Alert op warmte

 

Hartje zomer. De temperatuur loopt zo nu en dan aardig op. Heerlijk, mits het niet ‘te’ warm is. Extreme hitte is voor velen onprettig, vooral voor kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen en chronisch zieken. HartbrugReizen geeft u tips om de warme dagen zo plezierig mogelijk door te komen.

 

De zomer brengt veel plezier met zich mee, maar met de felle zon en hoge temperaturen schuilt het gevaar in een klein hoekje. Veel voorkomende klachten zoals concentratieproblemen en vermoeidheid, maar ook huiduitslag, zijn normalerwijs lichte verschijnselen die geen exceptionele beperkingen vormen in het dagelijks doen en laten. Een zonnesteek daarentegen is funest. Vandaar dat het belangrijk is om voorzorgsmaatregelen te treffen om het warme jaargetijde zonder ernstige gezondheidsproblemen door te komen; voorkomen is beter dan genezen.

 

Een zonnesteek

Het lichaam reguleert zelf de lichaamstemperatuur naar aanleiding van de desbetreffende omstandigheden. Wanneer het warm is, koelt het lichaam af door vocht af te voeren. Oftewel: zweten. Indien het lichaam vervolgens onvoldoende vocht binnenkrijgt, ontstaat er een tekort aan te verdampen vocht. Het gevolg hiervan is uitdroging (dehydratatie). Wanneer dit in de zon gebeurt, spreekt men van een zonnesteek.

 

Een zonnesteek is de medische benaming, dan wel verzamelnaam, voor symptomen die ontstaan na een te grote blootstelling aan extreme warmte in combinatie met uv-straling. Hierdoor is het lichaam niet meer in staat om de zogeheten constante lichaamstemperatuur (gemiddeld 37 graden Celsius) te reguleren. De lichaamstemperatuur stijgt uiteindelijk tot een gevaarlijke hoogte. In uiterste gevallen leidt een zonnesteek tot een levensbedreigende hitteberoerte. Vandaar dat bij het verliezen van het bewustzijn direct hulp ingeschakeld dient te worden. Veelvoorkomende eerste symptomen zijn: hoofdpijn, misselijkheid en duizeligheid.

 

Wat te doen wanneer er sprake is van een zonnesteek?

  • Een verkoelende douche nemen
  • Het lichaam van vocht voorzien door te drinken (geen alcohol!)
  • Onder toeziend oog van iemand in een koele omgeving rusten

 

Hulp dient ingeschakeld te worden wanneer de persoon in kwestie:

  • Onrustig en verward is
  • Blijft braken
  • Het bewustzijn verliest

 

Nationaal Hitteplan

Om (kwetsbare) inwoners van Nederland vanuit de overheid tegen extreme hitte te beschermen, is in 2007 een zogeheten ‘Nationaal Hitteplan’ opgesteld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hierin staan maatregelen (en tips) over hoe om te gaan met aanhoudend warm weer. Deze zijn bedoeld voor organisaties als Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD), het Nederlands Rode Kruis en brancheorganisaties die werken met mogelijk kwetsbare groepen.

 

Wilt u zelf in huiselijke kring ook op de hoogte zijn van alle ins & outs omtrent extreme hitte? Onderstaande tips helpen u er doorheen.

  • Drink iedere dag minimaal twee liter water. Tijdens extreme hitte is dit logischerwijs meer.
  • Beperk het gebruik van alcohol en cafeïne. Warmte zorgt voor een toename van de bloedtoevoer in de bloedvaten. Hierdoor wordt alcohol sneller in het bloed opgenomen en makkelijker door het lichaam verspreid. Daarnaast zorgt een verwijding van de bloedvaten voor een grotere kans op verbranding door uv-straling. Tevens werkt alcohol uitdroging in de hand vanwege het vochtonttrekkend karakter. Laatstgenoemde geldt ook voor cafeïnehoudende drankjes; deze zijn ook vochtafdrijvend.
  • Vervang koud water, door lauwwarme thee. De thermostaat in de hersenstam (hypothalamus) registreert de tijdelijke daling van de lichaamstemperatuur veroorzaakt door het drinken van koude vloeistoffen en zorgt voor een automatische tegenreactie; een stijging van de lichaamstemperatuur. Hierdoor krijgt u het uiteindelijk extra warm. Bij lauwwarme dranken is het effect tegenovergesteld. De lichaamstemperatuur verhoogt door de warmte tijdelijk en dat resulteert uiteindelijk in een automatische verlaging daarvan.
  • Eet voldoende groente en fruit. Zij bevatten water, vocht en zouten (én natuurlijk vitamines) die het lichaam kwijtraakt tijdens het transpireren. Fruit is bij uitstek ideaal om het vocht- en zouttekort aan te vullen. De watermeloen is de koploper in het lijstje van afkoelend fruit, maar ook andere fruitsoorten zoals suikermeloen, appels en bananen werpen hun vruchten af. Mango, aardbeien en frambozen eveneens, net zoals aardbeien, frambozen en blauwe en zwarte bessen.
  • Indien u op pad gaat of grote inspanning levert, doe dit in de ochtend- of namiddag. Houd tijdens de middag een siësta.
  • Draag lichtgekleurde kleding van katoen en linnen. Wit stoot hitte af en donkere kleuren nemen juist hitte op. Vergeet niet iets op het hoofd te zetten.
  • Zoek verkoeling. Maak regelmatig uw gezicht, hals en polsen nat. Een natte handoek in de nek, uzelf bespuiten met een plantenspuit en een voetbad werken ook verkoelend.
  • Neem een lauwwarme douche.
  • Huidoliën en make-up kunnen warmte vasthouden. Matig het gebruik hiervan. Tevens kunnen zij een allergische reactie veroorzaken in combinatie met uv-straling.
  • Houd naast uzelf, ook uw huis koel.
  • Het is belangrijk om de zon buiten te houden. Oftewel; houd zolang de zon schijnt ramen en deuren gesloten, evenals gordijnen, lamellen, blinds etc. Lucht pas na zonsondergang, maar pas op voor tocht.
  • Een ventilator houdt uw leefomgeving fris. Let wel op het vermijden van grote temperatuurverschillen. Dit is tevens van belang wanneer er sprake is van het gebruikmaken van een airco.
  • Elektrische apparaten verspreiden warmte. Schakel, indien mogelijk, zoveel mogelijk apparatuur uit. Denk aan televisie, laptop en lampen.
  • Vervang dekbedden en dekens door een laken en slaap indien mogelijk met een raam open.

 

 

Medicatie

Gebruikt u medicatie? Overleg met uw huisarts en/of apotheker in hoeverre extreme hitte van invloed is op uw medicijnen. Medicijnen, zoals plastabletten, kunnen uitdroging veroorzaken. Eveneens vragen laxantia en psychofarmaca om enige alertheid. Laatstgenoemden werken kalmerend waardoor de gebruiker bijvoorbeeld onbewust te weinig drinkt.

Smeren in de lente

 

De lente is in volle gang. Wanneer de zon doorbreekt en de temperaturen enigszins oplopen, lijkt het besef rondom de gevaren van zonkracht, als sneeuw voor de zon verdwenen. Maar smeren in de lente is meer dan een must.

 

Wanneer uw huid tijdens de wintermaanden geen of weinig zon heeft gezien, zijn de eerste zonnestralen al gauw schadelijk. Het ‘even’ meepikken van de zon op een terrasje, is meer dan verraderlijk. Gun uw huid de tijd om op een verantwoorde manier aan de zon te wennen.

 

Smeren

Onze huid beschikt over een zelf ingebouwde zonfilter in de vorm van melanine. Melanine zorgt voor de verkleuring van de huid. Het vrijgekomen pigment, de melanine, vormt een beschermlaag die ervoor zorgt dat de uv-straling (ultraviolette straling) het DNA van de lichaamscellen niet beschadigd. Hiermee is tevens een van de bekendste uitspraken ontkracht; kleur komt van binnenuit en scrubt u er niet vanaf.

 

Gooi in uw enthousiasme over het natuurlijke beschermingsmechanisme van uw huid niet de zonnebrand weg. Uw lichaam heeft hulp nodig bij het beschermen van uw huid. En dat verkrijgt u onder andere door te smeren. In zonnebrand zit de zogeheten ‘Sun Protection Factor’. In de volksmond ook bekend onder de afkorting ‘SPF’, oftewel ‘beschermingsfactor‘.

En nog eens

SPF zorgt ervoor dat uw huid beschermd is tegen de schadelijke uv-stralen. De hoogte van de factor geeft de mate van bescherming aan.

 

Eenmaal ingesmeerd, betekent niet dat u de tube voor de rest van de dag links kan laten liggen. Sterker nog; herhaaldelijk opnieuw insmeren is belangrijk. Wees niet zuinig met uw zonnebrand, maar breng deze royaal aan en vergeet daarbij het gezicht niet. Note to yourself: na het openen is zonnebrand beperkt houdbaar vanwege de verminderende factor.

 

Zonnebril & Co.

Goede zonbescherming stopt niet bij de huid. Uw ogen, maar ook hoofdhuid vragen eveneens om bescherming. Met een zonnebril beschermt u zowel uw ogen tegen het zonlicht, als de tere huid rondom uw ogen. Zorg wel voor zonneglazen met uv-filter.

 

Krijgt u het al benauwd bij het idee aan een zonneklep? Nergens voor nodig! Tegenwoordig zijn er uiteenlopende variaties daarop. Denk aan een zwierige sjaal, hippe pet of een luchtige hoed. En ondertussen bent u (beter) beschermd tegen een zonnesteek.

 

 

Zonrichtlijnen

  • Geniet van de zon, maar met mate. Ook als u een goede zonnebrand gebruikt.
  • Voorkom verbranding. Laat de huid eerst voorzichtig wennen aan de zon en blijf de eerste dagen niet te lang in de felle stralen. Uw huid kan zich zo iets verdikken en langzaam bruin worden, waardoor hij een natuurlijke bescherming biedt tegen verbranding.
  • Zoek de schaduw op tussen twaalf en drie uur ‘s middags, de zon is dan het sterkst in Nederland. In andere landen kan dit anders zijn, informeer op uw vakantieadres.
  • Draag in de volle zon een pet of hoed en gebruik een zonnebril, om een zonnesteek te voorkomen.
  • Bescherm uw huid met een goede zonnebrand. Ook wanneer u al een bruine teint heeft. Wees bovendien voorzichtig in de bergen, waar de stralen intenser zijn. Denk erom dat bewolking en wind de intensiteit van de stralen niet altijd verminderen, ook al voelt het niet warm aan. Wees ook voorzichtig met medicijnen en alcohol in de zon. Vraag bij twijfel altijd advies aan uw huisarts.
  • Neem alleen een zonnebad – in de zon of onder de zonnebank – als u minimaal zestien jaar bent en huidtype twee, drie of vier heeft.
  • Volg de gebruiksaanwijzing van de zonnebank nauwkeurig op.
  • Vraag in een zonnestudio altijd om persoonlijk advies.
  • Ga niet in de zon en zeker niet onder de zonnebank als uw huid vreemd reageert met bijvoorbeeld jeuk, uitslag of snelle verbranding. Vraag bij twijfel altijd advies aan uw huisarts.
  • Bij sommige huidaandoeningen helpt uv-straling, bij andere juist niet. Hiervoor bestaan speciale zonnebanken. Vraag uw huisarts om advies.

 

Bron: Op initiatief van de Nederlandse Kankerbestrijding Koningin Wilhelmina Fonds, zijn bovenstaande tien richtlijnen opgesteld door deskundigen op het gebied van uv-straling en huidaandoeningen.

 

 

Smeertips

  • Smeer u dertig minuten voor het zonnen alvast in.
  • Elke anderhalf uur, tot twee uur, opnieuw insmeren.
  • In het water geweest? Smeer opnieuw in (ook als u een waterproof zonnebrand hebt).
  • Ook insmeren in de schaduw.
  • Smeer uw lippen met een speciale lippenbalsem tegen de zon in.
  • Kinderen moeten minimaal factor dertig gebruiken, maar liever factor vijftig.
  • Een hogere factor voorkomt roodheid en verbranding, maar gaat het bruin worden niet tegen.
  • Vergeet niet in te smeren tussen de tenen, dit is de meest voorkomende plek voor een melanoom (een vorm van huidkanker die ontstaat op een plek waar een moedervlek zat).
  • Een duurdere zonnebrand is niet per definitie beter.
  • Laat zonnebrand niet warm worden in uw tas.
  • Extreme hitte kan ervoor zorgen dat de werking van zonnebrand flink achteruit gaat.

 

 

Zonweetjes

  • De zon is ruim vijf miljard jaar geleden begonnen met schijnen.
  • De zon schijnt het meest in mei en juni met een gemiddeld aantal zonuren van 6.8 per dag, tegenover respectievelijk 6.5 en 6.2 in de zomermaanden juli en augustus.
  • Ruim 75 procent van de Nederlanders smeert zich te zuinig met zonnebrand in.
  • Den Helder is de zonnigste plek van Nederland en heeft gemiddeld 1650 zonuren per jaar.

 

De ins & outs van het nachtleven

 

Wel eens een avondje (of meerdere) doorhalen op jonge leeftijd, is voor velen de normaalste zaak van de wereld. Maar hoor jij als hartpatiënt ergens rekening mee te houden? Young & Yearning zocht het voor je uit.

 

Een dag festivallen, een avond stappen of beleef jij de beste, onvergetelijke momenten liever op een huisfeest? Afgezien van jouw keus van vermaak, zijn er punten waar je als hartpatiënt rekening mee moet houden. Een veel gehoord statement is ‘Maar dat is toch logisch?’ Helaas wordt de logica op het moment suprême wel eens vergeten. Een geheugensteuntje is geen overbodige luxe.

 

First things first

Afhankelijk van de hartaandoening zijn voor hartpatiënten bepaalde voorzorgsmaatregelen nodig. Niets dramatisch, maar wel noemenswaardig. So here it comes…

 

Pacemaker/ICD

Heeft in jouw lichaam een pacemaker of ICD een thuis gevonden? Zorg ervoor dat het een veilig heenkomen blijft voor jouw partner in crime. Oftewel; voorkom onnodige problemen indien mogelijk en vermijd metaaldetectoren. Maar ook mogelijke magnetische velden zoals bijvoorbeeld geluidsboxen. Moet je gefouilleerd worden? Houdt je identificatiepas bij de hand. En wanneer je dan eindelijk de heupen de vrije loop laat gaan op het ritme van de muziek, geniet, maar beperk het extreem zwaaien met de armen. Immers, niemand zit te wachten op een overbodige draadbreuk.

 

Medicijnen

Hartpatiënt of niet; ga verantwoordelijk om met alcohol. Maar wanneer je (hart)medicatie slikt, is het verstandig na te gaan of (en in hoeverre) een alcoholische versnapering is toegestaan. Twijfel je? Ga niet zelf op onderzoek uit, maar vraag het na bij de apotheker of huisarts. Speelt medicatie geen rol bij jouw hartaandoening? Alcohol kan alsnog extra risico’s met zich meebrengen in combinatie met andere omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan het uitlokken van een ritmestoornis. Ook hier geldt: bespreek alle vragen met je cardioloog.

 

Alarmpenning

Weiger je om een alarmpenning te dragen vanwege het suffe imago? Nergens voor nodig. Tegenwoordig zijn er alarmpenningen in alle soorten en maten. Van hippe, leren armbandjes tot en met kettingen met munten. Een alarmpenning zorgt ervoor dat je nog meer zorgeloos kan genieten, want in geval van nood staat hierop alle belangrijke informatie. Note to yourself: licht minstens één persoon uit jouw gezelschap in over jouw hartaandoening. And last but not least… noteer noodnummers in jouw telefoon onder een internanationaal bekende term zoals de afkorting ICE (In Case of Emergency).

 

EHBO-post

Gaat het tijdens het feesten toch niet zo goed? Schroom niet om dit aan te geven en de plaatselijke EHBO-post te bezoeken. Een check, check, dubbel check kan geen kwaad.

 

Gezond verstand

But most of all… geniet en leef jouw leven zoals jij dat voor ogen hebt, maar wel met enige dosis én vooral met gezond verstand. Onthoud dat voorkomen beter is dan genezen en daarom is het treffen van voorzorgsmaatregelen op z’n plaats. Leer je lichaam kennen en pas jezelf, waar nodig, aan. En heb je na het feest rust nodig? Geef het aan. Kort gezegd, loop jezelf niet voorbij. Dat vergt moed, maar getuigt van een echte winnaarsmentaliteit. Uiteindelijk kun je op deze manier genieten, maar betaal je daarvoor na afloop niet de hoofdprijs.

 

Lotgenoten aan het woord

Hartfalen

 

Niels Colijn (28)

‘Toen ik vorig jaar mei ineens getroffen werd door een hartstilstand en daarna geopereerd werd om een ICD te plaatsen, dacht ik dat het station ‘uitgaan & festivals’ definitief gepasseerd was. In de eerste paar weken na de operatie heb ik daarom ook geen druppel alcohol gedronken, maar aangezien de zomer eraan kwam (en wat is er nou fijner dan te genieten van een biertje op het terras?) heb ik toch maar weer voorzichtig iets geprobeerd. Mijn lichaam reageert daar gelukkig goed op: ik kan nog gewoon alles drinken en ga ook nog regelmatig uit. Als ik een keertje ‘wat meer’ gedronken heb, dan merk ik wel dat ik daar twee à drie dagen van moet bijkomen. Een alarmpenning heb ik niet, omdat ik meestal met vrienden ga die wel weten wat er speelt. Festivals heb ik sinds mijn ICD nog niet geprobeerd, maar daar ga ik mijzelf komende maand aan wagen!’

 

Hartstilstand

 

Rianne van Veluw (22)

‘Vroeger ging ik vaak uit, maar nadat ik op mijn zeventiende een hartstilstand kreeg, ontwijk ik drukke plekken. Ik kan niet meer goed tegen drukte. Op een verjaardag begrijpen mensen meestal waarom ik op tijd naar huis ga. Als ik uitging, moest ik een week bijkomen. Hetzelfde geldt voor alcohol. Na een glas wijn merk ik al verschil, dus ik hou er rekening mee. Daarnaast gaat het ook niet goed samen met mijn medicatie. Als ik ergens heen ga, heb ik altijd mijn ICD-pas bij mij en staan de noodnummers  bij mijn vriend en mij in de telefoon. Zonder hem ga ik nooit weg, want hij weet wat te doen in geval van nood. Verder is mijn leven niet veel veranderd sinds ik mijn ICD heb, behalve dat mensen het soms niet begrijpen als ik niet uitga (of wil).’

En dan ben je (ook) hartpatiënt…  

 

Ruim een week na zijn 25e verjaardag in augustus vorig jaar, wordt bij Gerard Buitink ‘Hypertrofische cardiomyopathie’ (HCM1) ontdekt. Plots staat zijn leven stil, maar bij de pakken neerzitten komt niet in hem op: ‘Nu ik ben geholpen, heb ik het idee dat niets meer te gek is!’ Hij vertelt zijn verhaal.

 

Gerard Buitink

 

In 2015 krijgt Gerards vader een hartaanval. Na onderzoek blijkt een verdikte hartspier (HCM), de oorzaak hiervan. Aangezien de aandoening mogelijk erfelijk is, worden Gerards broers en hijzelf onderzocht. Dit gebeurt door middel van een hartecho. Zijn broers blijken kerngezond, maar helaas gaat dat niet op voor Gerard: ‘Net zoals bij mijn vader het geval is, heb ik ook een verdikte hartspier. Helaas blijkt de hartspier zodanig verdikt dat een openhartoperatie de enige mogelijkheid is om dit te verhelpen. Vanzelfsprekend was het heel erg schrikken; ik ben pas (of eigenlijk destijds net) 25, en dan dit?’

 

De operatie

Gerard is genoodzaakt om te stoppen met werken en sporten. Er zit voor hem niets anders op dan te wachten op de operatie die volgt: ‘Het ergste vond ik de machteloosheid tijdens het wachten. Eenmaal thuis, schieten er duizenden vragen door je hoofd heen. Variërend van wat de artsen gaan doen, tot aan de risico’s toe, maar ook hoe mijn toekomst er hierna uit zal zien? Ik bevond mij op een punt in mijn leven waarin ik met van alles bezig was, behalve ziek zijn. Door mijn hartaandoening zag mijn leven er plots heel anders uit en stond elke week in het teken van ziekenhuis in, ziekenhuis uit.’

 

Uiteindelijk breekt in oktober – ruim twee maanden nadat Gerards hartaandoening ontdekt is – de langverwachte, grote dag aan. Omdat het lichaam gedurende de openhartoperatie simpel gezegd wordt overgenomen door een machine, ondergaat Gerard voorafgaand aan de operatie een aantal onderzoeken waarbij zijn lichaam volledig in kaart wordt gebracht. Tijdens een acht uur durende ingreep wordt op de operatietafel een stuk van Gerards hartspier afgesneden en een hartklep verlengd: ‘Daarna begint mijn herstel.’

 

Het herstel

Inmiddels een paar maanden verder, mag Gerard naar eigen zeggen niet klagen: ‘Ik heb nergens echt specifiek last van. Behalve van mijn enorme litteken dat op mijn borst ‘pronkt’. Op dit moment mag ik nog niet werken en ben ik honderd procent afgekeurd. Eveneens is het voor mij niet toegestaan om te sporten.’

 

Maar Gerard heeft daarvoor begrip: ‘Gelukkig is alles goed verlopen en is mijn hart voor zover mogelijk weer ‘gezond’. Vergeleken met wat ik voor de openhartoperatie kon en mocht, blijft het opletten met wat ik doe, want bepaalde dingen kunnen en mogen niet meer. Maar dat neem ik voor lief. Gezond zijn is het allerbelangrijkste.’

 

Ondanks dat alles naar verwachting is verlopen, is Gerard het gebrek aan informatie in het ziekenhuis bijgebleven: ‘Klaarblijkelijk komt mijn aandoening niet vaak (meer) voor. In het ziekenhuis was er zeer weinig informatie over te vinden. Ook het feit dat ik zo jong ben, deed de meeste doktoren en verplegers verbazen. Persoonlijk vind ik het belangrijk dat er meer informatie beschikbaar is over de hartaandoening. Ik ben graag voorbereid en wil weten waar ik aan toe ben.’

 

De verandering

Op het eerste oog is Gerards leven erg veranderd: ‘Met mijn opleiding tot hovenier – en daarmee mijn werk – moest ik noodgedwongen stoppen. Het is te zwaar. Ik moet mij nu omscholen. Waarschijnlijk is mijn nieuwe opleiding en daarmee uiteindelijk mijn nieuwe baan, kantoor gerelateerd, want dat past bij mijn huidige gezondheidssituatie. In mijn optiek moest ik in eerste instantie alles links laten liggen, maar daar heb ik nu vrede mee. Ik weet dat er uiteindelijk een andere uitdaging op mij wacht.’

 

Naar zijn mening ziet hij het hartpatiënt zijn overal in terug. Het heeft eveneens betrekking op Gerards persoonlijke leven buiten zijn carrière om: ‘Een avondje stappen met vrienden is al een hele uitdaging, want ik kan niet meer de hele nacht dansen of een biertje nemen. Zelfs als ik gezellig met mijn moeder boodschappen doe, moet ik tegenwoordig opletten dat ik mijzelf niet te zwaar belast.’

 

Maar ook Gerard als persoon is veranderd: ‘Ik geniet nog meer van het leven dan voorheen, want ik ben mij al te goed bewust van het feit dat mijn leven op de operatiekamer had kunnen stoppen. Daarnaast ben ik positiever dan ooit, want na dit weet ik voor mijzelf dat ik alles aankan.’

 

Chronisch ziek

Naast Gerards hartaandoening, heeft hij sinds enkele jaren suikerziekte: ‘Vanwege mijn suikerziekte loop ik onder andere 24/7 met een insulinepomp op mijn lichaam rond. De reden hiervoor is dat het voor mijn lichaam noodzakelijk is om continu insuline toegediend te krijgen. Maar helaas blijft het niet daarbij.’

Naast het werk van de insulinepomp, is Gerard zich constant heel bewust van zijn suikerziekte: ‘Voor mij is mijn suikerziekte voornamelijk geestelijk zwaar, want ik ben dag in, dag uit bezig met mijn bloedsuikerspiegel meten, insuline toedienen en alle overige noodzakelijke handelingen die erbij horen.’

 

Het continu berekenen van bijvoorbeeld te drinken of te eten koolhydraten en de te lage of juist te hoge bloedsuikers, is zwaar. Evenals het voortdurend toedienen van insuline voordat Gerard überhaupt iets nuttigt. Maar volgens hem valt het in het niets bij zijn hartaandoening: ‘Alles waarmee ik belast ben vanwege mijn suikerziekte is een lachertje vergeleken met hetgeen wat mij is overkomen met betrekking tot mijn hart.’

 

De nasleep

Ondanks alles staat Gerard zijn mannetje. ‘Ziek’ is en zal hij blijven, maar hij staat niet toe dat zijn ziektes zijn leven bepalen: ‘Ik voel mij hartpatiënt, want met alles wat ik doe, moet ik op mijn hart letten en naar mijn lichaam luisteren. Mijn litteken is een bewijs daarvan en gaat nooit meer weg. Soms is het niet makkelijk, maar ik moet doorgaan met leven. Uiteindelijk valt er mee te leven, zolang ik opensta om mij aan te passen aan mijn eigen ziekte.’

 

 

1Hypertrofische cardiomyopathie (HCM): Een verdikte hartspier. De hartspier kan op verschillende plaatsen verdikt zijn, maar meestal is in ieder geval de tussenwand tussen de kamers aangetast. Als de tussenwand tot onder de aortaklep verdikt is, belemmert dat de uitstroom naar de aorta en kan dat kortademigheid en pijn op de borst veroorzaken. (Bron: Hartwijzer)

 

Vitamine D:  onmisbaar voor uw gezondheid

 

Vitamine D is belangrijk voor een goede gezondheid en wordt steeds vaker in verband gebracht met hart- en vaatziekten. Maar niet iedereen krijgt er voldoende van binnen. Gelukkig is dat vrij gemakkelijk op te  lossen.

 

Stevige botten en tanden, dat willen we allemaal. Daarvoor is vitamine D essentieel. Deze vitamine heeft ons lichaam nodig om calcium uit voeding in het lichaam op te nemen. En dat hebben onze botten en tanden nodig om sterk te blijven. Gelukkig maakt ons lichaam een groot deel van de benodigde vitamine D zelf aan uit zonlicht; de belangrijkste bron van vitamine D. Ook zit de vitamine in onze voeding: vooral in vette vis, vlees en eieren. Daarnaast wordt het kunstmatig toegevoegd aan halvarine, margarine en bak- en braadproducten.

 

Toch krijgt lang niet iedereen voldoende vitamine D binnen. In 2012 heeft de Gezondheidsraad daarom de normen voor vitamine D-inname aangescherpt tot 20 microgram per dag voor 70-plussers. Voor vrouwen van 50 tot 70 jaar, kinderen tot 4 jaar en mensen die onvoldoende in de zon komen, is dit 10 microgram per dag. Bij de kinderen verloopt de vitamine D-inname redelijk, maar van de ouderen gebruikt nog niet een op de vijf de aanbevolen vitamine D-supplementen, bleek vorig jaar uit onderzoek.

 

De reden waarom juist ouderen extra vitamine D moeten slikken, is omdat in de loop der jaren de capaciteit van het lichaam om zelf vitamine D uit zonlicht aan te maken vermindert. Daardoor neemt de botdichtheid af en lopen ouderen een grotere kans op botbreuken.

 

Hart- en vaatziekten

Botten en tanden zijn niet de enige reden om te zorgen voor voldoende vitamine D. Er zijn steeds meer onderzoeken die een vitamine D-tekort in verband brengen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Zo toonde een groot bevolkingsonderzoek in Denemarken aan dat een laag vitamine D-niveau een hoger risico geeft op ischemische hartziekten: aandoeningen van het hart die ontstaan door vernauwingen van de kransslagaderen rond het hart.

 

Ook speelt vitamine D een belangrijke rol in het immuunsysteem. En Duits onderzoek toonde aan dat vitamine D een ontstekingsremmend effect heeft bij congestief hartfalen, waarbij het hart het bloed niet meer rond kan pompen, waardoor de druk in de hartholten en het vaatstelsel toeneemt. Kortom: vitamine D is een onmisbare vitamine voor een goede gezondheid.

 

Toch is het niet slim om, voor de zekerheid, zomaar extra vitamine D-pillen te gaan slikken, gaf Lisette de Groot, hoogleraar Voeding van de Oudere Mens, onlangs nog aan in dagblad Trouw. ‘We weten nog te weinig over mogelijk schadelijke effecten van te hoge doses vitamine D’, zei zij. Ze adviseert daarom stellig om je te houden aan de adviezen van de Gezondheidsraad. ‘Die zijn gebaseerd op hard wetenschappelijk bewijs.’ Volgens De Groot vermindert de kans op botbreuken met 20 tot 30 procent als ouderen de geadviseerde dosering gebruiken.

 

Ga naar buiten!

Wie niet tot bovengenoemde groepen van kleine kinderen of 70-plussers behoort, kan meestal ook zonder supplementen toe. Een uitzondering geldt voor mensen met een (heel) donkere huidskleur, want een donkere huid maakt minder vitamine D aan dan een lichte huid. Ook voor hen dus het advies om dagelijks 10 microgram extra vitamine D te slikken.

 

Voor de rest van de mensen geldt: wie voldoende vitamine D-rijke voeding eet en voldoende buiten komt heeft meestal geen supplementen nodig. Dagelijks even in de zon is dus belangrijk, maar overdrijf het niet, want te veel zonnen verhoogt het risico op huidkanker. Een paar minuten zonlicht per dag is het beste. Op die manier vermijdt u schadelijke effecten door de zon en maakt het lichaam wel voldoende vitamine D aan. De huid laten verbranden is helemaal uit den boze.

 

Zonnen onder de douche

Niet iedereen komt er aan toe om voldoende buiten te zijn en in Nederland werkt de zon ook bepaald niet altijd mee. De vakantieappartementen van Hartpatiënten Nederland in Roermond en Scheveningen zijn sinds kort uitgerust met een Sunshower: een soort zonnebank voor onder de douche. De Sunshower zorgt voor een lage dosis UV-licht, waardoor het lichaam wordt gestimuleerd om vitamine D aan te maken.

 

Een minuut of vijf douchen bij de Sunshower is volgens de aanbieder voldoende om de dagelijkse aanbevolen dosis Vitamine D aan te maken in de winter, als in Nederland de zon zich te weinig laat zien. Dit zou ook blijken uit onderzoek van Sunshower zelf, in samenwerking met het Leids Universitair Medisch Centrum, onder Delftse studenten.

Tabakoloog helpt mensen te stoppen met roken

 

In het Limburgse Horn ligt een expertisecentrum voor chronisch orgaanfalen dat mensen met hart- en longproblemen begeleidt. Aan dit zorgcentrum, CIRO genaamd, is een tabakoloog verbonden. Een unicum in ons land, want in Nederland bestaat niet eens een opleiding die dit soort deskundigen aflevert.

 

Psycholoog-psychotherapeut Candy Gijsen heeft in 2015 de opleiding ‘Tabakologie en rookstopbegeleiding’ aan de universiteit van Brussel met succes afgerond. Haar deskundigheid is van groot belang voor CIRO omdat roken een belangrijke risicofactor is die bijdraagt aan het verergeren van longziekten en hartfalen. Wil je iets doen aan het voorkomen  van de meeste long- en hartaandoeningen zoals longkanker, hartfalen en COPD, dan moet je stoppen met roken. CIRO, in de volksmond Hornerheide geheten en van oudsher een longcentrum in de wuivende bossen bij Horn, wil de strijd tegen rookverslaving nog intensiever aangaan en heeft daarom een tabakoloog in dienst.

 

Candy Gijsen

 

Waarom een tabakoloog? ‘In Nederland worden ook mensen opgeleid die kunnen helpen bij het stoppen met roken’, legt Gijsen uit. ‘Maar de Nederlandse opleidingen bieden niet het totaalpakket zoals dat in België wordt geboden. Tabakologie is in België een post-graduele academische studie. Ik werk al zo’n negen jaar als psycholoog en psychotherapeut, en heb een klein jaar  geleden mijn studie Tabakologie afgerond. In België is tabakoloog een erkende titel.’

 

Wat kan een tabakoloog voor mensen met een rookverslaving beteken? ‘Roken is een heel moeilijke verslaving’, weet Gijsen. ‘Ik ken heel veel hart- en longpatiënten, die de noodzaak inzien om te stoppen, maar stug blijven doorroken. En dat ondanks begeleiding door huisarts en longarts. Mijn cliënten weten dat roken slecht is. Maar feitelijk weten ze niet precies wat roken met hen doet. Rond dat roken zijn een groot aantal gewoonten opgebouwd. Die zijn lastig af te leren. Ik hoor mensen vaak zeggen: ‘Ik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het lukt gewoon niet!’ Door de begeleiding probeer ik mensen te stimuleren om te stoppen en hun zelfvertrouwen in het stoppen te vergroten.’

 

Gijsen baseert haar ondersteuning op twee pijlers: educatie (voorlichting) en het opbouwen van zelfvertrouwen. De voorlichting is vanzelfsprekend. Maar dat zelfvertrouwen, juist dat ontbreekt bij mensen die er niet in slagen de sigaret los te laten. ‘Willen is het probleem niet. Het merendeel van de rokers wil stoppen’, legt Gijsen uit. ‘Maar er daadwerkelijk moeite voor doen, dat is wat anders. Als het makkelijk ging, zou iedereen stoppen!’

 

‘Ik leg mensen uit: wat doet een nicotinepleister, of hoe werken andere hulpmiddelen. Hoe ga je om met stress. Hoe slaag je erin een sigaret als stressonderdrukker op te geven. Dat kan door te kiezen voor alternatieven voor het omgaan met stress. Daarin begeleid ik mensen.’

 

‘Ik hoor wel eens van mensen over problemen thuis of op het werk. En dan zeggen ze: roken is een momentje van rust. Anderen blijken te worstelen met hun eenzaamheid. Ze grijpen naar de sigaret als rustpunt, om te kunnen ontspannen. Wat mensen vergeten is dat je door te roken juist meer stress krijgt. Het leven van sigaret naar sigaret levert namelijk stress op. Die stress wordt gekalmeerd met een nicotineshot, die heel even een gelukzalig gevoel geeft. Ik leg mensen uit hoe dat werkt in de hersenen. Hoe door roken het stofje dopamine vrijkomt, en dat geeft heel even een kick. Een gevoel waar je vervolgens steeds weer naar terugverlangt. Zo werkt verslaving. Vergelijk het gerust met een drugsverslaafde. Die komt ook niet makkelijk van zijn verslaving af.’

 

‘Verder leg ik mensen uit wat voor effect roken heeft op de longen, maar ook op bijvoorbeeld ruiken en eten. En hoe roken het risico op kanker vergroot.’

 

Kern van haar aanpak is dat Gijsen niemand veroordeelt wegens diens roken. Zij oordeelt niet, want oordelen schrikt mensen af. ‘Stoppen moeten mensen immers voor zichzelf doen, niet voor mij. Ook als mensen terugvallen, zal ik hen niet veroordelen. Oordelen wekt wantrouwen bij mensen. Hen in hun waarde laten zet mensen aan het denken. Als je rokers veroordeelt gaan mensen liegen, en dan ben je nog verder van huis.’

 

‘De meeste mensen die ik begeleid slagen erin om te stoppen met roken. Ik hoor heel veel positieve geluiden terug. ‘Het is me toch gelukt’, klinkt het dan. Mensen blijven hier acht weken, worden intensief begeleid. Er zijn rookstopbijeenkomsten met groepen, want lotgenotencontact is erg belangrijk. Dan zien mensen dat ook anderen moeite hebben met stoppen.’

 

Probleem is vaak dat de partner thuis blijft door roken. Dat is niet echt motiverend. ‘We begeleiden de patiënt, maar hebben ook gesprekken met de partner’, zegt Gijsen. ‘Meestoppen is een belangrijke plus. Want als de partner thuis stug blijft doorgaan met het roken van een pakje shag per dag, tsja, dat wordt een lastige. De ander mist ook het inzicht bij de partner. Hierover worden gesprekken aangegaan. Ook wordt de patiënt geleerd om te gaan met een rokende omgeving.’

 

‘Natuurlijk zijn er mensen die zeggen: dit is het enige wat ik nog heb. Vooral mensen in de palliatieve fase zeggen dat. En dat respecteer ik. Moet je die mensen dat nog aandoen, om hen de sigaret af te pakken. Dat heeft bovendien geen zin meer.’

 

‘Het merendeel van de mensen wil wel meedoen met de begeleiding, en praktisch iedereen stopt uiteindelijk!’

Altijd blijven doorgaan

 

Ria genoot van haar leven. Voor haar liep alles op rolletjes; elke dag ging zij met plezier naar haar werk waar zij als bibliothecaresse werkzaam was. Haar vrije tijd bracht zij met familie en vrienden door.  In april 2002 sloeg plotseling het noodlot toe, toen zij op weg naar huis van haar fiets viel. Door deze gebeurtenis is Ria niet bij de pakken neer gaan zitten, in plaats daarvan geniet zij nu nog intenser van het leven. In haar omgeving is zij een inspiratiebron voor velen en wellicht na het lezen van dit artikel, ook voor anderen.

 

Ria Hilhorst

 

De in Leiden wonende 70-jarige Ria Hilhorst leefde een haast klachtenloos bestaan voordat haar leven ingrijpend veranderde: ’Enige tijd voor de beruchte dag (22 april 2002), had ik een wandeling gemaakt en voelde naderhand wat pijn op de borst. Hier stond ik verder niet bij stil, want het was een pittige wandeling. Achteraf gezien was dit misschien al een voorteken, maar zeker weten doe je dat nooit.’

 

Ria was al fietsend vanaf haar werk op weg naar huis. Toen zij een brug dichtbij haar woning passeerde viel zij van haar fiets. Tot haar grote geluk bleken een arts en verpleger achter haar te fietsen. Toen zij doorkregen dat het foute boel was, zijn zij gelijk overgegaan tot reanimeren: ’Van horen zeggen weet ik hoe het gegaan is. Ik kan mij niets meer herinneren van na de val. Als ik er nu aan terugdenk, dan vind ik het toch een beangstigend idee. Gelukkig waren de desbetreffende arts en verpleger op dat moment daar.’

 

Revalideren

Eenmaal in het ziekenhuis blijkt dat Ria een aneurysma¹  heeft gehad. Tijdens een openhartoperatie wordt haar slagader hersteld, maar het echte herstel begint pas daarna. In de ruim zes weken dat Ria in het ziekenhuis ligt, moet zij erg wennen: ’Ik kreeg veel medicijnen toegediend waardoor ik erg onrustig was, terwijl ik juist moest rusten. Voor mij was dat erg lastig. Daarnaast bleek al gauw dat mijn kortetermijngeheugen was aangetast. Dit was een onaangename verrassing bij al een onaangename gebeurtenis.’

 

De weken in het ziekenhuis zijn enigszins aangenamer door familie, vrienden en kennissen die haar met enige regelmaat bezoeken: ’Opeens stond iedereen naast mijn bed. Het is fijn dat mensen de tijd nemen om je op te zoeken. Vooral in het ziekenhuis tussen de operaties en het herstel door, is dat een aangename afleiding.’

 

Ria verblijft enkele maanden in een revalidatiecentrum. Hier leert zij opnieuw leven na alle voorvallen: ’Het revalidatiecentrum is een totaal andere wereld dan de buitenwereld die ik was gewend.’

 

Vrijwilligerswerk

Eenmaal thuis pakt Ria haar leven zo goed mogelijk op. Al gauw blijkt dat zij zich erg moet aanpassen: ’In eerste instantie ging ik weer op therapeutische basis werken, maar al gauw bleek dat te hoog gegrepen. Ik vergat simpelweg te veel. Uiteindelijk heb ik mij erbij neergelegd dat ik afscheid moest nemen van mijn werk. Een nieuwe carrièreswitch zat er ook niet meer in, want ik was toen 57. Het stoppen met werken vond ik erg zwaar, want ik genoot intens van hetgeen wat ik deed.’

 

Maar Ria laat zich niet kennen en vindt al gauw haar draai: ’Ik kan simpelweg niet stilzitten.’ En dat kan ze zeker niet. Met veel plezier stort Ria zich op diverse vormen van vrijwilligerswerk, want zoals zij het ziet, kan zij ondanks alles nog wel iets voor anderen betekenen: ’Ik ben begonnen met het begeleiden van kinderen op scholen met lezen. Dit deed ik met veel plezier, maar op een gegeven moment was ik toe aan iets anders.’

 

Al snel vindt zij een uitdaging in ander vrijwilligerswerk, want mensen helpen doet zij graag: ’Tegenwoordig help ik gezinnen die net in Nederland wonen om hun draai hier te vinden. Ik ben een zogeheten ‘Taalmaatje’. Eens per week komen wij samen en al pratend oefenen wij de Nederlandse taal. Daarnaast maken zij via mij kennis met de Nederlandse gebruiken en gewoonten. Ik krijg op mijn beurt weer een kijkje in hun leven.’

 

Hobby’s

Niet alleen vrijwilligerswerk, maar ook heel veel andere activiteiten geven Ria een goede invulling aan haar leven: ’Al enige tijd doe ik aan aqua-joggen, daarnaast zing ik in een koor en momenteel ben ik het een en ander aan het uitzoeken omtrent een cursus Italiaans.’ Daarnaast geniet Ria iedere week van het tennissen: ‘Ik heb het tennissen weer rustig moeten opbouwen, maar met behulp van mijn tennismaatjes gaat het inmiddels heel redelijk.’ Maar ook fietsen deed en doet Ria vandaag de dag nog erg graag: ’Ik herinner mij nog goed hoe de maatschappelijk werker mij weer helemaal heeft moeten leren fietsen. Een paar jaar geleden ben ik overgestapt op de elektrische fiets en daar heb ik nog steeds geen spijt van.’

 

Volgens Ria is haar aneurysma een keerpunt in haar leven geweest. En hoe raar het ook klinkt; zij is er in de positieve zin van het woord ‘anders’, uitgekomen. Ria vertelt: ’Je gaat dingen anders doen, want je moet wel omdat je geen andere keus hebt. Maar dat is niet erg, integendeel. Het is heftig, maar de wereld om jou heen stort niet in. Het gaat door.’

 

Zij vervolgt: ’Neem je tijd, neem je rust en geef het een plekje, maar ga vervolgens door. Ik heb sinds ik ziek ben geworden bijvoorbeeld zoveel nieuwe mensen leren kennen. Ergens heeft mijn hartaandoening mij enorm veel gebracht. Mijn prioriteiten zijn verschoven en ik houd mij alleen nog bezig met mensen en dingen die ik daadwerkelijk belangrijk vind. En dat vind ik niet erg.’

 

¹ Aneurysma: een plaatselijke verwijding of uitstulping van een slagader. Als de verwijding toeneemt, kan de aneurysma scheuren. Aneurysma’s kunnen in alle bloedvaten voorkomen; van slagaders tot aders en in het hart zelf. Al komen de meeste voor in de aorta, de grote lichaamsslagader.

De sluipmoordenaar

 

Een te hoge bloeddruk verhoogt de kans op hart- en vaatziekten. Het verraderlijke is: je merkt er meestal helemaal niets van. Maar wat is nu precies een hoge bloeddruk en belangrijker nog: wat doe je er tegen?

 

Allereerst goed om te weten: hoge bloeddruk is geen ziekte. In de meeste gevallen merkt u er ook helemaal niets van. Maar dat is tegelijkertijd ook het verraderlijke, want een te hoge bloeddruk verhoogt wel het risico op hart- en vaatziekten, zoals een beroerte of hartinfarct. De schade van een te hoge bloeddruk bouwt zich meestal langzaam op; het wordt niet voor niets een sluipmoordenaar genoemd.

 

Daarom is het zaak om uw bloeddruk zo goed mogelijk onder controle te houden. Wie dit verwaarloost, loopt de kans dat de aderen gaan verkalken. Dat is na verloop van tijd levensgevaarlijk, omdat het kan leiden tot verstopte bloedvaten, met bijvoorbeeld een hart- of herseninfarct als gevolg. Een hoge bloeddruk kan ook leiden tot nierschade.

 

Risicofactoren

Het is vaak lastig om de oorzaak te vinden. In sommige families komt een hoge bloeddruk vaker voor, dus het zal voor een deel genetisch bepaald zijn. Belangrijke oorzaken zijn ook overgewicht, een te hoge zoutconsumptie, te veel alcoholgebruik en roken. Ook kunnen bepaalde medicijnen de bloeddruk verhogen, zoals sommige pijnstillers, prednison en de anticonceptiepil.

 

Zeker als u vermoedt dat een of meer van deze risicofactoren bij u aanwezig zijn, is het zaak regelmatig uw bloeddruk te laten meten. Uw bloeddruk geeft de druk in uw bloedvaten weer. Het hart pompt bloed in de bloedvaten, door zich beurtelings samen te trekken en vervolgens weer te ontspannen. We spreken van bovendruk als het hart samentrekt en van onderdruk als het hart ontspant.

Bij volwassenen is een bovendruk van rond de 120 mmHg (millimeters kwik) en onderdruk van rond de 80 mmHg normaal. Bij een verhoogde bloeddruk is de bovendruk hoger dan 140 en de onderdruk hoger dan 90. Bij ouderen ligt dat wat hoger: bij tachtigplussers is een bovendruk van 160 vaak nog prima.

 

Wittejasseneffect

Uw bloeddruk verandert continu, afhankelijk van uw activiteiten, gevoelde spanningen en zelfs uw lichaamshouding. Even één keertje uw bloeddruk meten zegt daarom meestal niet voldoende: voor een goed beeld zult u meerdere metingen moeten doen. Als mensen spanningen ervaren in de spreekkamer (het zogeheten ‘wittejasseneffect’) kan de bloeddruk al hoger zijn dan thuis, waar u zich wel op uw gemak voelt.

 

Is uw bloeddruk in de huisartsenpraktijk erg wisselend, dan kan de huisarts u adviseren om zelf thuis te gaan meten. Zorg er dan voor dat u voorafgaand aan het meten een halfuurtje rustig aan doet, geen alcohol of koffie drinkt en niet rookt. U kunt zelf een bloeddrukmeter aanschaffen, maar soms lenen artsen of ziekenhuizen ze ook tijdelijk uit. Vraag uw arts om advies.

 

Medicijnen

Is eenmaal een te hoge bloeddruk geconstateerd, dan is het uiteraard zaak deze zo snel mogelijk onder controle te krijgen. Dat kan met medicijnen, maar dat is niet altijd nodig. Uw huisarts kan u hierover adviseren. U kunt meestal zelf ook al veel doen, door gezonder te gaan leven en eten (zie kader). Is uw bloeddruk veel te hoog en helpen leefstijlmaatregelen niet voldoende, dan zal de huisarts medicijnen voorschrijven.

 

Bekende medicijnen tegen een hoge bloeddruk zijn plaspillen, bètablokkers, ACE-remmers, angiotensine-II-blokkers en calciumblokkers. Sommige van die medicijnen, bijvoorbeeld bètablokkers en calciumblokkers, kunnen vervelende bijwerkingen veroorzaken. Heeft u hier te veel last van, ga dan altijd naar de huisarts. Minder nooit uw medicijnen op eigen houtje.

 

 

Zo verkleint u de risico’s

  • Stop met roken! Dit is een van de belangrijkste maatregelen, want roken is zeer schadelijk voor hart- en bloedvaten.
  • Heeft u overgewicht? Zorg er dan voor dat u afvalt. Zelfs een paar kilo maakt al verschil. Lukt u dit niet zelf, vraag dan uw huisarts of een diëtist om advies.
  • Beweeg regelmatig: minstens vijf keer per week een halfuur.
  • Eet gezond en gevarieerd: voldoende groente en fruit, aardappels en graanproducten en niet te veel producten met verzadigd vet.
  • Drink niet te veel alcohol: beperk dit tot hooguit 1 à 2 glazen per dag en liefst niet dagelijks.
  • Zorg ervoor dat u niet te veel stress heeft. Krijgt u uw stress niet onder controle, dan kan uw huisarts u mogelijk adviseren of doorverwijzen naar een psycholoog.
  • Matig met zout. Gebruik liever verse kruiden als basilicum, bieslook of rozemarijn of specerijen als knoflook, peper, cayennepeper, kerrie en nootmuskaat.
  • Let op met kant-en-klare producten: die bevatten vaak ongemerkt veel te veel zout. Bestudeer de etiketten goed.
  • Eet niet te veel drop, want dit bevat de stof glycyrrhizine en dat kan bloeddrukverhogend werken. Datzelfde geldt voor zoethoutthee.

 

Fokko’s leven na een hartinfarct

 

‘s Ochtends vroeg gaat de wekker waarna een frisse douche volgt en een vluchtig ontbijtje. Het werk wacht. Ditzelfde proces herhaalt zich voor velen vijf keer per week. Na werktijd is het tijd voor familie, vrienden en kennissen. Voor menigeen een welbekend beeld van het dagelijks leven. Met een lach en een traan hier en daar zijn wij over het algemeen tevreden over onze dagbesteding, want wij zijn immers gezond; of toch niet? Fokko Smits (52), afdelingsmanager bij een aluminiumverwerkingsbedrijf, bleek dagenlang onbewust met een hartinfarct rond te lopen. Hij vertelt zijn verhaal aan Hartbrug-Magazine.

 

Fokko Smits (52)

 

Ruim twee dagen loopt Fokko rond met pijn tussen zijn schouderbladen en uiteindelijk besluit hij toch even langs de huisarts te gaan. Dat blijkt naderhand een heel erg wijs besluit te zijn geweest, want daar bij de huisarts begint zijn onverwachte ziekbed: ‘De huisarts heeft mij direct door een ambulance laten ophalen waarna ik naar een ziekenhuis in Utrecht ben gebracht. In het ziekenhuis stond een medisch team stand-by om mij op te vangen en direct met de behandeling te beginnen.’

 

Onwetend hartinfarct

Door de lange tijd die – helaas door onwetendheid – voorafgaat aan het vaststellen van de diagnose, loopt Fokko’s hart aanzienlijke schade op: ‘Doordat ik tevens meedeed aan een tweejarig stamcelonderzoek dat synchroon liep met mijn eigen hartonderzoeken, ben ik in het eerste jaar na mijn hartinfarct meerdere malen onderzocht. Tijdens één van deze onderzoeken is in eerste instantie geconstateerd dat mijn pompfunctie nog maar 39% bedroeg.’

 

De medicatie van de Zeistenaar wordt hier vervolgens op aangepast. Na verloop van tijd volgt een uitgebreid onderzoek en de uitslag daarvan is bijzonder verrassend: ‘Het vervolgonderzoek wees uit dat mijn pompfunctie in plaats van de gedachte 39%, maar liefst 50% bedroeg! Vanzelfsprekend was dit voor mij een geluk bij een ongeluk en kon ik weer wat opgeluchter ademhalen.’

 

Langdurig herstel

Nadat uiteindelijk de diagnose en de daarbij behorende gevolgen zijn vastgesteld, begint het herstelproces. Maar dit blijkt moeilijker dan gedacht: ‘Ik had enorm veel last van vermoeidheid en sliep daardoor erg veel. Traplopen was haast onmogelijk en zorgde ervoor dat ik na een paar treden al buiten adem was. Zoiets zorgt er wel voor dat je weer even met beide benen op de grond staat.’

 

Maar Fokko laat zich niet kennen en begint na twee weken met wandelen en fietsen. De afstanden worden groter en langzaamaan gaat hij vooruit: ‘Na verloop van tijd merkte ik dat ik het plafond bereikt had. Ik heb toen een elektrische fiets aangeschaft en na een aantal weken ging het met mij aanzienlijk beter. Tegenwoordig is twintig kilometer fietsen geen enkel probleem!’

 

Positieve boost

Ondanks enkele opstartproblemen met wandelen (Fokko raakte snel vermoeid en was niet in staat om een normaal wandeltempo aan te houden) is de vooruitgang met betrekking tot het fietsen een enorme boost voor Fokko en zijn gezin. Hij is zelfs zo ver dat hij inmiddels in overleg met de artsen het medicijngebruik aan het afbouwen is naar behoeften en noodzakelijkheid: ‘Wat mij betreft geldt hier: hoe minder, des te beter!’

De positieve vooruitgangen hebben ervoor gezorgd dat Fokko zelfs een stap verder is gegaan. Zo is hij in

maart gestart met afvallen en heeft als doel om 38 kilo af te vallen, 24 kilo is hij intussen al kwijt! Het vele bewegen en gezond eten houdt hij vol en hij is vastbesloten om in zijn doel te slagen: ‘Ik moet nog veertien kilo afvallen en dan ben ik op gewicht! Voor mij is dit een enorme mijlpaal.’

 

Change of lifestyle

Volgens Fokko heeft zijn hartinfarct voor een life changing effect gezorgd: ‘Naast de change of lifestyle waarover ik eerder al vertelde, verandert er ook enorm veel in je dagelijks leven. Denk aan je gezinsleven, maar zeker ook werk gerelateerd is het een kwestie van opnieuw beginnen en aanpassen. Voor je naaste is het soms lastig te bevatten wat er allemaal gebeurt, want plots ben je bewuster met dingen bezig.’

 

Na vijf maanden is Fokko weer langzaamaan begonnen met werken, weliswaar parttime. Helaas bleek dit toch te hoog gegrepen en moest hij noodgedwongen een flinke stap terugdoen: ‘Ik zit nu gelukkig weer in de lift en zit nu in het eerste spoortraject. Wat mij betreft ga ik op redelijk korte termijn weer volledig aan het werk in mijn oude job.’

 

Life changing effect

Voor doorzetter Fokko heeft zijn hartinfarct ervoor gezorgd dat hij bewuster is geworden van zaken die er echt toe doen in het leven en belangrijk zijn: ‘Mijn gezin, maar ook onze kleinkinderen, vrienden, kennissen en collega’s. Het lijkt vaak allemaal zo vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Het is belangrijk om je daarvan bewust te zijn.’

 

Ondanks alles en het herstel wat in volle gang is, heeft ook Fokko zijn moeilijke momenten gehad: ‘Ik heb het meest moeite gehad met het feit dat ik niet meer achter het spreekwoordelijke stuur zat en moest toekijken waar de rit naartoe ging in plaats van zelf de eindbestemming te bepalen. Dat is zeer heftig en tegelijkertijd ook erg ontnuchterend.’

 

En ontnuchterend is het zeker, maar ook daar weet Fokko een positieve draai aan te geven: ‘Een hartinfarct krijgen is één, dat ‘repareren’ is een tweede. Inmiddels kom ik weer met voldoende punten door de APK-keuring en voor mij is dat enorm fijn, maar het zou nog fijner zijn als de omgeving zich dat langzamerhand ook realiseert. Als iemand na zo’n heftig voorval in de tussentijd verandert, geef diegene dan even de ruimte. Maar uiteindelijk kom ik er echt wel weer bovenop en gelukkig ben ik al aardig op weg!’

Stress en koolhydraten zijn vriendjes van type 2 diabetes

 

Stress en koolhydraten zijn in staat om type 2 diabetes te bevorderen of te verergeren. Veel mensen weten niet dat ze door stress te verminderen en het eten van koolhydraten te minderen, zelf iets aan hun type 2 diabetes kunnen doen.

 

Om mensen te helpen bij het ombuigen van hun type 2 diabetes is een programma ontwikkeld dat bewijsbaar tot wel 80 procent van de mensen helpt. Ze voelen zich beter, hebben meer zin om te bewegen, en dat helpt ook weer! Je hoeft daarvoor niet minder te eten, wél anders. En smaakvoller, weet Louis Bolk Instituut wetenschapper Peter Voshol. Hij begon enkele jaren geleden samen met voormalig marketingman Martijn van Beek een project gericht op het helpen van mensen hun diabetes om te keren. En wel door mensen ervan bewust te maken, dat ze zelf iets aan die ziekte kunnen doen, als ze maar wíllen.

 

Martijn en Peter ontmoetten elkaar in 2009 en kwamen met elkaar in gesprek over gezonde voeding. ‘Martijn wilde een stichting oprichten met als doel mensen bewust te maken dat voeding belangrijk is als middel om aan je eigen gezondheid te werken’, legt Voshol uit. ‘We wilden dit ook binnen de medische zorg beter promoten. In de zin van serieus over voeding en leefstijl praten, en niet alleen mensen doorsturen naar de diëtist die zegt wat je allemaal niet mag. Onze insteek is: wat mag je wél!’

 

Peter Voshol

 

‘Als dingen moeten, hebben ze geen gunstig effect’, gaat Voshol verder. ‘Als je iets zelf wilt, leeft het veel meer en is het geen straf. Dat is veel effectiever!’

 

Bij het tweetal voegden zich al snel meer deskundigen, zoals een huisarts uit Haarlem, en hoogleraren uit Leiden en Groningen. In 2011 werd de stichting Voeding Leeft opgericht. ‘De basis van ons programma is: kijk eens wanneer en hoe je eet, in welke context, hoe kook je en bewerk je het eten. Het kan vers en hartig zijn, gezond eten, zonder toevoegingen, niet bewerkt of voorgebakken. Ook naar de artsen toe willen we deze boodschap geven: die hebben immers te maken met chronische zieken, aan wie ze medicatie voorschrijven. Bij veel patiënten is die niet echt effectief, waardoor er steeds meer wordt voorgeschreven. Is dat behandelen of pappen en nathouden, vragen ook veel artsen zich af. Het kan ook anders, dat laten wij hen zien.’

‘Mensen kunnen hun leefstijl veranderen om gezonder te worden. Elke verandering is lastig. Daarvoor werken we ook met een coach, die mensen begeleidt in die verandering.’

Wie wil kan contact opnemen met de stichting en meedoen aan een programma, dat meerdere keren per jaar wordt gegeven om je type 2 diabetes om te keren en ‘gezonder’ te worden. Zo’n programma bestaat uit vijf contactmomenten, met groepen tot maximaal 20 deelnemers. Die worden op verschillende plaatsen in het land gegeven. En het helpt, weten veel deelnemers, getuige enthousiaste reacties op de website www.keerdiabetesom.nl

 

‘Kern is dat we zeggen wat wel mag, niet andersom’, benadrukt Voshol. ‘Hoe kan je voor jezelf iets aan je diabetes doen. Er zit een diëtist bij die verder kijkt dan de neus van het Voedingscentrum lang is. Er is een arts bij. Verder een kok, want het eten moet lekker zijn. Een coach helpt bij verandering. Want de reden waarom je slecht eet kan te maken hebben met je situatie op emotioneel of sociaal gebied. En stress. Ook dat is een belangrijke factor, die afgebouwd kan worden. Het programma laat je ervaren hoe je dit zou kunnen doen.’

 

Pratend met Voshol valt op, dat niks moet. En dat is ook wat het programma zo aantrekkelijk maakt, aldus de bedenkers ervan. ‘Het is de deelnemer zelf die uiteindelijk bepaalt wat hij of zij wil. Wij laten mensen bijvoorbeeld zien wat het belang is van goed meten van de glucosespiegel. Veel mensen doen dat alleen nu en dan ter controle. Voor hen is het goed om te weten dat je dat vaker zou kunnen doen, in de ochtend, middag en avond, zodat je kunt zien wat voor effect eten en stress hebben op je bloedsuikerspiegel. En wat voor effect gezond eten en een gezonde leefstijl daarop heeft. Aan de metingen kunnen we zien of we goed omgaan met eten.’

 

‘Het blijkt dat de ‘suiker’ in je bloed gemeten over de dag varieert. Dat kan ook met stress te maken hebben, en dat is logisch in deze 24-uursmaatschappij, de almaar aandacht vragende mobiele telefoons, kunstlicht en andere stressfactoren. Wie teveel stress opbouwt, gaat daar last van krijgen. De een krijgt het aan zijn hart, de ander heeft last van hoge bloeddruk, weer anderen gaan stress-eten en worden te dik. Stress is deels oorzaak van diabetes, maar verergert die ziekte ook.’

 

‘Op zijn tijd rusten en goed slapen is belangrijk. Ga eens wandelen in het bos, je zou yoga kunnen gaan doen, maar vooral op jouw manier rust zoeken.’

 

Niet iedereen heeft de gelegenheid om aan een programma mee te doen. Daarom heeft de stichting een boekje uitgebracht, Kickstart getiteld, waarin mensen geholpen worden om twee dagen lang gezond te eten. Ze kunnen dan zelf meten welk positief resultaat dat heeft.

 

Meer informatie via www.keerdiabetesom.nl, waar u zich ook kunt abonneren op de nieuwsbrief. Via deze site kunt u vragen stellen of gewoon rondkijken wat de mogelijkheden zijn.