Hartfalen. Wat nu?

 

In gesprek met cardioloog Peter Paul Delnoy

 

Waarom heeft u voor de cardiologie gekozen? Wat spreekt u op dagelijkse basis, op de werkvloer, het meest aan?

In de cardiologie zien we veel acute maar ook chronische problematiek. In de acute fase telt soms iedere minuut, dat maakt ons werk spannend en uitdagend. Je kunt dan het verschil maken voor de patiënt voor vele jaren. Als cardioloog zijn we ook verantwoordelijk voor een belangrijk deel van het hele patiëntentraject:  anamnese, diagnostiek, behandeling en nazorg/revalidatie. De vereiste combinatie van zeer ingewikkelde topklinische zorg, goede sociale vaardigheden en intensieve patiëntcontacten is een belangrijk en dankbaar aspect.

 

Wat is hartfalen?

Hartfalen is eerder een syndroom met verschillende kenmerken dan één aandoening. Voor de huisarts, en soms ook voor de cardioloog, is de diagnose moeilijk te stellen. Bij hartfalen kan het hart onvoldoende samentrekken of ontspannen (vullen). De bloedsomloop door het lichaam schiet te kort, waardoor inspanning vaak leidt tot moeheid en kortademigheid. Ook kan het klachten van stuwing geven in de longen, benen en de buik.

 

Waarom is het vaststellen van hartfalen moeilijk?

De klachten zoals vermoeidheid, kortademigheid en oedemen zijn vaak a-specifiek. Hierdoor worden artsen en patiënten soms op het verkeerde been gezet. Zeker het vaststellen van het zogenaamd diastolisch hartfalen, waarbij de pompkracht intact is maar de vulling van het hart juist problematisch is, is vaak lastig.

 

Speelt het geslacht van een patiënt hierin een rol en welke?

Nee. Alleen zijn vrouwen vaak wat ouder wanneer ze hun eerste hartinfarct of eerste klachten krijgen. Dus hartfalen komt bij vrouwen net zo vaak voor. Bij vrouwen geldt dat klachten van kortademigheid en vermoeidheid vaker ten onrechte alleen aan ouderdom, overgang of een slechte conditie worden toegeschreven.

 

Wat zijn de meest voorkomende klachten?

Vermoeidheid, kortademigheid, verminderd inspanningsvermogen en oedemen (stuwing van vocht in longen, benen of buik).

 

Is iedereen vatbaar voor hartfalen?

In principe wel. Hartfalen is niet de oorzaak maar het  gevolg van een aandoening van het hart die leidt tot een verminderde pompkracht of vulling. Veel voorkomende oorzaken hiervoor zijn: een of meerdere doorgemaakte hartinfarcten, langdurige hoge bloeddruk of suikerziekte, hartklepafwijkingen of een specifieke hartspieraandoening. Al deze aandoeningen kunnen zowel bij mannen als vrouwen optreden.

 

Waaruit bestaan de huidige behandelmethodes van hartfalen? Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er omtrent de behandeling van hartfalen; zowel qua medicatie als therapeutisch?

De afgelopen 20 jaar is er op medicamenteus gebied veel vooruitgang geboekt. De kwaliteit van leven en de levensverwachting zijn sterk verbeterd bij patiënten met hartfalen.

 

Er zijn ook op niet-medicamenteus gebied zeker belangrijke stappen gemaakt:

  • Bij ongeveer 30% van de patiënten met hartfalen knijpt het hart niet gelijkmatig (a-synchroon). Deze groep patiënten reageert heel gunstig op cardiale resynchronisatie therapie. Deze therapie wordt via een pacemaker of implanteerbare defibrillator (ICD) toegepast. Deze therapie heeft zich de laatste jaren steeds verder doorontwikkeld.
  • Ook heeft de bescherming tegen een hartstilstand met een implanteerbare defibrillator (ICD) bij patiënten met hartfalen de prognose verbeterd. Dit geldt zeker bij patiënten met hartfalen t.g.v. een groot hartinfarct of met belangrijke vernauwingen in de kransslagaders.
  • In voorkomende gevallen kan openhartchirurgie (bypass/omleidingsoperatie en klepoperatie) de prognose en symptomen van de patiënt met hartfalen sterk verbeteren. Nieuwe ontwikkelingen zijn het plaatsen van een hartklep bij een aortaklepvernauwing (TAVI) of het plaatsen van hechtingen door een lekkende mitralisklep (Mitra-clip) via katheters die via bloedvaten worden opgevoerd. Dit wordt met name toegepast bij patiënten met een te hoog operatierisico voor een openhartoperatie.
  • Harttransplantaties worden slechts zeer weinig uitgevoerd (ongeveer 30-40 per jaar in heel Nederland), en dit aantal is stabiel. Er wordt momenteel wel onderzoek gedaan naar het toepassen van het steunhart (kunsthart) als definitieve ondersteuning van een hart dat ernstig faalt. Dit zal naar verwachting ook alleen een oplossing zijn voor een zeer kleine groep patiënten.

 

Goede begeleiding is belangrijk bij patiënten met hartfalen. Op deze manier kunnen ziekenhuisopnames voorkomen worden. Leefstijl, gezonde voeding, rookgedrag, overgewicht, hoge bloeddruk en voldoende lichaamsbeweging zijn factoren die een zeer belangrijke rol spelen bij de behandeling en levenskwaliteit. Hartrevalidatie en hartfalen poliklinieken kunnen een belangrijke rol spelen in de begeleiding van de hartfalen patiënt, ook met aangeboden zorg door middel van eHealth en goede zorgprofessionals aan huis.

 

  Dr. Peter Paul Delnoy

Een interview over het leven voor en na een hartinfarct

Van ‘jonge God’ naar ‘wijze volwassene’         

Stefan Middelkoop is 47 en in gedachten zoals hij zelf beaamt (nog) een jonge God. Een drankje meer of minder; hij draaide zijn hand er niet voor om. Evenals een sigaretje hier en daar. Tot zijn hartinfarct. Sindsdien heeft hij het roer omgegooid: ‘In 2015 heb ik, net voor mijn hartinfarct, mijn laatste sigaret gerookt. Vanaf toen heb ik er nooit meer één aangeraakt.’

Een maand voor zijn hartinfarct kampt de geboren Larenaar met extreme vermoeidheidsklachten. Zijn oplettende huisarts besluit geen risico’s te nemen en belt een ambulance. Eenmaal in het ziekenhuis volgen onderzoeken. Uiteindelijk wordt hij naar huis gestuurd met de boodschap: ‘U bent kerngezond, maar stop met roken.’ Stoppen met roken doet Stefan niet. Een maand later, tijdens zijn eerste vakantiedag, ervaart hij dezelfde klachten. Hij belt zijn vriendin, maar wanneer de klachten heviger worden besluit hij niet op haar te wachten. Stefan licht zijn buurman in, die direct 112 belt. En voordat Stefan het weet, ligt hij in de ambulance, toevallig bij dezelfde (verbaasde) ambulancebroeder.

De klap

Stefan blijkt een hartinfarct te hebben: ‘Uiteindelijk ben ik met spoed geopereerd wat resulteerde in een dotter- en stentbehandeling. Tijdens het hartinfarct ben ik even ‘weggeweest’. Het is een raar gegeven dat ik ‘dood’ was, maar ik ben hierdoor niet angstig geworden om te sterven; klaarblijkelijk ben ik hier nog niet klaar. En zolang ik leef, wil ik genieten.’

Zijn hartinfarct komt niet als een donderslag bij heldere hemel, want Stefan is zich bewust van zijn ongezonde leefstijl, maar wijt het aan stress vanwege het onverwachte overlijden van zijn vrouw. Daarnaast is hij erfelijk belast: ‘Mijn vader was hartpatiënt. Hij kreeg, net zoals ik, op zijn 46ste een hartinfarct. Uiteindelijk is hij 81 jaar oud geworden, maar die stamt nog uit de tijd dat de schepen van hout waren en de mannen van staal.’

Drie jaar eerder, in 2013, overlijdt Stefans vrouw onverwacht. Haar overlijden zet zijn leven op z’n kop: ‘Het is letterlijk een grote klap voor mijn hart geweest. Hartpijn is mij dus niet vreemd. De daarbij komende stress resulteert in veel roken én de nodige drank onder het mom van ‘Even de zorgen aan de kant’. Het zorgt voor een ongezonde levensstijl. Maar het was een uitvlucht; ik wilde geen pijn voelen.’

Het keerpunt

Wanneer de rust terugkeert in Stefans leven en hij de ernst inziet van zijn levensstijl, slaat het noodlot toe: ‘In 2015 kreeg ik een relatie. Zij, mijn lieve vriendin, gaf mij de zin in het leven terug. Daardoor ging ik gezonder leven en plots kreeg ik toch  een hartinfarct. De stress die uit mijn lichaam vloeide, maakte plaats voor het hartinfarct.’

Zijn hartinfarct schudt hem wakker: ‘Het stoppen met roken is makkelijk, maar ik faalde in het volhouden. Nu niet. Ik rook niet meer en sport. Bovendien eet ik gezond. Doordat ik meer rust, geniet ik intenser van het leven en van hetgeen wat het mij te bieden heeft. Vanzelfsprekend heb ik aandachtspunten. Ik ben een gevoelsmens en als iets eenmaal in mijn hoofd en hart zit, dan nestelt het zich daar. Loslaten blijft een aandachtspunt. Maar ik ben een makkelijke prater. Dat helpt.’

Stefan gelooft dat hij met zijn nieuwe levensstijl en het opkrikken van zijn conditie, ‘volledig’ kan herstellen: ‘Het herstel vergt tijd. Maar het is mijn ongeduld dat mijn herstel soms in de weg zit, want ik wil vaak te veel. Echter, ik word ook een jaartje ouder. Het maakt niet uit om er langer over te doen. De kunst van het vallen is om weer op te staan. Hoe langzaam het ook gaat.’

Stefan 2.0

Tijdens Stefans herstel ontvangt hij dankbaar hulp, zowel privé als professioneel, maar een vertrouwensband met zijn (nieuwe) cardioloog blijkt van grote waarde in het herstel: ‘Na een hartinfarct ben je overgeleverd aan de kennis van anderen. In dit geval de cardioloog en zijn team. Maar de hedendaagse beerput van (online en offline) informatie bestaande uit tegenstrijdige berichten, maakte mij onzeker, want ik wist niet meer wat ik moest geloven. Uiteindelijk ben ik van een groot ziekenhuis naar een kleine kliniek overgestapt. Hier ben ik niet meer een nummer. De korte lijn tussen cardioloog en patiënt doet mij goed.’

Hij vervolgt: ‘Sinds mijn hartinfarct leek ik, ondanks alle veranderingen, niet vooruit te komen. Onderzoeken wezen niets uit, maar mijn cardioloog luisterde goed naar mij en plande een katheterisatie in. En wat bleek? Er was nog sprake van een vernauwing. Hierdoor heb ik geleerd dat het belangrijk is om ons niet zomaar neer te leggen bij onderzoeksresultaten en te blijven luisteren naar het lichaam.’

Inmiddels luistert Stefan naar zijn lichaam en dat blijft hij ook doen: ‘Mijn hartinfarct was een klap, maar het heeft mijn ogen geopend. Ik heb alles gereset: mijn geest, lichaam en leven. De nasleep is heftig en wordt onder andere gekenmerkt door angst, maar met de tijd wordt het minder. Stap voor stap overwin ik steeds meer en ik geniet daarvan, want uiteindelijk vormen de kleinste stappen de grootste overwinningen.’

De helden van de ambulance

 

Ieder jaar maken ambulances in Nederland meer dan een miljoen ritten. Een aanzienlijk deel daarvan is gerelateerd aan hartklachten. Twee ambulanceverpleegkundigen van Regionale Ambulance Voorziening Utrecht vertellen hoe zij in zo’n geval handelen.

 

Wanneer iemand het alarmnummer belt met klachten die zouden kunnen wijzen op problemen met het hart, beslist de meldkamer hoe urgent de melding is en welke actie wordt ondernomen. Voor vrijwel iedere situatie zijn protocollen die door het ambulancepersoneel worden opgevolgd. Zo wordt er in het geval van pijn op de borst bijvoorbeeld altijd een hartfilmpje gemaakt, de bloeddruk en de ademhaling gecontroleerd.

 

‘In de praktijk valt echter bijna elke patiënt buiten het protocol’, vertelt Kim Smeele. Ze werkt sinds zes jaar op de ambulance. ‘Ook na het uitvoeren van de gebruikelijke handelingen is het vaak lastig te bepalen wat er aan de hand is. Maagklachten of hyperventilatie kunnen bijvoorbeeld ook pijn of drukkend gevoel op de borst geven. En iemand met een goed hartfilmpje kan soms tóch iets aan het hart hebben. Je moet dus altijd ook zelf goed nadenken.’

 

‘Als er twijfel is, nemen we iemand altijd mee’, zegt Pieter Dekkers, die bijna acht jaar ambulanceverpleegkundige is. ‘Dan is het aan de artsen om uit te pluizen wat er precies aan de hand is. Maar negen van de tien keer kan ik bij binnenkomst meteen al een goede inschatting maken. Als iemand grauw, zweterig en onrustig is, voorspelt dat meestal weinig goeds. Bij mensen die daarentegen aan de keukentafel zitten te wachten en de medicijnlijst en een tas voor het ziekenhuis al klaar hebben staan, valt het doorgaans wel mee. Als ons onderzoek vervolgens ook geen reden geeft om iemand te vervoeren, is het een zaak om de mensen gerust te stellen. Vaak is er wel veel angst en paniek, iedereen weet immers hoe gevaarlijk hartklachten kunnen zijn. Ik zie het creëren van rust als de helft van mijn werk.’

 

Dat houdt ook wel eens in dat we mensen meenemen naar het ziekenhuis terwijl dat niet per se noodzakelijk is, vertelt hij. ‘Soms sturen de familieleden heel erg aan op opname, bijvoorbeeld omdat ze zelf al gegoogeld hebben wat het is en zich zorgen blijven maken. Om escalatie te voorkomen, kies ik er dan wel eens voor om iemand verder te laten onderzoeken. Maar vaak helpt het al om de huisarts op te roepen. Die kent de patiënt en kan ook meekijken.’

 

Loos alarm

Kim: ‘In veel gevallen is het loos alarm, maar we zullen iemand er nooit op afrekenen dat diegene toch 112 heeft gebeld. Soms heeft iemand bijvoorbeeld alleen een angstaanval, maar dat gevoel kan voor iemand ook heel heftig zijn. Daar rij ik liever voor uit dan voor een reanimatie, want die lopen meestal minder rooskleurig af. Besluiten om te stoppen met beademen omdat je weet dat het niet meer zinvol is, is een hele ingrijpende beslissing om te nemen. Af en toe is dit echt wel een rotbaan hoor.’

 

Pieter kan daarover meepraten. ‘Reanimaties zijn altijd heftig, wij zijn tenslotte ook maar gewoon mensen. Als hulpverlener kom je in de eerste plaats om iemand te redden, als dat niet lukt is dat heel moeilijk. We proberen dan de familie zo goed mogelijk achter te laten voor we gaan. Zelf helpt het mij om achteraf met collega’s te praten. Als je het verhaal een paar keer verteld hebt en telkens tot de conclusie bent gekomen dat je alles hebt gedaan wat in je macht lag, kun je het beter loslaten.’

 

‘Sommige dingen raken je’, vult Kim aan. ‘En doordat wij als ambulancemedewerkers patiënten meestal niet meer zien nadat we ze naar het ziekenhuis brengen, blijft dat gevoel soms nog lang hangen. Om het te verwerken, helpt het mij om het ziekenhuis te bellen om te horen hoe het is afgelopen. Dat is tegelijkertijd ook leerzaam, heb ik de situatie goed ingeschat? Als je vervolgens hoort dat iemand die je hebt gereanimeerd weer helemaal hersteld is, geeft dat een euforisch gevoel.’

 

Bedankbrief

Ook Pieter belt regelmatig het ziekenhuis om na te vragen naar de afloop. ‘Van de patiënt zelf hoor je eigenlijk nooit meer iets en dat is wel eens jammer’, vertelt hij. ‘Maar des te leuker als dat wél gebeurt! Ik kwam bijvoorbeeld een keer tijdens een nachtdienst bij een vrouw thuis die een zwaar infarct had. Omdat ik inschatte dat het verkeerd zou aflopen als ik haar liet opstaan, hebben we de brandweer gevraagd haar uit het slaapkamerraam te takelen. Al wachtend heb ik de vrouw en haar echtgenoot gerustgesteld. Achteraf kregen we een brief vol complimenten van hem. Hij bleek arts te zijn, maar had zich niet als zodanig voorgesteld. Dat hij de moeite nam om ons te bedanken, heeft grote indruk op me gemaakt.

 

Dat het grootste deel van de meldingen van hartklachten een goede afloop heeft, is geruststellend. Maar betekent dit ook dat deze ritjes voor de ambulanceverpleegkundigen routine zijn geworden? ‘Het klinkt crue, maar het went’, bekent Kim. ‘Maar zelfs al vermoed ik bij voorbaat al dat het loos alarm is, ik zet me er niet minder voor in. Juist omdat hartproblemen een van de meest complexe aandoeningen zijn om vast te stellen, maakt dat ons werk tot een grote verantwoordelijkheid.’

Sleutelrol voor huisartsen en specialisten

 

‘Het vrouwenhart moet op de agenda’

 

Dankzij wetenschappelijk onderzoek wordt de laatste jaren steeds duidelijker dat het vrouwenhart een andere aanpak beoogt dan het mannenhart. Volgens cardioloog dr. Harriëtte Verwey, gespecialiseerd in hartfalen en hartziekten bij vrouwen, moet deze nieuw verworven kennis in de praktijk nog beter worden toegepast.

 

dr. Harriëtte Verwey

 

Hart- en vaatziekten worden nog steeds vaak gezien als een typische mannenkwaal, ook al weten we inmiddels beter: hart- en vaatziekten zijn doodsoorzaak nummer 1 onder vrouwen. Van de 100 mensen die overlijden zijn er 27 vrouwen tegenover 26 mannen, die sterven ten gevolge van hart- en vaatziekten.

 

Toch is wetenschappelijk onderzoek tot nog toe vrijwel alleen gedaan op mannen, waardoor de uitkomsten hiervan automatisch ook toegepast worden op vrouwen. Dat dit onterecht is, wordt dankzij internationaal onderzoek de laatste jaren steeds meer duidelijk.

 

In grote lijnen verschilt het vrouwenhart niet eens zo heel erg van het mannelijk exemplaar, al zijn de vrouwelijke kransslagaders net iets fijner gebouwd. Ook de risicofactoren voor hart- en vaatziekten, zoals hoge bloeddruk, overgewicht, hoog cholesterol, roken en diabetes, zijn voor beide seksen gelijk. De grootste verschillen zitten in uiting van symptomen en de herkenning van signalen. Doordat die lange tijd niet goed in kaart zijn gebracht, blijven hartklachten bij vrouwen vaak langer onopgemerkt.

 

Overgang

Op latere leeftijd manifesteren hart- en vaatziekten zich bij vrouwen grotendeels op dezelfde manier als bij mannen, waardoor de diagnose dan vaak wel snel wordt gesteld. Vóór de overgang zijn er echter veel duidelijkere verschillen in het lichaam. Zo weten we inmiddels dat het proces van aderverkalking bij vrouwen anders verloopt dan bij mannen: bij die laatste groep gaat het vaak om een plaatselijke vernauwing, bij vrouwen is de verkalking meer verspreid. Ook stijgt het cholesterolniveau en de bloeddruk van vrouwen vaak pas na de overgang, bij mannen gebeurt dit al eerder. Aangezien de symptomen van hart- en vaatziekten bij vrouwen sterk overeenkomen met overgangsklachten, worden die twee vaak met elkaar verward. En ook bij jongere vrouwen, bij wie de overgang nog niet speelt, worden de eerste signalen van hartfalen niet altijd op tijd herkend. Dat pijn op de borst en uitstraling naar de arm onmiddellijke actie vereist, is algemeen bekend. Vrouwen hebben bij een infarct echter vaker dan mannen andere klachten, zoals rug- en schouderpijn, vermoeidheid, hartkloppingen en duizeligheid. Klachten die niet altijd direct alarmbellen doen rinkelen, maar die door menig huisarts – en door vrouwen zelf – vaak worden weggezet als stress.

 

Huisarts is sleutelpersoon

Volgens dr. Harriëtte Verwey, die gespecialiseerd is in hartziekten en hartfalen bij vrouwen, zijn huisartsen zich hier steeds meer van bewust. De nieuw verworven kennis heeft geleid tot een aanpassing van de richtlijnen en er wordt veel gedaan aan bijscholing. Toch is dat nog niet genoeg, meent ze. ‘Huisartsen zijn sleutelpersonen, aangezien zij hun patiënten vaak het beste kennen. Niet alleen moeten zij extra alert zijn, ik ben er ook voorstander van dat zij patiënten die in een risicogroep vallen vaker preventief controleren, bijvoorbeeld om de paar jaar.’

 

Met risicogroepen doelt ze op vrouwen die tijdens de zwangerschap een gecompliceerde zwangerschap hebben gehad, diabetespatiënten of vrouwen die vervroegd in de overgang zijn gekomen.

 

Verwey vindt echter dat de huisartsen niet de enige beroepsgroep is waar winst valt te behalen, ook voor medisch specialisten is een belangrijke taak weggelegd. ‘En dan bedoel ik niet de cardiologen, maar juist andere specialisten waar veel vrouwen komen, zoals de gynaecoloog. Het is bekend dat vrouwen die een gecompliceerde zwangerschap hebben gehad meer risico lopen, dus het zou logisch zijn als de gynaecoloog bij een patiënt die tot die groep behoort ook de hoogte van het cholesterol, de bloeddruk en de suikerspiegel controleert. Hetzelfde geldt voor dermatologen die mensen met hirsutisme, oftewel overbeharing, behandelen. Vaak is die aandoening het gevolg van een hormonale disbalans, wat ook weer een teken van hart- en vaatziekten kan zijn. En neurologen die te maken krijgen met migrainepatiënten zouden ook extra alert kunnen zijn, aangezien migraine een vaataandoening is.’

 

Uitdaging

Dat deze extra handelingen voor specialisten gepaard gaan met hogere medische kosten, hoeft volgens Verwey geen obstakel te zijn. ‘De specialist kan ook de huisarts opdracht geven om vervolgonderzoek te doen. Dit gebeurt nu nog te weinig. Als geen ander weet ik wat een uitdaging het is om te ontdekken of symptomen wijzen op een hartaandoening of toch op iets heel anders. Daarom is er ook nog veel wetenschappelijk onderzoek nodig naar de dwarsverbanden tussen veel voorkomende klachten en hart- en vaatziekten bij vrouwen. Ik denk dat we over tien jaar al een heel eind zijn, maar hoe sneller het gaat, hoe meer mensen we op tijd kunnen helpen. Daarvoor is het nodig dat de beroepsgroepen van huisartsen en specialisten dit onderwerp permanent op de agenda zetten.’

 

Voedingshypes

 

Na de feestdagen gaan veel mensen op dieet. Maar wat is verstandig? Veganistisch eten, het Paleodieet, glutenvrij eten, klei in de ochtend, wel granen, of nee, toch geen granen. De diëten en voedingsvoorschriften vliegen je de laatste jaren om de oren. Adviezen die elkaar soms ook nog eens tegenspreken. Wat kun je hier als hartpatiënt mee? Is het verstandig om zo’n dieet te volgen of juist niet? ‘Drastisch het roer omgooien, is hoe dan ook niet goed.’

 

Diëten komen en gaan..

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ‘Vroeger had je het Dokter Frank dieet of het Montignac dieet. Die diëten zijn weer vervlogen, je hoort er niemand meer over. De diëten die nu hip zijn, zullen net als andere diëten weer gaan. ‘Aan het woord is Inge de Kok. Ze is diëtiste in het Bravis Ziekenhuis en adviseert patiënten met een hartprobleem. Behalve op het gebied van hart- en vaatziekten heeft zij als aandachtsgebied voeding bij hartfalen (verminderde pompkracht van het hart). Ze begrijpt wel waar de hypes vandaan komen. In de laatste decennia zijn we steeds ongezonder gaan eten en minder gaan bewegen. ‘Vijftig jaar geleden werd er nog veel puurder gegeten. Men stond bijna twee uur per dag in de keuken. Nu is dat gemiddeld 15 minuten. Red jij dat? Ik niet, als ik een volwaardige maaltijd op tafel wil zetten. Daar zitten dus behoorlijk wat magnetronmaaltijden bij.’ En die kant- en klaar maaltijden bevatten vaak veel zout, suiker, verzadigde vetten en calorieën. Daarbij zijn we een stuk minder gaan bewegen. Niet voor niets worden onze leefgewoonten in verband gebracht met hart- en vaatziekten.

 

Mensen zijn op zoek naar hoe het dan wel moet. Vandaar dat de voedingsadviezen variërend van elke ochtend klei eten tot eten zoals de mensen uit het Paleoliticum deden of het schrappen van alle dierlijke producten je om de oren vliegen. Toch is het voor hartpatiënten nog meer dan voor anderen niet slim om zomaar zo’n dieet te gaan volgen. ‘Je kunt vaak niet ongestraft het roer omgooien,’ vertelt De Kok. Zo worden er door hartpatiënten bij het veranderen van eetgewoonten vaak vermoeidheid, lusteloosheid gemeld. Ook misselijkheid, darmproblemen of veranderingen van smaak kan voorkomen door interactie van voeding met medicijnen.’ Maar de meeste hartpatiënten willen wel graag weten hoe ze met hun voeding hun gezondheid kunnen verbeteren. Ze vragen vaak: ‘wat moet ik doen?’ vertelt De Kok.

 

Noten

Bij elk risicofactor op hart- en vaatziekten komt weer een ander voedingsadvies om de hoek kijken, legt ze uit. Maar er zijn voedingsmiddelen die helpen om hart- en vaatziekten te voorkomen.

 

Zo blijken vette vis, groente, fruit, noten (met name hazelnoten, walnoten en amandelen) en (ongezouten) pinda’s het risico op hart- vaatziekten (hartinfarct of angina pectoris) aantoonbaar te verminderen. De manier waarop de voeding werkt, is wisselend. De voedingsmiddelen hebben allen een ander effect, ze kunnen positief effect hebben op de bloeddruk, het cholesterol of op de mate van hartritmestoornissen. Ook kunnen ze beschermend werken op een beroerte. Specifiek gaat het dan over groente, fruit, (beperkte hoeveelheid) koffie, zwarte en groene thee, vis en voedingsvezel. Het is niet reëel alles direct aan te passen, maar ergens beginnen is een goede start.

 

Angst

Het helpt dus om te kijken naar de risicofactoren en daarop het advies over de voeding aan te passen. Wat De Kok behalve de persoonlijke adviezen in ieder geval belangrijk vindt is dat patiënten weer vertrouwen in hun lichaam krijgen. ‘De eerste maanden zijn mensen vaak angstig. Dan willen ze alles doen wat er mogelijk is om herhaling te voorkomen.’ Gelukkig zakt de angst erna vaak af en krijgen mensen weer vertrouwen en controle over hun lichaam. Bij hun partners en familie blijft de angst vaak wat langer hangen en zij proberen hun partner daarom op het rechte voedingspad te houden. ‘Maar angst is geen goede motivator,’ zegt De Kok.

 

Wat dan wel? De Kok: ‘Daarvoor moet je goed naar jezelf kijken en je afvragen wat voor jou een goede reden is om een voedingspatroon vol te houden. Over het algemeen zijn alle diëten die afwijken van het gemiddelde moeilijk vol te houden. Als je echt een zeer uitzonderlijk dieet volgt, is het moeilijker om uit te gaan eten of op een andere manier mee te doen. Het beste kan je dus een gezond voedingspatroon ontwikkelen. En zo de dingen te eten die anderen ook eten, maar dan op een gezondere manier. En om resultaat te bereiken moet je weten wat je wil en haalbare doelen stellen. En daarbij is een klik met de diëtiste heel belangrijk. Wees ook vooral open tegen hem of meestal haar als het niet goed gaat. Veel mensen zeggen dan de afspraak af, maar juist dan kunnen wij iets betekenen. Iedereen weet eigenlijk diep van binnen altijd wel wat hij of zij zou moeten doen om gezonder te worden, maar soms heb je iemand nodig die jou helpt om het vol te houden. Daar zijn wij voor.’

 

Talloze hartdoden in 2016 door medicijngebruik

 

‘Wees alert op bijwerkingen!

 

ROERMOND – Een jonge vrouw die na het drinken van een veelbelovende afslankthee sterft aan acute hartproblemen. Zeker drie hartdoden door gebruik van een middel tegen misselijkheid en braken. En, een bloeddrukpatiënt van middelbare leeftijd, die door het gebruik van een ACE-remmer werd getroffen door een acute zwelling van het strottenhoofd. Twee dagen later stierf hij.

 

Een kleine opsomming van onvoorziene maar fataal verlopen bijwerkingen van uiteenlopende geneesmiddelen en afslankproducten. Ook in het afgelopen jaar deden zich in Nederland deze dramatische neveneffecten na medicijngebruik voor. De meldingen werden geregistreerd door het Bijwerkingencentrum Lareb, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en het Vergiftigingen Informatiecentrum (NVIC).

 

Vanaf eind 2015 tot heden was er evenwel meer aan de hand, zoals: hartkloppingen door een warmtesmeermiddel; hevige benauwdheid en kortademigheid (bij oudere dames) door een gecombineerd gebruik van paracetamol en een smalspectrum-antibioticum; en de kans op hartfalen door een middel dat wordt voorgeschreven bij de behandeling van volwassenen met niet-kleincellige longkanker.

 

Bijwerkingencentrum Lareb, in ’s-Hertogenbosch, hoopt over enige maanden de eindbalans te kunnen opmaken van het aantal meldingen van neveneffecten door geneesmiddelen in 2016 en de eventuele gezondheidsschade die daarbij is aangericht. In 2015 ontving Lareb ruim 24.000 meldingen.

 

Volgens Lareb-directeur Agnes Kant wordt in elk Nederlands ziekenhuis elke dag gemiddeld één patiënt gezien (of opgenomen) vanwege meer of minder ernstige problemen door het gebruik van een geneesmiddel. ‘Want, naast wat je wilt dat het doet, doet een geneesmiddel vaak ook iets dat je nadrukkelijk níet wilt’, zei zij tijdens de viering van het 25-jarig bestaan van Lareb, in mei van dit jaar in de Jaarbeurs te Utrecht.

 

Geneesmiddelen, we kunnen helaas niet zonder. Vrijwel geen mensenleven voltrekt zich zónder fysieke of mentale misère; dergelijke ellende spant een rode draad door de levens van velen. Ongemak en kwalen, euvels en stoornissen, serieuze aandoeningen en soms levensbedreigend onheil. We slikken, spuiten of smeren een als genezend of verzachtend aanbevolen middel zónder precies te weten waaraan we onszelf blootstellen. We vertrouwen erop dat de dokter het wel weet en dat die het met de beste geneeskundige bedoelingen aan ons heeft voorgeschreven.

 

Meestal is dat ook zo. Alhoewel veel kleine ongemakken dikwijls uit zichzelf verdwijnen en medicijnen daartoe niet altijd echt nodig zijn, worden ze dikwijls toch voorgeschreven. Omdat we daar soms zelf bij de dokter op hebben aangedrongen, maar ook omdat deze wellicht beseft dat elke pil of ieder smeerseltje uiteindelijk farmaceutische omzet betekent…

 

Veruit de meeste bijwerkingen treden op bij medicijnen die gewoon op doktersrecept verkrijgbaar zijn. Ook gaat het regelmatig mis bij ‘gezondheidsproducten’ die door gebruikers eigenhandig zijn aangeschaft bij webshops, via sociale media als Facebook, of verkregen via allerhande verkoopsites als Marktplaats. Het gaat daarbij dikwijls om afslankmiddelen en detox-preparaten. Bovendien worden veel van dergelijke producten aan de deur of bij sportscholen verkocht.

 

Na het gebruik van afslank- en detox-producten van diverse merken werden bij de drie eerder genoemde instanties (Lareb, NVWA en NVIC), gezondheidsklachten gemeld zoals angst, hoge hartslag, hoge bloeddruk, misselijkheid en duizeligheid.

‘Het melden van bijwerkingen draagt bij aan het veiliger gebruik van geneesmiddelen’, stelt Lareb-directeur Agnes Kant, jarenlang fractievoorzitter van de SP in de Tweede Kamer. ‘Daarom is het van belang dat dit bij ons gemeld wordt. Door het analyseren van meldingen krijgen we meer inzicht in bijwerkingen. Inzichten die zorgverleners en patiënten helpen bij de keuze voor een geneesmiddel, het mogelijk voorkomen en tijdig herkennen van bijwerkingen.’

 

Voorzitter Jan van Overveld van de Stichting Hartpatiënten Nederland is het daarmee volkomen eens. Hij zegt: ‘Mede gelet op het feit dat de farmaceutische industrie steeds vaker nieuwe geneesmiddelen door onder meer agressieve marketingcampagnes in de voorschrijfpen van artsen probeert te krijgen, vinden wij het belangrijk om mensen op mogelijke bijwerkingen te blíjven wijzen. En, in geval van een vermoeden hiervan, aan te raden om hiervan melding te doen bij zowel de huisarts als ook bij Lareb.’

 

Volgens Van Overveld blijkt ook in de veelvuldige contacten met donateurs van onze belangenorganisatie voor hartpatiënten dat ook zij vaak niet voldoende scherp zijn op bijwerkingen. ‘Mensen stappen te gemakkelijk heen over een onverwacht vervelend effect van een geneesmiddel. ‘Het zal er wel bijhoren’, redeneren ze, vaak zonder de bijsluiter van het middel te hebben gelezen. Maar, wees alert! Ook artsen wuiven meldingen vaak onterecht weg, in de overtuiging dat het immers bij de patiënt ‘wel tussen de oren zal zitten’.

 

Onlangs werden hartpatiënten geconfronteerd met berichten in de media over gevaarlijke bijwerkingen van statines, die veel worden voorgeschreven voor de behandeling van verhoogd cholesterol. Er werd ernstige spierafbraak gemeld. Lareb stelt: ‘Zo’n 10-15 procent van de gebruikers heeft last van spierklachten. Deze klachten variëren van kramp en spierpijn tot ernstigere spierklachten, zoals spierafbraak. Spierscheuring wordt (nog) niet beschreven in de bijsluiter of in de medische literatuur. Het is belangrijk dat artsen én patiënten zich realiseren dat naast de bekende spierklachten ook spierscheuring kan optreden bij het gebruik van statines.’

 

‘Melden draagt bij aan meer veiligheid’

Op reis door Nederlands binnenste buitenland

 

Iedereen kent wel het plaatsje America in Limburg of Turkeye in Zeeland. Nederland heeft echter nog veel meer ‘binnenste buitenland’. Tal van plaatsen, vooral buurtschappen en afgelegen streken, dragen buitenlandse plaatsnamen. Van Zurich tot Egypte, van Bombay tot Moskou, van Canada tot Willemstad. Binnen één weekend toert u met de auto de wereld rond. Dat levert niet alleen bijzondere foto’s van plaatsnaamborden op, maar u leert Nederland ook op een heel andere manier kennen. O ja, een gehucht dat Nederland heet, bestaat ook!

 

Boeddhistische tempel in de wei

Zin in ‘Grikelân en Turkije’, maar hoeft het voor u niet zo warm te zijn? Dan zit u bij Aldtsjerk, schuin boven Leeuwarden, helemaal goed. Een natuurgebied met deze landsnamen behoorde ooit toe aan een adellijke familie die met het geld dat ze aan Griekse en Turkse staatsobligaties hadden verdiend, hier goed investeerde in hakhoutbosjes. Vandaar die zonnige namen. Of het nog zonniger wordt in het noordelijker gelegen buurtschap Elba is de vraag. U herinnert zich Elba waarschijnlijk van de geschiedenisles. Napoleon werd in 1814 naar dit Italiaanse eiland verbannen. Voelt het leven in het Friese Elba als het leven in een verbanningsoord? Heet het plaatsje daarom zo? Niemand weet het, maar u kunt allicht even sfeer gaan proeven.

 

Zeer opmerkelijk in deze contreien is de Tibetaans boeddhistische stoepa waarvan de gouden spits boven de Friese weilanden nabij Hantum uitpriemt. Het maakt onderdeel uit van het kloostercomplex Karma Deleg Chö Phel Ling, compleet met tempel en gebedsmolens. Boeddhisten van overal komen er op retraite, op zondag is het open voor passanten. Friesland kent weliswaar geen plaatsnaam die ermee verband houdt, maar zo tussen de koeien is het te leuk om over te slaan.

 

Bent u graag op wereldreis, maar vindt u Elba net iets te ver om? Dan is Egypte ten zuidoosten van Grikelân en Turkije vast meer voor u. Net als op andere plekken in Nederland die Egypte heten, woonden hier ooit zigeuners (Roma). Ze zeiden zelf vaak dat ze uit Egypte kwamen. Geen wonder dat de Engelsen hen gypsies gingen noemen. Raadselachtiger is waarom de nabije polder annex buurtschap Bombay heten. De Indiase plaatsnaam Bombay komt van het Portugese Bom Bahia dat Goede Baai betekent. Fries Bombay ligt nabij de Lauwers, dat nu weliswaar een beekje is, maar vroeger een zeearm die via de Lauwerszee in verbinding stond met de Waddenzee. Wellicht was het er ooit goed toeven voor scheepjes?

 

Et liekt daor wel Frankriek

Wie vanaf Bombay een stuk verder zuidoostwaarts zakt, zit in Amerika. Er zijn vele buurtschappen door heel Nederland met die naam. Vaak ging het om onontgonnen, wat onherbergzaam gebied dat pioniers nog op de natuur moesten veroveren. Net zoals dat in het ‘echte’ Amerika het geval was. Weer meer zuidwestwaarts staat u plots in Petersburg, zogenaamd Rusland dus, de vroegere aartsvijand van Amerika. Het 18e-eeuwse buurtschap heeft echter niets met het oude tsarenrijk te maken. Het werd simpelweg vernoemd naar ene Peter of Pieter die er neerstreek. Aan de overkant van de turfvaart ligt wel het gehucht Moskou. Ooit had een boer zijn boerderij Moscou genoemd, met een knipoog naar Petersburg. Later heette de hele buurtgemeenschap zo. Er ontstond nooit oorlog tussen Amerika en de ‘Russische’ Petersburg en Moskou, maar in het zuidelijker Frankrijk was het lange tijd minder rustig. De bewoners maakten er regelmatig onderling ruzie. In de volksmond werden ze daarom vergeleken met de Franse keizer Napoleon die iedereen de oorlog verklaarde: ‘Et liekt daor wel Frankriek.’ Zo kwam Frankrijk aan zijn naam.

 

De gemoederen bedaren gegarandeerd weer in Canada, ten oosten van Frankrijk. Aan de overzijde van zijn Canadameer (officieel: Kannedemeer), een voormalige zandafgraving, rijzen naaldbossen op. Een mens maakt hier vanzelf associaties met de uitgestrekte natuur van Canada.

 

In theorie wordt het een stuk tropischer in Willemstad, een buurtje ten noorden van Appelscha. Anders dan elders heeft het Friese Willemstad niets met het koninklijk huis van doen. Willem de Wilde was simpelweg een van de eerste bewoners hier. De oranje letters van het  plaatsnaambord van Nederland lijken wél te verwijzen naar de Oranjes. Het plaatsje met deze unieke naam in de Kop van Overijssel kent slechts 26 inwoners. Ze hadden zo regelmatig te stellen met dieven van hun populaire bord, dat ze er nu extra stevige schroeven op hebben gezet. Nederland is even rijden vanaf Willemstad, maar het is wel dé plek om een wereldreis te beëindigen. U bent weer thuis in eigen land!

 

 

Na de tocht door Friesland het wereldreisvirus te pakken gekregen? Doet u dan ook Groningen eens! Plaatsen als Bethlehem, Polen, de ‘Pisa van het Noorden’ (Bedum) met zijn ‘Schaiftoren’, Denemarken, Spitsbergen en Napels zijn de expeditie waard. Voor alle provincies doet u nog veel meer fantastische inspiratie op in de boeken Fietsen rond de wereld in Nederland, deel 1 (Noord-Nederland) en deel 2 (Zuid-Nederland) van Flip van Doorn en Piet Hermans. Alleen nog in de (online) ramsjverkoop verkrijgbaar, maar ook in vele bibliotheken te raadplegen. Met uiterst gedetailleerd kaartmateriaal, óók nuttig voor automobilisten.

 

Koukleum(en): waarom en opwarmtips

 

Uw naaste omgeving vindt u een ware koukleum, want u heeft het altijd koud. Sterker nog: een onschuldige gedachte aan de winter en alles wat daarmee te maken heeft bezorgt u de rillingen? HartbrugReizen informeert u over de kou en helpt u de koude dagen door, mede dankzij grootmoeders goed bewaarde tips.

 

Waarom ervaren wij kou?

Onze temperatuurregeling begint in de hersenen en wordt geregeld door kortweg gezegd een thermostaat. De zogeheten ‘hypothalamus’ zorgt ervoor dat de lichaamstemperatuur op peil blijft (± 37 graden Celsius). De lichaamstemperatuur is afhankelijk van externe factoren zoals leeftijd, lichaamsgrootte en lichaamsgewicht. Verder is het geslacht van grote invloed, maar ook uw levensstijl en de daarbij behorende eetgewoonten én zelfs uw emotionele toestand. Kortom: de hormonen controleren en reguleren de lichaamstemperatuur. Zij, de hormonen, houden rekening met de inwendige en externe lichaamstemperatuur (de temperatuur van de buitenste huidlagen).

 

Hoe ervaren wij kou?

Wanneer iemand het koud heeft, vernauwen de bloedvaten en neemt de doorbloeding van de huid af. Hiermee wordt voorkomen dat het lichaam via de huid te veel warmte verliest en de inwendige lichaamstemperatuur daalt. In plaats daarvan wordt warmte teruggeleid in het lichaam. Het welbekende rillen van de kou hoort daarbij en heeft daadwerkelijk als doel de inwendige lichaamstemperatuur op peil te houden. Oftewel: in feite is een rilling een zenuwimpuls die zorgt voor het samentrekken van de spieren. Door de grote hoeveelheid verbruikte energie en de warmte die daarmee wordt gegenereerd, gaat de inwendige lichaamstemperatuur omhoog: het bloed blijft warm (uw lichaam is van binnen warm, terwijl uw huid van buitenaf koud aanvoelt). Wanneer het lichaam een hoge lichaamstemperatuur ervaart probeert het lichaam, door te zweten, de huid af te koelen om de temperatuur te verlagen.

 

Waarom hebben vrouwen het kouder?

Mannen verdragen kou beter dan hun vrouwelijke soortgenoten; feit. En de grootste veroorzaker hiervan is moeder natuur. Maar waarom? Wel, vanwege meerdere redenen, maar onder andere vanwege een verschil in de hormoonspiegel, vetverdeling en temperatuurregeling van en in het lichaam.

 

Enkele voorbeelden:

  • Tijdens de menstruatiecyclus schommelen de vrouwelijke hormonen en daarmee de lichaamstemperatuur. Een graad kouder of warmer is heel normaal!
  • Vrouwen raken warmte sneller kwijt dan mannen. De hoeveelheid warmte die een mens vasthoudt hangt samen met de vetverdeling over het lichaam. Bij vrouwen geschiedt de vetverdeling over een groter huidoppervlakte. Een voordeel hiervan is dat het vrouwelijk lichaam efficiënter met warmte omgaat en de bloedcirculatie naar belangrijke organen beter is geregeld. De handen en voeten worden hierin echter ietwat vergeten.
  • Maar ook de in mindere mate aanwezigheid van spieren in het vrouwelijk lichaam speelt een rol hierin. Zij zorgen namelijk voor warmte.
  • Tot slot hebben vrouwen een andere perceptie met betrekking tot kou; het vrouwelijk lichaam beschikt over meer zenuwen die temperatuurdalingen- en/of stijgingen beter waarnemen.

 

 

(Opwarm)tips

  • Beweeg! Lichaamsbeweging zorgt voor een bevordering van uw bloedcirculatie. Onder andere door lichamelijke inspanning komt endorfine vrij én dat zorgt weer voor het welbekende feel good gevoel.
  • Voldoet de dagelijkse lichaamsbeweging voor u niet en bent u naarstig op zoek naar motivatie om te sporten? Het kweken van spieren zorgt ervoor dat u het minder koud heeft, dus haal uw sportoutfit maar alvast van zolder.
  • Over het bevorderen van bloedcirculatie gesproken… ga naar de sauna (niet geschikt voor alle hartpatiënten, overleg met uw arts)!
  • Maar ook meidoornthee doet wonderen. Zet het water alvast op.
  • Alcohol is een no go! Alcohol zorgt voor een verwijding van de bloedvaten evenals de aderen onder de huid. Op den duur gaat hierdoor warmte verloren. Oftewel; het geeft slechts het gevoel van warmte.
  • Funest voor de bloedcirculatie is roken. Ons advies? Stop met roken.
  • Zet de verwarming lager in plaats van hoger. Hierdoor traint u uw eigen stofwisseling om een ideale gevoelstemperatuur te creëren. Bijkomend voordeel? Eenmaal buiten kunt u beter tegen de kou.
  • Slaapt u voldoende? Voldoende slaap is ten alle tijde van belang. In het najaar en de winter zelfs nog meer. Het lichaam verbruikt meer energie om het lichaam warm te houden. En waarmee vullen wij onze energietank aan? Inderdaad: slaap.
  • Kleed u geschikt. Let daarbij vooral op de materialen. Wol is het warmst. Draag laagjes!
  • Vergeet daarbij uw hoofd niet. Wist u dat via het hoofd ruim 90% aan warmte verloren gaat? Dus inpakken maar. Een muts, hoed of een ander hoofddeksel: keus genoeg.
  • Wanneer het op schoeisel aankomt, is het belangrijk om geen strakke schoenen aan te trekken. Zij remmen de zuurstoftoevoer af. Heeft u ondanks alle voorzorgsmaatregelen toch natte sokken door bijvoorbeeld regenwater? Trek snel een droog paar sokken aan. Natte sokken zorgen voor ijskoude voeten.
  • Blijft u last houden van koude voeten? Was uw voeten met koud (en geen warm!) water. Koud water zorgt ervoor dat de bloedcirculatie weer op gang wordt gebracht met warme voeten als resultaat.
  • Er bestaat een zogeheten opwarm crème voor koude voeten. Maar pas daarmee op. Vooral als u daarna een warme douche en/of bad neemt.
  • En tot slot onder de categorie ‘raar, maar waar’; warme gedachten zorgen voor een hogere lichaamstemperatuur. Droom dus weg en denk aan een zomerse zomerdag of een knisperende openhaard.

Het hartritme ontdekt

 

De Franse arts René Théophile Hyacinthe Laënnec was van nature een zeer verlegen man. Opgevoed door zijn strenge vader die advocaat was (de moeder was overleden aan tuberculose) was René terughoudend in het contact met mensen. Wat meer in de luwte voelde hij zich veiliger.

 

Zeventig slagen per minuut. Zo vaak laat het hart in ruste gemiddeld van zich horen, in een rustig ritmisch gangetje. Dat tempo gaat soms flink omhoog, tot geroffel en gebonk aan toe – bij opwinding, spanning, angst, een ritmeprobleem of een defect. Lang niet altijd prettig, in tegendeel.

 

De Franse arts René Laënnec beleefde, zoals in de vorige aflevering van HartVinding beschreven, het effect van lichte opwinding. Begin 1800, in zijn Parijse onderzoekskamer, voelde hij zijn hartslag in snelheid wat toenemen toen hij het hart moest beluisteren van een naar verluidt voluptueuze jongedame met ritmestoornissen. Om uiteindelijk afstand te houden tot zijn patiënten bedacht hij een luistersysteem dat we nu kennen als de ‘stethoscoop’. Een meesterlijke uitvinding.

 

Het ritme van het hart wordt, simpel gezegd, geregeld door een systeem dat elektrische prikkels van cellen in de hartspier uiteindelijk omzet in een beweging. Daardoor kan deze cruciale spier van het hart samentrekken en de bloedpompfunctie op gang houden.

 

Eeuwenlang bleef het ritme van het hart een geheim, omdat dit gewoon niet goed beluisterd kon worden. Nu ja, hoogstens door het blote oor tegen iemands borstkas aan te drukken. Pas toen René Laënnec zijn bijzondere luistergereedschap had ontwikkeld, werd steeds meer duidelijk over het hartritme en werden daarin ook hoofdpatronen en ritmeafwijkingen gehoord.

 

Dat inspireerde wetenschappers met een gevoel voor muziek tot bijzonder onderzoek. Twee Amerikaanse onderzoekers, I.M. Hyde en W. Scalapino, beschreven in 1918 de effecten op het hart en de bloeddruk door verschillende soorten muziek in uiteenlopende ritmen. Zij registreerden veranderingen in het elektrocardiogram bij talrijke patiënten, die zij lieten luisteren. Zelfs de kleinste ritmeverandering leidde al snel tot een enigszins verhoogde of verlaagde hartslag en een andere bloeddruk.

 

Na Hyde en Scalapino volgde nog een hele reeks collega’s die er meer van wilden weten. Zij ontdekten dat muziek ook invloed had op bijvoorbeeld de conditie van de luchtwegen. De belangstelling naar de invloed van muziek op de gezondheid is nog altijd springlevend.

 

Sterker nog, steeds nadrukkelijker lijkt muziek een rol te kunnen spelen in de medische behandeling.  Volop daarmee bezig is de Italiaanse cardioloog Luciano Bernardi van de faculteit interne geneeskunde (Universiteit van Pavia). In het tijdschrift ‘Circulation’ van de American Heart Association zegt Bernardi ervan overtuigd te zijn dat het luisteren naar muziek niet alleen kan ontspannen, maar bovendien een aantoonbaar positief effect heeft op de gezondheid.

 

Samen met zijn Britse collega Peter Sleight (Radcliffe Hospital, Oxford) deed hij onderzoek bij een groep van 24 gezonde vrijwilligers die via een koptelefoon verschillende soorten muziek te horen kregen in verschillende tempi en stemmingen. Daarbij werden zaken gemeten als hartslag, ademhaling, bloeddruk en stroomsnelheid van het bloed naar de hersenen.

 

Het onderzoek is nog niet voltooid, maar al wel staat vast dat een ‘slow-tempo song’ het hart en de bloedsomloop aantoonbaar tot kalmte brengt. Of het nu gaat om een adagio van Mozart of een slow song van Michael Jackson…

 

Conclusie is dat dergelijke muziektempi heel goed bruikbaar kunnen zijn in behandelingen om het hartritme te vertragen.

Hartpatiënt en zwanger: In gesprek met de cardioloog

 

Kan mijn hart een zwangerschap wel aan? Dat is een van de vele vragen die Dr. Jolien Roos-Hesselink regelmatig krijgt te horen van haar patiënten. Ze werkt als cardioloog in het Erasmus MC, waar zwangerschap bij vrouwen met een hartafwijking een van haar aandachtsgebieden is.

 

Dr. Jolien Roos-Hesselink

 

Welke zorgen hebben de patiënten die u spreekt het meest?

‘Hartpatiënten met een kinderwens willen weten wat de risico’s van een zwangerschap zijn, zowel voor henzelf als het kind, maar vragen ook naar de gevolgen op lange termijn. Kan mijn conditie door een zwangerschap achteruitgaan, heb ik straks meer medicatie nodig? Wat is mijn levensverwachting? Als je een kind krijgt, wil je hem of haar uiteraard ook graag op zien groeien. Gelukkig kunnen we op de meeste vragen steeds beter antwoord geven. Dat komt onder andere door een registratieproject dat ik, samen met Professor Hall uit Groot-Brittanië, heb opgezet. In de database staan wereldwijd 5000 vrouwen met allerlei verschillende hartaandoeningen. Op die manier komen we steeds meer te weten over zwangerschap en bevallingen.’

 

Wat is de impact van een zwangerschap op het hart?

‘Zwangerschap is topsport. Het hart moet harder werken om het bloed rond te pompen, op het zwaartepunt van 28 weken zelfs 50 procent harder. Daarnaast houdt je lichaam soms extra vocht vast en heb je meer kans op trombose. Voor een gezond iemand is dit al een zware belasting, voor een hartpatiënt helemaal. De risico’s van een zwangerschap zijn echter voor iedere patiënt anders. Daarom is het heel belangrijk dat vrouwen met een hartafwijking en een kinderwens op tijd bij ons langskomen om te overleggen.’

 

Hoe verloopt zo’n gesprek?

‘We kijken onder andere naar de pompfunctie van het hart en doen een inspanningstest. Als die uitkomsten goed zijn, hebben we er ook vertrouwen in dat iemand een zwangerschap aankan. Ook kijken we naar de medicatie. Sommige medicijnen kunnen afwijkingen veroorzaken bij de baby en moeten vervangen of gestopt worden. Er zijn gelukkig heel veel hartpatiënten die zonder problemen een gezond kind op de wereld kunnen zetten. Helaas zijn er ook vrouwen die we moeten afraden zwanger te worden, omdat het risico op overlijden te groot is. Dat zijn heftige gesprekken. Ik ben zelf moeder van vier kinderen en weet hoe belangrijk een kinderwens kan zijn. Uiteindelijk blijft het de beslissing van de ouders. Als zij het toch willen proberen, zullen wij hen daarin uiteraard zo goed mogelijk begeleiden.’

 

Is natuurlijk bevallen mogelijk als je een hartafwijking hebt?

‘Ik ben daar zelf groot voorstander van, in veruit de meeste gevallen is dat ook het gunstigst voor de moeder. Er zijn echter groepen bij wie de risico’s te groot zijn, bijvoorbeeld als de moeder een aneurysma heeft. In zo’n geval wordt er soms zelfs voor gekozen om het kindje via een keizersnee te halen zo gauw dat mogelijk is.’

 

En wat zijn de gevolgen voor de baby?

‘Een baby heeft in Nederland een kans van ongeveer 1 op 100 om geboren te worden met een hartaandoening. Als een van de ouders hartpatiënt is, is dat zelfs 5 op 100. Dat lijkt veel, maar gelukkig is er dan nog steeds 95 procent kans dat het kindje géén hartafwijking heeft. Bij bepaalde erfelijke aandoeningen is de kans 50 procent dat het kindje de aandoening krijgt. Als je weet om welk gen het gaat zijn er tegenwoordig soms ook andere opties, zoals embryoselectie.’