Webinar: voedingsvetten, cholesterol en voeding

Op dinsdag 28 september om 20.00 uur organiseren we een webinar. Hartpatiënten Nederland gaat in gesprek met sportarts Hans van Kuijk en healthy chef Iris Heuervan GreenTwist Cooking, waarbij er dieper wordt ingegaan op de relatie tussen cholesterol en voeding.

Hierbij gaat het vooral om de impact die voeding en leefstijl kunnen hebben op de gezondheid van mensen met een hartaandoening.

Hans beschikt over ontzettend veel relevante theoretische kennis, terwijl Iris de praktische kant van dit onderwerp belicht: welke stappen zet je als je dit voor jezelf wil doen? Ook geven ze concrete handvatten om zelf aan te slag te kunnen gaan met voeding en leefstijl.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om vragen te stellen. Deze kunnen van tevoren worden gemaild (roermond@hartpatienten.nl), maar kunnen ook live worden gesteld middels de chatfunctie.

LET OP: VOL = VOL en inschrijven = noodzakelijk!

Schrijf u hier in voor het webinar.

Start landelijke studie naar hartschade na corona

Hoe vaak komt hartschade voor na COVID-19 en wat zijn de gevolgen daarvan? En wat kunnen we doen om hartschade te voorkomen? Deze vragen staan centraal bij de landelijke studie DEFENCE. Binnen het onderzoek worden verschillende onderzoeken naar volwassenen, sporters en kinderen met elkaar gecombineerd. Het onderzoek is gefinancierd door ZonMw en loopt twee jaar. Het UMC Utrecht en Dutch CardioVascular Alliance (DCVA) leiden het onderzoek in samenwerking met nationale en internationale partners.

“Op dit moment is het nog grotendeels onbekend hoe vaak hartschade voorkomt na COVID-19 en wat de korte en lange termijn gevolgen zijn als er  hartschade ontstaat”, zegt onderzoeksleider Folkert Asselbergs, hoogleraar cardiologie UMC Utrecht en pijlervoorzitter Data Infrastructuur (DCVA). “Dat de omvang van dit probleem niet goed bekend is, komt doordat onderzoek waarmee hartschade kan worden opgespoord alleen wordt ingezet als hiertoe aanleiding is of in hoog-risico patiënten die bijvoorbeeld zijn opgenomen op de Intensive Care.” Chahinda Ghossein, cardioloog in opleiding Maastricht UMC: “Het afgelopen jaar hebben we in Maastricht UMC+ op de post COVID-poli regelmatig hartschade gevonden bij COVID-19 patiënten die op de IC hebben gelegen. Echter is nog niet duidelijk of dit ook geldt voor COVID-19 patiënten die minder ernstig ziek zijn geweest.” Het doel van DEFENCE is om inzicht te krijgen in het voorkomen van hartschade, ook als hartklachten nog niet aanwezig zijn, en de gevolgen op de korte en lange termijn in kaart te brengen.

Volwassen, sporters en kinderen

Verschillende lopende onderzoeken naar volwassenen, sporters en kinderen bij elkaar gebracht en zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. “Het gaat bijvoorbeeld om volwassenen die thuis zijn hersteld van de corona infectie en volwassenen die in het ziekenhuis zijn opgenomen vanwege COVID-19”, vertelt Marijke Linschoten, arts-onderzoeker cardiologie UMC Utrecht. “Maar ook gezonde topsporters die een corona infectie hebben doorgemaakt en kinderen die in het ziekenhuis zijn opgenomen vanwege Multisystem Inflammatory Syndrome (MIS-C), een zeer zeldzame ontstekingsziekte na een corona infectie. Door de onderzoeken te combineren krijgen we meer inzicht in hoe hartschade door corona zich uit, of het kan herstellen en of het ontstaan verband houdt met de ernst van de infectie.”

Aanvullend hartonderzoek en vragenlijsten

De patiënten die deelnemen aan het onderzoek ondergaan verschillende onderzoeken om hartschade op te kunnen sporen, zoals bloedonderzoek en een echo en MRI-scan van het hart. ”Met een MRI-scan kan tot in detail gekeken worden naar het hart. Zo kunnen we bijvoorbeeld vaststellen of er vocht of andere tekenen van een ontsteking of littekens in de hartspier zijn” vertelt Harald Jørstad, sportcardioloog in het Amsterdam UMC. “In samenwerking met het NOC*NSF hebben we al in meer dan 100 topsporters hartschade door corona onderzocht, en mede door deze bevindingen gaan we dit onderzoek nu ook uitbreiden naar een bredere groep. Zo gaan we specifiek bij patiënten die COVID-19 hebben doorgemaakt en toevallig in het verleden om een andere reden al eens een MRI-scan van het hart hebben gehad, een vervolgscan van het hart maken. Daardoor kunnen met grotere zekerheid vaststellen of de eventuele hartafwijkingen een direct gevolg zijn van de infectie.” Ook krijgen patiënten digitaal vragenlijsten toegestuurd om te ontrafelen of bepaalde klachten, zoals hartkloppingen en pijn op de borst in de periode na corona, verband houden met hartschade. Andere klachten in het kader van long-COVID worden ook gemeten, want mogelijk kunnen die het zicht op de hartschade belemmeren.

Gevolgen van hartschade op de lange termijn

Om inzicht te krijgen in de gevolgen van hartschade op de lange termijn worden de gegevens verzameld binnen dit onderzoek gekoppeld aan andere databronnen. “Zo zien we hoe vaak patiënten in de jaren na COVID-19 te hebben doorgemaakt in het ziekenhuis worden opgenomen met ritmestoornissen of hartfalen. Is dit bijvoorbeeld anders dan na de griep?” stelt Marijke Linschoten.

Over de studie DEFENCE

Het voorkomen van hartschade en de gevolgen hiervan is vastgesteld als een van de top 10 kennishiaten in de huidige COVID-19 pandemie door de Federatie Medisch Specialisten (FMS) en opgenomen in de multidisciplinaire kennisagenda. Het 2-jarig project is onderdeel van het COVID-19 programma van ZonMw en wordt geleid door Folkert Asselbergs, hoogleraar cardiologie UMC Utrecht en pijlervoorzitter Data Infrastructuur (DCVA) en Marijke Linschoten, arts-onderzoeker cardiologie UMC Utrecht. Het projectteam bestaat uit onderzoekers van het Amsterdam UMC, Maastricht UMC+, EuroQol Research Foundation, Werkgroep Cardiologische centra Nederland (WCN), Martini Ziekenhuis en Harteraad. De lopende onderzoeken die binnen DEFENCE worden gecombineerd zijn: COVID@Heart, COMMIT, CAPACITY-COVID registry, CAPACITY 2, COPP en POPCORN.

Dit onderzoek is naast ZonMw mede mogelijk gemaakt door de inspanningen van de Werkgroep Cardiologische centra Nederland (WCN), Netherlands Heart Institute (NLHI), Nederlandse Hart Registratie (NHR), Hartstichting, Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC), Harteraad en de EuroQol Research Foundation, bijeengebracht door de Dutch CardioVascular Alliance (DCVA), een krachtenbundeling van in totaal negentien onderzoeks- en zorgorganisaties. De organisaties binnen de DCVA werken nauw samen en brengen geld bij elkaar om oplossingen voor hart- en vaatziekten te versnellen.

Bron: www.umcutrecht.nl

Ondersteun Wereld Reanimatie Dag!

Op 16 oktober vindt de Wereld reanimatie Dag plaats, op zijn Engels gedoopt tot World Restart A Heart Day. Het idee achter deze dag is dat iedereen op de wereld een leven kan redden.

16 oktober staat wereldwijd in het teken van reanimatie. Op die dag draait het om het belang van reanimatie door omstanders bij een circulatiestilstand. De eerste 6 minuten zijn namelijk cruciaal. Omstanders zijn vaak eerder aanwezig dan de ambulancedienst. In deze kostbare minuten kunnen deze omstanders helpen. Vooral omdat 70 procent van de hartstilstanden in huis plaatsvindt. Hierdoor is het van onschatbare waarde om te leren reanimeren en zodoende levens te kunnen redden.

Elk jaar op 16 oktober wordt er wereldwijd aandacht besteed aan World Restart A Heart Day. Instellingen en bedrijven in heel Nederland organiseren op deze dag activiteiten, zoals reanimatiedemo’s door de ambulancedienst en workshops om zelf te leren reanimeren en de AED te gebruiken. Een AED is een Automatische Externe Defibrillator, een apparaat dat een stroomstoot kan geven in een poging het hart weer op gang te brengen.

Door het coronavirus kunnen er dit jaar opnieuw geen evenementen in het land worden georganiseerd. Daarom heeft de Europese Reanimatie Raad het initiatief genomen om – vooral via social media – een lans te breken voor reanimatie door omstanders. Wij sluiten ons daar graag bij aan. Deel op jouw social media dat je het belangrijk vindt dat iedereen leert om te reanimeren. Dat kan met #WorldRestartAHeart of #MySongCanSaveLives en tag @worldrestartaheartnl.

We roeiden vijfduizend kilometer voor het vrouwenhart

“Wat een para-anker is?” Marieke grinnikt. Het interview begint al goed. Gelukkig legt ze wel vaker zeedingen uit aan mensen die nooit varen. “Het is een anker met een parachute dat je op zee gebruikt als er geen bodem is en je niet weggezet wilt worden. Tijdens een storm bijvoorbeeld. We hebben het één keer moeten gebruiken, tegen Kerstmis. Ik was niet bang. Het heeft ook geen zin om boos te zijn. De wind gaat er niet mee liggen. Je moet de situatie simpelweg accepteren.”

Verstijfde hartspier

Marieke is een ervaren roeister. Opgegroeid in Noord-Beveland was ze van jongs af aan vertrouwd met de zee. Aan de ene kant van het eiland de Oosterschelde, aan de andere kant het Veerse meer. Op dat meer, en ander water roeide ze vele wedstrijden. Alleen nog nooit een oceaan. “Ik ben pas vorig jaar juni bij toeval aangehaakt. Ik zag een oproep op de Facebookpagina van Vrouw Aan Boord (VAB), een community van varende vrouwen. Er was een vrouw uitgevallen in de ploeg van de ‘Queen of Hearts’. Ze zouden de Talisker Whisky – Atlantic Challenge van Europa naar Midden-Amerika gaan doen, een traject van 5000 kilometer. Ik reageerde enthousiast, maakte kennis met Iris, Melissa en Renate en het klikte meteen. Roeien voor meer onderzoek naar het vrouwenhart, sprak me ook aan. Twee tantes van mijn man hadden hartfalen. De eerste is eraan overleden, de tweede, de jongste, kreeg tien jaar terug een hartaanval en uiteindelijk twaalf stents in haar hart geplaatst. Via via had Iris gehoord over professor Hester de Ruijter, die in het UMC in Utrecht onderzoek doet naar het vrouwenhart. Die was meteen enthousiast geweest over de sponsoractie.” De Ruijter doet met name onderzoek naar diastolisch hartfalen, een verstijfde hartspier. Daaraan overlijden meer vrouwen dan mannen. Waarom dat verschil er is, weet men nog niet.

Astronautenvoer

“12 december 2020 vertrokken we uit La Gomera, op de Canarische Eilanden. Het was elke dag twaalf uur roeien en slapen. Er zaten steeds twee vrouwen aan de riemen, de andere twee rusten dan. Ik roeide met Melissa van twaalf tot twee, vier tot zes en acht tot tien uur. We zijn bijna nooit van dit vaste schema afgeweken. In het begin van de tocht hebben we wel wat gespuugd. Met medicatie ging het gelukkig snel over.”
“We roeiden voor het vrouwenhart in het algemeen, maar moesten nu eerst goed voor onszelf zorgen. Je lijf is een machine en heeft brandstof nodig. We hadden vooral gevriesdroogd astronautenvoer mee. Daar gooi je dan kokend water bij. Zeewater ontziltten we met een speciale hogedrukpomp met filter. Alle troep haal je er dan uit, maar ook de mineralen. Dus voegden we weer voedingsstoffen in poedervorm toe.”
“Gelukkig deden zich geen grote calamiteiten voor aan boord. Kijk, als je moe bent, dan word je onhandiger. Dat hadden we allemaal, van de jongste van 34 tot de oudste van 53. Dat is logisch. Zo kreeg ik één keer mijn vinger tussen de karabijn en de kikker door iemand anders toedoen. De schade bleef beperkt. Bij de anderen gingen de handen soms moeizaam open en dicht. Als je twaalf uur per dag aan de riemen zit, is dat niet vreemd. De hitte vond ik wel vervelend. We moesten onszelf zo’n twee tot drie keer per dag insmeren. Maar dan zie je dolfijnen en walvissen voorbijkomen en is alles weer goed.”

Winnaars

“Hoe we de navigatie regelden? Onze oceaanroeiboot was van een kaartplotter voorzien. Daarmee kun je zien waar je op zee bent en hoe snel je gaat. Met de plotter zet je waypoints, punten die je wilt halen. De plotter is verbonden met de stuurautomaat op de helmstok zodat je koers houdt. We hadden natuurlijk ook GPS.”
“Uiteindelijk bereikten we 24 januari de finish op het eiland Antigua in de Caraïbische Zee. Dat was fantastisch. We waren de winnaars van het vrouwenklassement en de eerste Nederlandse vrouwen die dit hadden bereikt. We voelden ons wel wat landziek, wiebelig met lopen, maar waren allemaal kerngezond.”
“Vanwege ons goede doel was het fijn dat we veel publiciteit kregen. Uiteindelijk konden we een cheque van € 26.000 overhandigen aan Hester de Ruijter, voor haar onderzoek naar het vrouwenhart. We zijn zó trots op dit resultaat.”

Tekst: Mariëtte van Beek
Beeld: Marieke le Duc – Bouwense

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Ontstoken hartspier kan bijwerking coronavaccin zijn

Een ontstoken hartspier kan een bijwerking van corona of het coronavaccin zijn. Een bijwerking die vooral genoemd wordt na vaccinatie met Moderna of Pfizer, meldde de website Gezondnu.nl op basis van meldingen bij het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). De Amerikaanse medicijnautoriteit FDA besloot eerder al de ontsteking aan de hartspier, maar ook aan het hartzakje, als bijwerking van deze vaccins te gaan vermelden. Naar de oorzaak van deze bijwerking wordt nog onderzoek gedaan.

De hartspier pompt het bloed rond. Een ontsteking van deze spier wordt ook wel myocarditis genoemd, en een ontsteking van het hartzakje aan de buitenkant van het hart pericarditis. Volgens Gezondnu heeft bijwerkingencentrum Lareb tot nu toe 16 meldingen van myocarditis en 42 meldingen van pericarditis binnen gekregen na prikken met Pfizer of Moderna. Onduidelijk is of de bijwerking een gevolg is van het virus zelf of een reactie is van het eigen immuunsysteem.

Cardioloog Sinem Kilic benadrukt op de website dat er allerlei oorzaken kunnen zijn voor myocarditis en pericarditis, meestal veroorzaakt door een virus, maar soms ook door bacteriën. Kilic noemt het griepvirus, maar ook het parvovirus, adenovirus en dus ook het coronavirus als mogelijke oorzaken. Mensen die ontstekingsziektes zoals reuma hebben, zijn vatbaarder voor myocarditis en pericarditis.

Mensen hebben niet altijd klachten. In die gevallen wordt de ontsteking niet ontdekt, aldus Kilic. “Bij ernstige gevallen kan de hartspier zo ernstig worden aangetast dat er binnen enkele weken hartfalen of hartritmestoornissen ontstaan. Heel soms kan dit zelfs leiden tot een hartstilstand”, citeert de website Gezondnu de cardioloog.

Symptomen kunnen volgens de website onder meer zijn pijn op de borst, zweten, griepachtige verschijnselen, een lage bloeddruk, hartritmestoornissen, koorts, en vermoeidheid. Als je aan hartfalen lijdt en kortademig bent, en je vocht in je benen hebt en moeite hebt met plat liggen wordt het hoog tijd je bij je huisarts te melden. Zeker als de symptomen zich voordoen nadat je je hebt laten vaccineren. Mensen met hartproblemen lopen sowieso meer risico, aldus de cardioloog.

Overigens gaat het vooralsnog om zéér zeldzame bijwerkingen, als je die paar meldingen afzet tegen de ruim 12 miljoen prikken van Pfizer en 1,3 miljoen van Moderna…

Bron: Gezondnu

Beter zicht op gevolgen aangeboren hartafwijking met unieke database

Mensen die zijn geboren met een bouwfout in hun hart krijgen beter zicht op de gevolgen van hun aandoening. Er komt een nieuwe database waarin medische gegevens van kind tot volwassene worden bijgehouden. Dit levert belangrijke nieuwe inzichten op, die het leven van tienduizenden hartpatiënten kunnen verbeteren. De database, die uniek is in Europa, is mede mogelijk gemaakt door Stichting Hartekind en de Hartstichting. Dit meldt de Hartstichting.

“Dat deze database er komt is ontzettend belangrijk,” zegt kindercardioloog Nico Blom (Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden). “Er zijn veel mensen met een aangeboren hartafwijking, maar de onderlinge verschillen zijn erg groot. Het is dan vaak lastig om betrouwbare voorspellingen te doen, bijvoorbeeld over het verwachte effect van bepaalde medicijnen of operaties. De nieuwe database omvat veel meer gegevens, over een langere periode, waardoor onderzoek beter mogelijk wordt. Patiënten kunnen dus betere informatie krijgen.”

Veel onzekerheid

Ongeveer 1 op de 125 baby’s wordt geboren met een bouwfoutje in het hart. Dankzij de betere zorg en operaties op jonge leeftijd, zijn de overlevingskansen van deze kinderen sterk verbeterd. Er zijn dus steeds meer volwassenen die als kind zijn geopereerd aan hun hart. Zij leven met flinke onzekerheid, omdat veel kennis over de langetermijngevolgen ontbreekt. Artsen kunnen moeilijk voorspellen of je bijvoorbeeld veel risico loopt op een gevaarlijke hartritmestoornis.

Meer onderzoek mogelijk

De nieuwe database moet daarin verandering brengen. Er worden daarin gegevens bijgehouden op één centrale plek. Tot nu toe werden de gegevens van kinderen in een andere database bijgehouden dan de gegevens van volwassenen. Het samenvoegen van de databases moet leiden tot betere zorg en advies op maat, afgestemd op de persoonlijke situatie van de patiënt.

Nieuwe aanpak

De Hartstichting investeert in de technologie achter de database. Het is dus een investering in de randvoorwaarden van patiëntenzorg en onderzoek. De nieuwe database is een samenvoeging van twee grote registraties: een database voor kinderen (KinCor) en een database voor volwassenen (CONCOR). Begin 2022 wordt de nieuwe database in gebruik genomen. Hierin zijn gegevens van ongeveer 30.000 patiënten opgeslagen. De bedoeling is om dit uit te breiden naar alle mensen met een aangeboren hartafwijking in ons land. Deze gegevens zijn anoniem, dus de onderzoekers weten niet om welke mensen het gaat.

Bron: www.nationalezorggids.nl

Patiënten met boezemfibrilleren digitaal en snel screenen op slaapapneu

Patiënten met boezemfibrilleren die op de ritme poli van het Maastricht UMC+ onder behandeling zijn, worden sinds enkele maanden digitaal, thuis, veilig en snel op slaapapneu getest. Slaapapneu is een aandoening waarbij de ademhaling regelmatig stopt tijdens het slapen. Uit onderzoek blijkt dat wanneer deze slaapstoornis op de juiste manier behandeld wordt, ingrepen bij ritmestoornissen (ablatie) effectiever zijn. Daarom laten cardiologen in het Maastricht UMC+ patiënten met boezemfibrilleren nu voor een ablatie standaard zelf hun slaap registreren, waardoor een ingreep zoals een ablatie soms uitgesteld en zelfs in bepaalde gevallen voorkomen kan worden.

Slaapapneu komt best vaak voor, gemiddeld één op de honderd mensen heeft het. Typische symptomen zijn snurken, voortdurende vermoeidheid en ochtendhoofdpijn. Het probleem is echter dat slaapapneu niet altijd wordt herkend. Zowel door patiënten als artsen. Zeker bij patiënten met boezemfibrilleren wijzen symptomen niet altijd eenduidig op een slaapstoornis. Ook ondernemer Ed van der Vorst (71) uit Ulestraten had geen idee dat hij slaapapneu had. Een aantal jaren geleden kreeg hij de diagnose boezemfibrilleren. Twee keer onderging hij een ablatie en een derde zat in de planning omdat zijn klachten toenamen, toen zijn cardioloog Dominik Linz hem vroeg of hij wel eens onderzocht was op slaapapneu. “Daar had ik nog nooit aan gedacht,” vertelt Van der Vorst. “Ik sliep prima, dacht ik. Ik was overdag soms wel moe, maar dat schreef ik toe aan mijn longklachten. Ook nooit gemerkt dat ik snurkte.” Toch besluit hij in te gaan op het advies van Linz om zijn slaapritme te onderzoeken.

Slaagkans ablatie stijgt

“Als cardiologen proberen we de risicofactoren rond boezemfibrilleren te meten en te managen,” legt Dominik Linz uit. “Een van die factoren is slaapapneu. Uit recent onderzoek weten we dat maar liefst 50 procent van onze patiënten hier last van heeft. We weten ook dat als we deze slaapstoornis behandelen, de slaagkans van een ablatie zo’n 70 tot 80 procent is. Doen we dit niet, dan is de kans van slagen een stuk lager: zo’n 30 tot 40 procent. Het is dus heel belangrijk dat we uitzoeken of iemand slaapapneu heeft.” Het probleem is echter dat het stellen van een diagnose tijd kost. Vaak moeten mensen lang wachten op onderzoek en behandeling bij een slaapcentrum. Linz introduceerde daarom op de ritme poli in het Maastricht UMC+ een nieuwe, snellere manier om bij patiënten met boezemfibrilleren voor ablatie slaapapneu te herkennen. “Deels ingegeven door corona omdat er toen geen andere manier was om patiënten te laten onderzoeken.”

Digitaal registreren

De nieuwe methode werkt als volgt: de cardioloog mailt een aanvraag voor een slaaponderzoek naar een gespecialiseerd slaaplab. Binnen enkele dagen krijgt de patiënt dan een pakketje met daarin een WatchPAT. Dit zeer innovatieve apparaatje is een soort horloge dat is gekoppeld met een borstsensor en zuurstofmeter voor op de vinger. Het model is afhankelijk van de medische situatie en wensen van de patiënt. Het nieuwste model registreert het slaapritme via bluetooth op de gsm van de patiënt en stuurt de gegevens naar een veilige cloud waar de slaapdokters van het lab in kunnen. Het andere model slaat de gegevens zelf op, waarna de patiënt het pakket in zijn geheel per post terugstuurt naar het slaaplab voor analyse.  Van der Vorst:  “Het is echt heel simpel: je download een app, doet de WatchPAT om je pols, doet de vingersensor op, plakt de borstsensor op de juiste plek en gaat er een nachtje mee slapen. Gewoon in je eigen bed.”

Snelle diagnose

Van der Vorst doorliep dit traject eind vorig jaar met ondersteuning van het Nederlands Slaap Instituut (NSI) in Amersfoort, een van de slaaplabs waar het Maastricht UMC+ mee samenwerkt. Een paar dagen na zijn zelfregistratie volgde een telefonisch consult met een slaapdokter.  Die afspraak had een voor hem verrassende uitkomst: “Ik bleek 54 ademstops te hebben in een uur. Duidelijk een geval van slaapapneu.” Algemeen directeur Paul van der Meijden van het NSI: “Tijdens zo’n beeldbelafspraak leggen onze gespecialiseerde dokters haarfijn uit wat er aan de hand is. Ze bespreken ook de mogelijke behandelingen. Natuurlijk zijn die afhankelijk van de ernst van de slaapstoornis. Maar je kan denken aan een gelaatsmasker of een bitje dat voorkomt dat je kaken dichtvallen tijdens het slapen. Soms is het advies om nog een uitgebreider slaaponderzoek te doen.” In het geval van Van der Vorst is de behandeling eenvoudig: een speciale neusspray die hem meer zuurstof geeft en een buikband die voorkomt dat hij op zijn rug slaapt. Cardioloog Linz: “Dit hele traject van zelf digitaal registreren van je slaapritme tot start behandeling duurt ongeveer twee weken. Je weet als patiënt dus vele malen sneller waar je aan toe bent.” En dat geldt ook voor de cardioloog en de huisarts, want ook die krijgen – met toestemming van de patiënt – de uitkomsten van het onderzoek en kunnen dus beter inschatten wat nodig is qua vervolgbehandeling.

Levenskwaliteit verbeteren

Nu, ruim een half jaar later, voelt Van der Vorst zich prima. “Ik heb veel meer energie en geen hartkloppingen meer.” En het mooiste: dankzij de behandeling van zijn slaapapneu is de derde ablatie voor boezemfibrilleren voorlopig van de baan. “En dat is uiteindelijk waarom we dit doen. We willen dat mensen zich beter voelen, hun levenskwaliteit verbeteren.” zegt Linz. De inzet van de WatchPAT was eerst beperkt, enkel binnen klinisch onderzoek, maar is inmiddels standaard klinische zorg. Linz: “Iedere patiënt met boezemfibrilleren die bij ons op de ritme poli binnenkomt, wordt nu op deze manier eerst op slaapapneu gescreend.” Inmiddels zijn er ruim 220 patiënten digitaal op slaapapneu gescreend.  En daarmee loopt het Maastricht UMC+ landelijk voorop.  NSI-directeur Van der Meijden: “Misschien is dit wel de toekomst: snel, digitaal, patiëntvriendelijk en met de kwaliteit van specialistische zorg slaapapneu herkennen.” “Ik gun in ieder geval iedereen deze check,” besluit Van der Vorst.

Bron: www.mumc.nl

Shermar Martina: Van profvoetballer naar ‘jonge patiënt’

Profvoetballer Shermar Martina (25) speelt voor eerste divisieclub MVV Maastricht en het Curaçaose nationale team wanneer hij onverwacht last krijgt van een
hartritmestoornis. “Het voelde alsof ik elk moment weg kon vallen.”

Shermar en zijn tweelingbroer Shermaine werden in 1996 geboren in Willemstad, Curaçao. Toen de broers twee jaar waren, verhuisden ze naar Tilburg, en op hun elfde naar Maastricht. MVV werd hun nieuwe club én de club waar ze hun eerste profcontract tekenden. In 2015 maakten de broers beiden hun debuut in het eerste elftal. “Ik ben dus gewend om dagelijks te trainen”, vertelt Shermar. De profvoetballer geeft lachend toe ‘heus weleens iets slechts’ te eten, maar over het algemeen leeft hij gezond. Vóór november had hij, noch een familielid ooit hartproblemen. “We krijgen bij MVV regelmatig een gezondheidscheck – zo ook twee weken voor het gebeurde.” Alle MVV’ers ondergingen een inspanningstest, waarbij onder andere een hartfilmpje werd gemaakt. “Mijn uitslagen waren positief. Ik dacht dus totaal niet dat me iets te wachten stond.”

Hartritmestoornis

Op 18 november 2020 waren Shermar en Shermaine op Curaçao, waar ze onderdeel uitmaakten van het nationale team onder leiding van de succesvolle coach Guus Hiddink. Shermar fitnesste die dag met een fysiotherapeut. “Na de veertiende oefening kreeg ik een korte pauze, waarin ik even naar buiten liep. Ik weet nog hoe de warmte een klap in mijn gezicht gaf.” Shermar besloot weer naar binnen te gaan, waar de training werd hervat. “Na zo’n tien seconden ging het mis. Ik had nog bijna niks gedaan, maar ik kón niet meer. Ik ging liggen en gooide wat water over me heen, maar al snel werd ik weer helemaal slap.” Even raakte Shermar in paniek. “Het is moeilijk te beschrijven, maar het voelde alsof ik dood ging. Straks gaan de lichten uit, dacht ik.” Het suikershotje dat hij kreeg, kwam er al na één slok weer uit. “Daar weet ik niks meer van, want tijdens het overgeven viel ik flauw. Ongeveer een minuut later werd ik op de grond wakker. Ik was direct opgelucht: ik ben er nog.”

Shermar werd naar het ziekenhuis gebracht, waar ze een hartfilmpje maakten. Ook werd een holteronderzoek gedaan. Shermar voelde zich al lang weer de oude, maar uit het onderzoek bleek dat hij last had van hartritmestoornissen. In Maastricht moest eerst verder onderzoek worden gedaan, voor de voetballer weer inspanning mocht
leveren. Vooral mentaal worstelde Shermar met die situatie. “Ik voelde me topfit, maar moest drie maanden stilzitten. Dat is niks voor mij. Er zijn dagen geweest dat ik er doorheen zat.” Na verschillende tests kwam eind februari goed nieuws. De artsen konden niets verontrustends vinden en gaven groen licht om weer te trainen. “Ik sprong een gat in de lucht, zo blij was ik”, vertelt Shermar. Op de vraag of hij niet bang was om weer weg te vallen, is hij duidelijk. “Nee, ik ben nooit bang geweest. Afgezien van dat ene moment heb ik me altijd goed gevoeld. Ook hebben ze in het ziekenhuis geprobeerd een hartritmestoornis op te wekken en toen gebeurde er niks. Dat versterkte mijn positieve gevoel. Ik heb 18 november gewoon pech gehad.”

Herstel

Toch had het ook anders kunnen lopen. “‘Je was bijna dood geweest’, zei een arts van het Curaçaose team laatst. Volgens hem heb ik geluk gehad.” Shermar, vader van een dochter (1), vertelt dat hij zich bewust niet te veel in zijn hart – en wat daarmee fout kan gaan – heeft verdiept. “Ik wil mezelf niet bang maken. Ik denk ook nooit ‘wat als mijn dochter geen vader meer had’, daar maak je jezelf alleen maar gek mee.” De profvoetballer deed er alles aan om weer op niveau te komen. Naast de fysiotherapeut van de club, schakelde hij ook een personal trainer in. “Het ging snel beter. Ik denk dat het een voordeel is dat ik al zoveel sportte. Voor mensen met ander werk is het waarschijnlijk moeilijker om te herstellen. Op 5 maart maakte ik mijn rentree bij MVV en ik denk dat ik nu op ongeveer 95 procent zit van wat ik hiervoor kon. Ik moet alleen nog in het wedstrijdritme komen. ”

Hartproblemen in het Nederlandse profvoetbal komen de laatste jaren vaker voorbij. Toen Ajax-speler Abdelhak Nouri in 2017 werd getroffen door een hartstilstand, leefde heel Nederland met hem en zijn familie mee. De nu 24-jarige Nouri liep hersenschade op en verkeert sindsdien in een lage staat van bewustzijn. Toen Ajacied Daley Blind in 2019 tijdens een wedstrijd naar de grond zakte, zat de schrik er dan ook goed in. De verdediger bleek een ontstoken hartspier te hebben en draagt sindsdien een ICD. Shermar: “Het is goed dat zulke verhalen aandacht krijgen in de media. Daardoor wordt het hopelijk serieus genomen als iemand ‘even wegvalt’. Ik vind het daarom ook belangrijk om mijn verhaal te vertellen.” Wat zou hij anderen mee willen geven? “Probeer altijd positief te blijven. Positiviteit brengt je verder. En als je het moeilijk hebt, praat er dan over. Wanneer ik met mijn moeder, Shermaine of vrienden praat, valt er een last van mijn schouders en kan ik weer door.” Tweelingbroer Shermaine is even bang geweest voor hartproblemen. “Maar ook hij is positief ingesteld en heeft dat snel uit zijn hoofd gezet.”

Waarom plaatst HPNL dit interview?

Hoewel elk verhaal anders is, delen we vaak dezelfde emoties. Van angst tot hoop en van vreugde tot verdriet. Hier leest u hoe anderen daarmee omgaan. Wilt u zelf delen wat u heeft meegemaakt? Stuur uw verhaal in en wij plaatsen het in Hartverhalen op onze website. Wie weet, nodigen we u daarnaast uit voor een interview.

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Ed: “Voor een hartpatiënt als ik is dit een enorm cadeau”

Het scheelde niet veel of Ed Nissink (60) was er niet meer geweest. De hartoperatie die hij vier jaar geleden moest ondergaan, beschouwt hij als een tweede kans. Hij gooide het roer drastisch om en door zijn nieuwe leefstijl is hij nu fitter dan ooit.   

Ed gaat niet snel naar de dokter. Echter was hij vier jaar geleden al een tijdje niet zo fit en vaak moe. Zijn vrouw dwong hem dan ook om eens naar de huisarts te gaan. Achteraf gezien heeft hij daar zijn leven aan te danken. “Eenmaal bij de huisarts bleek het best heftig te zijn: ik was nog maar net op tijd. Ik bleek namelijk vernauwingen in een bocht van mijn kransslagader te hebben. Als ik een week later naar de dokter was gegaan, was het volgens hem te laat geweest. Ik kon niet gedotterd worden, dus werd besloten tot een openhartoperatie en werden er twee bypasses uitgevoerd.”

Koolhydraatarm

De operatie is goed geslaagd. Daarna moest Ed gaan revalideren. De operatie was voor hem een wake-up call: als hij nog een paar jaar door wilde, moest hij écht iets aan zijn leefstijl gaan doen. Zeker ook aan zijn conditie, fluisterde zijn cardioloog hem in. “Ik was veel te zwaar: honderdtwintig kilo. Daarnaast had ik geen greintje conditie. Ik zeg altijd dat ik oud, dik en ziek was. De knop moest om.” Ed begon met sporten en pakte zijn eetpatroon aan. Hij was al eens eerder een tijdje aan de slag gegaan met koolhydraatarm eten, maar daar kwam destijds de klad in. “Hoewel ik het toen niet volhield, sprak koolhydraatarm me nog steeds aan. Dat wilde ik dan ook graag weer oppakken. Vervolgens kwam ik op de site van The New Food terecht, en samen met mijn vrouw begon ik met de startgids die ik daar gevonden had.”

Positief effect

En dat? Dat werkte. Nu, jaren later, hebben Ed en zijn vrouw nog steeds een koolhydraatarm voedingspatroon. Ed is inmiddels ruim veertig kilo lichter en voelt zich hartstikke fit. Hij fiets, tuiniert: alles kan hij weer. Koolhydraten? Daar heeft hij geen behoefte meer aan. “In het begin was het even zoeken, maar we testten thuis elke keer verschillende menu’s en keken wat we erin wilden houden. Mijn snaaidrang was al snel weg. Zelfs zondigen was niet eens lekker meer. Ik dacht op dat moment dat ik het miste, maar dat bleek helemaal niet meer zo te zijn. Stukje bij beetje kreeg ik steeds minder behoefte aan mijn oude leefstijl. Dat gold ook voor mijn vrouw, die helemaal niet ziek was. Het heeft zo’n positief effect op ons, dat ik niet zou weten waarom we het nog zouden veranderen.”

Minder medicijnen

Zijn pakket medicijnen – bloeddruk- en hartslagverlagers, statines en bloedverdunners – heeft Ed enorm kunnen afbouwen. Hij slikt nu alleen nog maar een bloedverdunner en een lichte dosis bloeddrukverlagers. “Ik werd met de dag beroerder van de medicijnen, vooral van de statines. Ik had daardoor heel veel spier- en gewrichtspijnen, was moe. Als ik daar dan met mijn cardioloog over in gesprek ging, kreeg ik andere medicijnen en was het opnieuw een worsteling. Op een gegeven moment legde ik koolhydraatarm aan haar voor. Dat vond ze totaal geen goed idee; zij wilde juist dat ik zout- en vetarm zou gaan eten. Toch had ik er zelf veel vertrouwen in. Ik sprak met haar af dat ik het drie maanden zou proberen en dan terug zou komen voor een check. Wat bleek? Ik was in drie maanden tijd de eerste vijftien kilo kwijt, had een rustige hartslag en kon al medicijnen afbouwen. De scan was één groot feest: mijn kransslagader was helemaal schoon en er waren geen vernauwingen. Mijn cardioloog was ronduit verbaasd.”

Gezond

Ed is en blijft gezond en fit. Dat hij zich zo goed voelt, is voor hem elke dag opnieuw heel kostbaar. “Voor een hartpatiënt als ik is dit een enorm cadeau. Het is echt een ommekeer. Mijn onderzoeken wijzen uit dat ik nu gezond ben. Dat was ik eerder simpelweg niet. Ik ben blij dat ik dit gedaan heb; het resultaat blijft heel bijzonder.” Inmiddels werkt Ed zelf ook bij The New Food en deelt hij zijn verhaal met anderen. Dat geeft hem veel voldoening. “Elke dag zie ik weer mooie dingen gebeuren. Mensen die opknappen, mensen met diabetes die de ziekte weten om te keren, hartpatiënten die hun medicijnen kunnen laten staan… Ik zie mensen die al van alles hebben geprobeerd en door koolhydraatarme voeding eindelijk lekkerder in hun vel komen zitten. Daar word ik echt ontzettend blij van.”

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Ed Nissink

Het vak van de pacemakerlaborant: minder techniek, méér diagnostiek

Patiënten met een pacemaker of ICD zijn Paul Huskens (56) en Suzan Lentink (39) niet vreemd. Zij zien deze mensen in hun beroep als pacemakerlaboranten in het Laurentius Ziekenhuis Roermond op dagelijkse basis en kunnen dan ook honderduit over hun vak vertellen.  

Zowel Paul als Suzan doen pacemaker- en ICD-controles, in een team samen met Nadia Amhaouch. Paul werkt daarnaast ook nog als CCU-verpleegkundige. In het Laurentius Ziekenhuis zorgt het team voor alle pacemakerpatiënten of patiënten met een interne looprecorder. Daarnaast controleren ze ICD-patiënten. Deze patiënten staan onder behandeling in een ander ziekenhuis, maar komen bij klachten voor een controle naar het Laurentius Ziekenhuis. De drie hebben dan ook alle kennis in huis om zo’n pacemaker- of ICD-controle te kunnen uitvoeren.

“Als wij mensen op controle krijgen, vermelden we alle bijzonderheden die we tegenkomen in een verslag voor de cardioloog”, vertelt Paul. “Dit betreft van alles: hoeveel procent er is gepacet, of we minder kunnen pacen en of er ritmestoornissen zijn geweest.” Suzan: “Wij kijken bijvoorbeeld naar de aanwezigheid van ritmeproblemen, en de dokter kijkt op zijn beurt naar andere zaken waar rekening mee gehouden moet worden. Wij zijn eigenlijk een soort tussenschakel. Uiteindelijk is de cardioloog eindverantwoordelijk, maar wij dragen wel bij aan de juiste diagnostiek en doen eventueel aanpassingen in de instellingen, zodat een patiënt zich beter kan gaan voelen. Dat maakt het vak uitdagend.”

Meer diagnostiek

Van oudsher wordt hun beroep eigenlijk vooral als technisch vak gezien. Dat komt doordat het vroeger echt het stukje pacen was en nu komt er veel meer bij kijken, zegt Paul. “Eerst moest alles heel ouderwets en klassiek gemeten worden. Nu gaat dat vrijwel allemaal automatisch. De producten zijn zo mooi en goed geworden, dat we er meer diagnostiek voor terug hebben gekregen. Is het bijvoorbeeld logisch dat we gaan pacen? Heb je ritmestoornissen? En moet je bij boezemfibrilleren antistolling krijgen?” Suzan vult aan: “In de volksmond zijn we nog steeds vaak pacemakertechnicus, maar het is nu meer het totaalplaatje. We halen er veel meer uit dan alleen dat technische stukje.”

Ontwikkelingen

Die verschuiving heeft mede plaatsgevonden door de vele ontwikkelingen op dit vlak. Vroeger konden pacemakerpatiënten bijvoorbeeld niet in een MRI-scan, maar met de huidige pacemakers is dat wél mogelijk. Paul zegt: “Het wordt eigenlijk steeds mooier voor de pacemakerpatiënt. De pacemaker is heel slim en kan bij bepaalde ritmestoornissen uit zichzelf in een andere modus gaan werken, zodat het comfortabeler is voor de patiënt. We zeggen altijd tegen mensen: we hopen dat u vergeet dat u dat ding heeft. In de praktijk zien we dat ook. Dertig jaar terug kwam je met een pacemaker vier keer per jaar op controle, nu is dat nog maar één keer. Ook is de levensduur van de pacemaker van ongeveer zeven naar veertien jaar gegaan.”

Vragen

Paul, Suzan en Nadia krijgen veelal te maken met patiënten van boven de zeventig jaar, uitzonderingen daargelaten. De klachten van hun patiënten zijn veelzijdig. Als je bijvoorbeeld puur naar de ICD-groep kijkt, dan zijn dat vooral mensen die gevallen zijn of een wegraking of shock hebben gehad. Paul: “Dit zijn vaak de gevallen die vanuit de huisartsenpost op de Eerste Hart Hulp terechtkomen. Wij worden er dan vanuit onze functie bij gevraagd, om de ICD bijvoorbeeld te controleren op ritmeproblemen.” De vragen die patiënten bij een polibezoek stellen, zijn vooral praktisch, vertelt Suzan. “Na een implementatie van een pacemaker krijg ik vaak de vraag of ze daarna weer alles kunnen doen. In het begin krijgen deze patiënten namelijk restricties en dan willen ze graag weten wanneer ze hier vanaf zijn. Zeker de wat jongere mensen stellen vragen. Zij zoeken meer op en komen dus ook vaker met specifiekere vragen over apparatuur en waar ze rekening mee moeten houden.”

Corona

Hoewel corona voor velen veel heeft veranderd, valt dat op de afdeling van Paul en Suzan mee. Uiteraard hadden zij wel te maken met minder volle wachtkamers en meer telefonische consulten, maar verder ging alles gewoon door. Paul: “Binnen ons compacte ziekenhuis is alles erg laagdrempelig. Als mensen dan niet kunnen of mogen komen, weten ze dat ze kunnen bellen als er iets is en dat het dan ook snel is geregeld. Wat ook fijn is, is dat je pacemakers op home monitoring kunt zetten voor patiënten die je extra ondersteuning wilt geven. Voor de ICD-patiënten is het nog makkelijker, want zij zitten allemaal op home monitoring. Dat maakt controle op afstand handiger.”

Band opbouwen

Wat het team zo mooi vindt aan het vak is dat ze, doordat ze veelal dezelfde mensen zien, echt een band opbouwen met hun patiënten. Suzan: “We helpen de patiënten er op sommige momenten echt doorheen. Dat fijne contact is ook wel de charme van ons compacte ziekenhuis. Daarnaast vind ik het altijd mooi dat er iemand binnenkomt met klachten en je dan samen toewerkt naar vooruitgang. Dat lukt niet altijd, maar is wel het doel.” Paul vult aan: “Het is soms net alsof ik Sherlock Holmes ben. Je vindt iets bij een patiënt en daar moet je dan iets mee. Er zit ook altijd wel iemand bij waarvan je denkt: wat hebben we nu toch gevonden? Iemand waarvan je niet had gedacht dat hij dát zou hebben. Natuurlijk is het wel een kwestie van vertrouwen opbouwen met de patiënten. Mensen vinden het toch fijn dat we weten wie ze zijn, dat we ze kennen. Dat vind ik mooi.”

Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?

Wij helpen leden door ze de weg te wijzen in de complexe wereld van het hart en ze zo breed mogelijk van nuttige informatie te voorzien. Uiteindelijk willen namelijk alle patiënten hetzelfde: de beste zorg! Wij helpen u daarbij. Onafhankelijk en objectief.