoening en vraagt zich af in hoeverre lichamelijke intimiteit tussen uw partner en u hierna nog mogelijk is?

 

Niets om u voor te schamen. Ervaart u toch enigszins een bepaalde vorm van gêne om dit openlijk met uw cardioloog te bespreken? Hartbrug-Magazine doorbreekt het taboe.

 

Lichamelijke intimiteit is ‘a part of life’ en is een persoonlijke aangelegenheid. Vandaar dat erover spreken – vooral bij de oudere generatie – als ongepast wordt ervaren. Lichamelijke intimiteit is echter wel degelijk bespreekbaar, vooral in medische kringen. Wij helpen u graag op weg om openlijk het onderwerp aan te snijden.

 

Professionele aanbevelingen

Tijdens het terugkerende jaarlijkse ‘European Society of Cardiology’ (ESC Congress), is enkele jaren geleden het onderwerp intimiteit bij hartpatiënten uitgebreid behandeld. De aanbevelingen van de ‘Europese Raad van Hart- en Vaatziekte Verpleegkundigen’, worden gezien als de eerste wetenschappelijke verklaring met gedetailleerde informatie voor hartpatiënten. Volgens hen hoort elke patiënt advies te krijgen van zijn of haar cardioloog, over intimiteit naar aanleiding van de betreffende hart- en vaatziekten.

De behandelende arts(en) horen een actievere rol te spelen in het verschaffen van uitleg aan de patiënt.

Vervolgens kan in samenspraak vastgesteld worden in hoeverre de patiënt intimiteit kan hervatten, dan wel voortzetten. Mocht geslachtsgemeenschap om welke reden dan ook afgeraden worden, dan hoort de patiënt op de hoogte te worden gebracht van andere mogelijke opties voor aangepaste intimiteit.

 

Wat is verantwoord?

Pasklare antwoorden zijn onmogelijk. Logischerwijs omdat elke hartpatiënt anders is en de betreffende hartaandoening een andere uitwerking op diens lichaam heeft. Er zijn echter wel enkele terugkomende mogelijke oorzaken te benoemen.

 

Voor veel hartpatiënten speelt angst een grote rol. Deze angst gaat vaak gepaard met depressieve gedachten, die zich uiteindelijk ontpoppen in onzekerheid en belemmering omtrent lichamelijke intimiteit. In plaats van met deze gevoelens rond te blijven lopen en daarmee niet alleen de psychische, maar ook fysieke klachten te verergeren, is het positief om de vragen die uw gedachten overheersen simpelweg uit te spreken.

 

Omdat hartpatiënten vaak bang zijn om bij lichamelijke inspanning (weer) hartproblemen te krijgen, baseren veelvoorkomende vragen zich op het wel/niet aankunnen van die inspanning. Het antwoord daarop krijgt u door een zogeheten inspanningsonderzoek te doen waarbij de inspanningstolerantie wordt bepaald. Naar aanleiding hiervan kan uw cardioloog u gedetailleerd inlichten omtrent de sterkte van uw hart om lichamelijke intieme activiteiten te hervatten.

 

In sommige gevallen zorgt de medicatie voor beperkingen op het lichamelijk vlak. Ook hier kan in  overleg met de cardioloog gekeken worden naar mogelijke alternatieven of bijkomende hulpmiddelen die mentaal en/of lichamelijk een positieve uitwerking hebben op de lichamelijke intimiteit.

 

Polikliniek Seks & Cardiologie

Wilt u voor uw eigen gemoedstoestand graag alles nalopen, maar doet u dat liever buiten uw reguliere cardioloog om? Dat kan! Recentelijk zijn de allereerste ‘Seks & Cardiologie’ poliklinieken geopend in Lelystad en Almere-Poort, onder leiding van de medische cardiologie-keten ‘Hartkliniek Nederland’. Dus mocht u onder behandeling staan bij een andere cardioloog? Geen probleem. Handig om te weten; de zorgverzekering vergoedt de gemaakte kosten.

 

Het spreekuur staat geheel in het teken van patiënten met hart- en vaatziekten die kampen met vragen en/of problemen omtrent dit -voor velen- lastig bespreekbare onderwerp. Uitsluitend een cardioloog van de kliniek leidt het spreekuur. De cardioloog werkt nauw samen met een psycholoog, seksuoloog en uroloog.

 

Tijdens het spreekuur worden intimiteitsproblemen besproken naar aanleiding van een hartaandoening zoals bijvoorbeeld hartfalen en/of een hartinfarct, maar ook onderzocht en waar mogelijk verholpen. Het uiteindelijke doel is om voor de hartpatiënt een zo duidelijk mogelijk beeld te schetsen van haar of zijn mogelijkheden op dit gebied.

 

Bent u bang dat u wellicht onverhoopt een belangrijke vraag vergeet? U kunt uzelf van te voren voorbereiden door u in te lezen en opkomende vragen alvast te noteren. Zo weet u zeker dat u ook daadwerkelijk al uw vragen stelt.

 

 

 

Tips

Blijft u rondlopen met verontrustende ideeën omtrent een toenemende bloeddruk en hartslag rondom lichamelijke intimiteit? Houd in het achterhoofd dat diverse onderzoeken hebben uitgewezen dat de risico’s betreffende lichamelijke intimiteit en hartpatiënten meevallen. Indien van toepassing; volg het doktersadvies en houd rekening met de beperking(en) van uw hart.

 

 

Enkele nuttige tips:

Voldoende beweging heeft een positieve bijdrage aan lichamelijke intimiteit

Beëindig de lichamelijke intimiteit wanneer u zich minder prettig voelt

Gebruik geen medicatie zoals bijvoorbeeld Viagra zonder dit te overleggen met huisarts of cardioloog

Wees voorzichtig met lichamelijke intimiteit;

  • Bij extreme vermoeidheid,
  • Binnen drie uur na een zware maaltijd,
  • Na het consumeren van alcohol,
  • Tijdens of vlak na het ervaren van heftige emoties,
  • In een te warme of koude omgeving

 

Benieuwd naar ervaringen van lotgenoten omtrent dit onderwerp? Bezoek het forum op www.hartpatienten.nl en praat mee!

 

Bron ‘Tips’: Cardioloog R.A.M. van Langeveld (hartfalenderwijs.nl)

Hartpatiënten Nederland bezorgd over stijgend aantal zieken bij snelwegen

 

Bedreigt uw auto uw hart?

 

ROERMOND – Het opschroeven van de maximumsnelheid op Nederlandse snelwegen naar 130 kilometer per uur heeft een desastreuze uitwerking op onze luchtkwaliteit. Dat zegt de Vereniging Milieudefensie na nieuwe berekeningen. Bovendien stijgen de gezondheidsrisico’s voor mensen die nabij deze verkeersaders wonen. De luchtvervuiling kost direct omwonenden gemiddeld 20 maanden (!) van hun leven.

 

Het aantal mensen met hart- en vaataandoeningen, vormen van kanker en longziekten zal de komende jaren onherroepelijk toenemen, zeggen zowel deskundigen als patiëntengroepen. Ook Hartpatiënten Nederland is bezorgd over deze ontwikkeling en vreest voor de gezondheid van velen.

 

Slachtoffers van luchtvervuiling zullen te betreuren zijn bij trajecten waar deze nieuwe snelheid geldt, stelt de milieu-organisatie. Het gaat onder meer om de A27 bij Breda en Oosterhout en de A2 bij Urmond (Limburg). Milieudefensie maakt aldaar melding van een aanzienlijke stijging van de concentraties stikstofdioxide en fijnstof in de buitenlucht. Het niveau van de luchtverontreiniging zou nu al met 81 procent zijn gestegen.

 

De nieuwe berekeningen hebben ook in de Tweede Kamer tot onrust geleid. De CDA-fractie  noemde het ‘buitengewoon kwalijk dat de minister geen oog heeft voor omwonenden’. Coalitiepartner PvdA begrijpt niet ‘hoe de keuze is gemaakt de snelheid te verhogen terwijl er een kans op overschrijding is’.

Verantwoordelijk minister Schultz (Verkeer en Waterstaat) zei het beeld niet te herkennen zoals dat wordt geschetst.

Hoe deze discussie ook verdergaat, wereldwijd is erkend dat luchtverontreiniging een sluipend kwaad is, een stille moordenaar. Jaarlijks sterven alleen al in de VS zo’n 200.000 mensen aan milieugevolgen door de uitstoot van de zware industrie en het wegverkeer. Bij verhoging van hun snelheid stoten auto’s en vrachtwagens per kilometer meer schadelijke stoffen uit dan bij lagere snelheden. Dat geldt niet uitsluitend voor stikstofdioxide, maar ook voor het broeikasgas koolstofdioxide. Ongeveer de helft van de overlijdensgevallen heeft een direct wetenschappelijk aangetoond verband met ozon en fijnstof.

 

Luchtervuiling kan bestaan uit gassen, zoals stikstofdioxide of ozon, en fijnstof. Doorslaggevend bij die fijnstof is, volgens experts, de grootte van de deeltjes. Fijnstof is een verzamelnaam voor deeltjes die klein genoeg zijn om langs ons immuunsysteem in de luchtpijp en de longen te glippen. In de luchtwegen bevinden zich microscopisch kleine haartjes die deeltjes wegfilteren die groter zijn dan circa 10 micrometer. Alle deeltjes die de afweer passeren zijn schadelijk, sommige meer dan andere. Fijnstof uit verbrandingsmotoren wordt tot de meer schadelijke soort gerekend, stof van een zandweg lijkt minder schadelijk. Luchtvervuiling is vooral schadelijk voor mensen met een hartziekte of slechte longen.

 

Kennislink.nl, een goed geïnformeerde populair-wetenschappelijke Nederlandse website, vatte het sluipende gezondheidsprobleem voor bewoners van intensieve verkeersgebieden jaren geleden al treffend samen: ‘Je hebt geen overgewicht, eet gezond en probeert elke dag netjes dertig minuten te bewegen. Met die leefstijl denk je de kans op een hartaanval aanzienlijk te verkleinen. Toch blijken veel mensen die een hartaanval krijgen niet tot de klassieke risicogroepen te behoren. Zien we iets over het hoofd? Lopen we op dit moment allemaal het risico om een hartaanval in te ademen?’

Met haar opmerking dat zij het door Milieudefensie geschetste beeld niet herkent, lijkt minister Schultz bijna te ontkennen dat wel degelijk een directe relatie bestaat tussen luchtverontreiniging en gezondheidsschade, zoals hart- en vaatproblemen.

 

Dat oorzakelijk verband tussen hart- en longschade en luchtverontreiniging werd al ver in de vorige eeuw – begin december 1952 – aangetoond met het ontstaan van The Great Smog, de grote mist, in Londen. Duizenden Londenaren stierven toen aan hart- en longziekten. Zelfs de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) refereert daaraan in een aardige historische beschouwing over dit fenomeen, dat elke twijfel wegneemt.

 

‘Londen ging gebukt onder weersomstandigheden die zich sindsdien nooit meer hebben voorgedaan. De mist was zo dik dat mensen hun eigen voeten niet meer konden zien. Het was koud en de kachels werden flink opgestookt. Uit de schoorstenen kwam een dikke zwarte walm, want de kachels brandden toen nog op steenkool. Een ooggetuige zei later dat hij het gevoel had dat ‘iemand een berg autobanden in de fik had gestoken’. Volgens artsen van die tijd was de doodsoorzaak van veel mensen zuurstoftekort in het bloed, veroorzaakt door longen die verstopt raakten door infecties. De longproblemen hielden niet op toen de smog verdween en weken later waren de sterftecijfers nog veel hoger dan normaal.’

 

Een ramp zoals in het Londen van de jaren vijftig zal zich waarschijnlijk niet meer voordoen – immers, steenkool als voornaamste bron van brandstof, is wat naar de achtergrond geraakt (hoewel nog steeds nieuwe steenkolencentrales in Europa verrijzen). Maar The Great Smog blijft symbool van het gevaar van luchtvervuiling, stelt NVVC.

 

Op de Klimaatconferentie, afgelopen najaar gehouden in Parijs, is het overeengekomen terugdringen van de opwarming van de aarde met 2 graden onmiddellijk te vertalen in redding van vele honderdduizenden burgers. Zij kunnen nu ontkomen aan een vroegtijdige dood door long-, hart- en vaatziekten.

 

Klimaatconferentie pretendeert honderdduizenden levens te redden

En dan ben je (ook) hartpatiënt…  

 

Ruim een week na zijn 25e verjaardag in augustus vorig jaar, wordt bij Gerard Buitink ‘Hypertrofische cardiomyopathie’ (HCM1) ontdekt. Plots staat zijn leven stil, maar bij de pakken neerzitten komt niet in hem op: ‘Nu ik ben geholpen, heb ik het idee dat niets meer te gek is!’ Hij vertelt zijn verhaal.

 

Gerard Buitink

 

In 2015 krijgt Gerards vader een hartaanval. Na onderzoek blijkt een verdikte hartspier (HCM), de oorzaak hiervan. Aangezien de aandoening mogelijk erfelijk is, worden Gerards broers en hijzelf onderzocht. Dit gebeurt door middel van een hartecho. Zijn broers blijken kerngezond, maar helaas gaat dat niet op voor Gerard: ‘Net zoals bij mijn vader het geval is, heb ik ook een verdikte hartspier. Helaas blijkt de hartspier zodanig verdikt dat een openhartoperatie de enige mogelijkheid is om dit te verhelpen. Vanzelfsprekend was het heel erg schrikken; ik ben pas (of eigenlijk destijds net) 25, en dan dit?’

 

De operatie

Gerard is genoodzaakt om te stoppen met werken en sporten. Er zit voor hem niets anders op dan te wachten op de operatie die volgt: ‘Het ergste vond ik de machteloosheid tijdens het wachten. Eenmaal thuis, schieten er duizenden vragen door je hoofd heen. Variërend van wat de artsen gaan doen, tot aan de risico’s toe, maar ook hoe mijn toekomst er hierna uit zal zien? Ik bevond mij op een punt in mijn leven waarin ik met van alles bezig was, behalve ziek zijn. Door mijn hartaandoening zag mijn leven er plots heel anders uit en stond elke week in het teken van ziekenhuis in, ziekenhuis uit.’

 

Uiteindelijk breekt in oktober – ruim twee maanden nadat Gerards hartaandoening ontdekt is – de langverwachte, grote dag aan. Omdat het lichaam gedurende de openhartoperatie simpel gezegd wordt overgenomen door een machine, ondergaat Gerard voorafgaand aan de operatie een aantal onderzoeken waarbij zijn lichaam volledig in kaart wordt gebracht. Tijdens een acht uur durende ingreep wordt op de operatietafel een stuk van Gerards hartspier afgesneden en een hartklep verlengd: ‘Daarna begint mijn herstel.’

 

Het herstel

Inmiddels een paar maanden verder, mag Gerard naar eigen zeggen niet klagen: ‘Ik heb nergens echt specifiek last van. Behalve van mijn enorme litteken dat op mijn borst ‘pronkt’. Op dit moment mag ik nog niet werken en ben ik honderd procent afgekeurd. Eveneens is het voor mij niet toegestaan om te sporten.’

 

Maar Gerard heeft daarvoor begrip: ‘Gelukkig is alles goed verlopen en is mijn hart voor zover mogelijk weer ‘gezond’. Vergeleken met wat ik voor de openhartoperatie kon en mocht, blijft het opletten met wat ik doe, want bepaalde dingen kunnen en mogen niet meer. Maar dat neem ik voor lief. Gezond zijn is het allerbelangrijkste.’

 

Ondanks dat alles naar verwachting is verlopen, is Gerard het gebrek aan informatie in het ziekenhuis bijgebleven: ‘Klaarblijkelijk komt mijn aandoening niet vaak (meer) voor. In het ziekenhuis was er zeer weinig informatie over te vinden. Ook het feit dat ik zo jong ben, deed de meeste doktoren en verplegers verbazen. Persoonlijk vind ik het belangrijk dat er meer informatie beschikbaar is over de hartaandoening. Ik ben graag voorbereid en wil weten waar ik aan toe ben.’

 

De verandering

Op het eerste oog is Gerards leven erg veranderd: ‘Met mijn opleiding tot hovenier – en daarmee mijn werk – moest ik noodgedwongen stoppen. Het is te zwaar. Ik moet mij nu omscholen. Waarschijnlijk is mijn nieuwe opleiding en daarmee uiteindelijk mijn nieuwe baan, kantoor gerelateerd, want dat past bij mijn huidige gezondheidssituatie. In mijn optiek moest ik in eerste instantie alles links laten liggen, maar daar heb ik nu vrede mee. Ik weet dat er uiteindelijk een andere uitdaging op mij wacht.’

 

Naar zijn mening ziet hij het hartpatiënt zijn overal in terug. Het heeft eveneens betrekking op Gerards persoonlijke leven buiten zijn carrière om: ‘Een avondje stappen met vrienden is al een hele uitdaging, want ik kan niet meer de hele nacht dansen of een biertje nemen. Zelfs als ik gezellig met mijn moeder boodschappen doe, moet ik tegenwoordig opletten dat ik mijzelf niet te zwaar belast.’

 

Maar ook Gerard als persoon is veranderd: ‘Ik geniet nog meer van het leven dan voorheen, want ik ben mij al te goed bewust van het feit dat mijn leven op de operatiekamer had kunnen stoppen. Daarnaast ben ik positiever dan ooit, want na dit weet ik voor mijzelf dat ik alles aankan.’

 

Chronisch ziek

Naast Gerards hartaandoening, heeft hij sinds enkele jaren suikerziekte: ‘Vanwege mijn suikerziekte loop ik onder andere 24/7 met een insulinepomp op mijn lichaam rond. De reden hiervoor is dat het voor mijn lichaam noodzakelijk is om continu insuline toegediend te krijgen. Maar helaas blijft het niet daarbij.’

Naast het werk van de insulinepomp, is Gerard zich constant heel bewust van zijn suikerziekte: ‘Voor mij is mijn suikerziekte voornamelijk geestelijk zwaar, want ik ben dag in, dag uit bezig met mijn bloedsuikerspiegel meten, insuline toedienen en alle overige noodzakelijke handelingen die erbij horen.’

 

Het continu berekenen van bijvoorbeeld te drinken of te eten koolhydraten en de te lage of juist te hoge bloedsuikers, is zwaar. Evenals het voortdurend toedienen van insuline voordat Gerard überhaupt iets nuttigt. Maar volgens hem valt het in het niets bij zijn hartaandoening: ‘Alles waarmee ik belast ben vanwege mijn suikerziekte is een lachertje vergeleken met hetgeen wat mij is overkomen met betrekking tot mijn hart.’

 

De nasleep

Ondanks alles staat Gerard zijn mannetje. ‘Ziek’ is en zal hij blijven, maar hij staat niet toe dat zijn ziektes zijn leven bepalen: ‘Ik voel mij hartpatiënt, want met alles wat ik doe, moet ik op mijn hart letten en naar mijn lichaam luisteren. Mijn litteken is een bewijs daarvan en gaat nooit meer weg. Soms is het niet makkelijk, maar ik moet doorgaan met leven. Uiteindelijk valt er mee te leven, zolang ik opensta om mij aan te passen aan mijn eigen ziekte.’

 

 

1Hypertrofische cardiomyopathie (HCM): Een verdikte hartspier. De hartspier kan op verschillende plaatsen verdikt zijn, maar meestal is in ieder geval de tussenwand tussen de kamers aangetast. Als de tussenwand tot onder de aortaklep verdikt is, belemmert dat de uitstroom naar de aorta en kan dat kortademigheid en pijn op de borst veroorzaken. (Bron: Hartwijzer)

 

Eilandhoppen in eigen land; de Waddeneilanden  

 

‘Het is heerlijk genieten op de Wadden’, is een veel gehoorde uitspraak. En dat is niet zo gek! Want met vijf eilanden, is het vijf keer zoveel genieten. Maar wat zijn de hotspots van de eilanden en niet geheel onbelangrijk: hoe en wat in geval van nood? HartbrugReizen laat u kennismaken met De Wadden.

 

Doordat u omringd bent door een open horizon en de Waddenzee, is elke oogopslag op zich al bijzonder. De vijf eilanden – Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog – hebben ieder afzonderlijk hun charmes. Van algehele rust tot het gezellige dorpsleven; op de Waddeneilanden is het allemaal te vinden!

 

De eilanden

Op de Wadden bent u weg van het alledaagse leven thuis. Hier heerst het eilandritme; liefkozend ook wel het ‘eeuwenoude ritme van eb en vloed’ genoemd. Voor welk eiland u ook kiest, vaststaat dat ontspanning met stip op nummer één staat. Het gehele jaar door vinden er allerlei evenementen plaats. Hierdoor bent u niet seizoensgebonden en kunt u de ontspanning opzoeken wanneer het u uitkomt.

 

Texel

Texel staat onder andere bekend als een sportief eiland en zoals op elk Waddeneiland heel veel natuur. Een combinatie van beide biedt bij uitstek bijvoorbeeld de  ‘Lammetjeswandeltocht’ in het voorjaar. De routes doorkruisen Texel terwijl u onderweg Texels schoon tegenkomt. Maar ook het varende festival ‘Horizontoer’ in de zomermaanden, is een lust voor alle zintuigen. Een vloot authentieke zeilschepen brengt 75 artiesten naar elk eiland apart in 10 dagen. Deze dagen staan in het teken van muziek, (straat)theater en cabaret, maar ook diverse (kinder)activiteiten.

 

Vlieland

Het intieme en stille, maar gastvrije (en tevens autovrije) Vlieland leert u pas echt kennen tijdens ‘Rondje Vlieland’ waarbij u de uitgestrekte Noordzeekust, de Vliehors (een zandvlakte van twintig vierkantekilometer) en de Waddenkust met vele vogels en weidse luchten in u opneemt. Behoefte aan wat gezelligheid? Bezoek dan in de zomermaanden een Vlielandse braderie.

 

Terschelling

Terschelling is het eiland van de dorpjes waar cultuur u niet zal ontgaan! Het jaarlijkse, terugkerende Oerol laat u tien dagen lang genieten van de meest uiteenlopende voorstellingen op diverse locaties. Cultuur en natuur staan centraal en zijn tevens kenmerkend voor Oerol. Voorafgaand vindt een unieke wandel- en Nordic-Walkingevenement plaats: ‘Fjoertoer’. ‘Toer’ is de Terschellingse benaming voor ‘Brandaris’; de oudste vuurtoren van Nederland. Het ‘fjoer’ dat bovenop de toren brandt en licht geeft, leidt de deelnemers langs het eiland terwijl kunstenaars onderweg voor vuur- en lichteffecten in de nachtelijke duisternis zorgen.

 

Ameland

Op Ameland bent u op de juiste plek voor actie en beleving. Wat dacht u van een demonstratie van de paardenreddingboot die u even laat teruggaan in de tijd. Steekt u liever de handen uit de mouwen? Neem dan deel aan het ‘Klein Vaarwater Wandeltocht’. Een ideale mogelijkheid om in het voorjaar een weekend erop uit te trekken.

 

Schiermonnikoog

Schiermonnikoog biedt rust, maar ook recreatie. Het eiland is eigenlijk één groot nationaal park. Lekker wandelen en fietsen. Kijk in de zomer maandagen naar het beachsoccer toernooi en bezoek in december het tweejaarlijkse ‘Midwinterfestival’.

Voor een compleet overzicht van de evenementen per eiland bezoek: www.wadden.nl

 

Waddenhoppen

Bezoekt u graag alle eilanden? Maak dan gebruik van de directe bootverbindingen tussen de eilanden onderling. Op deze manier bezoekt u niet alleen de Waddeneilanden, maar ook de Waddenzee en het overige Waddengebied. Houdt er wel rekening mee dat sommige directe bootverbindingen vanwege de wisselende weersomstandigheden op de Waddenzee, maar een paar keer per jaar mogelijk zijn.

 

De Waddenzee

De Waddenzee staat sinds juni 2009 op de UNESCO-wereld-erfgoedlijst en dat is niet zomaar. De Waddenzee omvat een biologisch ecosysteem dat alleen te vinden is aan de Nederlandse, Duitse en Deense Noordzeekust. Elke zes uur wisselen eb en vloed elkaar af. De eilanden zijn voortdurend in beweging. Deze verschijning noemt men ook weleens ‘wandelen’.

 

Op de lange termijn is het veranderende landschap meer dan goed zichtbaar. De eilanden verplaatsen zich namelijk langzaamaan van West naar Oost. Daarnaast worden geulen afgewisseld met drooggevallen zandplaten. De variatie aan landschappen zorgt ervoor dat de Waddenzee een uniek leefgebied is voor ontelbaar veel (zeldzame) plant- en diersoorten. Het is niet alleen een groot voedselrijkdom, maar ook een uiterst belangrijke tussenstop voor veel trekvogels.

 

SOS

Texel behoort van oudsher tot Noord-Holland, terwijl de overige vier eilanden deel uitmaken van Friesland. Hierdoor is het patiëntenvervoer in geval van nood tussen eerstgenoemde en de overige vier anders geregeld. Alle eilanden beschikken over hun eigen huisartsen- en ambulanceposten, maar voor het ziekenhuis wordt een toevlucht gezocht op het vaste land. Voor Texel is dit het Gemini Ziekenhuis in Den Helder.

 

Tot 21:30 uur verbindt de veerboot Texel met het vaste land. Hierna zijn de zogeheten nachtelijke ziekenreizen voor (acute) noodgevallen. De ziekenreizen komen in actie na een oproep van de alarmcentrale naar aanleiding van een melding van een post. Mocht de boot niet uit kunnen uitvaren bij te hoog of te laag water, dan wordt bijvoorbeeld de KNRM (Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij) ingeschakeld.

 

Voor de Friese Waddeneilanden geldt dat de ambulancezorg geregeld is door middel van ambulancehelikopters. Op deze manier wordt de tijd voor patiëntenvervoer beperkt en dit is in bepaalde gevallen zeer belangrijk voor de overlevingskansen. Oftewel: u kunt met een gerust hart op reis naar de Wadden!

Een hartoperatie in aantocht; en nu?

 

Uw hoofd tolt, want binnenkort ondergaat u een hartoperatie. Hartbrug Magazine helpt u orde te scheppen in de wirwar van ontelbaar veel vragen en ging in gesprek met cardio-thoracaal chirurg Sandeep Singh van het Isala ziekenhuis in Zwolle. Hij vertelt…

 

Hoe bereidt u zich voor op een hartoperatie?

‘De feitelijke patiëntgegevens op papier en het daarbij horend beeldmateriaal doornemen, is een deel van de voorbereiding, maar het is net zo belangrijk om met de patiënt in gesprek te gaan. Om tot in de puntjes voorbereid te zijn, bespreken wij als team van tevoren alle informatie. Tevens maak ik een beoordeling ten aanzien van de mogelijke complicaties.’

 

Hoe ervaart u een hartoperatie?

‘Mijn beroep is zowel geestelijk als fysiek zwaar, want het omvat grote en pittige operaties, maar het is één van de vakken waarbij resultaat direct zichtbaar is en dat trekt mij.

 

Wat kan een patiënt na een hartoperatie verwachten met betrekking tot de pijn?

‘Wij streven ernaar dat geen enkele patiënt pijn lijdt, maar helaas is enig ongemak na een hartoperatie onontkoombaar vanwege onder andere het te herstellen borstbeen. De patiënten worden hierop voor de operatie al voorbereid en ontvangen tips om mogelijke pijn na de operatie te verlichten. Eén daarvan is om bijvoorbeeld tijdens het hoesten een kussentje tegen het borstbeen te houden. Sowieso krijgen alle patiënten standaard pijnstilling.’

 

Wat kan een patiënt na een hartoperatie verwachten met betrekking tot het herstel in het ziekenhuis?

‘Na de operatie komt de patiënt op de IC (Intensive Care) terecht waarna hij/zij naar de verpleegafdeling gaat. De duur hiervan is afhankelijk van de gesteldheid. In principe mag een patiënt na de operatie alles doen wat binnen zijn of haar mogelijkheden ligt. Wel moet in acht worden gehouden dat het borstbeen – overigens goed gefixeerd met staaldraden – moet herstellen, en qua belasting, enigszins ontzien moet worden. Er wordt direct een start gemaakt met het herstellen van de conditie zodat de patiënt zo snel mogelijk weer op de been is. In geval van vragen kan de patiënt zich altijd wenden tot de verpleging, zaalarts of behandelend chirurg. Van te voren worden zowel de patiënt als de naasten, mondeling en schriftelijk goed geïnformeerd. Wanneer de tijd daar is om thuis verder te herstellen, worden de belangrijkste aspecten voor een voorspoedig herstel doorgenomen in een ontslaggesprek.’

 

Wat kan een patiënt na een hartoperatie verwachten met betrekking tot de revalidatie?

‘De revalidatie is zowel fysiek als mentaal gericht en begint bij ons in het ziekenhuis op de zogeheten ‘Verpleeg- en beweegafdeling’. Het terugwinnen van het vertrouwen in het eigen lichaam en zelfredzaamheid staan centraal. Het eten wordt bijvoorbeeld niet aan bed geserveerd, maar de patiënt moet het zelf ophalen op de daarvoor aangewezen plaats als hij daartoe in staat is. Een team van specialisten variërend van verpleegkundige tot psychologen en diëtisten staat klaar om de patiënt te begeleiden. Eenmaal thuis is het mogelijk voor de patiënt om een hartrevalidatieprogramma te volgen in ons Isala ‘Leef- en beweegcentrum’. In mijn optiek dient een operatie voorwaarden te scheppen voor verder herstel, want een operatie zonder revalidatie is niet compleet. Hetzelfde geldt voor een kapotte auto waarvan je de motor repareert, maar de banden niet. Uiteindelijk rijdt de auto nog steeds niet optimaal, want aan de hele auto moet aandacht worden besteed.’

Vitamine D:  onmisbaar voor uw gezondheid

 

Vitamine D is belangrijk voor een goede gezondheid en wordt steeds vaker in verband gebracht met hart- en vaatziekten. Maar niet iedereen krijgt er voldoende van binnen. Gelukkig is dat vrij gemakkelijk op te  lossen.

 

Stevige botten en tanden, dat willen we allemaal. Daarvoor is vitamine D essentieel. Deze vitamine heeft ons lichaam nodig om calcium uit voeding in het lichaam op te nemen. En dat hebben onze botten en tanden nodig om sterk te blijven. Gelukkig maakt ons lichaam een groot deel van de benodigde vitamine D zelf aan uit zonlicht; de belangrijkste bron van vitamine D. Ook zit de vitamine in onze voeding: vooral in vette vis, vlees en eieren. Daarnaast wordt het kunstmatig toegevoegd aan halvarine, margarine en bak- en braadproducten.

 

Toch krijgt lang niet iedereen voldoende vitamine D binnen. In 2012 heeft de Gezondheidsraad daarom de normen voor vitamine D-inname aangescherpt tot 20 microgram per dag voor 70-plussers. Voor vrouwen van 50 tot 70 jaar, kinderen tot 4 jaar en mensen die onvoldoende in de zon komen, is dit 10 microgram per dag. Bij de kinderen verloopt de vitamine D-inname redelijk, maar van de ouderen gebruikt nog niet een op de vijf de aanbevolen vitamine D-supplementen, bleek vorig jaar uit onderzoek.

 

De reden waarom juist ouderen extra vitamine D moeten slikken, is omdat in de loop der jaren de capaciteit van het lichaam om zelf vitamine D uit zonlicht aan te maken vermindert. Daardoor neemt de botdichtheid af en lopen ouderen een grotere kans op botbreuken.

 

Hart- en vaatziekten

Botten en tanden zijn niet de enige reden om te zorgen voor voldoende vitamine D. Er zijn steeds meer onderzoeken die een vitamine D-tekort in verband brengen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Zo toonde een groot bevolkingsonderzoek in Denemarken aan dat een laag vitamine D-niveau een hoger risico geeft op ischemische hartziekten: aandoeningen van het hart die ontstaan door vernauwingen van de kransslagaderen rond het hart.

 

Ook speelt vitamine D een belangrijke rol in het immuunsysteem. En Duits onderzoek toonde aan dat vitamine D een ontstekingsremmend effect heeft bij congestief hartfalen, waarbij het hart het bloed niet meer rond kan pompen, waardoor de druk in de hartholten en het vaatstelsel toeneemt. Kortom: vitamine D is een onmisbare vitamine voor een goede gezondheid.

 

Toch is het niet slim om, voor de zekerheid, zomaar extra vitamine D-pillen te gaan slikken, gaf Lisette de Groot, hoogleraar Voeding van de Oudere Mens, onlangs nog aan in dagblad Trouw. ‘We weten nog te weinig over mogelijk schadelijke effecten van te hoge doses vitamine D’, zei zij. Ze adviseert daarom stellig om je te houden aan de adviezen van de Gezondheidsraad. ‘Die zijn gebaseerd op hard wetenschappelijk bewijs.’ Volgens De Groot vermindert de kans op botbreuken met 20 tot 30 procent als ouderen de geadviseerde dosering gebruiken.

 

Ga naar buiten!

Wie niet tot bovengenoemde groepen van kleine kinderen of 70-plussers behoort, kan meestal ook zonder supplementen toe. Een uitzondering geldt voor mensen met een (heel) donkere huidskleur, want een donkere huid maakt minder vitamine D aan dan een lichte huid. Ook voor hen dus het advies om dagelijks 10 microgram extra vitamine D te slikken.

 

Voor de rest van de mensen geldt: wie voldoende vitamine D-rijke voeding eet en voldoende buiten komt heeft meestal geen supplementen nodig. Dagelijks even in de zon is dus belangrijk, maar overdrijf het niet, want te veel zonnen verhoogt het risico op huidkanker. Een paar minuten zonlicht per dag is het beste. Op die manier vermijdt u schadelijke effecten door de zon en maakt het lichaam wel voldoende vitamine D aan. De huid laten verbranden is helemaal uit den boze.

 

Zonnen onder de douche

Niet iedereen komt er aan toe om voldoende buiten te zijn en in Nederland werkt de zon ook bepaald niet altijd mee. De vakantieappartementen van Hartpatiënten Nederland in Roermond en Scheveningen zijn sinds kort uitgerust met een Sunshower: een soort zonnebank voor onder de douche. De Sunshower zorgt voor een lage dosis UV-licht, waardoor het lichaam wordt gestimuleerd om vitamine D aan te maken.

 

Een minuut of vijf douchen bij de Sunshower is volgens de aanbieder voldoende om de dagelijkse aanbevolen dosis Vitamine D aan te maken in de winter, als in Nederland de zon zich te weinig laat zien. Dit zou ook blijken uit onderzoek van Sunshower zelf, in samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum, onder Delftse studenten.

Tien jaar marktwerking in de zorg?

 

Weet u nog? Tot tien jaar geleden zaten we in het ziekenfonds en de beter bemiddelden onder ons waren particulier verzekerd. Deze laatste groep kende een eigen risico, de ziekenfondsers niet. Die kregen de rekening van huisarts of specialist niet eens onder ogen: alles ging rechtstreeks naar het fonds, en dat betaalde keurig de rekening.

 

Tien jaar geleden was het afgelopen met die pret. Toen kregen we te maken met een nieuw stelsel waarin iedereen een basisverzekering kreeg, met de mogelijkheid om bij te verzekeren. En vervolgens kwam er een eigen risico bovenop. Inmiddels bedraagt dat eigen risico maar liefst 385 euro.

 

Iedereen moet die 385 euro ophoesten, arm of rijk. De rijken zullen dat nauwelijks in hun portemonnee merken. De mensen met een redelijk platte beurs des te meer, hoewel de allerarmsten wel een tegemoetkoming krijgen.

 

Relatief gezien kost de gezondheidszorg de mensen met een laag inkomen veel meer dan de mensen die een goed inkomen hebben. Dat is een logisch gevolg van de marktwerking. Bovendien kunnen relatief arme mensen zich niet echt goed bijverzekeren bovenop hun basis. Dat kunnen de rijken dan weer wel.

‘Het voordeel van de eigen bijdrage is dat mensen minder vaak naar de dokter gaan. Dat wil zeggen, ze gaan alleen als het echt nodig is, mensen worden voorzichtiger, het gaat hen namelijk geld kosten’, aldus gezondheidseconoom Wynand van de Ven in de Volkskrant.

 

In geen ander land is het eigen risico zo laag als in Nederland, blijkt uit een onderzoek door de Volkskrant eind december vorig jaar. In 2006 bedroeg het eigen risico 4 procent van de zorguitgaven, nu is dat 8 procent. In Zweden en Duitsland is dat 13 procent, in de VS 12 procent, en – houd u vast – in buurland België 20 procent!

 

De zorgtoeslag maakt dat in ons land de echte armen minder betalen, de rijken des te meer, want zij moeten de toeslag voor de armen ophoesten. Dat gebeurt via de belastingen.

 

Nergens anders dan in Nederland worden mensen zo snel geholpen. De intergouvernementele Organisatie voor Economische Samenwerking OESO rekende uit dat de toegang tot de zorg nergens beter is dan in Nederland. Ook constateert deze organisatie dat de zorg hier heel toegankelijk is en van hoge kwaliteit.

 

Ook de verzekeraars zelf zijn overigens de dupe geworden van het nieuwe zorgstelsel. Tot 2012 kregen zij alle kostenoverschrijdingen vergoed door het Rijk en dat kostte de belastingbetaler sloten geld. De almaar oplopende kostenstijgingen werden als gevolg daarvan niet gedragen door de zorgverzekeraars, maar door ons allemaal. In 2012 maakte het kabinet daar een eind aan. De verzekeraars moeten zelf hun broek ophouden en hun begroting rond krijgen. Tekorten worden niet meer bijgepast door vadertje staat. Toen gingen de eerste twee ziekenhuizen failliet!

 

Zorgverzekeraars liggen sindsdien in de clinch met machtige belangengroepen: ziekenhuizen en artsen. Minder machtige zorgverleners worden volgens de Volkskrant echter uitgeknepen, zoals fysiotherapeuten, logopedisten en diëtisten, want die kunnen geen gezamenlijke vuist maken. Voor hen is het slikken of stikken.

 

Ook de apothekers is het sinds het nieuwe zorgstelsel een stuk minder goed gegaan. Apotheek en rijkaard waren vroeger synoniemen. Dat is nu wel anders. Nergens anders is de omzet zo snel gedaald. In enkele jaren raakten de apothekers een kwart van hun omzet kwijt. Dat komt omdat de bonussen die apothekers kregen van de farmaceutische industrie door de verzekeraars werden afgeroomd. Bovendien moesten apothekers voortaan goedkopere medicijnen verstrekken in plaats van vaak veel te dure merkmedicijnen. En het automatisme waarmee de apotheker vergoedingen ontving via het ziekenfonds viel ook weg.

 

Artsen en specialisten gingen minder verdienen. In 2005, een jaar voor de invoering van het nieuwe zorgstelsel, verdiende een beetje specialist 8,4 keer zoveel op als het gemiddelde loon van de Nederlander. Een huisarts verdiende 4,8 keer zoveel. Het OESO publiceerde onlangs dat de specialist nog ‘slechts’ 4,6 keer zoveel als modaal verdiend, de huisarts ‘moet het stellen’ met 2,8 keer het gemiddelde. Daardoor zijn de inkomensverschillen tussen arts en patiënt meer gelijk getrokken.

 

Tegelijkertijd moet geconstateerd worden dat de afgelopen tien jaar, ondanks de veelgeprezen marktwerking, geen enkele nieuwkomer op de markt is verschenen. En die het probeerde, werd snel weggevaagd. In de verzekeringsmarkt is de concurrentie maar matig, concludeert de Volkskrant. Het marktaandeel van de vier grote spelers steeg de afgelopen tien jaar van 71 naar maar liefst 90 procent.

 

Dat de verzekeraars klanten bij anderen proberen weg te lokken met speeltjes (zoals iPads) en aanbiedingen, valt niet bij iedereen goed. In een paginagrote advertentie in NRC waarschuwde directeur Chris Oomen van DSW zorgverzekeraar dat het oneerlijk is om te sjoemelen met lagere premies voor budgetpolissen. Iemand met zo’n polis gaat echt niet meer of minder naar de dokter, en datzelfde geldt voor degene die met een iPad verleidt wordt om over te stappen. Dit gesjoemel ondermijnt volgens Oomen het zorgsysteem en leidt tot ongelijkheid. ‘De solidariteit in het systeem houden we alleen overeind als iedereen voor dezelfde plichten en rechten dezelfde premie betaalt’, vindt Oomen.

 

Wat vindt u van ons huidige zorgstelsel? Wilt u liever terug naar het ziekenfonds? Of bent u tevreden? Laat het ons weten!
Dit kan door een brief te  sturen naar Postbus 1002, 6040 KA of mail naar roermond@hartpatienten.nl

 

Tabakoloog helpt mensen te stoppen met roken

 

In het Limburgse Horn ligt een expertisecentrum voor chronisch orgaanfalen dat mensen met hart- en longproblemen begeleidt. Aan dit zorgcentrum, CIRO genaamd, is een tabakoloog verbonden. Een unicum in ons land, want in Nederland bestaat niet eens een opleiding die dit soort deskundigen aflevert.

 

Psycholoog-psychotherapeut Candy Gijsen heeft in 2015 de opleiding ‘Tabakologie en rookstopbegeleiding’ aan de universiteit van Brussel met succes afgerond. Haar deskundigheid is van groot belang voor CIRO omdat roken een belangrijke risicofactor is die bijdraagt aan het verergeren van longziekten en hartfalen. Wil je iets doen aan het voorkomen  van de meeste long- en hartaandoeningen zoals longkanker, hartfalen en COPD, dan moet je stoppen met roken. CIRO, in de volksmond Hornerheide geheten en van oudsher een longcentrum in de wuivende bossen bij Horn, wil de strijd tegen rookverslaving nog intensiever aangaan en heeft daarom een tabakoloog in dienst.

 

Candy Gijsen

 

Waarom een tabakoloog? ‘In Nederland worden ook mensen opgeleid die kunnen helpen bij het stoppen met roken’, legt Gijsen uit. ‘Maar de Nederlandse opleidingen bieden niet het totaalpakket zoals dat in België wordt geboden. Tabakologie is in België een post-graduele academische studie. Ik werk al zo’n negen jaar als psycholoog en psychotherapeut, en heb een klein jaar  geleden mijn studie Tabakologie afgerond. In België is tabakoloog een erkende titel.’

 

Wat kan een tabakoloog voor mensen met een rookverslaving beteken? ‘Roken is een heel moeilijke verslaving’, weet Gijsen. ‘Ik ken heel veel hart- en longpatiënten, die de noodzaak inzien om te stoppen, maar stug blijven doorroken. En dat ondanks begeleiding door huisarts en longarts. Mijn cliënten weten dat roken slecht is. Maar feitelijk weten ze niet precies wat roken met hen doet. Rond dat roken zijn een groot aantal gewoonten opgebouwd. Die zijn lastig af te leren. Ik hoor mensen vaak zeggen: ‘Ik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het lukt gewoon niet!’ Door de begeleiding probeer ik mensen te stimuleren om te stoppen en hun zelfvertrouwen in het stoppen te vergroten.’

 

Gijsen baseert haar ondersteuning op twee pijlers: educatie (voorlichting) en het opbouwen van zelfvertrouwen. De voorlichting is vanzelfsprekend. Maar dat zelfvertrouwen, juist dat ontbreekt bij mensen die er niet in slagen de sigaret los te laten. ‘Willen is het probleem niet. Het merendeel van de rokers wil stoppen’, legt Gijsen uit. ‘Maar er daadwerkelijk moeite voor doen, dat is wat anders. Als het makkelijk ging, zou iedereen stoppen!’

 

‘Ik leg mensen uit: wat doet een nicotinepleister, of hoe werken andere hulpmiddelen. Hoe ga je om met stress. Hoe slaag je erin een sigaret als stressonderdrukker op te geven. Dat kan door te kiezen voor alternatieven voor het omgaan met stress. Daarin begeleid ik mensen.’

 

‘Ik hoor wel eens van mensen over problemen thuis of op het werk. En dan zeggen ze: roken is een momentje van rust. Anderen blijken te worstelen met hun eenzaamheid. Ze grijpen naar de sigaret als rustpunt, om te kunnen ontspannen. Wat mensen vergeten is dat je door te roken juist meer stress krijgt. Het leven van sigaret naar sigaret levert namelijk stress op. Die stress wordt gekalmeerd met een nicotineshot, die heel even een gelukzalig gevoel geeft. Ik leg mensen uit hoe dat werkt in de hersenen. Hoe door roken het stofje dopamine vrijkomt, en dat geeft heel even een kick. Een gevoel waar je vervolgens steeds weer naar terugverlangt. Zo werkt verslaving. Vergelijk het gerust met een drugsverslaafde. Die komt ook niet makkelijk van zijn verslaving af.’

 

‘Verder leg ik mensen uit wat voor effect roken heeft op de longen, maar ook op bijvoorbeeld ruiken en eten. En hoe roken het risico op kanker vergroot.’

 

Kern van haar aanpak is dat Gijsen niemand veroordeelt wegens diens roken. Zij oordeelt niet, want oordelen schrikt mensen af. ‘Stoppen moeten mensen immers voor zichzelf doen, niet voor mij. Ook als mensen terugvallen, zal ik hen niet veroordelen. Oordelen wekt wantrouwen bij mensen. Hen in hun waarde laten zet mensen aan het denken. Als je rokers veroordeelt gaan mensen liegen, en dan ben je nog verder van huis.’

 

‘De meeste mensen die ik begeleid slagen erin om te stoppen met roken. Ik hoor heel veel positieve geluiden terug. ‘Het is me toch gelukt’, klinkt het dan. Mensen blijven hier acht weken, worden intensief begeleid. Er zijn rookstopbijeenkomsten met groepen, want lotgenotencontact is erg belangrijk. Dan zien mensen dat ook anderen moeite hebben met stoppen.’

 

Probleem is vaak dat de partner thuis blijft door roken. Dat is niet echt motiverend. ‘We begeleiden de patiënt, maar hebben ook gesprekken met de partner’, zegt Gijsen. ‘Meestoppen is een belangrijke plus. Want als de partner thuis stug blijft doorgaan met het roken van een pakje shag per dag, tsja, dat wordt een lastige. De ander mist ook het inzicht bij de partner. Hierover worden gesprekken aangegaan. Ook wordt de patiënt geleerd om te gaan met een rokende omgeving.’

 

‘Natuurlijk zijn er mensen die zeggen: dit is het enige wat ik nog heb. Vooral mensen in de palliatieve fase zeggen dat. En dat respecteer ik. Moet je die mensen dat nog aandoen, om hen de sigaret af te pakken. Dat heeft bovendien geen zin meer.’

 

‘Het merendeel van de mensen wil wel meedoen met de begeleiding, en praktisch iedereen stopt uiteindelijk!’