Nieuwe techniek voor complexe hartoperatie

Hartchirurg Niels Verberkmoes van het Catharina Hart- en Vaatcentrum in Eindhoven heeft een bestaande techniek verder verfijnd voor een complexe hartoperatie. Deze nieuwe techniek maakt het voor hartchirurgen mogelijk deze operatie veiliger en sneller uit te voeren. Omdat de door Verberkmoes toegepaste techniek eenvoudiger is dan de traditionele ingrepen, kunnen meer patiënten profiteren van deze behandeling. Verberkmoes promoveerde op vrijdag 9 december aan de Technische Universiteit in Eindhoven onder meer op deze nieuwe techniek.

Het gaat om het opereren van patiënten met een chronisch complexe vorm van boezemfibrilleren, die niet verholpen kan worden met medicijnen of een ablatie via de lies. Bij een ablatie wordt met een speciale katheter een stukje hartweefsel dat hartritmestoornissen veroorzaakt verhit of juist bevroren. Hierdoor worden de prikkels die hartritmestoornissen veroorzaken als het ware uitgeschakeld. Maar bij nogal wat patiënten is het een noch het ander mogelijk.

Uitbehandeld

Het gaat bijvoorbeeld om patiënten die al vele behandelingen tegen boezemfibrilleren hebben gehad en als het ware uitbehandeld zijn. “Tegen hen wordt vaak gezegd dat er geen mogelijkheden meer zijn”, aldus Verberkmoes. “Maar het kan ook dat het mechanisme dat leidt tot de stoornis niet duidelijk is. We weten niet waar het zit. Het gaat er vaak om dat de hartritmestoornissen steeds aanhouden, continue zijn, zodat deze mensen nergens toe in staat zijn.”

Hartritmestoornissen komen volgens Verberkmoes bij de helft van de 70-plussers in ons land voor. “De meesten van hen hebben geen klachten”, vertelt Verberkmoes. “Wij voeren hier op jaarbasis tussen de 600 en 800 ablaties uit. In het Catharina Ziekenhuis komen tussen de 40 en 80 patiënten per jaar in aanmerking voor een operatie met de nieuwe techniek die niet met een ablatie of medicijnen kunnen worden geholpen. Dat is zo’n tien procent van het totaal aan mensen met ritmestoornissen in ons centrum.”

Bij mensen die lijden aan hartritmestoornissen maar waar je niet kunt ingrijpen met een ablatie of medicijnen, bestonden er tot voor kort feitelijk twee keuzes, aldus Verberkmoes. “Je kunt óf een openhartoperatie uitvoeren, of je doet niks.” Een operatie volgt meestal als deze mensen ook klachten hebben rond de mitralisklep. Is dat niet zo, dan gebeurt er vaak niks meer. Of ze krijgen een pacemaker, aldus de hartchirurg. “Dan wordt gezegd dat deze mensen uitbehandeld zijn.” Deze groep kan nu dus wel op een relatief eenvoudige manier geholpen worden.

Leren

Verberkmoes heeft een al bestaande techniek verder verfijnd. Nederland is al jaren koploper als het gaat om ritme-behandelingen. Het gaat er nu om dat deze techniek ook elders in Europa en de wereld wordt geleerd. Verberkmoes heeft deze techniek de afgelopen jaren geleerd aan specialisten van gerenommeerde hartcentra in Europa. Begin 2023 toert hij langs belangrijke centra in Azië om de specialisten ook daar de nieuwe techniek aan te leren.

De operatie ontstond in de jaren ’90 van de vorige eeuw. Een operatie die echter zo ingrijpend was dat hij alleen werd uitgevoerd bij patiënten die ernstige vormen van klepaandoeningen hadden. Verberkmoes beschreef in zijn proefschrift de gebruikte nieuwe technieken en de stappen die hij zette om te komen tot de huidige, meer eenvoudige kijkoperatie.

Minder pijn

“De huidige manier van opereren gaat sneller en kent minder complicaties, en doet daarmee ook minder pijn. Eerder moesten hartchirurgen veel meer wrikken tussen de ribben, en dat doet veel pijn. Als je met een instrument door de ribben moet, krijg je druk op die ribben. Die druk valt nu weg. Waar we eerder stijve instrumenten gebruikten, hebben we die vervangen door flexibele instrumenten. Het is feitelijk een detaillering van reeds bestaande operaties.”

Voor tot operatie wordt overgegaan komt de patiënt eerst bij de cardioloog. “Die spreekt met mij erover of een operatie zinvol is. Als dat inderdaad het geval is, stuurt de cardioloog de patiënt door. Het gaat immers wel om hartchirurgisch werk.”

Afsluiten linkerhartoor

Naast bovenstaande techniek onderzocht Verberkmoes ook de effecten van het afsluiten van het linkerhartoor, een kleine uitstulping van de linker voorkamer van je hart. Bij een onregelmatige hartritmestoornis in de voorkamer kunnen zich bloedstolsels vormen, meestal in het linkerhartoor. Die kunnen weer leiden tot een beroerte. Om het risico op een beroerte te verkleinen kan de chirurg het linkerhartoor afsluiten, wat een aanzienlijk effect lijkt te hebben op het verminderen van hoge bloeddruk bij patiënten met boezemfibrilleren. “Het afsluiten van het linkerhartoor kan onderdeel uitmaken van een ingreep”, legt Verberkmoes uit. “Met afsluiten verklein je risico op een beroerte, want de kans op een beroerte is 4 keer zo groot bij een hartritmestoornis. Maar afsluiten kan wel leiden tot aanzienlijk conditieverlies. Mensen zijn dan erg kortademig. Daar hebben we onderzoek naar gedaan; we hebben cijfers, maar we willen nog meer onderzoek naar dit onderwerp verrichten, zodat we  als chirurg en cardioloog  samen met de patiënt de risico’s goed kunnen afwegen om wel of niet tot het afsluiten van het linkerhartoor over te gaan.

Om conditieverlies te voorkomen kun je ook niets doen en werken met bloedverdunners. Ik noem maar wat: bij wielrenners ga je het linkerhartoor niet afsluiten. Als iemand door het afsluiten van een linkerhartoor tien jaar lang de trap niet meer op komt, kun je dat in sommige gevallen beter niet doen. Daarom is het belangrijk om altijd aan de patiënt te vragen: wat wilt u zelf? Voor sommige patiënten is de angst op een beroerte zo groot dat ze het risico van conditieverlies op de koop toe nemen. Maar je moet het hen eerst vragen en duidelijk uitleggen wat de voor- en nadelen zijn.”

Tekst: Henri Haenen
Beeld: HPNL

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Het krachthonk in

Sporten en bewegen is voor hartpatiënten cruciaal. Een fit lichaam betekent immers een fit hart. Maar waar liggen de grenzen als je het krachthonk in gaat? Hoe zorg je ervoor dat je progressie in spierkracht en uithoudingsvermogen boekt, maar ook weer niet te veel van je hart vraagt? Personal trainer en lifestyle coach Radmilo Soda weet het antwoord.

Grote kans dat u als hartpatiënt deze zin in de spreekkamer voorbij hebt horen komen: ‘Ga maar bewegen’. Wandelen, fietsen, sporten: er zijn maar weinig hartpatiënten die van hun cardioloog niet het advies meekrijgen om in de benen te komen. Voor de meeste hartpatiënten is het opbouwen en bijhouden van de conditie en spierkracht namelijk cruciaal om om het hart- en vaatstelsel ‘fit’ te houden. Maar is het daarom ook een goed idee om de gewichten op te pakken en fanatiek aan krachttraining te gaan doen?

(meer…)

Broer en zus publiceren samen artikel over hartproblemen bij zwangere vrouwen die kinderkanker hebben gehad

Onderneem jij vaak iets met je broer of zus? Julius (31) en Steffie (36) Heemelaar kozen voor een nogal ongebruikelijke activiteit. Ze schreven als eerste en tweede auteur een artikel over hartproblemen bij zwangeren die op kinderleeftijd zijn behandeld voor kanker. Het artikel is gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift BMC Cancer.

Julius is arts-onderzoeker in het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en start later dit jaar als AIOS Cardiologie. Steffie werkt op de afdeling Verloskunde & Gynaecologie van het LUMC als AIOS. Dat broer en zus samen een publicatie op hun naam hebben staan, was geen vooropgezet plan. “Nee, we hebben het niet aan de keukentafel bedacht”, vertelt Steffie. “Het is meer toevallig tot stand gekomen”, voegt Julius toe.

Ongebruikelijke samenwerking

Dat ze allebei geneeskunde hebben gestudeerd is al best bijzonder. “We komen niet uit een artsenfamilie, dus we hebben het niet vanuit huis meegekregen. Uiteindelijk hebben we de opleiding alle twee afgerond, maar vervolgens voor een andere specialisatie gekozen. Ik had meer interesse in de beschouwende specialismes, en Steffie meer de chirurgische. We hadden dus niet verwacht veel samen te werken in het ziekenhuis”, legt Julius uit.

Hoe is de publicatie dan tot stand gekomen? Het idee van het artikel is afkomstig van de Late Effecten poli van internist Marloes Louwerens en de afdeling Cardiologie. Uit een eerdere studie blijkt dat vrouwen die kinderkanker hebben gehad, een verhoogde kans hebben op een verzwakte hartspier. Dit komt door de kankerbehandeling die zij vroeger hebben gehad. Een zwangerschap is een zware belasting voor het hart. Een klein aantal vrouwen die kanker hebben gehad op de kinderleeftijd, krijgen tijdens hun zwangerschap last van hartfalen. Momenteel is er geen vaste procedure om deze vrouwen tijdens de zwangerschap te monitoren.

Samen aan de slag met een publicatie

Op de Late Effecten poli wilden ze daarom graag weten of er dankzij betere monitoring eerder achterhaald kan worden bij welke ex-kankerpatiënten er hartproblemen optreden tijdens de zwangerschap. Met die kennis kan in een vroeg stadium al de benodigde zorg worden geleverd. En andersom, welke vrouwen lopen geen risico en hoeven niet belast te worden met intensieve monitoring.

“Voor het onderzoek was het nodig om onze kennis te combineren met die van de afdeling Verloskunde. Ik heb toen aan Steffie gevraagd of zij iemand kende die ons kon helpen”, vertelt Julius. Steffie: “Toen ik de vraag kreeg, hoefde ik hier niet lang over na te denken. Tijdens mijn werk als tropenarts (2015-2019) had ik voor veel zwangeren gezorgd met hartproblemen, dus het onderwerp leek het mij een heel interessant. Daarnaast leek het me een unieke kans om toch een keer met mijn broer samen te werken.

Tijdens de studie heeft het onderzoeksteam van 39 vrouwen de uitkomsten van 91 zwangerschappen onderzocht. Dit is inclusief hartfunctieonderzoeken die tijdens de zwangerschappen zijn verricht. Uit de studie blijkt dat overlevenden van kinderkanker een laag risico hebben op een verzwakte hartspier tijdens een zwangerschap, als zij voor de zwangerschap geen verminderde hartspierfunctie hadden. De GLS meting, een relatieve nieuwe meting om de hartfunctie te analyseren, blijkt beter te kunnen voorspellen, welke vrouwen het risico lopen op achteruitgang van hun hartfunctie tijdens een zwangerschap.

Overleggen voor het kerstdiner

De samenwerking is volgens beiden goed verlopen. “Dat het je broer is maakt de communicatie wel een stuk laagdrempeliger”, vertelt Steffie. “Je hebt toch minder schroom om de telefoon te pakken om snel iets te vragen.” Julius knikt. “Zelfs voor aanvang van het kerstdiner met de familie hebben we nog kort iets afgestemd”, vertelt hij lachend. Steffie: “Het is ook erg grappig om elkaar in een werksetting te zien. Zo hadden we bijvoorbeeld een overleg met onze leidinggevenden. Julius was tijdens het gesprek heel strak en georganiseerd. Dat was een kant die ik eigenlijk nog niet zo goed kende van mijn broertje.”

Internationale familie

In april staat de promotie van Steffie op de agenda. Het is de eerste keer in jaren dat de hele familie Heemelaar op hetzelfde moment aanwezig is in Nederland. “Er zit altijd wel iemand in het buitenland”, vertelt Julius, die tot november dit jaar in de Verenigde Staten woont en werkt voor zijn onderzoek. Ook voor Steffie is wonen in het buitenland niet vreemd, in het vorige decennium werkte ze bijvoorbeeld enkele jaren in Namibië als tropenarts. “Daarnaast hebben we nog een zus die in Australië woont. Ook zij komt in april naar Nederland om bij de promotie aanwezig te zijn. Misschien is dat gelijk ook een goed moment om de hele familie onze publicatie te laten zien.”

Benieuwd naar de publicatie? Deze is te lezen in het tijdschrift BMC Cancer.

Bron: www.lumc.nl

In aanloop naar hartoperatie: ‘zorg dat je goed voorbereid bent’

Wanneer Marian begin 20 is komt ze er bij toeval achter dat ze een hartklep insufficiëntie heeft, de aorta hartklep sluit niet volledig. Er wordt een licht ruisje geconstateerd bij haar hart wanneer ze als donor bloed wil geven. “Vanaf dat moment moest ik me een keer per drie jaar laten controleren. Ook kreeg ik antibiotica profylaxe onder meer voor de geboorte van mijn kinderen. Mijn eerste cardioloog zei me ‘hier kun jij 100 mee worden.’ In de jaren die volgden wisselden de cardiologen in de praktijk. Elke keer stond ik snel buiten. ‘Zeer geringe lekkage, geen klachten, over 3 jaar zie ik u terug’.”

Deurklink

“2022, inmiddels de 50 gepasseerd. Ik stond al met de deurklink van de spreekkamer in mijn hand. Wilde vertrekken en tegen mijn nieuwe cardioloog zeggen ‘Ik zie je weer over 3 jaar’. Maar ze hield me tegen. “Ik wil nader onderzoek doen”, zei ze. Ze vertelde dat mijn aorta vergroot was. ‘Normaal’ is die ergens tussen de 40 en 45 millimeter qua doorsnee, die van mij was waarschijnlijk 52 millimeter. Na dat gesprek merkte ik dat ik minder stevig dan normaal in mijn schoenen stond.”

(meer…)

Wachten op de operatie: aneurysma voelt als tikkende tijdbom in je lichaam

Wij spreken van aneurysma wanneer een vat anderhalf tot twee keer groter is geworden dan het hoort te zijn. Een aneurysma wordt in heel veel gevallen bij toeval ontdekt. Je merkt er zelf vaak niets van, totdat het te laat is en het vat scheurt. “Een aneurysma is een tikkende tijdbom in je lijf, zo ervaren veel mensen dat”, zegt de Maastrichtse hartchirurg Ehsan Natour.

“Als iemand te horen krijgt dat hij of zij een aneurysma heeft, breekt er een moeilijke tijd voor de patiënt aan”, legt Natour uit. “Een operatie aan een aneurysma wordt pas uitgevoerd als het vat een bepaalde diameter heeft.  Een aneurysma groeit 1-3 mm per jaar , als de groei veel sneller gaat dan stijgt ook het risico op scheuren van het vat en dan moeten wij eerder ingrijpen. Voor ons specialisten is een doorsnee van 50 tot 55 millimeter de grens, afhankelijk van risicofactoren, en als die grens is bereikt wordt opereren nodig.  Dat betekent dat mensen na het ontdekken van een aneurysma soms maanden of zelfs jaren moeten wachten op een operatie. Je ziet dan dat na twee jaar bijvoorbeeld mensen het wel geloven en het gaan negeren. Ze hebben er geen zin meer in, en gaan alles relativeren. Maar helaas is het gevaar dan niet weg. Wat wij hopen is dat mensen hun aneurysma leren accepteren, maar het is een lange weg die naar acceptatie leidt.”

Acceptatie

“Acceptatie is een proces”, gaat Ehsan verder. “Voor we iets kunnen accepteren zullen we eerst enkele voorafgaande fasen doorlopen, en die kun je niet overslaan. Eerst willen mensen niet uit hun comfortzone. Ze worden gegrepen door allerlei emoties en zijn vaak lastig in de omgang. Geleidelijk aan krijgen mensen meer grip op hun emoties, hun gevoel, hun gedachten en hun tot dan toe vaak impulsieve gedragingen en uitlatingen waar anderen last van kunnen hebben. Leren accepteren hangt ook af van het soort ingreep. En je daarop voorbereiden is dan ook belangrijk. Zorg ervoor zo fit mogelijk een operatie in te gaan. Dat betekent: ga aan conditietraining doen, zorg dat je ook mentaal fit bent. Dan gaat het niet om zomaar een paar oefeningen doen, maar serieus werk maken van je conditie.”

“Mensen komen maar al te vaak uitgeput aan voor hun operatie. Ze zijn angstig, bidden met God en doen Hem allerlei beloftes in ruil voor een goede afloop, en dat omdat ze zelf vooraf niks gedaan hebben om fit te zijn, ook mentaal. Ze wéten dat vaak niet. Hoe beter je bent voorbereid op een operatie, hoe beter je daar weer uitkomt. Bereid je dus goed voor, zowel fysiek, mentaal, qua informatie, en let goed op je voeding.”

Wanneer?

“Alleen als een aneurysma scheurt of barst is acuut opereren nodig. Bij een scheur of barst stijgt het risico per uur met één of twee procent. Als je tot de volgende ochtend wacht, is dat risico al met zo’n 50 procent gestegen. Dat is natuurlijk uitermate gevaarlijk.”

“Maar scheurt het niet, dan hebben we nog tijd, en kunnen we een operatie plannen. Het risico is dan anders. We hebben dan de tijd alles te controleren en na te lopen, er is geen spoed, geen haast geboden, het risico is immers lager.”

Maar hoe weet iemand dat het aneurysma scheurt? “Als het scheurt voel je een hevige pijn. Die voelt als een zweepslag, die in je borstkas tussen schouders en door je lichaam schiet. Gelukkig komt dit relatief weinig voor.”

Wachten

“Wachten op een operatie is moeilijk voor de patiënt. Sommige mensen proberen er niet meer aan te denken. Maar de familie, de gezinsleden en collega’s om hen heen, merken dat wel degelijk. Wat je vaak ziet is gedragsverandering, mensen worden ongeduldig, prikkelbaar en soms zelf paniekerig. Het gezin van de patiënt is ook niet voorbereid. De diagnose aneurysma zorgt voor een ingrijpende situatie in je omgeving.”

Wat ook meespeelt: iemand die een aneurysma heeft, moet voorzichtig en kalmpjes aan doen en geen zwaar werk verrichten, stress vermijden. “Voordat geopereerd kan worden gaan vaak maanden of langer voorbij. Dat betekent dat je je leven moet omstellen. Helaas gaat onze maatschappij soms hard om met mensen die uitvallen door ziekte. Dat werkgevers niet altijd begrip hebben voor de situatie van de patiënt maakt het alleen maar erger. Ik ken iemand die zoveel last kreeg met zijn werkgever dat hij niet meer kon slapen ’s nachts, en dat vlak voor de operatie. Mijn advies is: werk niet volledig, en de werkgever zou een oplossing moeten vinden omdat de werknemer wordt bedreigd in diens functioneren. Mensen worden onzeker omdat ze bang zijn hun baan te verliezen. De maatschappij zou hiermee veel meer rekening moeten houden. Help mensen met integreren!”

Murphy’s law

Een ongeluk komt in veel gevallen niet alleen. Daarvoor bestaat een uitdrukking: Murphy’s law. “Na de diagnose volgen gedragsverandering door angst, en die angst wordt alleen maar groter door de groeiende onzekerheid over werk en inkomen, met als gevolg slaap- en concentratieproblemen, uitputting, en dat terwijl het beter is om zo fit mogelijk een operatie in te gaan”, weet Ehsan. “Hoe fitter je bent, des te makkelijk verloopt het traject en des te korter duurt de tijd dat je moet revitaliseren.”

Zing een lied!

Ehsan Natour grijpt in dit soort gevallen terug naar zijn Palestijnse roots. “Een Arabische wijsheid is dat je in dit soort situaties het beste kunt gaan zingen. Dat is van invloed op je hormonen, en verbetert je stemming, brengt je gemoedsrust.” Maar hij erkent dat dit geruststellende advies niet voor iedereen is weggelegd.  Toch is zijn redenering zo gek nog niet. “Door de wachttijden bouw je een enorme stress op. Dat maakt dat iemand fragieler wordt, dat mensen zich onveilig gaan voelen, en dat kan hen snel prikkelbaar maken. Ik vind dat we als behandelend arts daarvoor niet kunnen wegkijken. Het gaat immers om een mens in nood, zo vlak voor de operatie. Helaas hebben we niet altijd de tijd en de kennis om de patiënt in nood goed te begeleiden. Misschien is het nodig om hulpkrachten in te schakelen. Mensen die weten hoe dat moet. Wij hebben daarvoor de tijd niet, en zijn er niet voor opgeleid.”

Benieuwd hoe de patiënt dit beleeft? Lees het verhaal van Marian!

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Ehsan Natour

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Ik word morgen donateur!

Marc de Mol Moncourt (29) onderging als kind een ingrijpende hartoperatie. Niet gek dus dat hij jaren later donateur werd van HPNL. Tenminste, zo lijkt het. Toch ging daar iets heel anders aan vooraf.

Marc werd geboren met een gaatje in zijn hart, in de medische wereld ventrikelseptumdefect (VSD) genoemd. Ook heeft hij vanaf zijn geboorte een bicuspide aortaklep, wat betekent dat hij niet drie, maar twee aortaklepslippen heeft. “Het gaatje in mijn hart had invloed op mijn uithoudingsvermogen,” vertelt Marc. “Dat merkte ik weleens tijdens het voetballen. Maar ach, ik wist niet beter. Het enige wat ik vervelend vond, is dat ik elk jaar naar Maastricht moest voor onderzoeken. Dat is gewoon saai voor een kind.”

Kaartjes en knuffels

Omdat het gaatje niet uit zichzelf dichtgroeide, werd er een openhartoperatie gepland. Marc was pas tien jaar, maar vond het helemaal niet spannend. “Daar ben ik heel makkelijk in. Ik wist ook niet goed wat er ging gebeuren. Ineens lag ik daar.” Marcs ouders maakten zich meer zorgen. “Het moment dat ik de operatiekamer ingereden werd, is me goed bijgebleven. Mijn moeder liep met mijn ziekenhuisbed mee, maar toen ik het laatste stukje alleen werd weggereden, moest ze huilen. Dat maakte wel indruk op me.”

Een succesvolle operatie van zo’n vier uur volgde, waarin het gaatje werd dichtgemaakt met een soort lapje, een patch. “Ik weet nog dat ik na afloop wakker werd en wazig allemaal slangetjes boven me zag hangen. Daarna ben ik weer in slaap gevallen.” De tijd in het ziekenhuis vloog voorbij, vertelt de nu 29-jarige. “Ik had een beetje last van de naweeën van de narcose, maar verder ging het goed. Het is me vooral bijgebleven dat ik veel kaartjes en knuffels kreeg. Na een week was ik alweer thuis en kort daarna kon ik weer naar school.”

Een dronken bui

Zijn ouders zagen dat het na de operatie beter met hem ging, maar Marc kan zich dat niet herinneren. “Ik heb nooit het idee dat ik anders moet leven dan anderen. Alleen wordt eens in de zoveel tijd de bicuspide aortaklep nog gecontroleerd.” Marc sport fanatiek en zit regelmatig met zijn vriendengroep in de kroeg. Opvallend genoeg kwam hij dáár in contact met Hartpatiënten Nederland. “We gaan altijd naar café Aeve Choppe in Roermond, twee deuren naast het kantoor van HPNL. Sommige medewerkers van de stichting komen weleens in dezelfde kroeg wat drinken en zo ben ik met hen aan de praat geraakt. Normaal ben ik niet zo van de stichtingen, maar twee jaar geleden heb ik in een dronken bui beloofd dat ik HPNL ging steunen. ‘Ik word morgen donateur!’ riep ik. Nou, dan moet je dat ook doen hè.”

‘Het komt goed’

Hoewel een paar glazen bier Marc een zetje in de richting van HPNL gaven, staat hij helemaal achter het donateurschap. “HPNL doet goed werk. En áls ik dan iets moet steunen, dan iets wat dichtbij me staat. Mocht er ooit wat aan de hand zijn, dan weet ik dat ik op HPNL terug kan vallen. Dat is een fijn idee. Maar ik hoop en denk dat dat niet nodig gaat zijn hoor.”

De nuchterheid die Marc op zijn tiende had, heeft hij bijna twintig jaar later nog steeds. “Ik ben helemaal niet met mijn hart bezig. Ik maak me gewoon niet zo druk, ook niet over andere zaken in mijn leven. Het gebeurt zoals het gebeurt, ik heb er toch geen invloed op.” Heeft hij nog een tip voor mensen die hun angst wat minder goed los kunnen laten? “Phoe, dat is lastig, want ik heb daar niks specifieks voor gedaan. Het enige wat ik kan zeggen is: het komt uiteindelijk allemaal goed.”

Tekst: Verena Verhoeven
Beeld: Marc de Mol Moncourt

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Aan-knop van ons ‘gezonde’ vet ontdekt door LUMC-onderzoekers

Niet al het vet in ons lichaam is slecht. Zo verbrandt bruin vetweefsel suiker en vet tot warmte, wat onze lichaamstemperatuur op peil houdt. Kou stimuleert bruin vet. Maar hoe dat precies werkt was vooralsnog onbekend. Onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) laten nu zien dat stimulatie van de beta-2-receptor bruin vet activeert. Dit onderzoek, gefinancierd door de Hartstichting, biedt mogelijk aangrijpingspunten voor de behandeling van diabetes en hart- en vaatziekten.

“Als we het koud hebben, sturen onze hersenen via zenuwen een signaal naar bruin vetweefsel”, vertelt hoogleraar Endocrinologie Patrick Rensen. “Dit signaal activeert bruin vetcellen, die op hun beurt suiker en vetmoleculen uit het bloed verbranden. Hierbij komt niet alleen CO2 vrij dat wordt uitgeademd, maar ook warmte dat ons lichaam verwarmt.” Rensen en collega’s hebben nu ontdekt welke ‘knop’ op de bruin vetcellen wordt aangezet door het signaal vanuit de hersenen.

Bruin vet activeren als behandeling?

Dat is de beta-2-receptor, schrijven de onderzoekers in Cell Reports Medicine. “Met deze kennis kunnen we nieuwe stimulatoren maken die bruin vet activeren. Deze aanpak kan in theorie diabetes type 2 en hart- en vaatziekten tegengaan omdat activatie van bruin vet door kou niet alleen lichaamsvet, maar ook de hoeveelheid glucose en cholesterol in het bloed vermindert”, zegt Rensen.

Onderzoek in mensen

Eerder toonden Rensen en collega’s aan dat stimulatie van de beta-3-receptor in muizen bruin vet activeert waardoor de muizen niet alleen lichaamsvet verloren maar ook minder slagaderverkalking ontwikkelden. Menselijke bruin vetcellen bleken alleen nauwelijks over deze beta-3-receptor te beschikken. Wel leek stimulatie van de beta-2-receptor bruin vetcellen in het laboratorium te activeren. Nu hebben de onderzoekers dit ook daadwerkelijk aangetoond in mensen.

“Wij hebben aan 10 vrijwilligers salbutamol toegediend. Dit is een specifieke simulator van de beta-2-receptor. Het bleek de opname van radioactief gelabeld suiker door bruin vet sterk te verhogen, tenzij de receptor werd geblokkeerd. Dit hebben we aangetoond met PET-CT-scans in samenwerking met de afdeling Radiologie”, aldus Rensen.

Bijwerkingen voorkomen

Uiteindelijk hoopt Rensen mensen met een hoog risico op diabetes type 2 en/of hart- en vaatziekten te behandelen met beta-2-receptorstimulatoren. Maar voor het zover is hebben de onderzoekers nog flink wat werk te verzetten. Rensen: “De eerste stap wordt het zoeken naar een stof die deze receptor alleen op bruin vetcellen ‘aan’ zet.” De beta-2-receptor komt namelijk ook op andere weefsels in ons lichaam voor. “We moeten dus eerst een manier vinden om dergelijke stimulatoren heel specifiek naar bruin vet te sturen. Op die manier kunnen we bijwerkingen van deze stimulatoren elders in het lichaam voorkomen.”

Bron: Leids Universitair Medisch Centrum | LUMC

Patiënten met hart- en vaatziekten zitten veel minder lang door aangepaste revalidatie

Te veel zitten is ongezond, vooral voor patiënten met hart- en vaatziekten. Een aangepast revalidatieprogramma zorgt ervoor dat deze patiënten veel minder lang zitten. Dit blijkt uit onderzoek uitgevoerd onder leiding van Thijs Eijsvogels van het Radboudumc, gesteund door de Hartstichting.  

Je hebt het vast eerder gehoord: Te veel zitten is ongezond. Zo hebben mensen die meer dan 9.5 uur per dag zitten een hogere kans op overlijden, vooral aan hart- en vaatziekten. Dus minder lang zitten is goed voor je, zeker voor patiënten die al lijden aan hart- en vaatziekten. Daar komt nog bij dat deze patiënten gemiddeld een uur langer zitten per dag dan de rest van de bevolking. Bij deze groep is dus veel winst te behalen. Onderzoek van het Radboudumc toont nu aan dat gerichte aanvullingen op het standaard revalidatieprogramma de zittijd van patiënten met hart- en vaatziekten sterk verkort.

Opstaan bij elk doelpunt

Arts-onderzoeker Bram van Bakel van de afdeling Fysiologie en eerste auteur van de studie onderzocht meer dan tweehonderd patiënten die deelnamen aan hartrevalidatie. Ruim driekwart had net een hartinfarct gehad. De patiënten werden verdeeld over twee groepen. Beide groepen namen gedurende 3 maanden deel aan het reguliere revalidatieprogramma, maar bij de interventiegroep werd daarnaast specifieke aandacht besteed aan minder zitten. Van Bakel legt uit hoe dat in zijn werk ging: ‘Deze patiënten werden voorgelicht over de risico’s van te veel zitten en stelden samen met de revalidatieverpleegkundige concrete doelen om minder te zitten. Ook kregen ze een slimme bewegingsmeter mee naar huis die gekoppeld was aan hun smartphone. Zo kregen de patiënten en de verpleegkundigen inzicht in het zitgedrag. Bovendien ging de bewegingsmeter trillen als de patiënt een half uur onafgebroken zat.’ De deelnemers waren erg gemotiveerd en toonden zich creatief. Van Bakel: ‘Een patiënt, tevens fervent voetballiefhebber, vertelde dat hij tijdens het WK bij elk doelpunt opstond. Hij kreeg zijn vrienden en familie zelfs zover om dit ook te doen!’

Kortere zittijd

De interventie wierp zijn vruchten af. Na drie maanden zat meer dan de helft van deze groep minder dan 9.5 uur per dag, terwijl dat bij slechts een kwart van de controlegroep die alleen het reguliere revalidatieprogramma onderging het geval was. Ook nam de gemiddelde zittijd in de interventiegroep met 1.6 uur af, tegenover een afname 1.2 uur in de controlegroep. Onderzoeksleider Thijs Eijsvogels: ‘De afname in zittijd was dus ook in de controlegroep erg groot. Dat hadden we niet verwacht. Mogelijk waren de revalidatieverpleegkundigen zo enthousiast over de interventie dat er toch wat doorgesijpelde naar het reguliere revalidatieprogramma. Verder zagen patiënten van beide groepen elkaar geregeld. Wellicht is de controlegroep hierdoor beïnvloed, waardoor zij ook minder zijn gaan zitten. Hoe dan ook is het goed nieuws dat deze patiënten minder lang zijn gaan zitten.’

Gedragsverandering

De onderzoekers zijn al druk bezig met de toekomst. Eijsvogels: ‘Vrijwel iedereen die we hebben benaderd voor de studie wilde meedoen. Deze patiënten zijn dus echt bereid om hun gedrag te veranderen. Ons onderzoek laat ook zien dat je zitgedrag best makkelijk kunt veranderen, maar niet als je mensen aan hun lot overlaat. Nu we hebben aangetoond dat we de zittijd drastisch kunnen verkorten gaan we een nieuwe studie opzetten waarin we de gezondheidswinst van onze interventie kunnen aantonen. Daarvoor hebben we grotere groepen patiënten nodig dan we nu hebben onderzocht. Ik ben er van overtuigd dat deze aanpak de ernst van hart- en vaatziekten vermindert en sterfte kan voorkomen.’

Over de publicatie

Dit onderzoek is gepubliceerd in the International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity: Effectiveness of an intervention to reduce sedentary behaviour as a personalised secondary prevention strategy for patients with coronary artery disease: main outcomes of the SIT LESS randomised clinical trial. B.M.A. van Bakel, S.H. Kroesen, E.A. Bakker, R.V. van Miltenburg, A. Günal, A. Scheepmaker, W.R.M. Aengevaeren, F.F. Willems, R. Wondergem, M.F. Pisters, M. de Bruin, M.T.E. Hopman, D.H.J. Thijssen, T.M.H. Eijsvogels. DOI: 10.1186/s12966-023-01419-z.

Bron: www.radboudumc.nl

500ste patiënt behandeld met levensreddende hart-longmachine

Een machine die tijdelijk de functie van zowel het hart en de longen overneemt. Het klinkt misschien als toekomstmuziek. Toch is dit al standaardzorg in het Leids Universitair Medisch Centrum. De machine is in de 15 jaar dat het in Leiden wordt gebruikt al 500 keer ingezet. Het gespecialiseerde LUMC-team heeft als enige in Nederland het hoogste level van erkenning voor het werken met deze machine behaald.

Al 15 jaar staat een team van experts dag en nacht klaar met deze hart-longmachine, ofwel Extra Corporale Membraan Oxygenatie (ECMO). De machine pompt bloed van de patiënt door een kunstlong. Zo kunnen het hart en/of de longen tot rust komen, wat de kans op genezing zonder blijvende schade vergroot.

Levensreddend

De hart-longmachine wordt onder anderen ingezet voor kinderen en volwassenen met een aangeboren hartafwijking. Recentelijk heeft de ECMO het leven gered van baby Hadassah, die na de geboorte een hartstilstand kreeg door een aangeboren hartafwijking. Maar ook patiënten met een corona-infectie, een hartstilstand of longembolie hebben baat bij behandeling met deze machine. Daarnaast dient het ook als acute behandeling voor traumapatiënten of na verdrinking. Op deze manier heeft het al heel wat levens gered.

Maar de ECMO biedt ook ondersteuning bij andere behandelingen. Bijvoorbeeld bij de behandeling van hartritmestoornissen met katheterablatie. Deze behandeling is in veel gevallen niet mogelijk zonder ECMO.

Hoe werkt het?

Tijdens de ECMO-behandeling neemt de machine een deel van het werk van het hart en de longen over. Het bloed wordt via een buisje uit het lichaam gehaald, waarna het door de kunstlong wordt gepompt. In de kunstlong wordt zuurstof toegevoegd aan het bloed en koolstofdioxide eruit gehaald. Koolstofdioxide is een afvalproduct van de stofwisseling. Normaal wordt dit bij het uitademen door de longen uit het lichaam verwijderd. Hierna komt het bloed via een ander buisje het lichaam weer in. Op deze manier krijgen het hart en de longen de gelegenheid om te rusten en te genezen.

Een (h)echt team

Het team dat de hart-longmachine bedient bestaat uit toegewijde en speciaal opgeleide zorgprofessionals. Ze zijn goed op elkaar ingespeeld, wat cruciaal is bij deze complexe behandeling. Het LUMC biedt als enige ziekenhuis in de regio deze behandeling aan en zet hier vol op in. Op naar de volgende 500 dus!

Bron: www.lumc.nl

Kun je ook teveel sporten?

Kun je ook teveel sporten? Hoe meer mensen van middelbare leeftijd sporten, des te groter is de kans dat hun bloedvaten verkalken. En dan met name hun kransslagaders.

Al in 2008 ontdekten Duitse onderzoekers dat marathonlopers meer dan gemiddeld risico lopen op verkalking van de kransslagader. Cardioloog-in-opleiding Vincent Aengevaeren besloot het onderzoek hiernaar weer op te pakken, schrijft NRC.

De kransslagader voorziet het hart van bloed, het is gevaarlijk als juist deze slagader vernauwd of verstopt raakt. Dat kan leiden tot hartfalen of een hartinfarct.

Bij mannen komt kransslagaderverkalking vaker voor dan bij vrouwen. „Bij plotselinge hartdood tijdens het sporten gaat het zelfs in 92 procent van de gevallen om een man. Waarom dat zo is, is nog niet helemaal duidelijk”, aldus Aengevaeren in NRC. In januari publiceerde het wetenschappelijk tijdschrift Circulation de resultaten van een zes jaar durend onderzoek bij zo’n 300 sportende mannen tussen 54 en 60 jaar. „We zagen twee opvallende dingen”, vertelt Aengevaeren. „Hoe intensiever de mannen sportten, hoe meer hun kransslagaderverkalking in die zes jaar toenam – en ook hoe vaker we zagen dat hun plaques verkalkt waren.” Waarom dit gebeurde weet hij niet. Verder onderzoek blijft dus nodig.

Hartpatiënten Nederland is netwerkpartner van lifestyle4health