Het tikken van mijn klep geeft vertrouwen

Op zijn negenendertigste kreeg Ricardo Verkooijen (47) een auto-ongeluk. Hij bleef daarna last houden van zijn nek, waarvoor hij naar de huisarts ging. Maar in plaats van een doorverwijzing naar een fysiotherapeut, kreeg hij een doorverwijzing naar de cardioloog. “Ik bleek een lekkende hartklep te hebben.”

Je hebt een aangeboren hartafwijking, was de mededeling van de cardioloog. Daar heeft Ricardo nooit iets van gemerkt. Hij sportte veel en was, toen hij een auto-ongeluk kreeg, onderweg naar een hardloopwedstrijd. “Ik heb nooit klachten gehad”, vertelt hij. “Achteraf gezien had ik misschien wel iets minder uithoudingsvermogen, maar ik dacht dat ik aan de top van mijn kunnen was. Dat bleek dus ergens anders aan te liggen.”

Vervanging aorta

Er werd in eerste instantie gekeken of het met medicatie kon worden opgelost, maar vervolgens bleek dat ook de aorta van Ricardo was verwijd. “Er was geen andere optie dan opereren. Ik kon kiezen uit een dierlijke klep of een kunstklep. Ik heb toen gekozen voor een kunstklep, omdat die in principe zolang ik leef mee zou moeten gaan. Dat mijn aorta verwijd was en grotendeels moest worden vervangen, was schrikken. Het boekje dat ik destijds meekreeg, gaf aan dat één op de vier mensen zo’n operatie niet overleeft. Misschien is dat nu anders, maar dit was hoe het er toen stond. Ik schrok daarvan, maar had geen keus. Als ik me niet zou laten opereren, kwam ik te overlijden.”

Televisieopnames

In maart 2016 werd Ricardo geopereerd. Dit werd zelfs gefilmd en uitgezonden op televisie, voor een programma over ingewikkelde operaties. “Ik heb er nog beelden van, die ik zelf ook heb bekeken. Dat was heel apart. Alles lag stil en ik zag mijn hart niet bewegen. Je ziet dat de artsen bezig zijn met jouw eigen lichaam. Bij jezelf naar binnen kijken is heel surrealistisch.” De operatie ging gelukkig goed. Toch is hij, ondanks dat dat wel zijn verwachting was, nooit meer zo fit geworden als voor de operatie. “Ik ben niet meer wie ik voor de operatie was. Dat merk ik vooral aan mijn uithoudingsvermogen. Ook heb ik veel meer slaap nodig. Vroeger kon ik echt met vijf of zes uur per nacht klaar zijn, nu moet ik zeker acht uur slapen, anders ben ik niet fit genoeg om de dag door te komen. Daarnaast sport ik veel minder. Ik mag alleen nog maar duursporten doen. Voorheen sportte ik intensief en ik ging dan ook heel fit de operatie in, maar die fitheid heb ik nooit meer gehaald. Zeker niet nadat ik twee jaar na de operatie een terugval kreeg.”

Niet alles meer kunnen

Ricardo heeft moeite met het feit dat hij niet meer zo fit is als hij was. Daar is hij eerlijk in. Eens in de zes weken praat hij dan ook met een psycholoog. “Het is prettig om te praten over hoe het gaat en waar ik tegenaan loop. Soms lukt dat net iets beter met iemand die er wat verder vanaf staat. Wat ik bijvoorbeeld lastig vind, is dat mijn omgeving nog regelmatig denkt dat ik iets wel kan, maar sommige dingen gaan gewoon niet meer. We zijn nu bijvoorbeeld een deel van ons huis aan het renoveren en dat gaat heel langzaam. Waar ik voorheen acht of negen deuren op een avond schilderde, een uur of twee ’s nachts naar bed ging en de volgende ochtend gewoon weer om zes uur opstond, schilder ik er nu twee en ben ik daarna uitgeteld. Toch is het verwachtingspatroon van anderen vaak anders. Dat is weleens lastig. Ik kan nog steeds veel, maar niet meer wat ik eerder kon en ook niet aan één stuk door.”

Werken

Qua werk werd hij in eerste instantie afgekeurd, maar hij is zelf weer begonnen. “Ik miste mijn werk tijdens mijn herstel enorm. Het sociale aspect vooral. Je zit thuis en in je hoofd ben je goed, maar je lichaam kan het niet. Officieel stond er tweeënhalf jaar voor mijn revalidatie, maar na een jaar ben ik weer begonnen met twintig en twee weken later met veertig uur werken, ondanks dat de betreffende arts me voor tachtig procent afkeurde. Na twee jaar kreeg ik de vraag of het goed ging. Dat ging het. Daardoor heb ik die stempel nu niet meer. Ik werk nu eenmaal graag, ook als ik daardoor op andere vlakken een stapje terug moet doen. Ik heb altijd zestig uur in de week gewerkt en dat doe ik nu ook weer. Mensen zeggen weleens dat ik minder moet gaan werken, maar dat zit er bij mij niet in.”

Vertrouwen

Ricardo is open over wat hij heeft meegemaakt. Hij heeft zelf inmiddels ook veel meer rust en acceptatie gevonden. “In het begin moest ik wennen aan het tikken van mijn hartklep, maar nu geeft het me vertrouwen. Als ik ‘m hoor tikken, weet ik dat het goed is. Verder zou ik anderen graag willen meegeven dat je, ondanks dat je misschien minder fit bent dan voorheen, heel blij mag zijn dat je er nog bent en moet genieten zoveel je kunt. Dat doe ik ook. Ik ben er nog, heb plezier in mijn leven en kan heel veel wél. Ook heb ik genoeg mensen om me heen waarvoor ik mag leven.”

Tekst: Laura van Horik
Foto: Ricardo Verkooijen

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Ik heb achttien schokken gehad

Hartklachten zitten aan zijn vaders kant in de familie. Daardoor had Hans de Graaf (57) al het gevoel dat ook hij een keer aan de beurt zou zijn. Twee jaar terug bleek dat inderdaad het geval te zijn: als gevolg van een hartinfarct kreeg hij een hartstilstand. “Ze hebben me een uur gereanimeerd.”

Hans hield er nooit zo van om naar de dokter te gaan. Hij stak liever zijn kop in het zand. Toch had hij in zijn achterhoofd dat het hart een zwakke plek in zijn familie is. Ook zijn eigen cholesterol was hoog en zijn bloeddruk op het randje. Op een willekeurige zaterdag in maart 2022 had Hans een onbestemd gevoel en zei hij tegen zijn vrouw dat het weleens kon zijn dat hij die middag niet lekker werd. “Ik wist niet wat het was, maar het voelde niet goed. Ik heb op dat moment meteen mijn bloeddruk gemeten. Die bleek hoog te zijn. Mijn vrouw vond dat ik naar de huisartsenpost moest gaan, maar daar had ik niet zo’n zin in. Ik had tenslotte geen pijn op mijn borst of in mijn linkerarm, kon de trap nog op en af en was niet buiten adem. Alleen mijn armen voelden een beetje zwaar.”

Reanimeren

Hans besloot een dutje te gaan doen en daarna verder te kijken. Zijn vrouw moest eigenlijk even naar kantoor om wat spullen op te halen, maar hij zei tegen haar dat hij liever wilde dat ze thuisbleef. “Ik grapte nog: je weet dat we een AED hebben, toch? Mijn vrouw heeft altijd haar EHBO-diploma onderhouden en weet wat ze moet doen als het misgaat. Ik ben vervolgens gaan slapen en zij zat op de bank, terwijl ze voortdurend mijn ademhaling in de gaten hield. Na tien minuten gingen plotseling mijn handen de lucht in en werd ik eerst blauw en vrijwel meteen daarna grauw. Direct belde ze het alarmnummer, haalde ze de AED en heeft ze de buitendeur opengezet. Dat vind ik nog altijd heel bijzonder, dat ze er zo rustig onder is gebleven en erover nagedacht heeft dat de ambulancebroeders anders voor een dichte deur zouden staan. Ik heb uiteindelijk een hartstilstand gehad. Mijn vrouw heeft mij als eerste gereanimeerd. Ik was er zelf natuurlijk niet bij, maar heb in totaal maar liefst achttien schokken gehad. Mijn vrouw is na een minuut of vijfenveertig apart genomen. Ze vroegen haar wat ik mankeerde, omdat het tijd werd om te stoppen. Helemaal niets, zei ze. Vervolgens zijn ze doorgegaan met reanimeren. Vijftien minuten later was er weer een hartslag en hebben ze me naar het ziekenhuis gebracht.”

Zuurstoftekort

Hans lag vervolgens een dag in coma, waarna de artsen wilden proberen om hem eruit te krijgen. “Ze zeiden tegen mijn vrouw dat ze niet wisten hoe ik eruit zou komen. Ze moest zich op het ergste voorbereiden. Door de reanimatie heb ik namelijk zuurstoftekort in mijn hersenen gehad.” Toen hij vervolgens bij kwam, wist hij niet wat er was gebeurd. Wel maakte hij al snel weer grapjes. “Mijn vrouw vroeg me wat de namen van onze kinderen zijn en meteen zat ik te grappen. Het ging redelijk goed met me. Tien dagen heb ik uiteindelijk in het ziekenhuis gelegen. Daarna mocht ik naar huis. Natuurlijk had ik last van mijn ribben. Dat was niet zo prettig. Toch kon ik vanaf dag twee dat ik thuis was, al wel weer fietsen.”

Revalidatie

Lichamelijk was hij naar eigen zeggen na anderhalve maand zo goed als de oude. Hij fietste op dat moment alweer zestig kilometer. Wel merkte hij dat multitasken lastig voor hem was en had hij het gevoel dat er watten in zijn hoofd zaten. “Ik kon wel televisie kijken, maar op een gegeven moment kreeg ik daar dan niets meer van mee. Na een maand of drie mocht ik gaan revalideren, maar ik merkte dat de hartrevalidatie zich vooral op het lichamelijke en niet op het geestelijke richtte. Dat vond ik jammer.” Ook merkte hij tijdens het revalideren dat de anderen zich vaak afvroegen waarom dit hen was overkomen, maar dat had Hans totaal niet. “Voor mij was het heel eenvoudig: wij waren we de geluksvogels. Wij zaten er tenminste nog. De reanimatie had ook te laat kunnen beginnen of we hadden er van alles aan kunnen overhouden. Je kunt zeggen: waarom ik? Maar je kunt ook zeggen: waarom heb ik het wél overleefd?”

Vijf succesfactoren

Hans is er heilig van overtuigd dat er vijf succesfactoren zijn waardoor hij het heeft overleefd. “Allereerst voorbereiding. Wij hebben een AED en mijn vrouw heeft aandacht voor de symptomen, dus dat heeft heel goed uitgepakt. Daarnaast heb ik naar haar gecommuniceerd dat het niet helemaal lekker ging. Als je dat voor jezelf houdt, lig je ineens. Verder was ik best snel weer op de been. Ik denk dat dat te maken heeft met het feit dat ik redelijk fit en gezond was op het moment dat het gebeurde. Mijn vrouw en ik fietsen vaak en een paar jaar eerder was ik behoorlijk afgevallen. Als je goed in je vel zit, kun je de klap naar mijn idee beter hebben. Verder heeft het natuurlijk te maken met professionele hulp. Overal in de buurt zijn AED’s te vinden en er worden meerdere burgerhulpverleners opgepiept als zoiets gebeurt. De laatste succesfactor is wat mij betreft nog wel de belangrijkste: geluk. Als mijn vrouw wél weg was gegaan, had ze mij waarschijnlijk gevonden.”

Actief brein

Buiten het feit dat Hans nu eerder naar de dokter gaat als hij iets voelt, doet hij ter preventie ook een hoop voor zijn brein. “Ik ben datzelfde jaar lid geworden van een scheepskoor. Zingen is heel goed voor het brein. Inmiddels vind ik dit zó leuk, dat ik onder de naam Hannes van Bont ook solo optreed op onder andere bruiloften. Daarnaast doe ik aan tafeltennis. Ik vind het belangrijk om bezig te blijven. Tafeltennis is goed voor mijn lichaamsbeweging, maar ook mentaal, doordat je snel beslissingen moet nemen. Ik merk dat het goed met me gaat als ik actief bezig ben, maar zodra ik met mijn hoofd bezig ben, heb ik soms een pitstop nodig. ’s Middags ontstaat dan vaak wel het gevoel dat ik een dutje moet doen. Als ik tafeltennis en het wordt later op de avond, krijg ik last van het lawaai. De energie om te focussen is dan weg. Toch kan ik hier héél prima mee leven.”

Tekst: Laura van Horik
Foto: Hans de Graaf

Waarom dit interview met Hans?
We hebben allemaal onze verhalen met betrekking tot wat we hebben meegemaakt. Zo ook Hans. Delen hoe hij alles heeft beleefd, kan helpend zijn voor andere hartpatiënten.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

De bellenblaas is altijd binnen handbereik

Voor Djamilla van Aalst is geen dag hetzelfde. Ze werkt nu zo’n vier jaar als kinderechocardiografist in het Leids Universitair Medisch Centrum. Baby’s en kinderen die (mogelijk) een hartafwijking hebben, komen bij haar terecht voor een eerste echo. Omdat kinderen met een hartafwijking altijd op controle moeten blijven komen, ziet Van Aalst sommigen opgroeien.

Veel van de kinderen die regelmatig in het ziekenhuis op controle komen, heeft Djamilla van Aalst-van der Stap zien opgroeien. Als kinderechocardiografist bij het Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (CAHAL), onderdeel van het Leids Universitair Medisch Centrum, ziet ze kinderen van alle leeftijden: van pasgeboren baby’s tot achttienjarigen. Meestal zijn dat kinderen met aangeboren hartafwijkingen. “Zij blijven altijd onder behandeling en komen regelmatig terug naar het ziekenhuis voor controle. Ik werk nu vier jaar bij het CAHAL en er zijn kindjes bij wie ik echo’s gemaakt heb toen ze net geboren waren en die ik nu nog steeds zie.” Kinderen komen om allerlei redenen binnen bij het CAHAL. “Het gaat bijvoorbeeld om kindjes bij wie in de buik al een hartafwijking is geconstateerd, vroeggeboren baby’s, kinderen die vanuit het consultatiebureau doorgestuurd worden met een ruisje, maar ook oudere kinderen die pijn op de borst hebben of flauwvallen zonder verklaring.”

Muziek en warmtelamp

Van Aalst maakt echo’s bij baby’s en kinderen in verschillende fases. “Als er bij een kind iets afwijkends is geconstateerd, maak ik allereerst een echo om te zien of er daadwerkelijk iets aan de hand is. Vervolgens bespreek ik die echo met de kindercardioloog. Als er een uitslag is, bespreek ik die altijd direct met de ouders, we laten hen nooit langer dan nodig in spanning. Wanneer blijkt dat een kindje moet blijven, mogen de ouders ook altijd bij hun kind blijven slapen op de kamer. Familieleden die niet in het ziekenhuis kunnen blijven, kunnen thuis meekijken: we hebben camera’s boven de bedjes. Ook is er een binnenspeeltuin waar kinderen samen kunnen zijn met hun broertjes en zusjes. Daarnaast hebben we er alles aan gedaan om de poli leuk aan te kleden en in te richten voor kinderen. We hebben berendokters waar de kinderen pleisters op kunnen plakken, een televisie met Netflix, bellenblaas binnen handbereik, rustgevende muziek en een warmtelamp.”

Psychosociale kant

Als een kindje inderdaad een hartafwijking blijkt te hebben, blijft Van Aalst betrokken. Sowieso tijdens controles, maar als er een operatie nodig is, maakt ze vóór en na die operatie een echo. “Het fijne in mijn werk is dat we heel nauw samenwerken met de artsen. We bespreken de casussen en zijn regelmatig in gesprek met cardiologen, waardoor wij beter begrijpen wat er precies aan de hand is. Dat helpt ons dan weer in de begeleiding van en communicatie met kinderen en hun ouders.” Bij controles van patiënten is ook veel aandacht voor de psychosociale kant, vertelt Van Aalst. “Kinderen en hun ouders worden bijvoorbeeld altijd voorbereid op een behandeling of operatie door een maatschappelijk en pedagogisch werker. Dan wordt een operatie bijvoorbeeld vooraf uitgebeeld met een pop. Ook hebben we een buddyprogramma om lotgenoten aan elkaar te koppelen. Ouders kunnen dan voor advies of een luisterend oor terecht bij andere ouders.”

Voorlopig geen sluiting

In januari van dit jaar veegde de rechter het plan van tafel om het CAHAL te sluiten. De inmiddels vertrokken minister Kuipers had in februari 2023 beslist dat de kinderhartcentra in Utrecht en Leiden moeten sluiten en dat die in Rotterdam en Groningen open mogen blijven. Door de kinderhartzorg te concentreren op twee plekken, zou de kwaliteit van de zorg verbeteren. Het besluit riep al direct grote weerstand op in zowel Utrecht als Leiden. Tijdens een rechtszaak die de beide ziekenhuizen hadden aangespannen, kregen ze in januari gelijk: door de plannen om de kinderhartcentra in Utrecht en Leiden te sluiten gaat voorlopig een streep. “Als wij hier bij het CAHAL geen operaties meer kunnen uitvoeren, wordt mijn werk een stuk minder interessant. Je mist de echo’s rondom operaties. Bovendien merken we nu bijvoorbeeld dat ouders en kinderen het heel fijn vinden dat ze voor zowel operatie als nacontroles in één ziekenhuis terecht kunnen. Als wij zouden moeten sluiten, moeten we kinderen na een eerste echo direct doorverwijzen naar een kinderhartcentrum. Ik zeg niet dat het ene ziekenhuis beter is dan het andere, maar het zou wel een grote impact hebben op kinderen en hun ouders. Of neem bijvoorbeeld een kind dat binnenkomt met een gebroken been, maar ook een hartafwijking heeft. Als wij geen kindercardiologen meer in huis hebben, moet zo’n kind misschien ook doorverwezen worden naar een ander ziekenhuis. Bovendien vrezen we voor onze kinder-intensive care. Die ligt vrijwel altijd grotendeels vol met kindercardiologische patiënten. Als die straks in een ander ziekenhuis liggen, hoe lang kun je een ic dan nog openhouden?”

Voorlopig is het dus nog niet zover. Minister Helder, de opvolger van Kuipers, moet eerst opnieuw om de tafel met alle betrokkenen. “Ik voel wel dat iedereen ermee bezig is, maar de dagelijkse praktijk wordt er zeker niet door beïnvloed. Ik doe mijn werk nog steeds met hetzelfde plezier, we staan er positief in en gaan er gewoon vanuit dat we ons werk kunnen blijven doen. Zolang er nog geen definitief besluit genomen is, laten we het onderwerp de boventoon voeren.”

Tekst: Yara Hooglugt
Foto: Djamilla van Aalst

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Voedingssupplementen kunnen hart helpen

Het is mogelijk schadelijke effecten van overmatige vetinname op de hartfunctie te verminderen en zelfs te herstellen met behulp van voedingssupplementen. Dat blijkt uit onderzoek onder leiding van Jan Glatz en Joost Luiken van het academisch ziekenhuis in Maastricht, het MUMC+. De resultaten van hun onderzoek zijn recent gepubliceerd in het wetenschappelijke toptijdschrift Circulation Research.

Het hart haalt voeding vooral uit suikers (glucose) en vetten (vetzuren). Maar teveel vet leidt tot een opstapeling ervan in het hart, wat kan leiden tot hartfalen. Dan kan het hart het bloed niet meer goed rondpompen. Dat maakt je snel moe en kortademig. Oorzaak vaak: een te vet dieet. Uit onderzoek onder leiding van Jan Glatz en Joost Luiken blijkt dat voedingssupplementen de schadelijke effecten van overmatige vetinname niet alleen kunnen verminderen, maar zelfs de pompfunctie van het hart kunnen herstellen.

Vet stapelt zich op in de hartspiercel en dan is er geen plek meer voor glucose, terwijl het hart beide voedingsstoffen nodig heeft om goed te functioneren. In hun nieuwste onderzoek wilden Glatz en Luiken de balans tussen vetzuren en glucose in de hartspiercel herstellen. Ze onderzochten de werking van de aminozuurmix op het hart bij ratten met een zieke hartspier door een te vet dieet. Deze aminozuurmix stopte de vetopstapeling in de hartspiercel, wat leidde tot herstel van de hartfunctie. Een zieke hartspier kan dus genezen door de balans tussen glucose en vetzuren te herstellen.

De aminozurenmix is alleen op dieren is getest. Dat maakt verder onderzoek nodig om patiënten met hartziekten te helpen.

Blijf sporten en het leven vieren

Hij was pas één dag oud toen hij met spoed in het ziekenhuis van Utrecht moest worden geopereerd. We schrijven 3 juni 1993, Laurentius ziekenhuis Roermond. De pasgeboren Joris loopt blauw aan. Vlak na zijn geboorte wordt hij naar Utrecht gebracht waar blijkt dat zijn longslagader en aorta verkeerd liggen, waardoor zijn organen geen zuurstof krijgen. Het werd zijn eerste openhartoperatie, op een leeftijd van nog geen twee dagen oud. Zo’n 29 jaar later moest hij opnieuw onder het mes, dit keer in Rotterdam. Zijn aortaklep hield het voor gezien, de operatie duurde ruim negen uur. Vooral ook omdat zijn aorta áchter zijn hart ligt, wat ongebruikelijk is, maar wel een complicatie betekende voor de hartchirurgen.

Joris Levels uit het Limburgse dorp Heythuysen wist dat het er ooit van zou komen, dat zijn klep haperde. Joris, medewerker van jeugdzorginstelling Hoeve de Koalder in Baexem, bouwde al die jaren een forse conditie op, sportte veel, was actief in het verenigingsleven en werkte hard. Zodat zijn hart sterk genoeg was om te blijven functioneren, ondanks een lekkende hartklep. “Maar op een gegeven moment verloor het hart teveel kracht. Van elke zes liter die het moest rondpompen, viel er zeker één liter terug door de lekkende klep”, vertelt Joris.

Zwarte vlekken

“Op 18 september 2022 viel ik opeens uit”, herinnert Joris zich. “Voor die tijd sportte ik vijftien uur per week, ik was eigenlijk nooit moe. Maar die maandag had ik slecht geslapen, kon ’s ochtends niet sporten, en tijdens de tennistraining ’s avonds voelde ik me loom en kreeg ik hoofdpijn. Halverwege de training zakte mijn kracht weg, en aan het einde zag ik de tegenstander aan de andere kant van het net nauwelijks nog. Ik zag zwarte vlekken en stopte. Ik reed met de auto nog naar huis, had thuis een onderdruk van 55.”

Paniekaanvallen

“De volgende dag fietste ik naar de huisarts, kwam daar heel moe aan. Mijn bloeddruk was enorm laag, vooral de onderdruk. Desondanks fietste ik nog naar huis, waar de paniek toesloeg. De volgende dag ben ik met mijn moeder naar het ziekenhuis in Roermond gereden, om bloed te prikken. Terug thuis daarvan kwam ik de trap amper op. Het Radboud ziekenhuis in Nijmegen belde, ik kon daar enkele dagen later een MRI-scan laten maken en mocht tot die tijd niks doen. Ik sliep 18 uur per dag, was bij elke activiteit doodmoe. Ik had last van hyperventilatie en paniekaanvallen. Uiteindelijk werd ik naar het ziekenhuis in Roermond gebracht, waar cardioloog Casper Eurlings me op de hartbewaking liet opnemen en een CT-scan liet maken. Ik had een onderdruk van 28, het bloed zakte naar mijn voeten, mijn hart kreeg dat niet doorgepompt. De cardioloog meldde me daarop aan voor een operatie in Rotterdam. Ik vroeg hem: wat mag ik? Ik ben 29 jaar, wil zo fit mogelijk de operatie in. Je mag wandelen, was het advies.”

Uitstel

Joris begon dat wandelen steeds verder uit te bouwen om zo fit mogelijk te zijn als hij geopereerd zou worden. Uiteindelijk wandelde hij 25 kilometer op een dag, en had geregeld contact met zijn cardioloog bij Radboud. In december 2022 zou hij aan de beurt zijn voor een operatie, het wachten was op een telefoontje uit Rotterdam. “Dat kon ik verwachten op donderdag tussen 12 en 14 uur. Als je niet gebeld wordt lijkt het alsof je een uitslag krijgt voor je eindexamen: je bent gezakt – zo voelde dat”, herinnert Joris zich. “Uiteindelijk zou ik op 7 december geopereerd worden, moest ik me een dag eerder melden. Om 11.00 uur was ik in het ziekenhuis, sliep die nacht goed. Maar die volgende ochtend kwam er een spoedgeval tussendoor, mijn operatie werd uitgesteld. Mijn ouders waren woedend, dit kunnen jullie niet maken, hielden ze de medische staf voor. De chirurg maakte duizendmaal excuses. We zijn met twee man al sinds juli bezig met het voorbereiden van deze operatie, we willen er uitgerust en fris aan beginnen, en niet pas in de middag, zei hij. Door corona liep het ziekenhuis bovendien maar liefst 450 hartoperaties achter. Deze uitleg stelde ons gerust.”

Gelukt

“Op 12 december kwamen ze me om 08.30 uur halen. Om 16.00 uur belde de chirurg mijn vader dat de operatie gelukt was. ‘We gaan Joris dichtmaken’, zei hij. Om 18.00 uur lag ik op de IC, om 22.00 uur gaf ik het eerste teken van leven. De volgende dag kon ik terug naar de afdeling, en diezelfde dag hees ik me al het bed uit. Ik wilde mijn conditie zo snel mogelijk weer opbouwen.”

Hij werd overgeplaatst naar Radboud, waar hij op 20 december weer uitwandelde, huilend van blijdschap. Op 5 februari begon de revalidatie, die voorspoedig verliep. In de zomer kon hij weer gaan werken, en hij doet weer veel aan sport. “Het gaat inmiddels super met me”, vertelt hij. “Ik ben fitter dan veel van mijn vrienden. Het was een zwaar jaar, maar ik heb het niet als negatief ervaren. Ik ben er trots op hoe ik nu in het leven sta.”

Tekst: Henri Haenen
Foto: Joris Levels

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Arts Fazil test op Milan Festival de gezondheid van Hindostaanse festivalgangers

DEN HAAG – Hindostanen hebben een bijna twee keer zo grote kans op hart- en vaatziektes dan autochtone Nederlanders. Juist daarom kunnen festivalgangers aanstaand weekend hun gezondheid laten testen op het Milan Summer Festival, het grootste Hindostaanse festival van Europa. Internist Fazil Alidjan zal er staan om cholesterol te prikken, buikomtrekken en bloeddrukken meten. ‘We willen mensen bewust maken van de risico’s.’

Fazil Alidjan is internist-vasculair geneeskundige in het HagaZiekenhuis. Dat betekent dat hij patiënten behandelt met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten zoals suikerziekte, hoge bloeddruk en verhoogd cholesterol.

Lees hier verder.

Dit is het effect van de zon op uw hart

Het is zomer! We genieten van vakantie, langere avonden en zomerse dagen. Naast dat veel mensen vrolijk worden van een zonnige dag is de zon ook goed voor ons hart. Dit heeft alles te maken met het feit dat zonlicht onze vitamine D concentratie verhoogt.

Vitamine D is een  belangrijke vitamine die uw hart in goede conditie houdt. U haalt deze vitamine uit voeding, zoals vette vis, kaas of margarine. Zonlicht speelt een essentiële rol in de productie van vitamine D in het lichaam. Wanneer de huid wordt blootgesteld aan ultraviolet B straling van de zon, wordt in de huid vitamine D3 gemaakt dat in de lever wordt omgezet in calcidiol (25-hydroxy-vitamine D). Vervolgens wordt calcidiol in de nieren omgezet naar de actieve vorm van vitamine D, calcitriol (1,25-dihydroxyvitamine D) en dat is uiteindelijk het stofje waar hart en vaten wel bij varen.

Hart- en vaatziekten komen veel voor en we delen dan ook met regelmaat inzichten om hart- en vaataandoeningen te voorkomen. Onderzoek laat meerdere voordelen van Vitamine D voor uw hart en vaten zien:

1. Bloeddrukregeling

Vitamine D helpt uw bloeddruk te reguleren door het enine-angiotensine-aldosteron systeem te beïnvloeden. Een lastig woord, maar dit systeem regelt de weerstand in de bloedvaten en de uitscheiding van vocht en zout. Voldoende vitamine D helpt om de bloeddruk goed te houden waardoor het risico op hoge bloeddruk (hypertensie) (hoge bloeddruk) wordt verminderd.

2. Ontstekingsremmende effecten

Chronische ontsteking wordt in verband gebracht met hart- en vaatziekten. Vitamine D heeft ontstekingsremmende eigenschappen en  beschermt tegen vervetting en verkalking van de slagaders (atherosclerose) en daarmee verlaagt vitamine D het risico op een hartinfarct of beroerte.

3.Verbeterde insulinegevoeligheid

Vitamine D helpt bij het verbeteren van de insulinegevoeligheid, die essentieel is voor het regelen van de bloedsuikerspiegel. Door de werking van insuline te bevorderen, helpt vitamine D diabetes type 2 (insulineresistentie) te voorkomen waardoor het risico op hart- en vaatziekten wordt verlaagd.

4.Vermindert het risico op bloedstolsels

Vitamine D heeft anticoagulerende eigenschappen, wat betekent dat het overmatige bloedstolling voorkomt. Bloedstolsels kunnen bloedvaten blokkeren en leiden tot aandoeningen zoals een trombosebeen, longembolie, hartinfarct en beroerte. Goede hartspierfunctie
In de hartspiercellen zijn vitamine D-receptoren aanwezig. Vitamine D draagt bij aan de samentrekking en ontspanning van de hartspieren en draagt zo bij aan een goede hartfunctie.

5.Minder risico op hartaandoeningen

Studies hebben aangetoond dat personen met hogere vitamine D-spiegels doorgaans een lager risico lopen op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten, waaronder hartinfarct en beroerte. Door de gezondheid van bloedvaten te verbeteren, ontstekingen te verminderen en de algehele cardiovasculaire functie te ondersteunen, speelt vitamine D een beschermende rol tegen hartaandoeningen.

Naast dat zonlicht goed is voor uw hart, is het verstandig uw huid te beschermen tegen te veel zon door u in te smeren met zonnebrandcrème en tijdig de schaduw op te zoeken. Dus geniet, goed beschermd, van een zonnige dag!

Bron: Cardiologie Centra Nederland

Oproep aan politici om preventieve maatregelen tegen hartziekten

Wereldwijd heeft de World Heart Foundation (WHF) een grote handtekeningenactie opgezet voor het voorkomen van hartziekten. Een op de drie mensen gaan dood aan hartziekten. Dat aantal kan fors omlaag. Hoe? Doordat regeringen maatregelen nemen die mensen helpen problemen aan hun hart te voorkomen, aldus de foundation. Preventie kortom. Daar moet veel meer aan gedaan worden. Hartpatiënten Nederland roept iedereen op deze petitie te tekenen.

Elk jaar vallen er wereldwijd zo’n twintig miljoen doden na een hartaanval of andere hartziekte. Bijna een op drie doden die jaarlijks vallen zijn daarmee doden als gevolg van hartziekten. Zo’n 80 procent daarvan is volgens de foundation te voorkomen. Tenminste als regeringen preventieve acties ondernemen.

Wat is nodig?

De belangrijkste elementen van de preventie van hartziekten zijn gezonde voeding, fysieke activiteit (genoeg beweging), het vermijden van tabak en ‘kennen van uw cijfers’, aldus de foundation.

De belangrijkste risicofactoren voor hartziekten en beroertes zijn ongezonde voeding, te weinig lichamelijke activiteit, roken en alcohol . Dit gedrag kan leiden tot verhoogde bloeddruk, diabetes, hoog cholesterol, overgewicht en obesitas.

Wat kan de overheid doen?

De overheid kan een belangrijke rol spelen bij het garanderen dat mensen een ​​gezond leven kunnen leiden, waaronder schone lucht, betaalbaar gezond voedsel en goed geplande stedelijke ruimtes die mensen stimuleren tot een actieve levensstijl. Gezondheidsbeleid dat een omgeving creëert waarin gezonde keuzes niet alleen beschikbaar, maar ook betaalbaar zijn.

Ieder land kan zijn eigen strategie ontwikkelen om hartziekten te voorkomen. De petitie is bedoeld om politici te overtuigen van de dringende noodzaak van preventieve maatregelen. De foundation hoopt op één miljoen handtekeningen. Doe mee, en help dit doel bereiken!

Teken hier: https://world-heart-federation.org/world-heart-day/petition/

Nabije toekomst: het robothart

Van een genetisch gemodificeerd varkenshart tot steunhart, donorhart en robothart: de ontwikkelingen rondom oplossingen voor het eindstadium van hartfalen gaan razendsnel. Toch is het gouden ei nog steeds niet gevonden. Jolanda Kluin, afdelingshoofd hartchirurgie in het Erasmus MC, vertelt over de uitdagingen bij het nabootsen van een hart.

In november vorig jaar overleed de tweede Amerikaan die een genetisch gemanipuleerd varkenshart geïmplanteerd kreeg. Zijn voorganger was al eerder overleden. En ook de eerste Nederlandse patiënt die in 2021 een kunsthart kreeg in het UMC Utrecht, redde het uiteindelijk niet. Hoewel de innovatieve alternatieven voor een harttransplantatie in eerste instantie succesvol worden ontvangen, zitten er toch de nodige haken en ogen aan.

Hoogleraar Jolanda Kluin, het eerste vrouwelijke hoofd hartchirurgie in Europa, ontving deze zomer 11 miljoen euro uit de Nationale Wetenschapsagenda voor haar onderzoek naar een uniek robothart, gemaakt van zachte materialen.

Om te beginnen een klein beetje achtergrondinformatie: wat is precies het verschil tussen een steunhart en een kunsthart?

“Een steunhart heeft de functie om het hart te ondersteunen en is dus geen vervanging voor het gehele hart. De meeste mensen hebben een probleem met de linkerkamer, terwijl de rechterkamer nog wel werkt. We kunnen dan een steunhart, ook wel LVAD genoemd, plaatsen om de linkerkamer te helpen. Het apparaat haalt het bloed uit het hart, dat vervolgens met een buis aan de aorta wordt teruggegeven. Een totaal kunsthart wordt geplaatst bij problemen van beide hartkamers. Bij deze techniek blijven de boezems in het lichaam en worden de twee kamers vervangen. In Nederland doen we deze ingreep niet. Patiënten die hiervoor in aanmerking komen, worden doorverwezen naar Duitsland. Het steunhart plaatsen wordt wel gedaan in Nederland, maar ook dit blijft een zeldzame ingreep.”

Wie komen ervoor in aanmerking?

“Er zijn verschillende indicaties mogelijk, zoals patiënten die een groot infarct hebben gehad, een virusinfectie of een ziekte aan de hartspier waarvan ze niet goed herstellen. Als overbrugging tot er een donorhart beschikbaar is, wordt er dan soms een steunhart geplaatst. Het kan ook een brug naar herstel zijn, bijvoorbeeld bij jonge vrouwen die hartfalen hebben na een bevalling, en bij wie de hoop is dat de linkerhartkamer zich nog zal herstellen. Tot slot zijn er ook patiënten die niet in aanmerking komen voor een transplantatie, maar wel een steunhart kunnen ontvangen.”

Wat zijn de nadelen van zo’n steunhart?

“Vergeleken met de vorige versies van het steunhart is er al veel verbetering gekomen, maar er zijn nog steeds een aantal dingen die je niet kunt. Douchen bijvoorbeeld, want er steekt permanent een kabel uit het lichaam voor elektriciteitsvoorziening. Die is ook gevoelig voor infecties. Daarnaast is het een hele onnatuurlijke manier waarop het bloed wordt rondgepompt, namelijk met een metalen schroef. Er kunnen stolsels ontstaan en door de bloedverdunners die men krijgt, zijn ook bloedingen veelvoorkomende complicaties. Er zijn dus de nodige beperkingen, maar de kwaliteit van leven is al veel beter dan bij het kunsthart. De mensen die daarmee moeten leven moeten vaak permanent in het ziekenhuis blijven en slepen een hele toren met zich mee die enorm veel lawaai maakt. Dat is zeker geen langdurige oplossing.”

U werkt aan een alternatief, het robothart. Het idee hiervoor kreeg u van een octopus, toch?

“Klopt. In de krant zag ik een plaatje van een zachte-robot-octopus, gemaakt door onderzoeker Bas Overvelde. Zijn robots hebben bewegende armen van zachte materialen en kunnen bijvoorbeeld nabootsen hoe een zeester over de zeebodem loopt. Ik dacht: als je die beweging omdraait, komt dit in de buurt van de knijpbeweging die een hart maakt. Met Europese subsidie hebben we uiteindelijk een zacht robothart ontwikkeld dat in een groot proefdier een uur lang de functie van het hart overnam. Het project waar we nu mee bezig zijn duurt zeven jaar en heeft als einddoel om langdurig in een proefdier te kunnen functioneren. De stap naar de mens is nog veel ingewikkelder, ook qua regelgeving, maar ik hoop dat dit binnen tien jaar mogelijk is.”

Wat is de grootste uitdaging bij het maken van een robothart?

“Zachte robotica is een nieuw onderzoeksgebied en er zijn dus veel zaken waar nog niet goed over nagedacht is. Om liters bloed per minuut rond te pompen is bijvoorbeeld veel meer kracht nodig dan om een zeester te laten lopen. Dat is onze grootste uitdaging. Daarnaast moet het hart lang meegaan en mag het natuurlijk niet falen. Als een zeester even hapert maakt dat niet uit en als je een robotnier zou maken die stukgaat, kun je altijd nog aan de dialyse. Bij een hart houdt het dan meteen op. Met kunstharten zijn al veel problemen geweest met elektronica, vaak met dodelijke afloop. Dat willen we voorkomen door een slim design te bedenken dat foutongevoelig is.”

Waarom dan niet eerst een minder cruciaal orgaan maken en meteen een hart?

“In een nier, lever of long zitten specifieke cellen die bijvoorbeeld de taak hebben om afvalstoffen uit het bloed te halen of zuurstof toe te voegen. Die structuur kunnen we nog niet namaken. Maar het hart is in wezen gewoon een pomp, de celstructuur maakt niet zoveel uit. Daarom is het een heel geschikt orgaan om mee te beginnen. Het hart dat we hebben ontwikkeld is in zijn geheel gemaakt van zachte materialen. Het heeft dus geen metalen schroef, zoals het steunhart, maar pompt het bloed rond op een manier die heel erg lijkt op een echt hart. De binnenbekleding willen we maken van een dun laagje cellen van de patiënt zelf, waarmee we de kans op afstoting en complicaties als stolsels en bloedingen hopen te verkleinen. Het hart heeft wel energie nodig. Een echt hart haalt dat uit suikers en zuurstof, ons hart is – net als het steunhart en kunsthart – afhankelijk van elektriciteit. Maar we hopen dit op een efficiënte manier te kunnen doen. Het hart zou zich bijvoorbeeld moeten aanpassen door minder bloed rond te pompen als je slaapt dan wanneer je rent. We willen ook dat het draadloos opgeladen kan worden, bijvoorbeeld in de vorm van een hesje dat je af kan doen om te douchen. Dat vergroot de kwaliteit van leven voor de patiënt.”

Zou het robothart op den duur het donorhart kunnen vervangen?

“Een menselijk hart blijft natuurlijk het beste, ik denk niet dat we ooit iets kunnen ontwikkelen dat mechanisch beter zal zijn dan een donorhart. Aan de andere kant zitten ook daar nadelen aan, zoals dat je afhankelijk bent van medicijnen tegen afstoting. Bij een robothart is dat niet het geval. Er zitten dus voor- en nadelen aan allebei en ik denk dat het elkaar mooi aanvult. Voorlopig is ons doel niet om te concurreren met harttransplantaties, maar om mensen met eindstadium hartfalen een goede kwaliteit van leven te geven. Ik geloof zeker dat dat haalbaar is.”

Tekst: Marion van Es

Foto: Jolanda Kluin | © fotografie Dirk Gillissen

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Patiënten zijn graag op de hoogte van het beloop van bijwerkingen

Dat blijkt uit een enquête die 1879 patiënten invulden. Hierin onderzocht Lareb wat patiënten willen weten over het beloop van bijwerkingen en hoe we beter inzicht krijgen in hoeveel last bijwerkingen geven. Met de uitkomsten kunnen we de Bijwerkingmonitor en informatie over bijwerkingen verbeteren.

De enquête bestond uit twee delen. In het eerste deel vroegen we wat patiënten willen weten over het beloop van bijwerkingen. Bijvoorbeeld of een bijwerking overgaat, hoelang een bijwerking duurt en of een bijwerking terugkerend is. In het tweede deel vroegen we patiënten naar hun mening over een vragenlijst waarmee we de belasting van bijwerkingen in kaart brengen. Deze vragenlijst is onderdeel van de Bijwerkingmonitor. Met de Bijwerkingmonitor brengen we namelijk het beloop en de belasting van bijwerkingen in kaart.

Resultaten
Veel verschillende patiëntenverenigingen hebben de enquête verspreid. Dit is terug te zien in de verschillende chronische ziekten die deelnemers hebben. Twee derde van de deelnemers vindt het zeer belangrijk om op de hoogte te zijn van het beloop van bijwerkingen. Maar slechts de helft is tevreden over de informatie de zij nu hierover ontvangen. Daarnaast kregen wij veel tips voor onze vragenlijst over de belasting van bijwerkingen.

Actie
De vragenlijst waarmee we de belasting van bijwerkingen in kaart brengen zal worden aangepast. Ook kunnen wij met de uitkomsten onze informatie over bijwerkingen nog meer laten aansluiten op de behoefte van de patiënt.

Klik op onderstaande infographic voor de resultaten van de enquête.

Bron: Lareb