Zonnebloemen voor reizigers met een verborgen beperking

Een groen keycord met zonnebloemetjes wordt steeds populairder in de reiswereld. Het is een signaal dat de drager een onzichtbare beperking heeft en graag wat extra tijd en aandacht krijgt. Het keycord kan ook voor hartpatiënten een handig hulpmiddel voor onderweg zijn.

Het verhaal over het vrolijke sleutelkoord met zonnebloemen begint in 2016 op het vliegveld van Londen Gatwick. Net als ons eigen Schiphol is het groot en doorgaans erg druk. Voor nogal wat mensen is het lastig om zich te midden van deze wereld vol prikkels, herrie en informatie op hun gemak te voelen, laat staan zich er hun weg in te vinden. Denk aan reizigers met autisme, Alzheimer of ADHD. Anders dan bij reizigers met een zichtbare beperking – neem rolstoelgebruikers – is niet direct duidelijk dat ze ondersteuning kunnen gebruiken. Daardoor stuiten ze op onbegrip en moeten ze zichzelf almaar verklaren. Dat moest anders, vonden ze op Gatwick. Vliegen moet voor iedereen prettig te doen zijn. Een adviesgroep voor luchthavenpassagiers en enkele lokale en nationale liefdadigheidsinstellingen besloten samen tot het Hidden Disabilities Sunflower keycord. Die kan iedereen dragen die een helpende hand, begrip of wat meer tijd of uitleg behoeft. Hij is opvallend en toch discreet. Hij maakt het onzichtbare zichtbaar. Da’s fijn voor iedereen, óók voor het dienstdoende personeel ter plekke. Dat kan adequater reageren en handelen. Het keycord werd een succes, niet alleen in Londen, maar wereldwijd.

Hartfalen

In eerste instantie mede bedacht door organisaties van mensen met Alzheimer en autisme was het wel de bedoeling dat meer mensen met een onzichtbare beperking het zonnebloemkoord gingen gebruiken. Om een idee te krijgen van de beperkingen staan vele expliciet genoemd op de website van het Hidden Disabilities Sunflower-netwerk, maar de lijst breidt zich nog altijd gestaag uit.
Verborgen beperkingen kunnen situationeel zijn, bijvoorbeeld een notenallergie, sommige zijn tijdelijk, bijvoorbeeld door een heupoperatie, andere zijn permanent maar niet altijd aanwezig, bijvoorbeeld als gevolg van migraine of de ziekte van Crohn. Het kunnen aandoeningen aan het gehoor of de ogen zijn, maar ook chronische gezondheidsproblemen zoals artritis, astma en slaapstoornissen als deze het dagelijks leven aanzienlijk beïnvloeden.
Hartfalen, regelmatig in combinatie met diabetes, is ook zo’n beperking die verborgen is. Bij Hartpatiënten Nederland weten ze alles van de gevolgen: het maakt vaak onzeker op reis. Daarbij komt dat na een operatie de conditie opnieuw opgebouwd moet worden. Dan wil je niet een opgejaagd gevoel krijgen, nooit en nergens, maar zeker niet op vakantie. Voor partners of andere begeleiders geldt dat net zo goed.

Zelf hebben

Hoe u aan zo’n zonnig keycord komt? Op Schiphol is hij op de dag van vertrek op te halen bij de Assistancebalie in de vertrekhal (u vindt de balie na het inchecken), maar hij kan ook online besteld worden. De organisatie Hidden Disabilities heeft inmiddels afdelingen in vele landen en ook een Nederlandstalig stuk website met winkel. Zelf uw eigen keycord hebben is zonder meer aan te bevelen. Hij is namelijk behalve op vliegvelden ook elders te gebruiken. In andere vervoersmiddelen dan het vliegtuig zoals trein en bus bijvoorbeeld, maar ook in winkels, pretparken, dierentuinen, theaters en andere openbare ruimtes. Op genoemde website kun u daarover details vinden.
Voor alle duidelijkheid: het is niet zo dat u met de keycord speciale assistentie zoals vervoer per caddy naar het vliegtuig of voorrang krijgt. U wordt simpelweg met meer zorg en begrip benaderd en kunt op eigen tempo door de veiligheids- en paspoortcontrole, samen met uw reisgezelschap. Verder hoeft u helemaal niet te zeggen ‘wat eraan mankeert’. Dat doet niet ter zake. De zonnebloem moet simpelweg de vraag ‘hoe kan ik u helpen?’ oproepen. Wilt u wel graag dat personeel weet wat u scheelt, kan dat ook, maar dat is dan eigen keuze. U vertelt het ter plekke of u bestelt voor aan het keycord een extra pasje met pasfoto en informatie over uw beperking plus maximaal vijf pictogrammen die duidelijk maken wat u nodig hebt. Denk bijvoorbeeld aan (extra) toiletbezoek. Verder kan ieder voor zich bepalen wanneer hij de keycord draagt.

Betekenis van de zonnebloem

Waarom voor de zonnebloem op de Hidden Disabilities (verborgen beperkingen) keycord is gekozen? Tegen de heldergroene achtergrond is de gele bloem op afstand duidelijk zichtbaar. Wereldwijd kennen mensen hem en hebben er positieve associaties bij. Hij onderscheidt op een vrolijke manier en suggereert vertrouwen, groei, kracht en geluk. Zelfs zonder reis stemt het keycord al opgeruimd. Nu de zonnebloem ook inclusiviteit, acceptatie en begrip voor mensen met een onzichtbare beperking aanmoedigt nog meer.

Informatie en bestellingen

Tekst: Mariëtte van Beek
Beeld: Canva

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

ADHD, hormoonwisselingen en hartklachten

Cardiovasculaire aandoeningen zijn wereldwijd de nummer één doodsoorzaak bij vrouwen. Opvallend is dat er volgens psychiater Sandra Kooij, cardioloog Janneke Wittekoek en gynaecoloog Dorenda van Dijken bij een deel van hun vrouwelijke patiënten een link te zien is tussen ADHD, hormoonwisselingen en hartklachten. Voor hen de aanleiding om de handen ineen te slaan voor een nieuw initiatief: H3 netwerk.

Al eerder schreven Wittekoek en Van Dijken het boek Hart & hormonen, omdat ze merkten dat er raakvlakken waren tussen hormonale aandoeningen als het premenstrueel syndroom (PMS), PreMenstrual Dysphoric Disorder (PMDD) en de overgang. De gemeenschappelijke delers in dit verhaal? Stress en slaap, vertelt Van Dijken. “We weten dat stress de kans op hart- en vaataandoeningen verhoogt. Ook slaaptekort geeft indirect stress. Wat ADHD hiermee te maken heeft, is dat vrouwen met ADHD een ander biologisch ritme hebben en over het algemeen slechter slapen. En in de overgang kunnen opvliegers en nachtzweten ervoor zorgen dat vrouwen slechter slapen, wat ook het risico op hart- en vaataandoeningen verhoogt. Ik roep altijd heel flauw: slaap is het beste medicijn, maar het is wel waar. Dit kan overigens worden verbeterd door bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie en hoeft echt niet altijd te worden opgelost met medicijnen. Sterker nog, dat willen wij juíst niet.”

Hormonale veranderingen

In een vrouwenleven zijn er volgens Van Dijken drie periodes waarin grote hormonale veranderingen kunnen plaatsvinden. Dat kan allereerst al in de menstruatiecyclus zijn, met name in de week vóór de menstruatie. Dan kunnen vrouwen last hebben van stemmingsklachten door PMS of de ernstige vorm daarvan, PMDD. “Bij vrouwen met PMDD zijn de klachten extreem. Eén op de drie vrouwen met PMDD heeft zelfs suïcidale gedachten. Ook in het kraambed is er bij vrouwen veel risico op het ‘ontsporen’ van stemmingsklachten. Na de bevalling zie je vaak een enorme verandering in hormonen, waardoor vrouwen gevoelig kunnen zijn voor een depressie of stemmingsklachten. De derde periode is bij uitstek de overgang. Om hoeveel vrouwen dat gaat, weten we nog niet. Daar doen we nu onderzoek naar. Hoe dan ook mag er veel meer aandacht zijn voor stemmingsklachten in de overgang, in plaats van alleen de focus op opvliegers en nachtzweten. Als je bijvoorbeeld bekend bent met een depressie in je voorgeschiedenis, is de kans twee tot vijf keer zo groot dat deze in de overgang terugkomt, puur door de hormoonveranderingen.”

Risicofactoren

Veel vrouwen hebben jammer genoeg geen idee van de risicofactoren, zegt Van Dijken. “Vrouwen weten vaak niet wat zo’n verandering in hormonen voor gevolgen voor hun hartgezondheid kan hebben, of wat bijvoorbeeld de invloed van werkstress is op de gezondheid. Ook iets als endometriose kan door de pijn stress geven en daardoor het risico op hart- en vaataandoeningen verhogen. Van rokers weten we dat ze jonger in de overgang terechtkomen en ook meer klachten hebben. Daarnaast is alcohol een grote boosdoener, die zorgt voor slechter slapen, meer nachtzweten en een verhoging van de bloeddruk. Verder is ADHD dus een risicofactor, al weten lang niet alle vrouwen dat ze dit hebben. Het wordt bij velen op latere leeftijd of zelfs pas in de overgang gediagnosticeerd. Dat heeft naar mijn idee te maken met het feit dat vrouwen dit soms heel lang kunnen compenseren, maar door (nog) slechter slapen in de overgang, onderuitgaan. Soms komen er in de overgang ook ineens dingen van vroeger boven, zoals emotionele verwaarlozing, een trauma, rouw of verdriet. Dit alles zorgt voor stress, waardoor het risico op hart- en vaataandoeningen toeneemt.”

Multidisciplinaire samenwerking

De drie vrouwen willen met H3 netwerk aandacht voor het feit dat er raakvlakken zijn tussen deze domeinen en dat ADHD en de overgang risicofactoren zijn voor hart- en vaataandoeningen. “We willen niet alleen vrouwen, maar vooral ook zorgprofessionals hiervan bewustmaken en meer laten samenwerken. Je wordt vaak maar doorverwezen naar één dokter, maar wij willen graag kortere lijntjes. Dat je als patiënt bij een drukkend gevoel op de borst bijvoorbeeld niet alleen maar naar de cardioloog wordt doorverwezen. Bij specifiek ADHD moet er echt een goede diagnose worden gesteld en dat hoort niet thuis bij de gynaecoloog of cardioloog, maar bij de psychiater. We hopen dat we met dit netwerk kunnen zorgen voor een multidisciplinaire samenwerking tussen zorgprofessionals, zodat we allemaal verder gaan kijken dan ons eigen vakgebied. We starten nu met ADHD, maar willen later ook andere psychische aandoeningen onder de loep nemen, zoals autisme en bipolariteit. ADHD is tenslotte maar een kleine greep uit het hele spectrum, terwijl de link waarschijnlijk ook voor andere aandoeningen geldt. Wij zien het als onze roeping om ervoor te zorgen dat vrouwen ook in volgende generaties beter worden geholpen.”

Wil je meer informatie? Kijk dan op www.h3-netwerk.nl

Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?   

Wij willen onze lezers zo breed mogelijk van nuttig informatie voorzien en op die manier de samenleving transparanter maken. Dat behoort tot onze doelstelling. Wij helpen daarbij. Onafhankelijk en objectief.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: H3 netwerk

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Leven als nooit tevoren

Ze zou binnen drie maanden overlijden, hield een cardioloog haar in 2016 voor. Maar zeven jaar later is Chermaine Kwant springlevend, en vol vertrouwen in haar toekomst. En staat ze op het punt voor de Vrije Universiteit in Amsterdam te promoveren op de ziekte, die haar bijna het leven kostte.

Al vanaf haar tweede jaar was Chermaine snel moe en uitgeput, buiten adem. Ze wist niet beter dan dat haar conditie slecht was. Toen ze 25 was, kreeg ze op kerstavond 2011 een herseninfarct. Daardoor belandde ze op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) van het Hagaziekenhuis in Den Haag. Daar ontdekte men dat het niet goed zat met het zuurstofgehalte in haar bloed. De diagnose luidde uiteindelijk, dat ze doodziek was. Dodelijk ziek, zelfs. De ziekte waaraan ze leed, was Pulmonale Arteriële Hypertensie (PAH). Dat betekent simpel gezegd een verhoogde bloeddruk in de longslagader wat kan leiden tot vroegtijdig overlijden. De longslagader komt uit op de rechterhelft van het hart, waardoor het hart het heel lastig krijgt.

Vanuit Den Haag ging ze doodziek naar het VUMC in Amsterdam. “Wat een verschil”, herinnert Chermaine zich. “In Den Haag zat de zuster huilend aan mijn bed dat het met me gedaan was. In Amsterdam waren de zorgverleners juist heel rustig en vertelden dat een behandeling mogelijk was. Ik kreeg medicijnen om de druk op de longslagader te verlagen.

Gaatje

Chermaine is van origine diëtiste, en besloot door een nog gezondere voedingkeus er alles aan te doen om haar lot te verbeteren. “Ik ging al mijn eten zelf maken, alle suikers uit de voeding laten, zo puur en onbewerkt mogelijk eten. Maar halverwege 2016 was mijn lichaam op. Ik had een vergevorderd stadium van hartfalen, was ernstig vermagerd, had twaalf liter vocht in mijn buik, leek hoogzwanger. Uiteindelijk werd ik in het VUMC opgenomen. Een cardioloog stelde voor een gaatje in mijn hart te maken om zo de druk te verlichten. “Dan kun je nog een tijdje mee”, zei hij. Dat was op 1 september. “Dan hopen we dat je de kerst nog haalt.” Ik besefte: dit is niet goed, en besloot me te laten screenen voor een dubbele longtransplantatie.”

De transplantatie

Chermaine werd overgeplaatst naar het UMCG in Groningen, waar ze twee weken bleef en er gescreend werd. Daarna mocht ze terug naar huis. “Na een week thuis werd ik twee of drie keer opgenomen in de SEH. Vervolgens werd ik permanent in het ziekenhuis opgenomen tot de transplantatie. Ik ging heel snel achteruit. Ik kreeg een acuut leveren nierfalen en mijn hart ging nog verder achteruit. Zo kwam ik bovenaan de internationale wachtlijst te staan. Na zes weken was een dubbele long beschikbaar. Het had geen dag langer moeten duren. Ik was zo blij, terwijl ik tegelijkertijd voelde dat ik stervende was. Ik berustte in mijn lot. Visite kon ik niet meer aan, niemand mocht nog mijn kamer in. Toen mijn behandelaar zei: “Ze zijn er!”, dacht ik: “Hij weet toch dat ik geen visite wil”. Maar hij bedoelde dat er twee jonge nieuwe geschikte longen waren. Ik voelde opeens geen pijn meer.”

“Met de ambulance werd ik naar Groningen gebracht, waar ik op 22 november 2016 de operatiekamer in werd gebracht. De operatie duurde acht uur, daarna kwam ik op de IC terecht, waar ik een week in slaap gehouden werd, aan de hartlongmachine. Ik lag aan de dialyse en aan de beademing, kon niet zelfstandig ademen. Ik heb er een keer een hartstilstand gehad, moest worden gereanimeerd. Daarna lag ik er 4,5 week wakker, kon niet meer slapen. Ik moest er vier keer worden geïntubeerd, was te zwak om te ademen. Daardoor liepen mijn stembanden schade op, ik praat nog steeds hees. Elke minuut op de IC leek een dag te duren, en ik lag er 37 dagen. Het was een strijd om dat vol te houden. Soms werd ik er moedeloos van. Ik was bang om te stikken, het zuurstofgehalte was ondanks de beademing nog steeds laag. Uiteindelijk
kon ik vijf jaar na mijn herseninfarct met kerst met nieuwe longen van de IC af!”

Dit komt goed!

“Ik moest alles opnieuw leren, lopen, praten, opstaan. Pas na drie jaar voelde ik me ook mentaal weer helemaal mezelf! Ik leefde vroeger altijd met het idee dat elke dag de laatste kan zijn en dat weet ik nu nog steeds. Nu ligt echter een wereld aan mijn voeten. Ik heb me nooit zo goed gevoeld als nu!”

Inmiddels staat Chermaine op het punt te promoveren. Ze wordt dan doctor in de voeding, met als specialisatie Pulmonale Arteriële Hypertensie, die ziekte die haar zelf bijna het leven kostte. “De behandelaar van toen, hoogleraar longgeneeskunde Anton Vonk Noordegraaf, is nu mijn promotor”, zegt ze trots.

En zo heeft Chermaine van haar zwakte haar kracht gemaakt. Ze schreef over haar moeilijke tocht langs de afgrond van de dood een boek, “Een ontiegelijk lange adem”.

U kunt het boek bestellen via bol.com.

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Daisy von Dutch

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hoe pak je je leven na een zware operatie weer op?

Ook in dit magazine praten we weer met hartchirurg Ehsan Natour en met een patiënt die net een levensreddende operatie achter de rug heeft. Dit keer Chermaine Kwant die na een dubbele longtransplantatie en een reanimatie haar leven weer oppakte. Hoe deed zij dat? Wat kunnen we van haar leren? En welke adviezen geeft Ehsan bij het oppakken van de levensdraad?[1]  Levenscrises verlopen volgens een curve die je kunt uittekenen, wat ook in Ehsans boek beschreven staat.

“Alles draait om een goede voorbereiding, een goede begeleiding en goede communicatie voor en na de operatie”, benadrukt Natour. Verbinding en communicatie leiden tot vertrouwen en dat is uiteindelijk wat nodig is om gezamenlijk tot een goed resultaat voor alle betrokkenen te komen.”

“Chermaine heeft het gehaald, en wist daarna haar leven positief op te pakken. Ik was destijds betrokken bij het team voor haar transplantatie. Dit artikel gaat over het belang van de omgeving van de patiënt. Als je deze reis maakt voel je je eenzaam en machteloos. Om niet in de put te zinken heb je steun van arts, verpleegkundigen en familie hard nodig. Familieleden zouden de patiënt kunnen omhelzen als hij of zij het moeilijk heeft, maar dat gebeurt vaak niet. Doen we dat wel, dan mobiliseert de patiënt veel van zijn innerlijke veerkracht. Dat bevordert een snelle genezing.”

“Laat de ander voelen: ik ben er, je bent niet alleen. Dat is echt heel belangrijk, en geldt zowel voor de familie en de dierbaren, maar zeker ook voor arts en verplegend personeel. Je wil als patiënt in de nood gezien worden. Ik kan als chirurg een patiënt repareren, maar om te herstellen heeft de mens veerkracht nodig. Door er voor de patiënt te zijn, hem of haar aandacht te geven, te luisteren, vast te houden, kun je die veerkracht mobiliseren. Het is wetenschappelijk bewezen dat het dan beter met de patiënt gaat. De arts die zo met de patiënt omgaat, profiteert op gezondheidsvlak, ook dat is wetenschappelijk bewezen. Door aandacht voor de mens achter de patiënt te hebben, kan de arts een beter behandelconcept opstellen. Ook mij doet het goed als mijn patiënt sneller herstelt. Het gaat om win-win-situaties. Als arts en zorgmedewerkers de patiënt oprechte aandacht geven behalen wij een genezend effect (Hawthorne-effect) en alle betrokkenen winnen: patiënt, arts en verplegers, ziekenhuis en zelfs zorgverzekeraars.”

De rol van de naasten van de patiënt is heel erg belangrijk, benadrukt Ehsan. “Nog belangrijker zelfs dan de medicijnen die we geven. We hebben het hier over het meest fragiele moment in iemands leven. Juist hier moeten we veel werk doen. De patiënt moet weten niet alleen te zijn, en zich vooral omringd weten door liefdevolle aandacht van partner en familie. Dat betekent voor de behandelaars: veel energie in naasten steken. Vergelijk het met een kind, dat je aan de hand moet nemen bij het leren lopen. De patiënt is als het kindje dat veel aandacht nodig heeft, liefst van je dierbaren. Als dat gestoord is, lukt het niet. Dan ben je alleen en dat is gevaarlijk. Dan wordt je leven zinloos, dan ga je opgeven.”

“Sommige mensen geven het op, willen niet meer vechten, accepteren in hun gedachten de dood. Maar als het bijna zover is, worden ze toch bang, en willen ze dat niet. Dan gaan ze er alles aan doen om niet dood te gaan. Dan moeten we onze innerlijke veerkracht mobiliseren.  Antropoloog en coach Janine Schimmelpenninck schreef er een goed boek over, Natural Skills.[2]  Daar komen we in een volgend magazine nog op terug.”

“Na de operatie is er vaak opluchting, maar dan is het nog niet voorbij. Het vraagt nog steeds veel werk om de weg omhoog af te leggen. Vergelijk het proces daarna met Max Verstappen. Een eerste plek behalen is leuk, maar om die plek te behouden is een stuk moeilijker. Ook hij wordt omringd door een team. Een patiënt heeft met veel dingen te maken: de aard van zijn of haar ziekte, de bijwerkingen van de medicijnen die ingrijpend kunnen zijn en zorgen baren, de vraag of de ziekte weer terugkomt – dat alles vraagt om voortdurende begeleiding, ook als de patiënt uit het ziekenhuis is ontslagen.”

Ehsan wijst erop, dat je moet leren vasthouden wat je bereikt hebt na de operatie. “Dat begint met afvallen, bijvoorbeeld. De kunst is dat gewicht te behouden. Eetgewoonten veranderen om je gewicht op een gezond peil te houden. Dat is lastig. Het is makkelijker om terug te vallen in oud eetgedrag, zeker met alle verleidingen om ons heen. Opgeven is makkelijker, net zoals niets doen makkelijker is. Niet opgeven vereist een bepaald bewustzijn, en vooral een liefdevolle en begripvolle omgeving. Het bewustzijn dat dingen veranderen, zonder dat je het wilt of erom gevraagd hebt. Dat betekent leren omgaan met kwetsbaarheid, emoties, vragen en twijfels. Om vervolgens de eigen veerkracht te (her)ontdekken. Ik zie het als mijn plicht als arts om mensen bij dat proces te helpen. Aanwezig zijn, vragen stellen, luisteren. Daarbij vraag ik ook hoe het met naasten is, omdat de crisis ook op hen impact heeft. Het lot maakt geen onderscheid tussen mensen. Iedereen kan aan de beurt komen. Dan schrikken mensen, ze zijn verbijsterd, verward. Dat kan spanningen opleveren. Geef ze dan de liefdevolle zorg en aandacht die hun veerkracht voedt.”

Meer informatie via www.stilgezet.nl

[1] Zoals beschreven in Natours boek “Als het leven stilstaat”, verkrijgbaar via boekhandel, bol.com, bruna.nl of via ons. Een aanrader!

[2] https://naturalskills.nl/index.php/boek/

‘s Werelds nieuwste defibrillator geïmplanteerd in het St. Antonius Ziekenhuis

Op donderdag 7 september is in het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein ‘s werelds meest innovatieve defibrillator in een patiënt geplaatst. Een Implanteerbare Cardioverter-Defibrillator, beter bekend als ICD, kan met een paar snelle prikkels of een elektrische schok ernstige ritmestoornissen stoppen. Bij deze nieuwste ICD wordt de electrode achter het borstbeen op het hart geplaatst. Hierdoor hoeven er geen elektrodedraden door een ader in het hart en kan het apparaatje toch optimaal zijn werk doen om een hartstilstand op te heffen.

Groot internationaal onderzoek ging vooraf aan deze wereldprimeur. Prof. dr. Lucas Boersma, cardioloog in het St. Antonius, plaatste in 2020 binnen dat onderzoek voor het eerst in Nederland de nieuwe ICD. In totaal kregen in het onderzoek 356 patiënten in 46 verschillende ziekenhuizen over de hele wereld het nieuwe apparaatje geplaatst. De onderzoeksresultaten werden in het gezaghebbende New England Journal of Medicine gepubliceerd en lieten een succespercentage zien van 98,7% voor defibrillatie en de  veiligheidsdoelstellingen werden gehaald. Nu ook de CE-markering* voor het apparaat er is, is de weg vrij om de nieuwe techniek als erkende behandeloptie aan te bieden aan geselecteerde patiënten met ernstige hartritmestoornissen.

Wereldprimeur

En dat gebeurde donderdag wereldwijd voor het eerst, door Boersma zelf: “De ingreep is goed verlopen en de patiënt maakt het goed. Hij kan vanaf nu weer onbezorgd van het leven genieten. Als zijn hartritme verstoord raakt of zelfs stopt, kan hij vertrouwen op dit kleine apparaatje dat direct voldoende prikkels geeft om het hart weer in het juiste ritme of aan de praat te krijgen. En dat zonder risico op complicaties die een ICD via de bloedbaan soms met zich meebrengen.”

Bekijk hier(opent in een nieuwe tab) de video van de eerste plaatsing van de Aurora EV-ICD.

Optimale hartstimulatie

In Nederland wordt jaarlijks bij zo’n 6000 mensen een ICD geplaatst. Ongeveer 10% van de patiënten krijgt complicaties, vanwege de draden die door de bloedbaan lopen. Bijvoorbeeld verstopping van bloedvaten of een bloedinfectie. Bij de nieuwe Aurora EV-ICD lopen geen draden door de bloedbaan. Het kleine “kastje” wordt aan de zijkant van de borstkas onder de huid geplaatst. De electrode wordt via een kleine ingang van 3 mm bij het maagkuiltje rechtstreeks achter het borstbeen op het hart geplaatst. Vanaf die plek is zowel hartstimulatie als het toedienen van een schok mogelijk en is het risico op complicaties een stuk kleiner.

Innovatief Hartcentrum

’s Werelds eerste plaatsing van de nieuwste ICD vond niet voor niets in het St. Antonius Hartcentrum plaats. De ICD bestaat al sinds de jaren tachtig en heeft een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Cardiologen van het St. Antonius zijn altijd nauw betrokken geweest bij die innovaties. Inwendige defibrillators die verbinding met het hart maken via een draad door een ader, zorgen regelmatig voor genoemde complicaties. Zo’n tien jaar geleden werd daarom een andere techniek geïntroduceerd, waarbij de electrode onder de huid náást het borstbeen wordt geplaatst. Hierdoor wordt weliswaar de bloedbaan vermeden, maar vanwege de plek buiten de borstkas, heeft deze geen pacemaker functie. Er moet dan een veel zwaardere schok worden toegediend om een hartstilstand te stoppen.
Reden voor cardioloog Boersma van het St. Antonius om mede sturing te geven aan het grote internationale onderzoek naar deze verbeterde techniek die werd ontwikkeld door Medtronic. Boersma: “Ik hoop nog bij veel meer hartpatiënten de nieuwe ICD te plaatsen en hen de nadelen van de genoemde complicaties te besparen.”

* Met CE-markering verklaart de fabrikant dat het product is getoetst aan alle toepasselijke EU-wetgevingen die CE-markering vereisen en overeenstemmen met de gezondheids-, veiligheids-, prestatie- en milieu-eisen die relevant zijn voor die producten.

Bron: St. Antonius Ziekenhuis

Wat zijn hartklepproblemen eigenlijk?

Zolang alles goed gaat met je hart, sta je er niet bij stil. Maar problemen beginnen vaak bij de vier hartkleppen. In dit artikel legt de Maastrichtse cardio thoracaal chirurg Peyman Sardari Nia uit waar we allemaal mee geconfronteerd kunnen worden, als het mis gaat.

“Het hart telt vier kleppen: twee inlaat- en twee uitlaatkleppen. Het gaat dus om twee afzonderlijke pompen in één behuizing: het hart. Elke pomp heeft een boezem en een kamer. De kamer heeft een inlaatklep en een uitlaatklep. Links heb je de mitralis inlaat en de aorta uitlaat. Rechts de tricuspidalisklep (inlaat) en pulmonadisklep (uitlaat). Bij elke hartslag openen en sluiten de drie flapjes (slippen of cuspides) van de aortaklep zich. Heeft deze klep een aandoening dan kan de klep vernauwd zijn (aortaklepstenose), of lekken (aortaklepinsufficiëntie). De linker pomp verzorgt het hele lichaam van bloed, de rechter de longen. De linkerkant van het hart is sterker dan de rechterkant, de druk is er hoger. Met als consequentie dat de kleppen aan linker kant sneller verslijten. Problemen rechts zijn vaak een gevolg van problemen links, als die zich doorzetten.”

Wat kun je vertellen over soorten klepproblemen?

“Er zijn verschillende soorten kleplijden. Op de eerste plaats vernauwing (stenose). Kleppen zijn heel dun, bijna doorzichtige vliezen. Dun, want ze moeten geen weerstand bieden aan de doorstroming van het bloed, die soepel moet gaan. Bij klepstenose zijn de dunne bladen verdikt en verkalkt, groeien naar elkaar zodat de opening kleiner wordt. Meestal zie je dat gebeuren in de aortaklep. De tweede oorzaak is lekkage (insufficiëntie), waarbij de flappen niet goed meer aansluiten, en daardoor kan het bloed niet meer één kant op stromen. Een deel ervan stroomt terug. Dat wordt vooral veroorzaakt door verslijting waarbij kleppen beschadigd raken, zodat ze niet meer goed kunnen functioneren. Bij een lekkage wordt het hart groter om alsnog het bloed te kunnen rondpompen, het hart past zich dus aan.”

Wanneer merk je er iets van?

“Het gaat hier om een progressief proces, dat jaren duurt, voordat het tot symptomen leidt. Alleen als het hart door een bacteriële infectie beschadigd raakt, ontwikkelen de problemen zich razendsnel, in weken. Het hart heeft dan geen tijd om zich aan te passen. Klachten doen zich dan opeens en snel voor zoals kortademigheid en vocht op de longen. Klepstenose kan jarenlang ongemerkt blijven omdat het hart compenseert, totdat het op een gegeven moment faalt. Wat je dan ziet is dat er te weinig toevoer van bloed en zuurstof is naar bijvoorbeeld de hersenen. Mensen vallen dan opeens flauw, wat een eerste signaal is dat er hartproblemen zijn.”

Wat zijn de oorzaken van hartklepproblemen?

“Allereerst veroudering. Het komt vooral voor bij mensen vanaf 75 jaar. De kleppen raken versleten. Daarnaast kan er een genetische aanleg zijn. Bijvoorbeeld bij de aortaklep, sommige mensen worden met twee in plaats van drie flappen (klepbladeren) geboren. Zulke kleppen zijn meer vatbaar voor slijtage en vernauwing. Klepproblemen worden vaak verergerd door hoge bloeddruk.”

Lopen sommige families meer risico’s?

“Jazeker. Als klepproblemen in je familie voorkomen vergroot dat het risico dat jij er ook last van kunt krijgen. Maar die kans is zeker niet 100 procent, hoor. Het risico ligt een paar procentjes boven het normale risico. Het kan ook afhankelijk zijn van de leeftijd. Als veel mensen in je familie op jonge leeftijd al klepproblemen hebben bijvoorbeeld, dan is de kans groter dat je bij eerstegraads verwanten dezelfde problemen tegenkomt. Doet binnen je familie het probleem zich voornamelijk bij oudere mensen voor, dan is de kans die je loopt kleiner.”

Wat als ik me zorgen maak?

“Maak je je daar zorgen over, ga dan naar je huisarts. Die kan met een stethoscoop naar je hart luisteren. Neemt de arts geruis waar, dan kan dat wijzen op lekkage of vernauwing, maar het hoeft niet ernstig te zijn. Eventueel doorverwezen naar het ziekenhuis kan met echografie worden vastgesteld of er al dan niet sprake is van kleplijden. Vaak hebben patiënten geen klachten. Als er dan toch geruis hoorbaar is, zijn er wel degelijk hartklepproblemen.”

Wat zijn de symptomen dat de kleppen haperen?

“Die symptomen kunnen bestaan uit kortademigheid, pijn op de borst, vermoeidheid en hartkloppingen. Bijvoorbeeld: bij aortaklepstenose wordt de hartspier dikker. Maar de bloedvaten groeien niet mee. Dat geeft bij inspanning pijn op de borst. Problemen in de mitralisklep leiden vaak tot vocht op de longen. Als het hart zich vergroot, kan dat tot hartritmestoornissen leiden. Let wel: meestal gaat het hierbij om een lang proces over vele, vele jaren. Als er dan klachten ontstaan, is men al ver in het proces. Komen die klachten vaker voor, ga dan naar de huisarts. Merk je bijvoorbeeld dat je snel buiten adem bent bij het traplopen dan is een afspraak maken met de huisarts wat je moet doen. Het gaat dus niet om soms eens buiten adem zijn, maar om systematisch buiten adem zijn bij kleine krachtsinspanningen.”

Wat zijn ernstige klachten?

“Ernstige klachten zijn als je niet meer kunt platliggen. Of als je pijn op de borst krijgt bij inspanningen die niet overgaat. Dat zijn echte alarmsignalen. Dan moet je gelijk naar de dokter. Let wel, het kan jaren duren voor je iets merkt, behalve bij infecties.”

Hoe ontstaat een infectie?

“Een bacterie komt altijd ergens het lichaam binnen. Dat kan een klein wondje zijn aan je voeten, tenen of tandvlees. Als het lichaam verzwakt is en je weinig weerstand hebt, of als de patiënt al een afwijkende klep heeft, of vlak na een klepoperatie, dan kan de bacterie huishouden in je hart. Wat je ziet is dat mensen infecties vaak niet laten behandelen, bijvoorbeeld omdat ze bang zijn voor de tandarts. Dan kan dat overslaan op je hart. Een infectie moet je snel en goed verzorgen, en al helemaal als je toch al klepproblemen hebt!”

Wanneer is een operatie nodig?

“Daarvoor kunnen twee redenen een rol spelen. Allereerst kan zo’n operatie nodig zijn om je klachten te verlichten. Op de tweede plaats om een proces van verslechtering te doorbreken. Anders zou het kunnen leiden tot hartfalen en overlijden. Hoe vroeger je ingrijpt, des te zekerder weet je dat je dezelfde levenskwaliteit terug kunt krijgen die je had, met name bij het aanpakken van een lekkage in de mitraliskleppen. Die kun je vervangen, maar vaak ook repareren. Dat is vaak beter dan vervangen, omdat er dan geen bloedverdunners nodig zijn en de klep weer zo’n 20 jaar meegaat. Het is van belang de patiënt goed te informeren, want de keuze die gemaakt wordt heeft impact op het verdere leven van de patiënt.”

Wat moet je doen om gezond te blijven?

“Blijf actief, let op je voeding, rook niet, zorg dat je bloeddruk onder controle is. Wil je meer weten of twijfel je, kijk dan op de websites van ziekenhuizen. Daar vind je meestal alle benodigde informatie, die betrouwbaar is.”

Jan Smeets stopt met Bluesrock Festival in Tegelen

Voormalig Pinkpopbaas Jan Smeets raakt nu ook zijn laatste muzikale speeltje kwijt. Hij stopt noodgedwongen met het organiseren van het jaarlijkse Bluesrock festival in Tegelen. Dat vond elke eerste zaterdag van september plaats in Openluchttheater De Doolhof in het Limburgse stadje onder de rook van Venlo. Volgend jaar zou het festival 40 jaar bestaan. Maar met pijn in zijn hart houdt Jan ermee op, liet hij in dagblad de Limburger weten.

Smeets zegt de mensen niet meer bij elkaar te krijgen. Vroeger werd hij bij het organiseren van Bluesrock Tegelen gesteund vanuit de organisatie van Pinkpop, maar die steun is sinds zijn vertrek daar weggevallen. „De inspiratie is weg”, lucht Smeets in de krant zijn hart. “Ik voel me niet langer gestimuleerd om er nog iets nieuws van te maken de komende jaren. En ja, ook mijn gezondheid speelt daarbij een rol. Hoe dat voelt? Waardeloos. Maar we kunnen terugkijken op prachtige jaren met grote artiesten.”

Inderdaad, geweldige bands passeerden de afgelopen decennia de revue, waaronder Ten Years After, Rob Tognoni, Gary More, Julian Sas, DeWolff, Ian Siegal, Poppa Chubby, Beth Hart, Dave Hole, Cuby and the Blizzards en talloze andere grootheden. Jan is de laatste tijd gedwongen om rustiger aan te doen, na enkele hartoperaties en door het oplopen van long covid. De beroemde Limburger deed onlangs nog mee met een webinar van Hartpatiënten Nederland, samen met de Maastrichtse hartchirurg Ehsan Natour. Hij liet daarin onder meer weten het heel moeilijk te hebben met het feit, dat hij niet langer aan de touwtjes trekt bij Pinkpop. Samen met Natour zit Jan in het bestuur van de Stichting Stilgezet[1]. Deze Stichting wil aandacht voor de emotionele situatie van patiënten en hun naasten rond een ingrijpende, vaak levensreddende medische behandeling waardoor de kwaliteit van hun leven kan worden vergroot.

[1] https://stilgezet.nl

‘De cardiologen kennen Mees door en door’

Een eeneiige tweeling, waarvan de ene baby kerngezond is en de andere al veel ziekhuisbezoeken achter de rug heeft. Dat is de realiteit voor ouders Marissa en Jelle. Hun een jaar oude zoon Mees werd in het Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (CAHAL) twee keer geopereerd aan zijn hart.

In hun huis in Rijnsburg billenschuiven twee baby’s door de woonkamer: Mees en zijn broertje Wes. Ze hebben hetzelfde groen gestreepte T-shirt en blauwe broekje aan. Als je ze zo vrolijk ziet rondscharrelen, is het bijna niet te geloven dat Mees vier weken geleden een zware hartoperatie heeft ondergaan. “In het ziekenhuis ging hij al op zijn buik liggen, terwijl hij een grote wond heeft”, vertelt zijn moeder Marissa. “Maar hij geeft het zelf wel aan als iets niet gaat.”

Net bekomen van de schrik

“We waren net bekomen van de schrik dat het een tweeling is”, blikt vader Jelle terug. “En toen zagen ze bij de dertien weken echo iets afwijkends. Eén baby had een te klein hoofd en te veel vocht in de hersenen. Bij de zestien weken echo was dat weer weg, maar kwamen er andere dingen aan het licht. De baby had een mononier en een hartafwijking: ventrikelseptumdefect, oftewel VSD. Bij deze hartafwijking zit er een gaatje in het tussenschot van de hartkamers. Met één nier kun je prima leven, maar een hartoperatie was onvermijdelijk.”

“We voelden ons overrompeld door dit slechte nieuws”, zegt Marissa. “Gelukkig werden we goed begeleid door gynaecoloog Haak. Zij adviseerde ons om bij beide baby’s een vruchtwaterpunctie te doen, om genetische afwijkingen uit te sluiten. In de vier weken wachten op de uitslag moesten we ook nadenken over hoever je als ouders gaat om je kindje te behouden.” Jelle: “Dat was pittig. Maar toen bleek dat er genetisch niets aan de hand was, hadden ze het weer over de toekomst. Dat was een fijn moment.”

Eerste operatie achter de rug

“Mees en Wes zijn op 7 juni 2022 in het LUMC geboren”, vertelt Marissa. “Met 33 weken braken mijn vliezen en die avond kwamen de baby’s met een spoedkeizersnee ter wereld. In de couveuse lagen twee mannetjes van 1.800 en 1.900 gram.” Jelle: “Nog geen week later werd Mees geopereerd in het CAHAL*. Ik zat bij de jongens in het ziekenhuis toen de cardioloog binnenkwam: ‘Morgen is er een plekje voor Mees’. Dat was wel even schrikken. De volgende ochtend moesten we om half zes op de afdeling zijn.”

Marissa: “De chirurg legde stap voor stap uit wat er ging gebeuren. De verpleging was superlief: ‘Vlak voor de operatie kunnen jullie nog even lekker met Mees buidelen.’ Op de operatiedag reden we Mees in zijn bed tot de klapdeuren voor de OK. Daarna gingen we terug naar Wes en brachten we onze dochter Suus naar de opvang. Twee uur later hoorden we dat de operatie geslaagd was.”

Steeds minder energie

“Tijdens de operatie had de chirurg een bandje om de longslagader van Mees geplaatst”, legt Jelle uit. “Om benauwdheid tegen te gaan. Mees was op dat moment nog te jong voor de echte operatie.” Marissa: “Eenmaal thuis ging het een tijd goed. Maar omdat Mees groeide, ging het bandje om de longslagader strakker zitten en kreeg hij steeds minder zuurstof in zijn bloed. Daar kwam nog bij dat hij een paar keer flink ziek was en meerdere keren een week in het ziekenhuis lag. Toen Mees uiteindelijk steeds minder energie kreeg, besloten de cardioloog en de chirurg van het CAHAL dat het tijd was voor de grote operatie.”

‘Gaat gewoon lukken hè’

Marissa: “Dat was begin juli, nu vijf weken geleden. Op donderdag werd ik gebeld en de dinsdag erop zou Mees geopereerd worden. We regelden verlof op ons werk en brachten Suus naar opa en oma. In het ziekenhuis kregen we weer veel uitleg. De pedagogisch medewerker liet foto’s zien van de operatie.” Jelle: “De chirurg tekende een gezond hart en het hart van Mees en zei: ‘We gaan dit dicht maken, en dit dicht maken. Gaat gewoon lukken hè’. Dat gaf ons een enorme boost. Als hij dat durfde te zeggen, kwam het vast goed.”

“De operatie duurde bijna zes uur. Tijdens de operatie waren we thuis en deden klusjes, zodat we niet te veel konden gaan piekeren. Mees lag tijdens de operatie aan de hart-longmachine. Ik werk zelf in de techniek en dacht steeds: dat apparaat moet wel blijven werken.” Marissa: “Ik vond het moeilijk dat Mees voor de operatie een vrolijk mannetje was en na de operatie weer opgezwollen en aan allemaal draadjes op de IC zou liggen.”

Weer kleur op zijn gezicht

“Gelukkig mocht hij de volgende dag al van de IC af en naar de gewone kinderafdeling. Daar zagen we Mees elke dag opknappen. Na een paar dagen zat er vocht in zijn longen en kreeg hij onder narcose een drain. Maar ondanks dat dipje mochten we een week na de operatie alweer naar huis.” Jelle: “Het was geweldig om Mees weer thuis te hebben. Ik sta er nog steeds versteld van hoe snel hij hier weer rondkroop.” Marissa: “We zagen meteen zo’n ander kind. Hij had weer kleur op zijn gezicht en veel meer energie.”

Goede ervaringen in het LUMC

“We hebben veel met Mees meegemaakt”, vervolgt Marissa. “Ook al wil je liever niet in een ziekenhuis zijn, in het LUMC hebben we altijd goede ervaringen gehad. Er werken zulke kundige, lieve mensen. De cardiologen kennen Mees door en door. Dat is hartstikke fijn als je een zorgenkind hebt. De artsen en verpleegkundigen zeiden steeds: ‘Jullie zijn de graadmeter. Als jullie zien dat het niet lekker gaat met Mees, trek dan aan de bel.’ Daardoor voelden we ons gehoord.”

“Het gaat nu goed met Mees”, vertelt Jelle. Waarschijnlijk was dit zijn laatste operatie, maar hij blijft wel tot zijn achttiende in het LUMC onder controle. Ook kijkt een geneticus hem voor de zekerheid over een jaar nog een keertje na.” Marissa: “Wat daar ook uitkomt, Mees is Mees. Wij vinden hem hartstikke stoer. We sparen al een jaar Tikkies voor hem: bedels voor kinderen met een hartafwijking. Bij iedere operatie, prik, controle en behandeling krijgt hij zo’n Tikkie. Als hij straks ouder is, helpt het ons om hem alles over zijn hartafwijking te vertellen.”

*Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen Amsterdam-Leiden (CAHAL). Het CAHAL is onderdeel van Amsterdam UMC en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).

Bron: LUMC

In gesprek over hart- en vaatziekten bij vrouwen

In het onderzoek naar hart- en vaatziekten hebben statistieken en benaderingen gericht op mannen vaak de overhand. Prof. Hester den Ruijter wijdt haar wetenschappelijke carrière aan het doorgronden van hart- en vaatziekten bij vrouwen. In dit interview onthult ze haar drijfveren en de uitdagingen die ze aangaat om deze kloof te dichten. Ook duiken we dieper in de biologische basis van deze ziektes, en hoe die kennis kan leiden tot verbeterde diagnostiek en behandelingen.

Even voorstellen

Prof. Hester den Ruijter doet al meer dan 15 jaar onderzoek naar hart- en vaatziekten. De afgelopen jaren heeft ze zich toegelegd op hart- en vaatziekten bij vrouwen, en sinds 2020 is ze hoogleraar in dit vakgebied.

“Veel mensen denken dat ik een cardioloog ben, maar dat is niet zo,” vertelt ze met een brede glimlach. “Ik ben opgeleid als onderzoeker aan de universiteit in Wageningen. Daar studeerde ik voedingstoxicologie: de schadelijke effecten van giftige stoffen in ons eten. Later heb ik in het UMC Utrecht de opleiding tot klinisch epidemioloog gevolgd. Met deze brede wetenschappelijke basis probeer ik nu de oorzaak van ziektes bij vrouwen achterhalen, zodat we de diagnose en behandeling ervan kunnen verbeteren.”

Waarom doe je onderzoek naar hart- en vaatziekten bij vrouwen?

“De grootste drijfveer voor mijn onderzoek is rechtvaardigheid. We hebben nog onvoldoende kennis over hoe hart- en vaatziekten bij vrouwen ontstaan en zich uiten. In wetenschappelijke studies naar deze ziektes is er vaak een tekort aan vrouwelijke deelnemers. Hierdoor kunnen we de mogelijke verschillen tussen mannen en vrouwen vaak niet goed onderzoeken. Dit geeft onzekerheid over de effecten van nieuwe medicijnen bij vrouwen, en of die wel vergelijkbaar zijn met mannen.

Een voorbeeld is het medicijn colchicine dat ontstekingen tegengaat. Dit medicijn is onlangs getest bij mensen die al hart- en vaatziekten hebben. Het blijkt de vooruitzichten van deze patiënten te verbeteren en dat is goed nieuws. Maar als je dit wetenschappelijk onderzoek in detail bekijkt, zie je dat de groep vrouwen in de studie zo klein is dat je niet zeker kunt zeggen of het medicijn net zo effectief bij hen is als bij mannen.

Ik vind dat moeilijk te accepteren. Het mijn missie om te begrijpen wat er bij vrouwen anders is en helpen deze kloof te dichten. Ook zet ik me in voor bewustwording: ik wil dat vrouwen weten welke problemen ze kunnen krijgen en welke risico’s er zijn.

Mijn nieuwsgierigheid voedt mijn inzet. Er ligt een gigantisch wetenschappelijk terrein voor ons waarin nog zoveel ontdekt kan worden. Ik haal veel voldoening uit de samenwerking met mijn team en het begeleiden van jonge onderzoekers. Samen kunnen we een positieve verandering teweeg te brengen in het begrip en de aanpak van hart- en vaatziekten bij vrouwen.”

Welke uitdagingen zijn er in de diagnose van hart- en vaatziekten bij vrouwen?

“Vrouwen hebben vaker een chronische vorm van hart- en vaatziekten. Dat betekent dat de ziekte zich langzaam ontwikkelt over een langere periode. De klachten die ze ervaren ontstaan geleidelijk en blijven aanhouden. De ziekte kan dus een tijdje aanwezig zijn zonder dat je het merkt. Dit is anders dan bij een plotselinge hartaanval, waarbij we direct denken aan spoedhulp. Zo’n acute, snelle vorm van hart- en vaatziekten zien we vaker bij mannen. Hierdoor krijgen vrouwen vaak pas laat de diagnose.

Wat ook meespeelt, is dat we in de wetenschap vaak eerst kijken naar acute problemen en later pas naar chronische ziekten. Hierdoor hebben we een achterstand opgelopen in het begrijpen van de specifieke klachten die bij het vrouwenlichaam horen. We kennen inmiddels allemaal de verhalen van vrouwen die jarenlang gerustgesteld zijn dat hun klachten niet uit het hart kwamen, maar later bleken ze wel degelijk hart- en vaatziekten te hebben. Vooral vrouwen met een slechte doorbloeding van de kleine bloedvaatjes in het hart hebben dit soort ervaringen. Persoonlijk gaan mijn haren overeind staan als ik verhalen hoor van vrouwen die worden weggestuurd met de gedachte dat alles in orde is, terwijl dat achteraf niet zo was.”

Waar kunnen vrouwen zelf op letten?

“Ik heb met veel vrouwen gesproken over dit onderwerp. Ze vertelden me vaak dat ze een sterk intuïtief gevoel hadden dat iets niet in orde was met hun gezondheid. Een ‘niet-pluis-gevoel’. Zelfs nadat ze de huisarts hadden bezocht, bleef dat gevoel aan hen knagen, alsof er iets niet klopte.

Ik denk dat het erg belangrijk is om die innerlijke stem serieus te nemen. Als je zo’n gevoel hebt, is het slim om er goed naar te luisteren en te handelen. Dus, vertrouw op je eigen intuïtie en geef het een stem. Aarzel niet om opnieuw contact op te nemen met de huisarts als je je zorgen maakt, om dat te bespreken.”

Hoe zit het met het verschil in bijwerkingen van medicijnen tussen vrouwen en mannen?

“Dat is een interessante vraag. Er zijn twee kanten aan dit verhaal. Vrouwen hebben vaak meer last van bijwerkingen. Soms stoppen ze zelfs helemaal met de medicijnen vanwege die bijwerkingen. Dat is jammer, want daardoor missen ze ook de voordelen die de medicijnen bieden. Dan wil je kijken welke dosering of welk medicijn wél kan.

Aan de andere kant hebben we ook te maken met vrouwen die juist een te lage dosis of geen medicijnen voorgeschreven krijgen, terwijl ze dat wel nodig hebben. Een voorbeeld is cholesterolverlagers, daar komt dit regelmatig voor.”

Je doet veel onderzoek naar slagaderverkalking. Waarom?

Verkalking in de slagaders is de oorzaak van veel verschillende soorten hart- en vaatziekten. Tussen mannen en vrouwen zien we interessante verschillen. Bij vrouwen zitten de verkalkingen vaker op verschillende plekken in het bloedvat, met minder bloedingen dan bij mannen.

We hebben ontdekt dat de cellen die een rol spelen bij verkalkingen bij vrouwen anders zijn dan bij mannen. Bij vrouwen gaat het vaker om de gladde spiercellen. Dit verschil geeft ons weer mogelijkheden om nieuwe behandelingen te ontwikkelen.”

Wat zijn dan de onderliggende mechanismen van slagaderverkalking?

“We hebben veel onderzoek gedaan naar welke genen betrokken zijn bij de verkalking. Dit blijken bij vrouwen andere genen te zijn dan bij mannen. We hebben ook gekeken naar iets dat epigenetica wordt genoemd. Dit gaat over hoe omgevingsfactoren invloed hebben op ons DNA. Dit kunnen we zien door te kijken naar kleine deeltjes die zich op specifieke plekken aan het DNA vastmaken. Die deeltjes heten methylgroepen. We hebben ontdekt dat er verschillen zijn in de epigenetica tussen mannen en vrouwen die het risico op verkalking kunnen beïnvloeden.

Interessant hierbij is het zogenaamde ‘cel-vrije DNA’. Dit is DNA dat los in ons bloed zit. Het komt uit cellen die zijn afgestorven en hun inhoud hebben losgelaten in het bloed. Dit cel-vrije DNA heeft ook die methylgroepen aan zich gebonden. Het wordt een beetje ingewikkeld om uit te leggen, maar ik vertel dit omdat we hiermee belangrijke dingen kunnen doen! Ook de slagaderverkalking laat namelijk dit cel-vrije DNA los met die specifieke methylgroepen. Dat vind je dus terug in het bloed van vrouwen met ernstige hart- en vaatziekten. De methylgroepen kunnen ons vertellen hoe actief en mogelijk gevaarlijk de slagaderverkalkingen zijn.

Ons uiteindelijke doel is om een test te maken die dit kan meten, en zo kan voorspellen of iemand een groot risico heeft op ernstige problemen met de bloedvaten. Onlangs hebben we een belangrijke subsidie ontvangen, de ERC Proof of Concept Grant, om dit idee verder te ontwikkelen.”

Je wilt een brug slaan tussen onderzoek in het laboratorium en onderzoek met patiënten. Hoe pak je dat aan?

“Dat is een behoorlijke uitdaging, moet ik zeggen. Maar wel een hele nuttige verbinding om aan te gaan. Het begint in de kliniek: de arts stelt de diagnose en verzamelt bloed en weefsel van de patiënt. Dat wordt opgeslagen in een biobank: een grote databank met allerlei patiëntmateriaal. In ons laboratorium gaan we met dat materiaal aan de slag. Via de testen die we ontwikkelen, kan die kennis weer terugvloeien naar de kliniek. Dit heet ‘translationeel onderzoek’. Het dicht de kloof tussen wetenschappelijke ontdekkingen en de tastbare voordelen voor patiënten en de gezondheidszorg.

Het is een flink traject. Als we een proefversie hebben van een test om een hart- of vaatziekte op te sporen, kunnen we die tests niet zelf op grote schaal produceren. Daar is samenwerking voor nodig, met bedrijven die hierin gaan investeren en de test vervolgens gaan maken.”

Stel je voor, het is het jaar 2035. Hoe ziet de diagnose en behandeling voor hart- en vaatziekten bij vrouwen er dan uit?

“In 2035 hebben we betere technieken om hart- en vaatziekten bij vrouwen op te sporen. Ook hebben we betere behandelingen voor de soort hart- en vaatziekten die vooral bij vrouwen voorkomen. We doen dan niet alleen meer aan symptoombestrijding en klachtenverlichting met bestaande medicijnen, maar kunnen deze ziektes echt bij de oorzaak aanpakken. Hierdoor zullen veel vrouwen een beter en gezonder leven krijgen.

Tegen die tijd hebben we ook een aantal testen die artsen kunnen gebruiken om het risico op hart- en vaatproblemen bij vrouwen nauwkeuriger te voorspellen. Dit kan uiteindelijk leiden tot preventieve maatregelen, waarmee we hopelijk het ontstaan van hart- en vaatziekten bij vrouwen kunnen afwenden.”

Hoe hart- en vaatziekten bij vrouwen anders ontstaan dan bij mannen

Wat weten we al over de verschillen in het ontstaan van hart- en vaatziekten tussen vrouwen en mannen? Hesters team heeft het volgende onderzocht:

De rol van geslachtshormonen

Geslachtshormonen spelen een grote rol bij hart- en vaatziekten. Mannen en vrouwen hebben verschillende geslachtshormonen: mannen hebben testosteron, vrouwen hebben progesteron en oestrogeen. Oestrogeen heeft een beschermend effect op hart- en vaatziekten. Na de overgang maken vrouwen bijna geen oestrogeen meer aan, waardoor dit beschermende effect stapsgewijs verdwijnt. Dit gebeurt niet van de ene op de andere dag, maar is een geleidelijk proces. Na de overgang krijgen vrouwen dus langzamerhand steeds een wat hoger risico op hart- en vaatziekten.

De cellen onthouden oestrogeen

Als we kijken naar het DNA, kunnen we zien welke genen gevoelig zijn voor veranderingen door hormonen. Bij vrouwen noemen we deze genen ‘oestrogeen-responsief’. Als een vrouw zo’n 20 jaar na de overgang last krijgt van slagaderverkalking, zien we in die cellen nog steeds een signaal van het oestrogeen. Het effect van oestrogeen voor de menopauze houdt dus heel lang aan, vergelijkbaar met het langdurige effect van bijvoorbeeld roken (en het stoppen ervan) op de gezondheid.

Wanneer het beschermend effect afneemt, wordt de kans op slagaderverkalking groter. Bij vrouwen is de verkalking anders dan bij mannen, met andere actieve cellen en mechanismen. Dit komt waarschijnlijk omdat de oestrogeen-signalering nog steeds doorwerkt in het weefsel.

Vrouwelijke geslachtschromosomen en een verhoogd risico op vaatziektes

Mannen hebben als geslachtschromosomen XY, vrouwen hebben XX. Het tweede X-chromosoom wordt bij vrouwen uitgezet om net als bij mannen maar 1 actieve X te hebben. Dit proces heet X-chromosoom-inactivatie. Het zorgt ervoor dat mannen en vrouwen ongeveer evenveel genetische informatie krijgen van de geslachtschromosomen. Op de X-chromosomen zitten veel genen die een rol spelen bij het afweersysteem.

Soms gaat dat uitzetten van het tweede X-chromosoom niet helemaal goed. Dat zorgt ervoor dat ook het immuunsysteem van deze vrouw extra actief wordt. Dit kan het risico op bepaalde hart- en vaatziektes vergroten. Aandoeningen aan de vaten ontstaan namelijk vaak door ontstekingsreacties in de wand van die vaten.

Hester’s team heeft aangetoond dat er in het bloed bepaalde stofjes zitten (biomarkers) die je kunt meten en die wijzen op een ontstekingsreactie door activatie van het tweede X-chromosoom. Dit geeft een sterke biologische basis voor het verband tussen de vrouwelijke geslachtschromosomen, het afweersysteem en hart- en vaatziekten.

Bron: www.umcutrecht.nl

Miljoenensubsidie voor onderzoek naar duurzame chirurgie

Operatiekamers in ziekenhuizen zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de milieubelasting vanuit de zorg. Op initiatief van het Maastricht UMC+ gaat een groep van tien ziekenhuizen en klinieken onderzoeken hoe deze belasting te verminderen. Zij gaan aan de hand van een veelvoorkomende operatie – de galblaasverwijdering – analyseren en onderzoeken hoe het duurzamer kan. Hiervoor ontvangen ze een subsidie van €3,4 miljoen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

De gezondheidszorg in Nederland is verantwoordelijk voor 7-8% van het totale broeikasgaseffect. In de ziekenhuizen is zeker 20% hiervan afkomstig uit de operatiekamer. Het gaat daarbij om zaken als afval, inhalatiegassen voor de anesthesie, luchtverversing en medicijnresten in het afvalwater.

Nieuwe dimensie

In ziekenhuizen is al veel aandacht voor duurzaamheid, bijvoorbeeld via de Green Deal Zorg 3.0 en diverse ‘Green Teams’, ook in het Maastricht UMC+ (MUMC+). Onder leiding van hoogleraar innovatieve chirurgische technieken Nicole Bouvy van het MUMC+ voegt dit onderzoek daar een dimensie aan toe: een diepgaande analyse aan de hand van de veelvoorkomende (15.000 keer per jaar in Nederland) galblaasverwijdering via een kijkoperatie. Om alle aspecten van duurzaamheid te betrekken is een divers team samengesteld: onderzoekers, artsen, verpleegkundigen, psychologen, filosofen, inkopers van materialen, beleidsmakers en betrokkenen uit de geneesmiddelen- en instrumentenindustrie, waterschappen, TNO en RIVM.

Milieubelasting in kaart brengen

De onderzoekers gaan nauwkeurig in kaart brengen wat de milieubelasting is van de galblaasverwijdering, legt Bouvy uit. ‘Gemiddeld gebruiken we zo’n 7 kilo aan wegwerpmaterialen bij deze operatie. Daarnaast is er negatieve impact op het milieu door de luchtverversing op de operatiekamer, medicijnresten in afvalwater en reisbewegingen van patiënten voor herhaalbezoeken. Ook kijken we naar de vraag of er niet te veel mensen worden geopereerd, want onderzoek laat zien dat een deel van de patiënten geen verbetering van de klachten ervaart na de operatie. Niet opereren is natuurlijk duurzamer dan wel opereren. Als we inzicht hebben in alle vormen van milieubelasting kunnen we plannen maken voor hoe we structureel duurzamer kunnen opereren.’ Hierbij is het onderzoek gericht op twee aspecten: gedrag en ethiek. Bouvy werkt daarvoor onder meer samen met Frank van Harreveld, hoogleraar sociale psychologie van de Universiteit van Amsterdam, en Marc Davidson, hoogleraar wijsgierige ethiek aan Radboud Universiteit.

Gedrag

Het maken van duurzame keuzes heeft voor een groot deel te maken met gedrag, legt Bouvy uit. ‘Opereren is mensenwerk. Als we structureel duurzamer willen werken, zullen we dus gedrag moeten veranderen. Daarom hebben we ook psychologen betrokken: om eerst te begrijpen waarom mensen bepaalde keuzes maken. Vervolgens willen we dit gedrag beïnvloeden en ervoor zorgen dat betrokken professionals een duurzamere werkwijze ook écht vertrouwen en accepteren. Zo hopen we op termijn veranderingen teweeg te brengen die beklijven.’

Ethiek

Tot slot maken ook filosofen en ethici onderdeel uit van het onderzoeksteam. Ethiek is namelijk een belangrijk perspectief, legt Bouvy uit. ‘Denk maar eens aan die 7 kilo wegwerpmaterialen die we gebruiken. Dit is het gevolg van afwegingen die we maken rondom veiligheid: als het gebruik van wegwerpmaterialen veiliger is dan herbruikbare materialen, ook al is dit verschil minimaal, kiezen we voor de wegwerpmaterialen. Het milieu is nooit onderdeel geweest van deze afweging. Wij willen dit bespreekbaar maken: hoe verloopt de afweging als we de milieubelasting van de wegwerpmaterialen wel laten meewegen? Hoeveel verbetering van de patiëntveiligheid weegt op tegen hoeveel milieubelasting? Dat zijn moeilijke ethische vragen, maar die moeten wel aangekaart worden.’

CAREFREE

Het onderzoek heeft de titel CAREFREE (Creating A healthieR Environment for FutuRE patiEnts). Naast het Maastricht UMC+ maken de volgende instituten onderdeel uit van het onderzoeksteam: Radboudumc, Radboud University, Amsterdam UMC, University of Amsterdam, UMCG, Laurentius Ziekenhuis, Rijnstate, Spaarne Gasthuis, Isala (ziekenhuis), Heelkunde Instituut Nederland, Annadal Kliniek en Maastricht University.

Bron: Maastricht UMC+