‘Vroeg ingrijpen bij boezemfibrilleren zinvol’

Als je een chronische hartritmestoornis vroegtijdig behandelt, verminder je het risico op ernstige hart- en vaatproblemen, en op overlijden. Dat betekent dat vroeg ingrijpen door middel van een ablatie (wegbranden van de ritmestoornis in het hart) of het voorschrijven van antiaritmische medicatie zinvol is. Dat blijkt uit recent internationaal onderzoek.

Tot nog toe wordt ervan uitgegaan dat het boezemfibrilleren vanzelf overgaat. Wel wordt de patiënt gemonitord. Uit het onderzoek in elf landen waaraan 2789 patiënten uit 135 ziekenhuizen meededen blijkt iets anders. Alweer enkele maanden geleden spraken we hierover met een van de projectleiders van dit onderzoek, Prof. dr. Harry Crijns, toenmalig hoofd cardiologie van het Maastricht UMC+, en inmiddels gepensioneerd.

Twee groepen

In het onderzoek werden twee groepen gevormd. De ene groep kreeg vroegtijdig medicatie of een ablatie, de andere werd alleen gemonitord. Bij de groep die vroegtijdig werd behandeld met medicatie of ablatie daalde het percentage ernstige complicaties binnen één jaar naar 3,9 procent tegenover 5 procent in de groep waarbij het standaardprotocol werd gevolgd. De resultaten van het onderzoek werden vorig jaar gepubliceerd in het prestigieuze New England Journal of Medicine.

“1,1 procent verschil lijkt weinig”, erkent Crijns. “Het gaat in ons land om zo’n 200 op 20.000 patiënten, die medicatie of ablatie kregen. Honderden patiënten per jaar die ernstig leed wordt bespaard. Dat zijn dan nog alleen de patiënten die we in het ziekenhuis zien. Naarmate de tijd vordert, neemt het risico toe. Elk jaar één procent, dat betekent: in tien jaar bedraagt dat risico al 10 procent.” Bijkomend positief effect is volgens Crijns dat mensen die ondanks vroegtijdig ingrijpen toch bijvoorbeeld een beroerte krijgen, minder snel in een verpleeghuis terecht komen. “De beroerte is dan minder ernstig”, zei hij.

“We hebben laten zien dat een vroegtijdige ablatie of medicatie voordelen voor de patiënt kan opleveren. Boezemfibrilleren is geen onschuldige aandoening.”

Corona

Crijns zei verder nog dat het risico dat je corona oploopt onafhankelijk is van het last hebben van hartritmestoornissen of hart- en vaatziekten. Maar áls je corona oploopt, dan is het risico groter voor patiënten met hart- en vaatziekten en hartritmestoornissen. Zorg je bij voorbaat dat je antiaritmische medicijnen neemt om hartritmestoornissen te voorkomen, dan heb je een betere uitgangspositie mocht je corona oplopen, aldus de voormalige Maastrichtse hoogleraar en onderzoeker.

Tekst: Henri Haenen
Beeld: MUMC+

 

Boezemfibrilleren: wat moet je ervan weten?

Normaliter maakt het hart zo’n zestig slagen per minuut. Als het hart op hol slaat, kan het tot wel 300 slagen per minuut maken. Dat op hol slaan noemen we boezemfibrilleren. Wat moeten we hiervan weten en hoe verkleinen we het risico?

Boezemfibrilleren – ook wel atriumfibrilleren genoemd – is de meest voorkomende vorm van hartritmestoornissen. In ons land hebben zo’n 300.000 mensen ermee te maken. Symptomen zijn uiteenlopend, van kortademigheid, hartkloppingen, soms pijn in de borst tot en met duizeligheid. Veel mensen merken er echter niets van, en dat kan gevaarlijk zijn.

Trombose

Duurt zo’n stoornis langer dan twee dagen, dan gaat het bloed langzamer stromen en bestaat het risico dat er een bloedstolsel in het hartoortje in de linkerboezem ontstaat. Trombose dus. Als dat stolsel in de bloedbaan terecht komt en vervolgens naar het hoofd stroomt, kan het een vat dicht doen slibben en een beroerte veroorzaken.

Verhoogd risico

Sommige mensen lopen een verhoogd risico op boezemfibrilleren. Het gaat dan om mensen met diabetes, hartfalen, hoge bloeddruk of mensen die een hartinfarct hebben gehad. Met name als je hoge bloeddruk hebt en daar niets tegen doet, ligt het gevaar van een beroerte door boezemfibrilleren op de loer. Zeker wanneer hoge bloeddruk erfelijk is, moet je oppassen. Daarnaast hebben vrouwen een hoger risico op een beroerte, en stijgt dat risico bij iedereen naarmate je ouder wordt.

Hart op hol

Als je merkt dat je hart op hol slaat, neem dan contact op met je huisarts. Die onderzoekt wat er aan de hand is. En wat het risico op een beroerte is. De huisarts kan dan bijvoorbeeld bloedverdunners voorschrijven. Daardoor stolt het bloed minder snel.

Niet iedereen kan zomaar bloedverdunners slikken. Mensen die dit niet mogen hebben, zijn wellicht geholpen met een occluder. Dat is een plaatje dat via een katheter wordt ingebracht om het hartoortje af te sluiten. Dat vermindert het risico op trombose.

Er wordt ook wel eens gedacht aan het resetten van de sinusknoop, door middel van elektroshocks. Cardiologen zijn daar terughoudend in, omdat de helft van de behandelde mensen na korte tijd weer terugkomt met dezelfde klachten.

Ablatie

Ablatie is een vaker gebruikte manier om boezemfibrilleren te voorkomen. Eerst wordt met een katheter gezocht naar de plek op het hart waar de storing zich voordoet. Met die katheter wordt op die plek een litteken gebrand, maar dat kan ook middels bevriezing gebeuren. De ingreep heet dan geen ablatie, maar cryoablatie. Dat litteken blokkeert de stroom die leidt tot de stoornis.

Leef gezond!

Tenslotte: Voorkomen is altijd beter dan genezen. Een gezond leven en een gezond voedingspatroon is altijd de beste manier om hartritmestoornissen te voorkomen. Niet roken. Geen alcohol. Veel groenten en fruit. En vis. En vooral veel bewegen. Ga wandelen!

Soms hebben mensen bepaalde voedselallergieën die een risico kunnen vormen. Overleg dat met je huisarts. We denken dan aan voedingsmiddelen waarin tyramine zit. Dat goedje zit in zo’n honderd voedingsmiddelen, waaronder kaas, ketjap, yoghurt, walnoten, met droge gist gebakken brood, rode wijn, ananas en aubergine. Tyramine kan leiden tot atriumfibrilleren. Als dat bij jou zo is, dan zal de huisarts je waarschijnlijk aanraden deze producten links te laten liggen. Op dieet dus!

Hoe houden we het risico laag?

Vorig jaar spraken we met de Maastrichtse hoogleraar cardiologie Prof. Dr. Harry Crijns over het verlagen van het risico op hartritmestoornissen. Dat kan volgens hem door in een vroegtijdig stadium al medicatie te gebruiken tegen die stoornissen, of middels een ablatie. Als je een chronische hartritmestoornis vroegtijdig behandelt, verminder je het risico op ernstige hart- en vaatproblemen, en op overlijden. Dat betekent dat vroeg ingrijpen door middel van een ablatie (wegbranden van de ritmestoornis in het hart) of het voorschrijven van antiaritmische medicatie zinvol is. Dat blijkt uit recent internationaal onderzoek waarvan Crijns – inmiddels gepensioneerd – een van de projectleiders was.

Vraag: Ik heb boezemfibrilleren en een flutter, kortweg SVT. Ik slik een aantal verschillende medicijnen om te onderdrukken. Ook heb ik hartfalen. Mocht ik besmet raken met corona, loop ik dan het risico dat de hartritmestoornissen er doorheen breken of is mijn gezondheidsrisico net zo groot als bij ieder ander?

Een doorbraak van hartritmestoornissen heeft vaak te maken met:

* de achteruitgang van de pompfunctie van het hart
* stress
* een harder werkende schildklier

* temperatuurverhoging (koorts) door bijvoorbeeld ziekte of corona. In dit laatste geval helpt paracetamol als koortsverlagend middel, maar niet meer dan 4 per dag, anders kun je doodgaan. Het hart wordt prikkelbaarder door temperatuurverhoging. Om die reden helpt paracetamol hiertegen. Het helpt dus niet tegen corona of de stoornis zelf, maar puur tegen de temperatuurverhoging, die het hart prikkelbaar maakt. Dat risico verlaag je daarmee.

Het risico dat je corona oploopt is onafhankelijk van het vóórkomen van hartritmestoornissen of hart- en vaatziekten. Maar áls je corona oploopt, dan is het risico groter voor patiënten met hart- en vaatziekten en hartritmestoornissen.

Zorg je bij voorbaat dat je anti-aritmische medicijnen neemt om hartritmestoornissen te voorkomen, dan heb je een betere uitgangspositie, mocht je corona oplopen.

Geen ritssluiting maar vier kleine sneetjes

Sandra Schoenmakers (46) werd geboren met een tweeslippige hartklep, waardoor een ingreep uiteindelijk onvermijdelijk was. Ze zag een openhartoperatie echter niet zitten en ging op zoek naar een alternatief.

“Vlak na mijn geboorte werd een hartruisje ontdekt. Ze dachten destijds dat ik er wel overheen zou groeien, dus heb ik het nooit geweten. Tot ik rond mijn 23e voor een andere kwaal bij de internist terechtkwam, die ook een ruisje hoorde. Ik werd doorgestuurd naar de cardioloog en die had slecht nieuws: ‘Jij komt niet meer van mij af’’, zei hij. Ik bleek aortastenose te hebben, oftewel een tweeslippige klep die niet goed sluit, waardoor hij gevoelig is voor verkalking. Ooit zou ik daaraan geopereerd moeten worden, maar zo ver was het gelukkig nog niet. Ik had immers nog helemaal geen klachten. Wel moest ik jaarlijks op controle komen.

Uiteindelijk heeft mijn eigen hartklep het nog veel langer volgehouden dan gedacht. Na de geboorte van mijn zoon, zestien jaar geleden, voorspelde de cardioloog dat ik binnen vijf jaar onder het mes zou moeten. Maar voor ik het wist, was hij alweer 13 en voelde ik me nog steeds prima. Dat veranderde toen we in 2018 op vakantie gingen naar Aruba. Ik hield opeens enorm veel vocht vast en had verschrikkelijke hoofdpijn. Even hoopte ik dat het gewoon door de warmte en de lange vliegreis kwam, maar al snel realiseerde ik me dat dit precies de symptomen waren waar de cardioloog voor had gewaarschuwd…

Terug in Nederland begonnen de gesprekken over een operatie. Mijn cardioloog stelde een mechanische hartklep voor, omdat die het langst meegaan. Maar dat zag ik helemaal niet zitten. Niet alleen omdat je die hoort tikken en ik daar slecht tegen kan, maar ook omdat ik dan de rest van mijn leven bloedverdunners zou moeten slikken. Het leek me niets om altijd rekening te moeten houden met die medicatie. Ook wilde ik liever geen operatie waarbij het borstbeen wordt doorgezaagd. Ik had gehoord dat sommige mensen daar jaren later nog steeds pijn van hadden. Bovendien houd je daar een ‘ritssluiting’ aan over. Met zo’n groot, zichtbaar litteken zouden mensen mij voor mijn gevoel al snel in een hokje plaatsen.

Toen ik mijn cardioloog vroeg of er geen andere opties waren, zei hij dat ik daar zelf naar op zoek moest gaan. Dat vond ik heel gek, hij was toch de deskundige? Toch ben ik gaan googelen. Na lang speuren kwam ik uiteindelijk terecht bij dr. Alaaddin Yilmaz in het Jessa Ziekenhuis in Hasselt, België. Deze chirurg doet aortaklepoperaties via een minimaal-invasieve techniek, waarbij er alleen vier kleine sneetjes in de borst worden gemaakt – de grootste is 2 cm. De borstkas hoeft dus niet open. Precies wat ik zocht! Bovendien bleek dat ik zelf kon inplannen in welke maand ik de operatie wilde. Een verademing in tegenstelling tot in Nederland, waar je als patiënt geen invloed hebt op wanneer je aan de beurt bent.
Tegen mijn cardioloog in Nederland heb ik gezegd dat ik graag deze operatie in België wilde doen en daar stond hij gelukkig ook achter.

Het is nu drie jaar geleden dat ik ben geopereerd en ik heb er geen seconde spijt van gehad. De littekens zijn zo klein dat je er amper wat van ziet. Wel was de revalidatie best pittig, omdat ik aan de hart-longmachine heb gelegen en mijn conditie daarna helemaal weg was. De eerste weken kon ik nog geen vijf meter lopen, maar na drie maanden heb ik in New York alweer dagenlang zonder problemen de hele stad afgelopen. Ik voel me zelfs vitaler dan ooit tevoren, wat niet zo gek is als je weet dat tijdens de operatie bleek dat mijn hartklep helemaal niet meer functioneerde. Blijkbaar heeft mijn lichaam andere oplossingen gezocht om zich aan te passen. Zorgen over de toekomst heb ik niet. Doordat ik voor een biologische hartklep gekozen heb in plaats van een mechanische, is de kans groot dat ik over vijftien jaar opnieuw geopereerd moet worden. Maar dat is nog zo ver weg. Ik wil nú alles uit het leven halen en niet lopen kniezen over wat er misschien nog komt.

De reden dat ik mijn verhaal vertel, is dat ik denk dat veel mensen geen idee hebben dat deze mogelijkheid bestaat. Als ik niet zelf had doorgezet, had ik ook niet geweten dat er meer opties waren dan degene die mijn eigen cardioloog me voorlegde. Ik vind het de verantwoordelijkheid van het ziekenhuis om hun patiënten goed voor te lichten en die begeleiding heb ik gemist. Ik wil daarom iedereen die een hartoperatie moet ondergaan, aanraden om met de cardioloog te delen wat je persoonlijke wensen zijn en daarnaast ook zelf uit te zoeken of er nog andere mogelijkheden zijn dan in het ziekenhuis waar je onder behandeling bent. Een hartoperatie is immers een belangrijke gebeurtenis in je leven, dan wil je toch het allerbeste voor jezelf?”

Waarom interviewen wij Sandra?

We hebben allemaal onze verhalen. Verhalen die we koesteren of waar we mee worstelen. Over wat je hebt meegemaakt? Hoe je dingen die je overkwamen beleefde? In welke situatie maakte je dingen mee? Deze verhalen kunnen ook anderen helpen.

Tekst: Marion van Es
Beeld: Michos Koolen

Hartfalen vanuit het perspectief van de mantelzorger

Pelgrim en niet kapot te krijgen. Zo typeert Joke Maas haar zus Maria die in 2017 een donorhart ontving. Van jongs af aan was Maria eigenzinnig en alles verliep bij haar altijd anders dan bij anderen. Haar harttransplantatie vormde daarop geen uitzondering. Het herstel duurde uitzonderlijk lang. Dat eiste zijn tol van haar naasten. Joke schreef een boek over de gezamenlijke pelgrimstocht.

“Laten we onszelf eerst maar even voorstellen. Maria is de hartenzus, ik ben Joke, de zus die voor haar zingt, en dan is er nog Netty, de oudste en praktische regelaar. Dit boek gaat niet alleen over de kracht van Maria. Het gaat over de kracht van het team. Daar horen behalve de drie zussen ook nadrukkelijk de cardiologen, verpleegkundigen, andere verzorgers en ons eigen thuisfront bij. We maakten een lange pelgrimstocht met elkaar.”

Waarom spreek je van een pelgrimstocht?

“We zijn behoorlijk katholiek opgevoed. Maria is niet kerkgaand, maar wel gelovig en pelgrimeren is een hoofdthema in haar leven. Voordat in 2006 bij haar cardiomyopathie – een aandoening van de hartspier – werd geconstateerd, maakte ze lange pelgrimstochten op de fiets. Maar ook na de diagnose, zelfs met een almaar zwakker hart, met pacemaker en LVAD, bleef ze heel Europa doorkruisen. Ze reisde naar Santiago de Compostella en Rome en verder, tot Jeruzalem. Mijn temperamentvolle zus is niet te stuiten, maar het traject van de harttransplantatie ervaarde ze net zo goed als een pelgrim. Op een gewone pelgrimsreis is het ook niet alle dagen feest. Je hebt zon en regen. Of je gaat aankomen, is niet zeker. Soms is het zo zwaar dat je denkt dat je doodgaat, maar dan komt er toevallig iemand langs. Er gebeurt iets waardoor je weer verder kunt. Dat mijn zus nog leeft, is een absoluut wonder. Na de transplantatie lag ze vijf maanden in coma. In die tijd heb ik veel pelgrimsmuziek en – liederen voor haar gespeeld en gezongen. Ik ben van huis uit muziektherapeut en bij het Erasmus MC erkennen ze gelukkig de kracht van muziek voor genezing. Muziek dringt door, ook als je niet kunt horen, zien en denken.”

Waarom moest er een boek over dit proces komen?

“In 2006 was al duidelijk dat het hartfalen van Maria uiteindelijk tot de dood of harttransplantatie zou leiden. In 2015 constateerde de cardioloog in Breda dat hij niets meer kon doen. Maria diende bij het Erasmus MC in Rotterdam een verzoek in voor een donorhart. Tot dan toe was oudste zus Netty Maria’s voornaamste mantelzorger geweest, maar met zo’n groot avontuur in het verschiet haakte ik aan. Ik wilde daarover ook schrijven, voor Maria. Het traject werd onwaarschijnlijk heftig. Alle mogelijke complicaties deden zich daadwerkelijk voor. Het herstel verliep uitzonderlijk langzaam. Na de harttransplantatie verbleef Maria maar liefst zes maanden in het Erasmusziekenhuis in Rotterdam en negen maanden in het Rijnlands Revalidatiecentrum in Leiden. Met mijn stukjes tekst hield ik de familie en vrienden op de hoogte. Maria uitte uiteindelijk het verlangen om van de hele verzameling een boek voor het goede doel te maken. De netto opbrengsten gaan voor 100% naar de Erasmus MC Thorax Foundation, voor innovatief onderzoek naar hart- en longziekten. Het boek is opgedragen aan de hartdonor en de cardiologe van het Erasmus MC. Die cardiologe is voor ons een halve heilige, ze is top als arts én als mens.”

Wie moeten dit boek lezen?

“Natuurlijk hartpatiënten, maar misschien vooral mantelzorgers. Het boek is geschreven vanuit hun perspectief. Als mantelzorger moet je stevig in je schoenen staan. Let wel dat het boek geen rampverhaal is, integendeel, het zit vol humor. Relativeren en lachen is gezond. Er waren ook vele prachtige momenten. Toen we hoorden dat Maria’s nieren weer werkten en de nierdialyse afgeblazen kon worden, bijvoorbeeld. Maria’s grote wens was om grootmoeder te worden. Dat werd ze inmiddels al twee keer. Allemaal feestjes.”

Hoe is het nu met Maria?

“Ze heeft mindere periodes, maar ze zet de tering naar de nering. Kwetsbaar zijn negeert ze. Als ze het een niet kan doen, doet ze iets anders. Ze leeft tegen de klippen op. Op het hoogtepunt van de coronacrisis reisde ze met haar scootmobiel met de trein door heel Nederland. Ideaal vond ze, met die lege wagons. Ze blijft een mens van alledag. In december wordt ze 73.”

Joke Maas, Met hart en ziel. Mantelzorg bij hartfalen, 2021, ISBN 978-94-6406-484-1. Te bestellen via wergelmir2@gmail.com voor € 15,00 exclusief verzendkosten.

Tekst: Mariëtte van Beek
Beeld: Joke Maas

Een vrouw met een gouden hart

Twee jaar geleden hadden we een gesprek met Margo de Rooy, dat onder de kop “ik ben er nog!” werd gepubliceerd in dit magazine. Margo heeft een zeer zeldzaam gen waardoor ze een aantal hartstilstanden kreeg. Snel ingrijpen door haar man en dochter die direct met reanimeren begonnen, maakte dat Margo het kon navertellen.

Via haar werk bij een klantenservice van een online boekenwinkel kreeg Margo de kans om een goed doel uit te zoeken, waaraan deelnemers van het softwareprogramma Obi4wan, dat op haar werk wordt gebruikt, een donatie konden doen. Margo stelde voor de donatie te schenken aan Hartpatiënten Nederland. “Hartpatiënten Nederland is van onschatbare waarde voor hart- en vaatpatiënten”, lichtte Margo en haar collega’s bij die gelegenheid toe. “Zij leven van donaties en kunnen dat dus heel goed gebruiken.” Om de keuze toe te lichten bij Obi4wan, had ze het interview dat in het HartbrugMagazine stond, meegestuurd. “Ze vertelden dat ze het in één adem hadden uitgelezen”, zei ze. “Er werd 2000 euro opgehaald. Daar stond ik echt van te kijken. Dat had ik nooit verwacht!”

Hartstilstand

Op 8 november 2018 kreeg Margo een hartstilstand, vlak voor ze moest opstaan om aan het werk te gaan. Haar man merkte dat gelukkig direct en begon met reanimeren, samen met hun dochter. Margo werd naar het St. Antonius Ziekenhuis gebracht, waar ze dagenlang in coma werd gehouden en nog zeker zes hartstilstanden heeft gehad. Sinds haar ziekenhuisopname draagt Margo een ICD.

Gen

Margo blijkt een speciaal gen bij zich te dragen, dat een plotselinge hartstilstand kan veroorzaken. DPP6-haplotype heet het. In de volksmond ook wel ‘het Woerdens gen’ genoemd. Tussen de 20 en 60 jaar geeft het een verhoogde kans op een hartstilstand, zomaar uit het niets. Het gaat om een gendefect, dat idiopathisch ventrikelfibrilleren kan veroorzaken, waarbij in een fractie van een seconde de hartslag naar 300-500 slagen per minuut gaat. Het is begin 18e eeuw ontstaan in de regio tussen Woerden, Gouda en de Lek, waar ook haar voorfamilie vandaan komt.

Monitor

Haar moeder en dochter hebben het gen ook. “Mijn moeder is kerst 2019 overleden. Ze heeft nooit geweten dat ze dit gen had, ze leed aan Alzheimer”. Mijn dochter heeft een S-ICD. Enkele weken geleden kreeg ze een alarmerend telefoontje van het ziekenhuis, omdat er volgens de fabrikant een fout in de draad van de S-ICD kan zitten. Dat was bij haar gelukkig niet het geval. Ze heeft inmiddels net als ik een monitor thuis, die direct met het ziekenhuis in verbinding staat.” Ze heeft in het dagelijks leven ook best wel last van de S-ICD. “Ze voelt hem altijd zitten”.

Corona

Haar dochter kreeg vorig jaar november corona, werd zelfs in het ziekenhuis opgenomen. Ze kreeg het medicijn dexamethason, wat effectief is bij de behandeling voor patiënten met COVID-19 die zuurstof krijgen toegediend. Ze hielden haar langer daar, om geen risico te lopen op een hartritmestoornis, wat een bijwerking is van dat medicijn. Koorts, ook een symptoom van corona, is een trigger voor het gen. “Ze heeft nog steeds veel long-covid klachten”.

“Bij ons op het raam hangt een bordje met ‘gesloten’. We laten in principe niemand binnen. We zijn risicogroep, en weten nu wat de gevolgen van corona kunnen zijn. Het voordeel van corona is dat ze sinds maart 2020 vanuit huis kan werken. “Ik hoop dat dat blijft. Het geeft mij veel minder stress en ik heb geen last van prikkels. Om 17.00 uur gaat na een dag werken bij mij ‘het lampje uit’. Dan ben ik op.”

Fulltime

Twee jaar geleden begon Margo met twee dagen in de week werken, inmiddels doet ze dat weer fulltime. Op vakantie is ze niet meer geweest, dat is in coronatijd teveel gedoe en risico. We maken op de motor wel dagtripjes, waarbij we koffie en broodjes meenemen en nergens naar binnen gaan, we blijven in de  buitenlucht. “We gaan ook niet op een terrasje zitten!”

Lotgenoten

Margo heeft inmiddels contact met lotgenoten, onder meer via een besloten Facebookgroep met leden die het gen hebben. We zijn tenslotte allemaal familie. “Je hoort hele bijzondere en herkenbare verhalen”, zegt ze. “Iemand vertelde dat twee van haar broers op jonge leeftijd zijn overleden aan een hartstilstand. De ouders zijn er nooit bovenop gekomen. Verschrikkelijk.” In de groep zijn ook aan aantal jongeren. “Zelf kwam ik er op mijn 54ste achter, maar zij hebben nog een heel leven voor zich.”

Eeuwenoud

In 2009 is het gen ontdekt, nadat een drietal families zich eerder meldden naar aanleiding van dubieuze hartstilstanden in hun familie uit dezelfde regio. “Nu zijn er zo’n driehonderd personen bekend die het gen dragen, van wie er ongeveer honderd een hartstilstand hebben gehad”, zegt Margo. “Koorts of alcohol kunnen triggers zijn. Mannen hebben ongeveer 50% kans op een hartstilstand, bij vrouwen is het 30%”. Patiënten overlijden, zonder waarschuwing vooraf. Ze lijken kerngezond en ook bij medisch onderzoek worden geen klinische afwijkingen gevonden: de eerste uiting kan een plotse hartstilstand zijn!

“Ik heb contact met iemand uit Maastricht, wiens voorouders uit de Alblasserwaard komen. Hij is ook drager van het gen. Hij vertelde ook over een ander gen, het Worm-gen, dat in Zuid-Limburg is ontstaan. Ook in Friesland is er rond één plaats zoiets. Ook uit één familie, een gen dat hetzelfde doet. Alleen zijn die genafwijkingen, volgens mij, wel uit cardiologisch onderzoek te vinden. Bij het ‘Woerdens gen’ kom je er alleen achter door specifiek bloedonderzoek.”

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Margo de Rooy

Een onverwachte wending

Robert de Vos (71) kwam vanaf zijn 34ste meerdere keren in aanraking met Hartpatiënten Nederland. Hij besloot zich extra in te zetten voor de stichting, toen een HartbrugReis naar de Côte d’Azur anders liep dan verwacht.

 Robert leerde HPNL kennen in 1984, het jaar dat hij een bypass kreeg. “Het magazine lag op de ziekenhuisafdeling. Door de ervaringsverhalen die daar in stonden, besefte ik dat ik niet de enige was die dit meemaakte. Dat gaf me steun, waardoor ik besloot donateur te worden.” Tot 2010 ging het goed met Robert. “Daarna versleet de bypass, en kwam ik steeds vaker in het ziekenhuis. Er werden stents geplaatst en ik had meerdere hartaanvallen. Het waren kleintjes, maar leuk was het allemaal niet.”

Hartinfarct op Ibiza

Tijdens een vakantie op Ibiza in 2015, had Robert een hartinfarct. “We logeerden in een afgelegen huis, dus voor de ambulance me gevonden had, waren we 2,5 uur verder. Ik bevond me ondertussen in een vreemde staat van bewustzijn. Als ik nu maar niet beweeg, dan ga ik niet dood, dacht ik telkens.” De artsen op Ibiza konden niet genoeg doen en met een traumahelikopter werd Robert naar een ‘spiksplinternieuw’ ziekenhuis op Mallorca gevlogen. “Ze zeiden daar dat als ik hun patiënt was geweest, ze me meteen een nieuwe bypass hadden gegeven.”

Terug in Nederland begon Roberts strijd voor deze nieuwe bypass. Zijn eigen artsen vonden de risicovolle operatie niet nodig. Wel werd in 2018 een ICD geplaatst. “Dat gaf me vertrouwen, waardoor ik weer op vakantie durfde. Ik houd eigenlijk niet zo van groepsreizen, maar mijn vrouw en ik besloten dat jaar met HartbrugReizen mee te gaan naar de Côte d’Azur. Ik dacht: als ik met hen ga en er gebeurt iets, dan is er in ieder geval een verpleegkundige aanwezig.”

Dominee

De reis kreeg een onverwachte wending. Een dag na aankomst werd een van Roberts medereizigers ziek. De man kwam in het ziekenhuis terecht en ging snel achteruit. “Zijn echtgenote had het er erg moeilijk mee en toen begon mijn dominee-hart te spreken. Ik liet de begeleiders van HartbrugReizen weten dat ik predikant ben en bereid was om de man te bezoeken. De familie stelde het op prijs, dus heb ik de man in het ziekenhuis bediend. De rest van de week heb ik zijn echtgenote bijgestaan waar nodig.”

Roberts reisgenoot knapte toch nog op en kon terug naar Nederland. “Door deze bijzondere ervaring voelde ik meer verbondenheid met de stichting. Toegegeven: groepsreizen zijn nog steeds niet mijn ding, maar ik zag wel hoeveel HPNL voor mensen kan betekenen. Vooral voor Marly van Overveld, die alles in goede banen leidde, had ik bewondering. Ze hielp iedereen met veel positiviteit en geduld. Dat vond ik heel mooi om te zien.”

Robert verdiepte zich in het werk van HPNL en bood zijn hulp aan. “Ik heb veel bestuurlijke ervaring en zet mijn kennis graag in voor een stichting die zulk goed werk doet. HPNL heeft contact met de overheid, houdt medicatie-ontwikkelingen bij, geeft ondersteuning bij vragen en noem maar op. De stichting geeft me het gevoel dat hartpatiënten vertegenwoordigd worden.” Robert legt uit waarom dit belangrijk is. “Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik, inmiddels, over mijn situatie kan praten. Om me heen zie ik echter mensen die dat moeilijk vinden en vaak hartstikke bang zijn. Dat kan negatieve gevolgen hebben. Zo ken ik iemand die uit angst voor hartproblemen niet durfde te fietsen, terwijl sporten juist goed voor hem was. Ik heb hem weer op de fiets gekregen en ik denk dat HPNL die functie voor andere mensen kan hebben. HPNL deelt ervaringen en kennis, waardoor mensen die minder goed vragen durven stellen, toch veel te weten komen.”

Verlamd

Als Robert gevraagd wordt naar zijn huidige gezondheid, moet hij lachen. “Het is maar net is hoe je ernaar kijkt. Ik heb sinds begin 2019 een nieuwe bypass. Die operatie is goed gegaan en ik voel me op dat vlak veel beter. Echter is er ook iets misgegaan bij de operatie, waardoor mijn onderlichaam verlamd raakte.” Na een lange revalidatie kan Robert nu kleine stukken lopen. “Maar ik ben zo incontinent als ik weet niet wat. Dat is niet prettig. Door fouten die het ziekenhuis heeft gemaakt, zit ik met de gebakken peren. Mijn leven is beperkter geworden.”

Het houdt Robert niet tegen om plannen te maken. Zo hebben hij en zijn vrouw besloten in oktober weer eens op vakantie te gaan. “Naar Mallorca, omdat het ziekenhuis daar in ieder geval goed is”, lacht hij opnieuw. Hoe Robert zich in de toekomst gaat inzetten voor de stichting, weet hij nog niet precies. “Maar ik wil hoe dan ook mijn steentje bijdragen. HPNL doet fantastisch werk.”

Tekst: Verena Verhoeven
Beeld: Robert de Vos

Nieuwe meetmethode brengt ‘vrouwenhart’ nauwkeuriger in beeld!

Onderzoekers van het Catharina Hart- en Vaatcentrum hebben samen met de Technische Universiteit Eindhoven een meetmethode ontwikkeld om de haarvaten van het hart te analyseren. Dit gebeurt door in deze kleinste haarvaten de bloedstroom en weerstand te meten. Een afwijkende weerstand weerspiegelt de conditie van deze haarvaten. Dat maakt het voor cardiologen mogelijk om een duidelijkere diagnose te stellen. Tot voor kort waren de onderzoeken die hiervoor werden gebruikt niet alomvattend. In de volksmond wordt ziekte van de haarvaten van het hart ook wel het ‘vrouwenhart’ genoemd.

Danielle Keulards, als onderzoeker in dienst van het Catharina Ziekenhuis, promoveerde vorige week op deze nieuwe meetmethode aan de TU/e. De mede door haar ontwikkelde methode wordt inmiddels toegepast in een aantal grote hartcentra in binnen-en buitenland.

Haarvaten in het hart

Het ‘vrouwenhart’ staat veel in de belangstelling. Binnen de cardiologische wereld wordt de laatste jaren wereldwijd herkend dat pijn op de borst niet alleen veroorzaakt kan worden door het dichtslibben van de grotere kransslagaders, maar onder meer ook door verhoogde weerstand in de haarvaten in het hart. Dit wordt microvasculair lijden genoemd. “Vaak wordt dan gesproken over  ‘het vrouwenhart’”, verduidelijkt Keulards: “omdat meer vrouwen hier last van ondervinden.”

Behandelen met medicijnen

Toch is er enige nuance nodig; hoewel ziekte van de haarvaten iets meer bij vrouwen voorkomt, kunnen ook mannen hier last van hebben. In het onderzoek was ongeveer 40% man. Keulards: “Gelukkig heeft het microvasculair lijden een veel betere prognose dan het dichtslibben van de grote kransslagaders en kunnen we de patiënten behandelen met medicijnen om de klachten te verminderen. Wel is het van belang onbegrepen pijn op de borst serieus te nemen, bij vrouwen én mannen, en metingen van de haarvaten te verrichten indien nodig.”

Bron: Catharinaziekenhuis

(Ex-)diabetespatiënten helpen elkaar

Het is de missie van huisarts Jacqui van Kemenada om zo veel mogelijk mensen de voordelen van een gezonde leefstijl in te laten zien. Haar nieuwste initiatief hiervoor is Club Diabetes: een netwerk van (ex-)diabetespatiënten die elkaar helpen hun leefstijl om te gooien.

Ons land telt inmiddels ruim 1 miljoen mensen met diabetes type 2 en dat is voor Jacqui, die naast huisarts ook kaderarts diabetes is, een doorn in het oog. “Diabetes type 2 is namelijk bij uitstek een ziekte die leefstijl gerelateerd is”, legt ze uit. “Patiënten die hun leefstijl aanpassen, kunnen vaak al snel minderen of zelfs helemaal stoppen met medicatie of insuline. Helaas is dit bij veel diabetici nog onbekend. Ik merk in mijn spreekkamer dat sommige mensen denken: ‘Mijn bloedsuiker is onder controle, dus wat maakt het uit dat ik een pilletje slik of een beetje insuline spuit?’ Nou, dat maakt best veel uit. Van insuline word je namelijk dikker, dus ook al gaat je bloedsuiker omlaag, je houdt het probleem wel in stand. Daarnaast helpen medicatie en insuline wel om complicaties in de kleine bloedvaten te voorkomen, zoals schade aan je nieren en ogen, maar hebben ze weinig effect op de grote bloedvaten. Ondanks dat je een goede bloedsuikerspiegel hebt, kan dat ene pilletje of die kleine hoeveelheid insuline er dus wel voor zorgen dat je als diabetespatiënt een vergrote kans hebt op een hartaanval of herseninfarct.”

Dat het mogelijk is om met leefstijl diabetes om te keren, vertelt Jacqui graag in haar praktijk. Ook schreef ze recent het boek Shotje leefstijl!, om een groter publiek te bereiken. “Maar er is ook een groep mensen die niet leest of bij wie het gewoon beter overkomt als ze het verhaal van iemand persoonlijk horen. Wij zorgprofessionals kunnen die 1 miljoen mensen nooit allemaal zelf spreken. Toen realiseerde ik dat we een geheim leger aan ervaringsdeskundigen hebben, namelijk de ex-diabetespatiënten bij wie het al gelukt is met hulp van leefstijl de ziekte om te keren. Het grappige is dat die mensen vaak zo geïnspireerd zijn dat ze als een soort profeten andere mensen willen overtuigen hun voorbeeld te volgen. De ideale personen dus om deze belangrijke boodschap over te brengen!”

Buddy en maatje

Met behulp van een aantal andere deskundigen richtte Jacqui Club Diabetes (clubdiabetes.nl) op: een systeem waarbij ex-diabetespatiënten als buddy gekoppeld worden aan een maatje, oftewel iemand met diabetes die graag met leefstijl aan de slag wil gaan. “De buddy’s zijn natuurlijk geen professionals, dus ze geven geen medisch advies”, legt Jacqui uit. “Ze gebruiken puur hun eigen ervaringen om hun maatje te inspireren en steunen. Het maatje kan vragen stellen, bijvoorbeeld via de app of telefoon, en de buddy vertelt dan hoe hij het heeft aangepakt, waar hij moeite mee had en wat hem heeft geholpen. Dat kan het maatje motiveren om zelf ook aan de slag te gaan (en blijven).”

De pilot ging pas enkele maanden geleden van start, maar blijkt nu al een groot succes. “Ik begon met vier buddy’s, nu heb ik er vijftien”, vertelt Jacqui enthousiast. “Veel maatjes zijn namelijk zo succesvol dat ze zelf ook buddy willen worden en zodoende weer anderen gaan helpen: een sneeuwbaleffect! Ik houd ook regelmatig een online meeting met de buddygroep, oorspronkelijk bedoeld om ze op weg te helpen, en merk dat de buddy’s door dat contact ook elkaar weer inspireren en op die manier nóg betere resultaten behalen.”

Groepssteun

Op dit moment zijn er slechts drie huisartsenpraktijken waarbij patiënten zich kunnen aanmelden om mee te doen – twee in Limburg en de praktijk van Jacqui zelf in Brabant – maar het plan is om dit concept uiteindelijk breder uit te zetten in heel Nederland. Dat haar idee zo goed uitpakt, verbaast Jacqui niet. “Het concept is natuurlijk niet nieuw: er zijn talloze voorbeelden van groepen waarbij lotgenoten elkaar steunen, zoals bij de Gecombineerde Leefstijlinterventies en de Anonieme Alcoholisten. In de Blue Zones, oftewel de delen van de wereld waar mensen relatief gezond oud worden, zijn mensen meestal ook omringd door vrienden en buren die óók gezond leven. In mijn praktijk zag ik bovendien duidelijk een verschil tussen patiënten die een partner hadden die hen steunde door bijvoorbeeld gezond te koken, en mensen die alleen kwamen. Die laatste groep behaalde minder snel resultaat. Het is fijn dat ik deze mensen nu aan een buddy kan koppelen. Want als arts kan ik nog zoveel voordelen van leefstijl opnoemen; uiteindelijk heb ik zelf geen diabetes. Het persoonlijke verhaal van iemand die hetzelfde meegemaakt heeft als jij en daarin succesvol is gebleken, maakt toch de meeste indruk.”

Tekst: Marion van Es
Beeld: Léon Geraedts

 

Bekijk hier het webinar ‘(ex-) diabetespatiënten helpen elkaar’.

Zijn coronamaatregelen voor ongevaccineerden de volgende stap?

Afgelopen dinsdag was een interessant interview te beluisteren bij NPO1. Nu de ziekenhuisopnames met coronapatiënten stijgen, denkt het kabinet over nieuwe maatregelen. Minister De Jonge zegt ongevaccineerden te willen beschermen tegen IC-opname, zodat zorg voor iedereen beschikbaar blijft. Maar is het wel een goed idee als er een coronapas komt voor horeca of werk, specifiek voor niet-gevaccineerden? In Dit is de Dag een gesprek met oud-huisarts en epidemioloog Dick Bijl en bijzonder hoogleraar vaccinontwikkeling Gideon Kersten. Beluister het gesprek. Klik hier.

Bron: NPO1Radio1

Broer redt raadslid van hartstilstand tijdens raadsvergadering

Het 72-jarige raadslid Dré Peters zakte op maandag 18 oktober tijdens de raadsvergadering in het stadhuis van Roermond plots in elkaar. Zijn adem stokte. Broer Ben Peters, ook raadslid, zat op één meter afstand van Dré en bedacht zich geen moment. “Ik heb Dré samen met de raadsleden Marij Cox en Wim Maasen van zijn stoel afgehaald, en ben onmiddellijk begonnen met reanimeren”, vertelt Ben een dag later, nog steeds geschrokken van wat er gebeurd is, maar ook opgelucht dat hij zijn broer het leven heeft kunnen redden.

Luttele minuten voor het hart van fractievoorzitter Dré Peters van de Liberale Volkspartij Roermond (LVR) haperde, had hij zich vreselijk opgewonden over een toespraak van GroenLinks-raadslid Wim Maassen. Hij onderbrak Maassen voortdurend, tot woede van de burgemeester die hem meermaals het zwijgen probeerde op te leggen en hem het woord ontnam door zijn microfoon telkenmale uit te zetten. Dré’s gezicht liep steeds roder aan, hij was zichtbaar woest. Razend. Maassen hervatte het woord. Toen even later een collega-LVR-raadslid op het betoog van Maassen reageerde, zakte Dré plotseling weg in zijn stoel, stokte zijn ademhaling. Zijn hart stond stil. “Ik heb hem uit de dood gehaald”, herinnert Ben zich een dag later.

Reanimatie

“Ik merkte dat zijn ademhaling opeens heel raar begon te doen. Wat je zag is dat de hele raadzaal direct in actie kwam. De een belde 112, de ander haalde de defibrillator, ik heb Dré met enkele anderen waaronder zijn opponent Wim Maassen op de grond gelegd en ben direct begonnen met reanimeren. Ik heb nooit een cursus reanimeren gehad. Ik had het van filmpjes. Ik begon gewoon puur instinctief te doen wat ik moest doen. Wim Maassen die wel wist hoe reanimeren in zijn werk gaat, heeft me moed ingesproken en gezegd dat ik goed bezig was. Toen ik buiten adem raakte, heeft Wim het van me overgenomen. Nota bene degene met wie Dré zich vlak daarvoor in de haren had.”

Humor

Niet veel later kwam iemand met de defibrillator aan. Na de eerste schok kwam Dré weer bij. “Toen de schok kwam, vloog hij wel tien centimeter omhoog van de vloer af. Even later begon hij te ademen en zag ik zijn hand bewegen. Hij kwam bij en opgelucht hoorde ik dat hij zijn humor weer terug had. Later antwoordde hij op een vraag van de dokter of hij ergens allergisch voor was met “Ja, van GroenLinks”. Hij is zijn humor niet kwijt. Daar ben ik blij om, stel je voor hij had hersenschade gehad. Dat is nu niet gebeurd, zo lijkt het wel.”

“Maar goed dat hij tijdens de raadsvergadering onwel werd. Stel je voor dat was thuis gebeurd. Als we hem daar dan gevonden hadden, en gereanimeerd, had hij waarschijnlijk wel ernstige hersenschade gehad.”

Instinct

“In totaal hebben we hem denk ik ergens tussen de tien en vijftien minuten gereanimeerd. Ik had hem in tien seconden op de grond liggen, ben direct begonnen. Ik dacht er niet bij na, ging van mijn instinct uit. Hoe het nu met me gaat? Als je klaar bent, vraag je je af, wat is er gebeurd. Ik weet niet hoe ik er over twee dagen aan toe ben. Zeker als je van de dokter hoort dat je een dode tot leven hebt gewekt. Toen zijn ademhaling weer op gang kwam zag ik: we hebben hem teruggehaald!”

Stents

Na de reanimatie werd Dré naar het ziekenhuis in Roermond en vervolgens naar Venlo gebracht. “Daar hebben ze hem twee stents ingezet en een boogje over een litteken dat hij had van een vorige hartaanval. Vermoedelijk heeft dat litteken ook de laatste hartaanval veroorzaakt.”

Ben verwacht wel dat zijn broer nog enige tijd zal lusten van de reanimatie. “Hij zal zeker een tijd pijn aan zijn ribben hebben, dat kan ik je verzekeren. Ik hoop niet dat hij verkouden wordt….”


Dré Peters

Roekisoeki

Naar omstandigheden gaat het goed met Dré, aldus Ben een dag na de reanimatie. “Als het aan het ziekenhuis ligt is hij morgen weer thuis. Want je weet in die ziekenhuizen vandaag den dag gaat alles roekisoeki….”

Hij hoopt dat zijn broer het voortaan wat rustiger aan zal doen. Dré is betrokken in allerlei maatschappelijke organisaties, zoals de Bond van Carnavalsverenigingen in Limburg, de Roermondse voetbalclub EMS, carnavalsvereniging De Veldmuus waarvan hij vorst is, en fractievoorzitter van de partij die werd opgericht rond raadslid Jos van Rey, de LVR.

Juist in die politie arena kan Dré zich vreselijk opwinden. Niet goed voor zijn hart, weet ook broer Ben, die ook raadslid is voor diezelfde LVR. “Ik weet ook niet waarom Dré zich vaak zo vreselijk opwindt”, zegt Ben. “Het gaat vaak nergens over. Ik zeg hem dan: maak je niet zo druk. Maar hij kan het niet laten, trekt zich daar niks van aan.”

Big Benny

Ben Peters is overigens in Limburg een beroemd volkszanger. Hij treedt vooral rond carnaval in de hele provincie – en soms ook daarbuiten – op als Big Benny en heeft talloze liedjes op zijn naam staan. Ben had het direct na de reanimatie van zijn broer razend druk met media, die hem belden en wilden interviewen. Hij blijft er nuchter onder. En herhaalt: “Ik hoop dat Dré rustig aan doet. Maar dat bepaal ik niet….”


Ben Peters