AstraZeneca en Janssen maken booster extra hard nodig

Mensen die geprikt zijn met (tweemaal) AstraZeneca en (éénmaal) Janssen zijn minder goed tegen de deltavariant van het coronavirus beschermd dan mensen die Pfizer of Moderna kregen. Dat blijkt uit onderzoek van de afdeling medische microbiologie van het academisch ziekenhuis in Maastricht, het MUMC+. Mensen met deze twee vaccins hebben meer nog dan andere gevaccineerden een booster nodig, aldus onderzoeksleider Jozef Dingeman van het ziekenhuis.

Doorbraakinfecties

“In juli zagen we dat mensen geïnfecteerd raakten, ofschoon ze voldoende gevaccineerd waren”, legt Dingemans uit. “Dat gebeurde toen de horeca weer openging. Het aantal besmette mensen nam toe, waarop we besloten dat te onderzoeken.” De onderzoekers bestudeerden 378 van deze wat genoemd wordt “doorbraakinfecties”. Dat zijn infecties waarmee mensen getroffen werden ondanks dat ze gevaccineerd waren.

Onderzocht werd om welke variant het ging, hoe oud de patiënt was, van welke symptomen sprake was en welk vaccin de geïnfecteerde persoon had ontvangen. Zo konden verschillen en verbanden tussen deze onderdelen in kaart worden gebracht. De belangrijkste conclusie is dat dat mensen die Janssen of AstraZeneca hadden ontvangen, sneller te maken kunnen krijgen met zo’n doorbraakinfectie.

Deltavariant

“Janssen of AstraZeneca werkten prima tegen de oorspronkelijke Alpha-variant van het virus”, aldus Dingemans. “Maar toen kwam de Deltavariant, en daartegen bleken deze vaccins minder goed te beschermen.” Dingemans raadt met name de mensen die gevaccineerd zijn met AstraZeneca of Janssen aan zeker een booster te gaan halen.

Dingemans heeft niet onderzocht hoe het zit met de nieuwe Omikron-variant. Wel zegt hij uit de literatuur te hebben begrepen dat alle vaccins een opwaardering nodig hebben om deze variant goed te kunnen weerstaan. “Ga dus in elk geval boosteren”, zei hij.

 Vaccinatie werkt, maar booster is nodig

De onderzoeksresultaten bewijzen dat boosteren nodig is, aldus hoofdonderzoeker Jozef Dingemans. ‘’Vaccinatie werkt heel erg goed om ziekenhuisopnames en ernstig ziek worden te voorkomen. Tegelijk is het waardevol dat we nu weten dat de deltavariant in staat lijkt te zijn om makkelijker door de vaccins van AstraZeneca en Janssen te breken en gevaccineerde personen te besmetten. Deze personen kunnen het virus dan weer doorgeven aan de kwetsbare groepen, met name ouderen. Ons onderzoek laat dus zien hoe belangrijk het is dat mensen, zeker zij die deze vaccins kregen, snel een booster krijgen.’’

Svintha Lankester: “Hij heeft mijn leven gered”

Een slechte film waar ze zelf niet bij was. Zo voelt haar hartstilstand voor
Svintha Lankester (35). Eind mei sloeg het noodlot toe en moest ze door haar eigen man, Jeffrey, worden gereanimeerd. Voor Svintha – die hier zelf niets meer van wist – is het nog steeds allemaal heel onwerkelijk.

Als ze haar verhaal begint, begint ze meestal bij het begin. Bij hoe haar leven was. Svintha woont samen met haar man Jeffrey en hun drie kinderen van tien, zeven en vier jaar. Ze werkte als designer en sportte graag: fitness en hardlopen. Ze leefde gezond. Nooit had ze last van gezondheidsklachten. En toen werd ze een paar maanden terug, heel plotseling, ineens wakker in het ziekenhuis. Zonder zich iets te kunnen herinneren. “Ik had geen enkel besef van wat er met me was gebeurd. Blijkbaar was er iets heel erg misgegaan. De artsen vertelden me dat ik geluk had gehad dat ik überhaupt nog leefde. Ik kan je vertellen: dat voelt heel raar.”

Reanimeren

Die bewuste zaterdag- op zondagnacht eind mei heeft Svintha naar Jeffrey geroepen dat het niet goed ging. Het volgende moment is ze uit bed gerold. Jeffrey werd wakker en zag al snel dat er iets helemaal niet goed was. Hij belde meteen 112 en is snel begonnen met reanimeren. Dit is Svintha achteraf allemaal verteld. “Jeffrey heeft twee jaar geleden een cursus gedaan en wist daardoor meteen wat hij moest doen. Gelukkig waren de hulpdiensten er snel. In no time stond het hele huis vol. Ik heb veel geluk gehad dat Jeffrey meteen is gestart met de reanimatie. Bij een hartstilstand telt elke seconde. Hersenschade kan al binnen een paar minuten optreden. Jeffrey heeft me dus eigenlijk gered.”

Geen herinnering

De hulpdiensten probeerden Svintha uit alle macht stabiel te krijgen, maar hadden geen idee wat er aan de hand was. Er was niets waaruit ze konden afleiden wat haar mankeerde. Eenmaal in het ziekenhuis werd Svintha meteen helemaal onderzocht, maar ook daar konden ze in eerste instantie niets vinden. Elf dagen lag ze uiteindelijk in het ziekenhuis, waarvan de eerste dagen op de IC. “Mijn laatste herinnering is van de dag voordat dit allemaal gebeurde. Van die bewuste dag zelf kan ik me niets herinneren en ook van de eerste tijd in het ziekenhuis niet. Ik voel daarom ook nog heel erg de behoefte om alles te weten. Wat er bijvoorbeeld is gebeurd voor ik in het ziekenhuis terechtkwam en wat ze precies hebben gedaan. Ik zou dat graag helder willen hebben voor mezelf.”

SCAD

Toen ze uiteindelijk wakker werd, had Svintha geen idee waarom ze in het ziekenhuis lag. Ze voelde dat haar lichaam een klap had gehad, maar besef van wat zich had voorgedaan? Dat had ze niet. Heel wat onderzoeken later kwam er uitsluitsel over wat er gebeurd was: het was een SCAD geweest. Dit is een zeldzame oorzaak van een hartinfarct. “Een SCAD is een scheurtje in de kransslagader. Deze heeft uiteindelijk een klein hartinfarct veroorzaakt, denken de artsen. Op de MRI was namelijk een klein litteken op het hart te zien, wat een hartinfarct geweest moet zijn. Het infarct heeft achteraf gezien al die vrijdagochtend ervóór plaatsgevonden, toen ik na het sporten onderweg naar huis ineens helemaal niet lekker werd op de fiets. Dit is ontstaan door het scheurtje en heeft uiteindelijk geleid tot een grote hartritmestoornis. Daardoor is mijn hart er die bewuste nacht mee gestopt.”

Hormonen

Ook de oorzaak van het scheurtje in de kransslagader werd onderzocht. Allerlei zaken werden uitgesloten. Zo had Svintha niets aan haar vaten en ook geen onderliggende ziekte. Daarnaast kon het niet door stress, drugsgebruik of heel intensief sporten komen. Er bleef maar één ding over: hormonen. “Als je zwanger bent, maak je bepaalde hormonen aan die ervoor zorgen dat de vaten flexibeler worden. Dan kan het dus gebeuren dat er een scheurtje ontstaat. De kans is klein dat zoiets gebeurt, maar het is bij mij waarschijnlijk wel het geval geweest. De artsen denken dat het komt doordat ik meerdere keren zwanger ben geweest. Best gek als je je bedenkt dat mijn jongste al vier jaar is. Ik heb simpelweg pech gehad… Het is nog altijd een raar besef dat je leven van de ene op de andere dag zo kan lopen.”

Het een plekje geven

De hele gebeurtenis heeft veel impact op Svintha gehad. Ze vindt het nog altijd moeilijk om haar emoties te beschrijven. Het een plekje geven lukt haar nog niet. “Ik ben nog steeds erg bezig met wat er is gebeurd en hoe ik me daar nu bij moet voelen. Revalideren gaat gelukkig goed. Fysiek ga ik vooruit en draai ik weer aardig mee, maar ik kan niet zeggen dat ik al helemaal goed in mijn vel zit.” Wat ze vooral ook lastig vindt, is dat onder anderen haar man Jeffrey een heel ander gevoel bij alles heeft dan zijzelf. “Jeffrey heeft er middenin gezeten en heeft enorm in angst geleefd. Niemand wist hoe ik uit mijn coma zou komen. En dat terwijl ik zelf voor mijn gevoel door alles heen geslapen heb. Daar voel ik me soms bijna rot over. Eenzaam zelfs, omdat ik de enige ben die dit gevoel erbij heeft. Met Jeffrey gaat het gelukkig goed. Ik hoop dat ik het over een tijdje zelf ook een plek kan geven, maar voor nu heeft het vooral tijd nodig. Ik besef me namelijk heel goed dat het anders had kunnen aflopen. Hoe dan ook ben ik blij en dankbaar dat ik er nog kan zijn voor mijn kinderen en Jeffrey.”

Waarom het interview met Svintha?

Wij bieden de ruimte om bijzondere verhalen te delen. Ieder van ons kent de angst die je misschien hebt doorgemaakt. De moeite die het soms kost om het te accepteren. Stuur je eigen verhaal in en wij publiceren het op onze website of nodigen je uit voor een interview.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Svintha Lankester

Dit artikel verscheen in het HPNL magazine. Interesse? Vraag hier het HPNLmagazine aan.

Zorgen om centraliseren kinderhartchirurgie

Demissionair minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid heeft in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat de academische ziekenhuizen in Groningen, Amsterdam en Leiden gaan stoppen met kinderhartchirurgie. Alleen in het Universitair Medisch Centrum Utrecht en het ErasmusMC in Rotterdam zal het nog mogelijk zijn om kinderen aan hun hart te opereren, aldus de minister. Complexe operaties voor mensen met aangeboren hartafwijkingen worden ook door deze centra uitgevoerd.

Hartpatiënten Nederland kan begrijpen dat veel ouders deze forse ingreep in de kinderhartchirurgie in Nederland teleurstellend vinden. “Het is een hele opgave als je nog verder moet rijden om je kind te steunen”, aldus voorzitter Jan van Overveld van Hartpatiënten Nederland. “Ook voor de verpleegkundigen in de hartchirurgische centra in Groningen, Amsterdam en Leiden is dit heel verdrietig nieuws. Deze mensen werken met hart en ziel voor de kinderen, die bij hen een speciale plek in hun hart hebben.”

Toch ziet Van Overveld positieve punten. “De centralisatie van de kinderhartchirurgie komt uiteindelijk de kwaliteit ten goede”, aldus van Overveld. “Jaarlijks worden 180 kinderhartjes geopereerd. Het is op zich niet verkeerd dat de expertise in twee centra terecht komt. We willen immers het beste voor onze kinderen, en dat is wat hier gebeurt. Maar het is inderdaad een hard gelag voor mensen die van ver moeten komen. Je zult maar vanuit Maastricht of Groningen naar Utrecht moeten om je kind bij te staan!”

Het UMCG is een petitie gestart om kind hartcentrum te blijven. Deze petitie ondertekenen kan hier.

Krijgen we straks een online huisarts?

Krijgen we straks een online-huisarts? Je gaat het bijna denken als je de laatste ontwikkelingen ziet in huisartsenland.

Per 1 januari gaat huisarts Ronald Korthals van een huisartsenpraktijk in het Limburgse dorpje Koningsbosch met pensioen. Maar hij heeft geen opvolger. De 1300 patiënten blijven zonder huisarts achter. Wat nu? Verzekeraar CZ heeft een oplossing gevonden. Patiënten van Korthals kunnen volgens Limburgse media per 1 januari gebruik maken van online huisartsenpraktijk Arene. Bij Arene werken huisartsen die eerste aanspreekpunt worden en ook een dossier bijhouden. Patiënten kunnen hun vragen online, telefonisch of via beeldbellen voorleggen. Als er echt naar iemand gekeken moet worden, springen huisartsen uit de omgeving bij.

Arene is een initiatief van vier Brabantse huisartsen die sinds 2016 digitaal hulp aanbieden aan hun patiënten. Volgens CZ zal Arene in meer gebieden worden ingezet waar er een tekort aan huisartsen is. “De ervaring leert dat de meerderheid van de zorgvragen goed beantwoord kan worden via digitale mogelijkheden”, laat CZ aan 1Limburg weten.

Je zou zeggen: de patiënten van Korthals kunnen toch terecht bij omliggende huisartsen. Maar nee, die voerden een patiëntenstop in, dus daar kon niemand meer terecht.

Gezien het verwachte grote huisartsentekort zou een oplossing zoals Arena wel eens vaker uit de kast gehaald kunnen worden. Of dit een goede ontwikkeling is, betwijfelen we. Het wordt er niet beter op.

In Memoriam: Pieter Van de Rest

Met veel verdriet vernamen we het overlijden van Pieter van de Rest. De hartpatiënt uit Dordrecht leefde met het hart van een ander, na een geslaagde harttransplantatie. We kennen Pieter als een bevlogen en vriendelijke man vol optimisme en warmte, die met graagte praatte over het hart dat hem al die jaren in leven hield. Een levenskunstenaar wiens levenslust menigeen inspireerde.

Hij stierf op 56-jarige leeftijd, op 17 december. Hij hield van het leven, was vader en echtgenoot van Jonne Boesjes, muzikant, kunstschilder, dromer en doener. Pieter studeerde aan de Rijksuniversiteit in Leiden om zich vervolgens te bekwamen in reclame, schrijven en kunst. Hij schreef een indrukwekkend boek.

Van de Rest bracht zijn jeugd door op het eiland Kaag. Op het hoogtepunt van zijn carrière in reclame en marketing werd hij in 1997 getroffen door een zwaar hartinfarct. Zijn hart raakte daardoor zwaar beschadigd. Tien jaar ziekenhuisopnames en hartoperaties maken de conditie er niet beter op. Het wachten op een donor begint, en Pieter balanceert al die jaren tussen vrees en hoop. Hij heeft nog maar één wens: zijn kinderen zien opgroeien. Na tien jaar en talloze ziekenhuisopnames onderging hij een harttransplantatie. We schreven er eerder over in ons magazine.

Pieter zelf schreef een boek, “Hart Gezocht” – hier te bestellen – over de periode van het lange wachten op een nieuw hart. “Hart gezocht is een openhartig dagboek vol emotie, spiritualiteit en relativering”, aldus de toelichting op Bol.com. “Het laat zien wat jarenlang ziek zijn en wachten inhoudt voor een patiënt en voor zijn gezin.”

Het boek is zeer de moeite waard. Een lezer schreef er een lovende recensie over, zo mooi dat we die graag publiceren: “Het boek “Hart Gezocht” is niet direct een boek dat je als impulsaankoop bij de boekhandel koopt” laat lezer Damen weten op Bol.com. “Het is ook geen boek van één van de vele bekende auteurs of ’n boek dat je wordt aanbevolen of dat is gebombardeerd als “deze moet je gelezen hebben”. Toch heb ik het boek, per toeval, gekocht en werd ik vanaf het begin gegrepen door passie, emotie en humor van de auteur in kwestie. Het boek is zowel boeiend, ontroerend als meeslepend en is het moeilijk het “even weg te leggen”. Pieter van de Rest weet de lezer op een ongelooflijk realistische manier, op meeslepende maar ook humoristische wijze, mee te nemen in een “zeer boeiend en tevens hartverwarmend verhaal” dat autobiografisch is geschreven. Dit bijzondere boek is meer dan de moeite van het lezen waard en laat je meeleven in het verhaal van een bijzonder mens! Beslist een aanrader!”

 

Internationaal onderzoek toont aan dat complexe hartbehandelingen sterk zijn verbeterd

Voor hartpatiënten die een behandeling moeten ondergaan in alle drie de kransslagaders is een  open hartoperatie, een zogenoemde bypass-operatie, de beste behandelingswijze. Maar als het gaat om minder complexe vernauwingen in de drie kransslagaders is het dotteren van die vernauwingen zeker even effectief. Tot die conclusie komt een groep van onderzoekers van  University of Stanford in Amerika, het Catharina Ziekenhuis in Nederland  en het Cardiovasculair Center Aalst in België. De resultaten van het internationale onderzoek zijn gepubliceerd in The New England Journal of Medicine, wereldwijd het invloedrijkste tijdschrift over geneeskunde.

“Hartspecialisten weten door deze zogeheten FAME 3-studie nu beter welke behandeling voor wie het meest geschikt is”, zegt onderzoeker Frederik Zimmermann van het Catharina Ziekenhuis. “We kunnen met deze kennis de behandeling nog specifieker afstemmen op de patiënt met een grotere veiligheid en beter resultaat. Zorg op maat! Goed nieuws dus voor onze hartpatiënten.” Het onderzoek is de grootste studie ter wereld die dotteren met een bypassoperatie heeft vergeleken bij vernauwingen in alle drie de kransslagaders; wereldwijd namen 48 ziekenhuizen deel aan het onderzoek.

Aanleiding onderzoek

Patiënten met vernauwingen in de kransslagaders worden onderverdeeld in patiënten met vernauwingen in één, twee of alle drie de kransslagaders. Bij patiënten met vernauwingen in één of twee kransslagaders wordt in het algemeen voor dotteren gekozen, omdat dit de beste resultaten en minste complicaties geeft. Bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders daarentegen wordt van oudsher een bypass-operatie als de beste behandelingswijze beschouwd.

In de laatste jaren is de techniek van dotteren sterk verbeterd door het ter beschikking komen van betere stents en door de zogenoemde Fractionele Flow Reserve (FFR) methode, waarmee beter bepaald kan worden waar en hoe precies stents geplaatst moeten worden. De doelstelling van de FAME 3-studie was om te onderzoeken of met gebruikmaking van moderne stents en van de FFR methode bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders even goede resultaten behaald zouden worden als na een bypass-operatie.

In de FAME 3-studie werden daarom wereldwijd 1500 patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders die verwezen waren voor een bypass-operatie, door het lot verdeeld in 2 groepen: één groep die de bypassoperatie kreeg en één groep waarbij alle vernauwingen gedotterd werd.

Patiëntgroepen vergeleken

Na een jaar werd gekeken hoeveel patiënten in beide groepen waren overleden, een hartinfarct hadden gekregen of opnieuw een ingreep hadden ondergaan. Uit resultaten uit het verleden was bekend dat het percentage patiënten (met vernauwingen in alle drie de kransslagaders) bij wie een dergelijke complicatie optreedt, na een jaar bij dotteren ongeveer 18 procent was en bij een bypass-operatie ongeveer 12 procent.

Conclusie

In de FAME 3-studie bleken deze percentages 10 procent en respectievelijk 6 procent te zijn. Dat betekent dat dotteren enorm verbeterd is ten opzichte van wat uit het verleden bekend was. Maar ook de resultaten van bypass-chirurgie waren 50 procent beter dan verwacht. De conclusie is dat bij patiënten met vernauwingen in alle drie de kransslagaders, een bypass-operatie in het algemeen nog steeds de voorkeur geniet. Dit geldt vooral wanneer het drie of meer complexe afwijkingen betreft.

Bij patiënten met minder complexe vernauwingen in alle drie de kransslagaders, worden er betere resultaten geboekt met het plaatsen van stents.

Veelvoorkomend

Vernauwingen in kransslagaders (aderverkalking) komen veel voor. 25 procent van de Nederlanders ouder dan 50 jaar en 40 procent van de Nederlanders ouder dan 60 jaar hebben één of meerdere vernauwingen in de kransslagaders. Hoe erger de vernauwing, hoe groter de kans op angina pectoris, pijn op de borst. Als een kransslagader helemaal dicht zit, kan er geen zuurstof meer bij het achterliggende spierweefsel komen en sterft een deel van het hart af. In dat geval spreken we van een hartinfarct.

Vervolgonderzoek

Voor de Fame3-studie zijn patiënten tot 1 jaar na hun behandeling gevolgd. Omdat de onderzoekers ook de gevolgen op langere termijn in kaart willen brengen, worden alle patiënten die deelnamen aan de studie nog steeds gemonitord. Frederik Zimmermann hoopt begin volgend jaar met dit onderzoek te promoveren op de TU/e in Eindhoven.

De FAME 3-studie werd uitgevoerd onder leiding van de University of Stanford (USA, Prof. William Fearon), het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven ( Prof.Nico Pijls ) en het Cardiovascular Center Aalst (België, Prof Bernard De Bruyne).

Link naar The New England Journal of Medicine: Fractional Flow Reserve–Guided PCI as Compared with Coronary Bypass Surgery | NEJM

Bron: www.catharinaziekenhuis.nl

Onduidelijk wanneer mensen die niet geprikt kunnen worden QR-code krijgen

Het ministerie van Volksgezondheid kan nog niet zeggen wanneer mensen die zich om medische redenen niet kunnen laten vaccineren tegen het coronavirus, toch een tijdelijke QR-code kunnen krijgen.

Demissionair minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) vertelde twee weken geleden in de Tweede Kamer dat dit binnenkort mogelijk zou moeten worden. Hij verwachtte toen dat het nog enkele weken zou duren voordat de procedure van aanvraag, beoordeling en mogelijke verstrekking in werking treedt.

Lees hier verder: www.nu.nl

Overzicht meldingen ontsteking van de hartspier en hartzakje

Bijwerkingencentrum Lareb ontving tot 19 oktober 231 meldingen van ontsteking van de hartspier (myocarditis) en het hartzakje (pericarditis) op 24 miljoen gegeven coronavaccins. Dit zijn bekende zeldzame bijwerkingen van het Pfizer/BioNTech (Comirnaty) en het Moderna vaccin (Spikevax). Mensen die pijn op de borst, benauwdheid of hartkloppingen krijgen na coronavaccinatie, moeten altijd contact opnemen met de huisarts.

Totaal aantal meldingen

Van de 231 meldingen gaat het in 166 keer om pericarditis en in 65 keer om myocarditis. Het gaat over 156 meldingen op het Pfizer/BioNTech vaccin, 38 meldingen op het Moderna vaccin, 21 meldingen op het AstraZeneca vaccin en 15 meldingen op het Janssen vaccin. Bij één melding was het vaccin onbekend. Pericarditis en myocarditis zijn bekende zeldzame bijwerkingen van het Pfizer/BioNTech en het Moderna vaccin , maar niet van het AstraZeneca en Janssen vaccin. Het ging ongeveer even vaak om de eerste als de tweede prik. In de meeste meldingen ging het om jonge mannen.

Ernstige meldingen

Bijna de helft van de 231 patiënten is opgenomen in het ziekenhuis. Een groot deel (60-70%) was hersteld op het moment van melden. Er is één man overleden aan hartproblemen na myocarditis en één man aan hartproblemen na pericarditis. Beiden kregen het Pfizer/BioNTech vaccin en waren rond de 40 jaar. Dat myocarditis of pericarditis optreedt ná vaccinatie betekent niet dat het vaccin altijd de oorzaak is. Het kan ook een andere oorzaak hebben, zoals een (COVID-19) infectie of immuunziekte. Een man en een vrouw (50-55 jaar), beide met myocarditis, zijn overleden ná het Janssen vaccin. Van dit vaccin is het geen bekende bijwerking.

Aantal meldingen hoger dan verwacht

Het aantal meldingen is vergeleken met een schatting hoe vaak myocarditis en pericarditis normaal voorkomt. In meerdere leeftijdsgroepen tot 40 jaar bleek het aantal meldingen hoger dan verwacht bij het Pfizer/BioNTech en Moderna vaccin. Ook bij het AstraZeneca en Janssen vaccin werden in enkele groepen meer meldingen ontvangen dan verwacht. Bij de vergelijking is geen rekening gehouden met een mogelijk verhoogd aantal door COVID-19 en dat artsen nu alerter zijn hierop.

Letten op klachten

Artsen en mensen die gevaccineerd zijn, moeten goed letten op klachten die kunnen wijzen op myocarditis of pericarditis. Klachten zijn bijvoorbeeld: kortademigheid, pijn op de borst en hartkloppingen die soms onregelmatig zijn. Wie deze klachten heeft, moet contact opnemen met een arts. De klachten gaan meestal vanzelf over of zijn met medicijnen goed te behandelen.

Meer onderzoek

Uit onderzoeken blijkt dat het risico op myocarditis en pericarditis door een COVID-19 infectie groter is dan door de vaccins. Er is meer onderzoek nodig om in kaart te brengen hoe vaak deze bijwerkingen voorkomen, na welk vaccin en wie een verhoogd risico heeft op deze bijwerkingen.

Zie hier het overzicht van meldingen van myocarditis en pericarditis na coronavaccinaties (in het Engels).

Bron: Lareb

Zorg dat medische gegevens altijd beschikbaar zijn

Patiëntenfederatie Nederland wil dat de relevante medische gegevens van patiënten beschikbaar zijn voor iedere zorgverlener die hen behandelt. De medische gegevens moeten als het ware met de patiënt meereizen op zijn weg door de zorg. De Patiëntenfederatie kiest daarom voor een systeem waarin medische gegevens altijd zichtbaar zijn voor zorgverleners, tenzij dat de patiënt daar bezwaar tegen maakt. In jargon heet dat een keuze voor een opt out-systeem. Op dit moment zijn gegevens niet beschikbaar, tenzij de patiënt een zorgverlener toestemming heeft gegeven zijn gegevens met andere zorgverleners te delen.

Dianda Veldman, directeur van de federatie: ‘Wij vinden het belangrijk dat medische gegevens altijd beschikbaar zijn voor zorgverleners. Omdat niet iedereen even digitaal vaardig is, of zich realiseert dat uitwisseling beter is voor de kwaliteit van de behandeling, kiezen wij ervoor dat medische gegevens beschikbaar zijn. Wie dat echt niet wil, kan dat aangeven.”

Er is veel onwetendheid

Veel mensen weten niet goed wanneer hun medische gegevens wel of niet uitgewisseld kunnen worden tussen zorgverleners en of daar hun toestemming voor nodig is. Dat kan leiden tot een vals gevoel van veiligheid en risico’s in hun behandeling, blijkt uit onderzoek van Patiëntenfederatie Nederland onder ruim achtduizend mensen van haar Zorgpanel.  Slechte gegevensuitwisseling heeft negatieve gevolgen voor de kwaliteit van zorg voor een aanzienlijke groep patienten. Dat levert nadelen op voor patiënten en de maatschappij. Goede en betrouwbare elektronische gegevensuitwisseling daarentegen draagt bij aan kwaliteit van zorg, continuïteit van zorg en kwaliteit van leven.

Uitwisseling tussen zorgverleners

Medische gegevens kunnen nu niet zomaar uitgewisseld worden tussen zorgverleners. Pas als patiënten toestemming geven kan een zorgverlener hun medische gegevens delen met een andere zorgverlener. Wanneer iemand (nog) geen toestemming heeft gegeven, kunnen andere zorgverleners de medische gegevens niet inzien. Patiënten moeten nu vaak eerst, en op een eerder moment, toestemming hebben gegeven voordat een zorgverlener gegevens mag uitwisselen. Kwaliteit van zorg wordt daarmee afhankelijk van de toestemming van patiënt. Dat levert risico’s op voor patiënten en brengt de zorgverlener in een conflict van plichten. Juist kwetsbare en minder zelfredzame patiënten, die vaak meer dan gemiddeld zorg gebruiken, lopen het grootste risico als zij geen toestemming hebben kunnen geven.

Onderzoek Zorgpanel

Van de deelnemers aan het onderzoek vindt 92% het belangrijk dat medische gegevens uitgewisseld kunnen worden door zorgverleners met wie zij te maken krijgen. Ouderen vaker dan jongeren. 75% vindt dat uitwisseling mag voor alle zorg die zij nodig hebben. Wanneer specifiek naar type zorgverlener wordt gevraagd, zegt 95% dat de huisarts en 91% dat de arts/specialist hun medische gegevens in mogen zien wanneer zij hiermee te maken krijgen. Bij andere zorgverleners ligt dit percentage lager, bijvoorbeeld bij wijkverpleging (30%), fysiotherapie (33%) en GGZ (45%).

Opt-in en opt out

Bij de deelnemers aan het onderzoek is verdeeldheid over de manier hoe uitwisseling geregeld moet worden:

  • 45% wil dat het gaat zoals het nu is geregeld, via een opt-in variant (alleen gegevensuitwisseling bij toestemming patiënt);
  • 50% wil bij voorkeur een opt-out variant (altijd gegevensuitwisseling, tenzij patiënt bezwaar maakt).

Oudere deelnemers hebben vaker voorkeur voor opt-out, terwijl jongere deelnemers juist een opt-in variant prefereren.

Toestemming

42% zou altijd toestemming geven voor gegevensuitwisseling als een zorgverlener hierom vraagt. 57% geeft aan dat dit afhangt van het type zorgverlener (33%), het type medische gegevens (20%) of iets anders (4%). 1% zou nooit toestemming geven. Oudere deelnemers staan hier positiever in dan jongere deelnemers en zouden vaker toestemming geven als hierom gevraagd wordt. Twee derde denkt dat iemands hele medische dossier uitgewisseld kan worden wanneer iemand hier toestemming voor geeft. 60% vindt ook dat dit mogelijk zou moeten zijn.

Eerste Kamer

De Patiëntenfederatie pleitte eerder bij de Eerste Kamer voor goede afspraken over het beschikbaar zijn van medische gegevens. “Patiëntenfederatie Nederland vindt het daarom belangrijk dat de overheid meer regie neemt. Standaardiseer het vastleggen en uitwisselen van medische gegevens. En voer een principiële discussie over toestemming als grondslag. Een (nog) niet beantwoorde of niet gestelde vraag om toestemming wordt nu uitgelegd als ‘nee’. Waarom niet als ‘geen bezwaar’?”

Bron: www.patientenfederatie.nl

Afschaling ziekenhuiszorg zet door

Ziekenhuizen melden deze week (peilmoment maandag 22 november) een verdere afschaling van de ziekenhuiszorg. Op dit moment zijn 29 procent minder operatiekamers in gebruik dan normaal, tegenover 24 procent minder op donderdag 18 november. Daarnaast geven 14 ziekenhuizen aan de kritieke planbare zorg niet, of niet altijd, binnen zes weken te kunnen leveren. Dat is zorg die wel binnen zes weken moet plaatsvinden om gezondheidsschade te voorkomen. Afgelopen donderdag waren dit er nog 12. Binnen de regio wordt bekeken waar mensen binnen zes weken behandeld kunnen worden.

De landelijke druk op IC’s en klinieken is gegroeid en ernstig. Bijzondere maatregelen en accentverlegging zijn hier nodig om de kwaliteit te behouden. 49 van de 73 ziekenhuizen geven aan niet alle planbare zorg meer te leveren. De afschaling van reguliere ziekenhuiszorg is een logisch gevolg van de oplopende coronadruk in de ziekenhuizen. Ziekenhuizen moeten afschalen om de acute zorg, voor zowel corona- als niet-coronapatiënten, toegankelijk te houden.

Medisch specialisten beoordelen of het verantwoord is, en blijft, om behandelingen uit te stellen. Daarnaast blijft het ook in deze fase heel belangrijk dat mensen met gezondheidsklachten contact opnemen met de huisarts. Die kan beoordelen of het verantwoord is om te wachten, zelf behandelen of doorverwijzen naar het ziekenhuis.

De Nederlandse Zorgautoriteit zal de komende tijd wekelijks op dinsdagochtend cijfers publiceren over de actuele druk op de ziekenhuiszorg. Donderdag 25 november publiceren we onze maandelijkse monitor Toegankelijkheid van Zorg, met daarin ook registratiecijfers (over oktober) over de inhaalzorg en de doorgang van de reguliere zorg en de ontwikkelingen in de langdurige zorg en ggz.

Bron: www.nza.nl