Patiëntendag

Op maandag 11 december van 12.00 – 16.00 uur vindt de patiëntendag voor patiënten met etalagebenen en patiënten met een verwijde aorta (aorta aneurysma, AAA) plaats in het AMC in Amsterdam. Het thema is ‘Kunstmatige intelligentie in de zorg’. Op deze dag zal nieuw en bestaand onderzoek gepresenteerd worden. Eén van deze nieuwe onderzoeken is het project VASCUL-AID. Hierin ontwikkelen onderzoekers een app met kunstmatige intelligentie-technieken, voor patiënten met etalagebenen en patiënten met een verwijde aorta. Ook zal er een informatiemarkt zijn. De lunch is inbegrepen. Bent u geïnteresseerd? Meld u zich dan aan via info@vascul-aid.eu

Wanneer: Maandag 11 december 2023
Tijd: 11.30 – 16.00 uur
Locatie: Amsterdam UMC, locatie AMC
Inclusief lunch
Website: VASCUL-AID – AI-based progression prediction tools for AAA and PAD

Richtlijn nodig voor Hartteams

Dr. Peyman Sardari Nia is cardiothoracaal chirurg in het Maastricht UMC (MUMC) en in HPNL Magazine houdt hij de lezers op de hoogte van de interessante onderwerpen binnen de hartchirurgie. Dit keer vertelt hij over wat er nog verbeterd kan worden aan het concept van het Hartteam.

In een eerdere editie van HPNLmagazine vertelde dr. Sardari Nia al over het Hartteam: een concept dat in steeds meer ziekenhuizen wordt geïmplementeerd en als doel heeft om cardiologen en hartchirurgen met eventueel andere specialisten gezamenlijk te laten beslissen over welke behandeling het meest geschikt is voor de patiënt.

“Oorspronkelijk hadden cardiologen en hartchirurgen een afgebakend werkgebied, maar zo’n vijftig jaar geleden is er een subdiscipline binnen cardologie belangrijker geworden: interventiecardiologie. Hun voornaamste activiteit is het uitvoeren van interventies zonder te snijden, zoals dotterprocedures en het plaatsen van kleppen via de lies”, legt Sardari Nia uit. “Deze ontwikkeling heeft ertoe geleid dat interventiecardiologen en hartchirurgen in dezelfde vijver vissen en dat kan voor spanning zorgen. Als het inkomen van je afdeling afhankelijk is van het aantal patiënten dat je behandelt, wil je immers het liefst de patiënt binnen je eigen discipline houden. En aangezien er nog niet voldoende onderzoek is gedaan naar de verschillen tussen openhartoperatie en minimaal invasieve behandeling, valt ook niet zwart-wit te zeggen wat in individuele gevallen beter is. De Europese Vereniging van Cardiologie (ESC) en Europese Vereniging van Hart- en Long Chirurgie (EACTS) hebben samen voor elk ziektebeeld richtlijnen opgesteld, die aanbevelingen geven over welke behandeling wordt geadviseerd. Bij een deel van de casussen is dat dus heel duidelijk, maar bij een groter deel – veelal de complexere gevallen – is er geen uitsluitsel. In dat geval beslist het Hartteam gezamenlijk, staat in de richtlijnen.”

Een mooi compromis, en daardoor is het Hartteam op papier een ideaal concept. In de praktijk valt er nog het nodige te verbeteren, vindt Sardari Nia. “Op congressen maak ik vaak als grapje de vergelijking met Sinterklaas: iedereen houdt van Sinterklaas maar iedereen weet ook dat Sinterklaas helemaal niet bestaat. Dat geldt eigenlijk ook voor het Hartteam. Hét Hartteam bestaat namelijk óók niet. Bij ons in het MUMC hebben we een goed functionerend Hartteam en daarnaast verschillende Dedicated Hartteams voor specifieke ziektebeelden. Kleinschalig onderzoek heeft aangetoond dat patiënten die door zo’n expertteam worden behandeld, betere overlevingskansen hebben. Dat is echter geen bewijs dat Hartteams in het algemeen goed functioneren, want in een ander ziekenhuis kan het concept compleet anders georganiseerd zijn.”

Hij verwijst naar een grote survey die de Hartteam Academy onlangs uitstuurde naar circa 2200 cardiologen en hartchirurgen in Europa. Van hen vulden 220 artsen uit 26 landen en 105 verschillende steden de vragenlijst in. Negentig procent bevestigde de aanwezigheid van een Hartteam in hun ziekenhuis. “Maar uit de antwoorden valt op te maken dat er een zeer grote variëteit is in hoe Hartteams georganiseerd zijn. In het ene ziekenhuis komt het team iedere dag bij elkaar, bij het ander één keer per week of nog minder vaak. Het ene ziekenhuis heeft wel Dedicated Hartteams, het andere niet. Bij het ene ziekenhuis zijn anesthesiologen onderdeel van het team, bij het andere niet. De frequentie, de samen stelling, het format en de organisatie is overal zo verschillend en dat is eigenlijk niet acceptabel voor een orgaan dat complexe beslissingen neemt.”

Dat betekent dat er werk aan de winkel is, meent Sardari Nia. “Als we willen dat dit werkt – en dat willen we, want iedereen is het erover eens dat dit het beste is voor de patiënt – moeten we dit concept verder ontwikkelen. Dat betekent dat we bijvoorbeeld met een aantal experts bij elkaar moeten komen om een richtlijn op te stellen voor hoe een Hartteam samengesteld moet zijn en hoe het handelt. Zo’n standaard is er nu niet. En als we zo’n richtlijn maken, hoe moet die er dan uit komen te zien? Moeten alle patiënten besproken worden, of alleen de casussen waarbij de behandelrichtlijnen geen uitsluitsel geven? Hoe vaak moet het team bij elkaar komen en in welke formatie? Wie coördineert het team? Hoe wordt het gedocumenteerd? Hoe monitor je de kwaliteit? Over al deze zaken moeten we eerst consensus hebben, voordat we kunnen spreken van hét Hartteam.”

meer onderzoek nodig om aan te tonen dat Hartteams een aanvulling zijn op het huidige zorgaanbod. “Zowel in de Amerikaanse als de Europese richtlijnen heeft het Hartteam de hoogste aanbeveling, ondanks dat hard bewijs hiervoor ontbreekt. Dit komt omdat het logisch is om te verwachten dat het beter is voor de patiënt als er niet individueel wordt besloten, maar gezamenlijk: het belang van de patiënt staat centraal en niet het belang van de discipline of de arts. Het is niet erg dat die verschillende belangen spelen, dat mogen we gerust erkennen. Anderzijds is de patiëntenzorg zo complex geworden, dat we ernaar moeten streven om op een zo objectief mogelijke manier beslissingen te nemen. Daarvoor is niet alleen de ervaring van experts nodig, maar ook officiële richtlijnen voor en onderzoek naar het Hartteam.”

Tekst: Marion van Es
Beeld: Léon Geraedts

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Spiegel voor de gezondheid

De darmbacteriën hebben een grote invloed op het hele lichaam. Zowel het fysieke als het mentale welzijn gedijt goed bij een gezond microbioom. Hoe kan het dat deze bacteriën in directe relatie staan tot wat er in de rest van het lichaam gebeurt? Zeven vragen.

Wat zijn darmbacteriën?

Dat zijn de miljoenen bacteriën die bij ieder mens in de darm leven. Samen vormen ze het micribioom, ook wel darmflora genoemd. Deze bacteriën zijn continu aan het werk om ons fysiek en mentaal gezond te houden en wegen bij elkaar tot wel anderhalve kilo. Hoe het microbioom is samengesteld, verschilt per persoon. We hebben goede en slechte darmbacteriën: de goede zijn essentieel om gezond te blijven, de slechte kunnen ons juist ziek maken. Verloopt alles normaal in de darmen, hoeven we ons geen zorgen te maken om de slechte: omdat de darmwand helemaal vol zit met bacteriën, krijgen de slechte bacteriën geen kans om zich te vermenigvuldigen en blijft alles keurig in evenwicht.

Kun je de darmbacteriën zelf beïnvloeden?

Jazeker. Het microbioom trekt zich veel aan van de manier waarop wij leven. Eet je veel vette, zoete en bewerkte producten, zullen de dambacteriën op den duur verstoord raken. Je voedt daarmee de ziekmakende bacteriën. Waar je je lichaam juist wél een plezier mee doet: vezels. Daar gedijen darmbacteriën goed bij. Gezonde voeding betekent een gezonde buik en een optimale darmwerking.

Waarom zijn vezels zo belangrijk?

Darmbacteriën voeden zich met vezels. Krijgt het microbioom genoeg vezels, dan ondersteunt dat de spijsvertering, blijft de stoelgang goed en zijn de darmen optimaal in staat het immuunsysteem te beschermen tegen schadelijke invloeden. Daarnaast is er ook een directe relatie tussen gezonde darmen en het risico op ontstekingen, allergieën en auto-immuunziektes. Onderzoekers van de afdelingen Maag Darm en Leverziekten en Genetica van het UMCG meldden in 2021: “Veel dierlijke producten, bewerkte voedingsmiddelen, alcohol en suiker eten of drinken zorgt ervoor dat via de samenstelling van de darmbacteriën eerder ontstekingsactiviteit in het lichaam kan ontstaan. Plantaardig voedsel en vis werden daarentegen in verband gebracht met ‘vriendelijke’ bacteriesoorten en ontstekingsremmende activiteit.”

Welk voedsel is het meest vezelrijk?

Groenten, fruit, noten, bonen, volkorenproducten en peulvruchten zitten vol vezels. Het Voedingscentrum adviseert vrouwen om minimaal 25 gram vezels per dag binnen te krijgen, mannen minimaal 30 gram per dag. Er zijn verschillende soorten vezels: fermenteerbare en niet-fermenteerbare vezels. Niet-fermenteerbare vezels worden niet afgebroken in de dikke darm. Ze komen de darm binnen, passeren en bereiken de uitgang zonder dat er iets met de vezel is gebeurd. Deze vezelsoort bevordert de stoelgang. De fermenteerbare vezels worden wél afgebroken en dienen als voedsel voor de goede darmbacteriën. Deze bacteriën krijgen hierdoor volop de kans zich te vermenigvuldigen, wat de darmflora gezond houdt. Een deel van de fermenteerbare vezels wordt prebiotica genoemd.

Wat zijn prebiotica precies?

Prebiotica zijn dus de stoffen waarmee de goede darmbacteriën zich voeden. Wanneer prebiotica in de dikke darm worden afgebroken, oftewel gefermenteerd, wordt de aanmaak van lactobacillen en bifidobacteriën gestimuleerd. Deze houden de darm gezond, verbeteren de weerstand en beschermen het lichaam tegen infecties, diabetes en allergieën. Prebiotica zijn iets anders dan het vaker gehoorde probiotica: dit zijn producten die micro-organismen bevatten die positieve gezondheidseffecten op de darm kunnen hebben. Keihard wetenschappelijk bewijs is hier echter vooralsnog niet, maar kwaad kunnen de micro-organismen ook niet.

En wat heeft dat dan weer voor effect op het mentale welzijn?

Meerdere studies hebben aangetoond dat de darmflora ‘communiceren’ met de hersenen. Zo is er zelfs een onderzoek geweest dat een verband heeft aangetoond tussen darmbacteriën en depressieve gevoelens. In de darmen worden allerlei stofjes geproduceerd, neurotransmitters, die van invloed kunnen zijn op de hersenen.

Hoe kun je merken dat er iets mis is met je microbioom?

Er zijn diverse symptomen die kunnen duiden op een probleem in het microbioom. Ten eerste zijn daar de voor de hand liggende klachten: winderigheid, buikpijn, diarree, een opgeblazen gevoel. Daarnaast zijn er ook de meer indirecte gevolgen die niet altijd à la minute aan de darmen worden gerelateerd. Zo kan stress of onrust veroorzaakt worden door een verstoord microbioom, je kunt merken dat je maagzuur hebt, en zelfs een plotselinge drang naar specifiek eten of drinken kan duiden op problemen in de darmen. Ook eczeem, acne, een slechte nachtrust of plotselinge gewichtstoe- of afname kunnen worden veroorzaakt door een verstoord evenwicht in de darmen. Aanpassingen in het voedingspatroon, meer rust en meer beweging kunnen al enorm helpen om dat evenwicht te herstellen. Helpt dat niet, dan is het raadzaam om naar de huisarts of een diëtist te gaan.

Tekst: Yara Hooglugt
Beeld: HPNL

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hartchirurg Ehsan Natour pleit voor betere nazorg

In de serie gesprekken met de Maastrichtse hartchirurg Ehsan Natour kijken we in dit magazine naar het nieuwe ik. De nieuwe mens na de hartoperatie. We spreken daarover ook met antropologe Janine Schimmelpenninck, elders in het blad . Na een hartoperatie hebben mensen een goede begeleiding nodig. Anders sta je er alleen voor en dat is iets wat veel mensen niet goed aan kunnen, weet Natour. “Mensen vragen zich af: waarom ik?”

Ehsan begint ons gesprek met een verhaal, dat hij hoorde van coach Jean Paul Toonen uit Maastricht. “Die vertelde over een oudere man die naar de specialist ging en klaagde over een kapotte knie. Normaal krijg je dan een nieuwe knie. Maar de specialist vroeg hem: hoe voel je je in je dagelijkse leven. De man zei: goed. De arts vroeg of de man veel liep. Nee, bleek, nu en dan naar de Albert Heijn en een wandelingetje. De specialist vroeg hoe het zit met de thuissituatie, of hij alleen woont en of de man nog andere klachten had. Waarop hij zei: ja, ik heb nog drie kleinkinderen, maar ze komen niet langs bij mij om te spelen. Ik heb ook een beetje last van urine incontinentie (blijft druppelen in mijn broek). Blijkbaar kwamen de kinderen niet langs omdat de broek na urine stonk. Waarop de specialist de man doorstuurde naar de uroloog, die het probleem oploste, met als gevolg dat de kleinkinderen weer komen.  De knie hoefde niet geopereerd te worden, zoveel liep de man immers niet.”

Neus

Ehsan noemt dit voorbeeld omdat hieruit blijkt hoe belangrijk het is als de arts verder kijkt dan zijn neus lang is. Patiënten worden te vaak aan hun lot overgelaten, vindt Ehsan. “Na een hartoperatie zien wij de patiënten veel te weinig, wij zouden mogelijkheden moeten verschaffen voor een langdurig vervolg, zo’n drie tot twaalf maanden, en langer. En de revalidatie is vooral tot fysio beperkt. We zijn niet getraind om een mens te zien als meer dan zijn fysieke probleem. In het voorbeeld kwam de man voor zijn knie. Maar de dokter zag een mens voor hem zitten, niet alleen een knie, en dat was de redding. Het werkelijke probleem werd aangepakt. Dat zou veel vaker op deze manier moeten gebeuren.”

Zes pijlers

“Ook de nazorg schiet schromelijk te kort. Die zou moeten voldoen aan zes pijlers: fysieke en mentale gezondheid, spirituele gezondheid, sociaal en dagelijks functioneren en kwaliteit van leven. Al deze aspecten zou ik meenemen in het behandelingstraject.”

Want na de operatie kunnen mensen niet meer terug naar hoe het daarvoor was. Het oude ik is voorbij. Een nieuw ik ontstaat. “En daar moeten mensen bij begeleid worden. Dat nieuwe ik vereist een gedragsverandering, en een verandering van instelling. Dat kunnen veel mensen niet alleen. Bovendien moet ook hun omgeving, werk en thuis, doordrongen zijn van dat nieuwe ik van de geopereerde. Als de patiënt na de operatie thuiskomt, is hij aangewezen op zijn gezin, zijn familie. De patiënt zelf moet zich aan zijn of haar nieuwe rol aanpassen, maar het gezin moet dat ook. Je bent fragiel, breekbaar, kwetsbaar, niet meer de sterke persoon van vroeger.”

Samen

“Gezamenlijk kijken naar wat wel kan, wat goed voelt, zal iemand sneller met plezier kunnen re-integreren. Misschien past een andere functie beter. Wellicht is concentratie een uitdaging, zal de belastbaarheid fysiek eerst aangepast moeten worden. In praktijk blijkt het samen optrekken een essentieel onderdeel in een succesvol herstel. Het helpt bij het accepteren van de nieuwe persoon die men geworden is.”

“Het ligt ook vaak bij de mens zelf. Mensen willen het liefst terug naar de oude situatie. De oude comfort zone. Hun oude identiteit. Maar die bestaat niet meer, wat vaak leidt tot wanhoop. De begeleiding zou kunnen helpen bij het vinden van een nieuwe identiteit. Als je terug wilt naar je werk, kun je niet meer zo zwaar tillen als vroeger. Als je achter de computer werkt aan statistieken, dan speelt het gedeeltelijke geheugenverlies je wellicht parten. Zo maar wat voorbeelden. Mensen moeten daarvoor begrip hebben, dus ook voor je omgeving is begeleiding nodig.”

Bang

“Mensen zijn vaak bang hun nieuwe ik te ervaren. Alles moet opnieuw worden geleerd. Oude ingesleten gewoonten moeten dringend worden veranderd. Dat maakt het nieuwe ik voor veel mensen onveilig. Des te belangrijker is het tijdig nieuwe gedragsaanwijzingen duidelijk te maken, zodat je snel sterk wordt en je nieuwe ik kunt omarmen.”

Slang

“Zie het als een slang die van huid verwisselt. Je trekt je oude winterjas uit, past een nieuwe zomerjas aan. Maar het voelt nog koud, misschien. Je voelt je niet op je gemak in die nieuwe jas. Verlangt naar vroeger. Dat maakt het belangrijk dat je gesprekken kunt voeren met een coach. Alleen revalideren is niet genoeg. Veel mensen voelen zich schuldig of voelen zich slachtoffer. Ze vragen: waarom ik? Zolang ze daarin blijven hangen, vechten ze niet met nieuw elan voor hun nieuwe ik, hun nieuwe identiteit.”

Ehsan schreef hierover in zijn boek Als het leven stilstaat, verkrijgbaar bij de betere boekhandel en bol.com.

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Ehsan Natour

Zie ook: Nieuws – Stichting Stilgezet

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Heart to Follow

Roeien voor het vrouwenhart

Roeien van Californië naar Hawaï: op 12 juni gaan Marieke le Duc en roeimaatje Renate de Backere de uitdaging aan tijdens een door Atlantic Campaigns georganiseerde wedstrijd. In totaal leggen ze 4.500 kilometer op zee af, met als doel om geld op te halen voor het vrouwenhart. “Meer onderzoek naar het vrouwenhart is wat ons betreft hard nodig.”

In 2020 waren Marieke en Renate al onderdeel van de Atlantic Dutchesses, een vierkoppig team dat in totaal 5.000 kilometer van La Gomera naar Antigua roeide. Dat smaakte naar meer, vertelt Marieke. “De overtocht is ons destijds gelukt in drieënveertig dagen, maar toen waren we met z’n vieren. Nu ben ik samen met Renate, dus dat gaat ongetwijfeld nog een tikkeltje zwaarder zijn. Ook dit is namelijk een erg pittige tocht. We mogen er vijfenzestig dagen over doen, maar stiekem hoop ik dat we die niet nodig hebben. Inmiddels weten we dat het wereldrecord als paar op 42 dagen staat. Ik ben wat dat betreft toch enigszins competitief ingesteld en hoop dat wij dat kunnen verbreken. Renate en ik gaan in ieder geval vol voor dit avontuur en het is heel gaaf om het samen te mogen doen.”

Spartaans leven

Het avontuur bestaat niet alleen uit roeien, maar ook uit survivallen. “We moeten voor vijfenzestig dagen eten meenemen, zodat we echt genoeg hebben als er iets misgaat of de weersomstandigheden slecht zijn. Het klinkt dramatisch, maar we moeten onszelf als het ware in leven zien te houden. We worden niet bevoorraad, moeten zelf water maken en ook zelf navigeren. We kunnen alleen een beroep doen op iemand die ons iets meer vertelt over weersomstandigheden of welke richting we het beste kunnen aanhouden. Toch vind ik die Spartaanse leefstijl heerlijk, en roeien is echt een prachtige sport. Uiteraard zijn we al hard aan het trainen, want we willen geen blessures en moeten ervoor zorgen dat onze spieren zo sterk mogelijk zijn. Ondertussen kan ik niet wachten. Wat is er nu mooier dan minimaal twaalf uur per dag roeien op de oceaan?”

Onderzoek

Het uiteindelijke doel is geld ophalen voor onderzoek naar het vrouwenhart. Dat heeft voor Marieke een persoonlijke reden, zegt ze. “De tante van mijn man heeft op vrij jonge leeftijd hartproblemen gekregen. Gelukkig waren ze er op tijd bij, maar ik ben echt van mening dat er nog veel meer onderzoek en bekendheid nodig is rondom het vrouwenhart. Zo kan er veel beter op dat soort klachten worden geanticipeerd. Een andere tante van me is helaas aan hartfalen overleden. Ik heb het dus van dichtbij meegemaakt.” De uiteindelijke opbrengst gaat dan ook naar onderzoeken met betrekking tot het vrouwenhart vanuit het UMC Utrecht. “Het wordt steeds duidelijker dat het mannen- en vrouwenhart heel verschillend is en wij vinden het belangrijk dat dat wordt onderzocht. Eén van de onderzoeken waaraan we bijdragen, is de werking van holters in plaats van de best wel gevaarlijke en risicovolle kijkoperaties. Een holter is een soort band die een vrouw zeven dagen draagt en waarmee kan worden gemonitord wat er aan de hand is. Voelt ze iets geks bij haar hart, kan ze op een knop drukken en wordt er vanuit het UMC Utrecht direct meegekeken. Hopelijk kunnen door onze bijdrage meer holters worden gekocht en vaker worden ingezet. Dat zou fantastisch zijn.”

Uitdaging

Verder hoopt Marieke ook anderen met hun verhaal te kunnen inspireren. “Het is zo mooi om een persoonlijke uitdaging aan te gaan. Wij willen ook echt laten zien dat ons vrouwenhart sterk genoeg is om zo’n oversteek te maken en dat we tot veel meer in staat zijn dan we denken. Ons lijf is sterk: dat heb ik de laatste keer op de oceaan ook mogen ervaren. Het leven is een feestje, maar je moet wel zelf van die bank af komen, jezelf uitdagen en een doel stellen. Niet per se door meteen een oceaan over te roeien, maar al is het maar een kleine stap in de goede richting. Hopelijk motiveert onze tocht ook anderen.”

Meer weten of doneren? Dat kan via www.hearttofollow.nl          

Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?

Wij willen onze lezers zo breed mogelijk van nuttig informatie voorzien en op die manier de samenleving transparanter maken. Dat behoort tot onze doelstelling. Wij helpen daarbij. Onafhankelijk en objectief. Helpt u ons? Wij helpen u.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Marieke le Duc & Renate de Backere

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Seaside of the Netherlands

Laat ik mij klachtenvrij ‘doorzagen’?

Bij mijn levensverhaal hoort van jongs af aan de opmerking van huis- of sportartsen “dat er een ruisje hoorbaar is bij het hart, maar dat komt wel vaker voor”. Regelmatig werd er ook een stagiair geroepen, zodat hij/zij ook eens goed kon horen hoe een hartruisje klinkt door de stethoscoop. Ik bleek dus goed lesmateriaal, maar verder geen zorgen.

Een hele levensfase verder, inclusief vier keer per week prestatiegericht sporten (voetballen en volleyballen) op verdienstelijk (haha) niveau, kreeg mijn vader te horen dat zijn hartklep gerepareerd of vervangen moest worden. Dit naar aanleiding van een steeds vaker voorkomend benauwd gevoel bij zijn wekelijkse duurloopje op de zaterdagochtend. Lang verhaal kort: een open hartoperatie waarbij zijn mitralisklep werd vervangen door een kunstklep.

Groot hart

Omdat vele (hart)aandoeningen een genetische insteek kunnen hebben en ook bij mijn vader altijd een ruisje hoorbaar is geweest heb ik via de huisarts een afspraak in het umc gemaakt. Ook heb ik altijd onthouden dat mijn vader een groot hart had. Dit zou voor mij een belangrijke rol gaan spelen, want in plaats van groot hart kun je in de letterlijke betekenis beter vergroot lezen. Mijn diagnose: waarschijnlijk genetisch belast met minder goed werkend bindweefsel. Overal waar bindweefsel een belangrijke rol speelt kan zich dit uiten. Bindweefsel biedt namelijk steun en bescherming in het hele lichaam (zoals in het hart, de aorta (grote lichaamsslagader), kleinere bloedvaten, ogen, spieren en gewrichten). Dat vergrote hart kende ik ook uit stoere topsportverhalen, ook al ging het hier meestal om een getrainde spiervergroting, zodat het hart nog krachtiger kon gaan pompen. De meest duurzame les die de cardioloog mij aan de hand van een zelfgemaakte schets uitlegde was het feit dat een lekkende mitralisklep tijdens het pompen van het bloed richting hoofdslagader ook steeds wat bloed liet terugstromen; terug de linker kamer in. Hierdoor gaat deze kamer op termijn oprekken tot definitief ‘de rek er uit is’ en het daarmee zijn pompkracht verliest. Mijn inmiddels licht vergrote hart kreeg met de opgedane kennis de technisch juiste nuance, maar ook spannende betekenis voor mij. Het moeten nadenken over een preventieve open hartoperatie werd plots onderdeel van mijn leven. Geen klassiek spoedeisend pijn op de borst verhaal, maar wel een waarvan het einde al vaker geschreven was: een hart dat misschien over 10, 20, 30 jaar een belangrijk deel van zijn pompkracht definitief kwijt zou zijn. Aanvankelijk vond ik het geen goed idee om rond mijn 40e, sportief, klachtenvrij en met een jong gezin, mijzelf over te geven aan ‘de grote doorzaagtruc’ van de hartchirurg.

Studeren en wandelen

De route van zowel in voorbereiding op, als na mijn mitralisklep-reparatie, die voor mij het beste bleek te werken was het gedetailleerd bestuderen van hart en bloedsomloop gecombineerd met het verrichten dagelijks terugkerende beweging. Een cursus Primair Medische Kennis, Het Hartboek van de Mayo Clinic (USA), het al wandelend fotograferen en beschrijven van een inspirerend natuurgebied zijn daar voorbeelden van. “Train je je benen dan train je je hart”, tekst uit het vorige Hartbrug Magazine, daar kan ik dan ook volledig achter staan.

Seaside of the Netherlands

Een heerlijke inspanning met altijd wel stippen aan de horizon vond ik aan de zeekant van Nederland. Ook voor mij een stukje rijden, maar voor maandelijks één of twee dagen heerlijk. Jaren later is het een boek geworden voor iedereen die zich wil laten inspireren door onze zeekant. Terwijl veel historisch besef voorbij komt, komen ook de strijd tegen en samen met het water, leefstijlen, steden en dorpen van Zuidwest-Zeeland tot Noordoost-Groningen aan bod. Bladeren door het boek geeft keer op keer het gevoel van reizen aan zee. Ik gun iedereen een inspirerende verbinding met onze zeekant en laat graag zien dat ook hier het geheel meer is dan de som der delen.

Wilt u een boek winnen?
Mail naar: info@hartpatienten.nl en maak kans op 1 van deze boeken. Onder de inzenders zullen wij deze boeken verloten.

Tekst: Paul Hoekstra
Beeld: Paul Hoekstra

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Plan je fit

In 6 maanden gezonder

10 miljoen Nederlanders zijn chronisch ziek. Beter worden zij meestal niet, maar vaak is hun gezondheid wel te verbeteren met een gezonde(re) leefstijl. In samenwerking met een team van experts ontwikkelde huisarts Stefan van Rooijen Plan je fit: een stap-voor-stap methode om in zes maanden toe te werken naar gezonde gewoontes die je wél volhoudt.

 “Het is niet jouw schuld als het je niet lukt om te stoppen met roken”, zegt Stefan van Rooijen bemoedigend. Rokers hebben gemiddeld dertien pogingen nodig voordat niet meer terugvallen en dat is volgens de huisarts voornamelijk de schuld van de tabaksindustrie, die rookwaar zo verslavend heeft gemaakt. “Bij de voedingsindustrie is dat niet anders”, legt hij uit. “De supermarkt – een leefomgeving waar de meeste mensen hun boodschappen doen – is superongezond en wordt alleen maar ongezonder. Als je bijvoorbeeld naar het schap met zuivel kijkt, is aan vrijwel elk product heel veel suiker toegevoegd. Probeer dan maar eens een gezonde keuze te maken. Veel mensen brengen daarnaast een groot deel van de dag zittend door op hun werk en gaan naar feestjes waar alcohol rijkelijk op tafel staat, zoals vroeger de sigaretten. Als iedereen om je heen zo’n leefomgeving heeft, vind je dit waarschijnlijk normaal en voel je misschien niet de urgentie om er iets aan te doen. De ervaring leert dat dat meestal pas verandert als mensen écht levensbedreigend ziek worden, bijvoorbeeld door kanker of hart- en vaatziekten. Dan grijpen ze alles aan om gezonder te worden. Het is alleen jammer dat in de twintig, dertig jaar daarvóór vaak al een gezondheidsprobleem sluimerde, dat misschien voorkomen had kunnen worden. Tien miljoen mensen – bijna twee derde van Nederland! – heeft één of meerdere chronisch ziektes en nog eens één miljoen heeft een vorm van pre-diabetes, die nog omkeerbaar is. Maar dan moet je wel zélf in actie komen.” Zijn belangrijkste boodschap is daarom ook: “Wacht niet op een gezondere leefomgeving. De enige die nu al iets kan veranderen, ben je zelf!”

Kleine stapjes en haalbare doelen

Gezonder leven: vrijwel iedereen is er wel in meer of mindere mate mee bezig, zeker rond de start van het nieuwe jaar. Helaas lukt het velen niet om hun vaak ze enthousiast begonnen leefstijlveranderingen vol te houden. Een avondje voor de televisie met een biertje of colaatje blijft voor het gros van de mensen verleidelijker dan ploeteren in de sportschool en patat en pasta worden meer gewaardeerd dan rauwkost en groene smoothies. “Bijna iedereen valt terug in oude gewoontes”, geeft Stefan toe. “Maar dat komt meestal doordat de aanpak verkeerd is. Veel leefstijlmethodes zijn bijvoorbeeld gericht op verandering binnen vier tot zes weken, want dat spreekt meer aan. Maar dat is echt te kort: het duurt minimaal drie maanden om een nieuwe gewoonte aan te leren. Ook is het niet verstandig om alles tegelijk aan te pakken, dat is veel te veel en werkt demotiverend.”

Wat dan wel werkt? Kleine stapjes en haalbare doelen, is volgens de huisarts het geheim van een blijvend gezondere leefstijl. Met een team van gezondheidsexperts en de steun van grote organisaties als het Voedingscentrum en het Kenniscentrum Sport & Bewegen ontwikkelde hij een laagdrempelige methode, gebaseerd op wetenschappelijke kennis. Geschikt voor iedereen: van jong en oud, fit of minder fit. Plan je fit pakt de zes belangrijkste gezondheidsthema’s aan: algemene gezondheid (zoals een chronische ziekte of ander medisch probleem), voeding, beweging, middelengebruik, gedragsverandering en als laatste mentale gezondheid, stress en slaap. Het boek bevat tips, oefeningen, gezonde recepten, maar ook schema’s en planners om je eigen vorderingen bij te houden.

Stefan: “Je begint met nadenken over je langetermijndoelen: wil je bijvoorbeeld ooit een marathon lopen, of wil je over twintig jaar nog met je kleinkinderen naar de speeltuin kunnen? Vervolgens knip je die op in kortetermijndoelen. Een doel wordt pas haalbaar als je zelf gelooft dat het haalbaar is. Een stapje moet dus eigenlijk zo makkelijk zijn, dat het bijna niet kan misgaan. Dus niet: iedere dag 10.000 stappen zetten, maar: twee keer per week een kwartiertje wandelen tijdens de lunch. We hebben bewust drie fitlevels bedacht in het boek, zodat voor iedereen winst te behalen valt. Dat kan op een leuke manier, bijvoorbeeld met challenges. Zo’n uitdaging kan bijvoorbeeld zijn: ‘Schenk een fles wijn uit in zeven glazen’ – om op die manier inzicht te krijgen in hoe groot (of klein) een eenheid alcohol hoort te zijn. De challenges doe je ook weer op je eigen fitlevel. Iemand die in een rolstoel zit, kan misschien nog wel met gewichtjes trainen en iemand die door ziekte helemaal geen energie heeft, kan wel drie keer per dag een mindfulnessoefening doen. We vergeten namelijk vaak hoe groot de invloed is van stress en andere mentale klachten op onze lichamelijke gezondheid.”

Zelf pasta maken

Ondanks dat Stefan zelf dagelijks bezig is mensen gezonder te laten leven, is hij zelf geen heilige op dit gebied. “Ook ik vind het lastig om, met een drukke baan en een gezin met jonge kinderen, tijd te vinden om voldoende te bewegen. En de sportschool vind ik helemaal niet leuk. In plaats daarvan heb ik gezocht naar wat ik wél makkelijk in mijn leven kan integreren: ik fiets regelmatig naar mijn werk en doe tussen het ontvangen van patiënten door rek- en strekoefeningen. Ook zijn we thuis begonnen om zelf volkorenpasta te maken: toch een stukje gezonder dan witte pasta uit de winkel. Een klein stapje dus, maar wel een stapje waarin ik mijn hele gezin meeneem. Want hoewel je niet moet wachten op anderen om je leefstijl te veranderen, is de slagingskans wel groter als je je omgeving daarin betrekt.”

Of de huisarts denkt dat mensen na de zes maanden-methode niet meer terugvallen in hun oude, ongezonde gewoontes? “Terugval is heel normaal, daarom eindigen we het boek ook met een terugblik op je successen én momenten van terugval. Aan de hand daarvan maak je een plan voor de toekomst. Ik ben tevreden als het iedereen lukt om minimaal één van de doelen die ze zich vooraf hebben gesteld, te behalen. Of dat lukt, ligt aan jezelf. Maar als je een klein stapje zes maanden volhoudt, is het wetenschappelijk gezien al veel makkelijker om te leven volgens de gezonde richtlijnen.”

Plan je fit kost €22,-. Daarnaast geeft Stefan van Rooijen, samen met de andere gezondheidsexperts uit het boek, vanaf 2 januari zes maanden lang gratis coaching via www.planjefit.nl. Deze webinars, waarin iedere maand wordt ingezoomd op één van de zes gezondheidspijlers, zijn voor iedereen toegankelijk, ook als je het boek niet hebt.

Waarom besteden we aandacht aan dit boek?

Gezond leven is voor iedereen belangrijk en voor hartpatiënten nog net iets meer. We informeren onze lezers graag over hoe zij fysiek en mentaal in balans kunnen blijven.

Tekst: Marion van Es
Foto: Monola van Leeuwe

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Voeding per patiënt aanpassen biedt betere resultaten bij bestrijden diabetes type 2

Iedereen weet dat een gezond voedingspatroon helpt bij het aanpakken van diabetes type 2. Maar de resultaten van gezonde voeding kunnen nog beter worden, als er per afzonderlijke patiënt een gepersonaliseerde voeding kan worden voorgeschreven. Voeding op maat dus. Dat bleek uit recent onderzoek van hoogleraar Humane Biologie aan de Universiteit Maastricht, Ellen Blaak.

“Voeding speelt een belangrijke rol bij diabetes type 2 en hart- en vaatziekten”, legt Ellen Blaak uit. “Er is steeds meer bewijs dat de optimale voeding niet voor iedereen hetzelfde is. Ik deed veel onderzoek naar obesitas en overgewicht, en daarin onderscheiden we verschillende stofwisselingstypes. De basis onder ons onderzoek was dat elk type anders op voeding reageert. Het onderzoek was vooral gericht op insuline-resistentie, de verminderde werking van insuline. Als je eet, gaat het insulinegehalte omhoog. Maar als die werking verstoord is, is dat van invloed op hoe je op voeding reageert. Belangrijk hierbij is een onderscheid in de werking van insuline in de lever, of in de spieren.”

Om erachter te komen hoe dit precies werkt, onderzocht Blaak samen met collega’s van de Wageningen Universiteit 242 proefpersonen met overgewicht, die 12 weken begeleid werden bij het volgen van een van twee varianten van een gezond dieet. “Je had een variant met relatief veel eiwitten en vezels en weinig vetten; en een variant met juist meer enkelvoudige onverzadigde vetten, die was lager in vezels. Die laatste variant bevatte bijvoorbeeld olijventapenade en olijfolie, zoals bij een mediterraan dieet. Bij de eerste variant moet je denken aan (rauwe) groente, volkorenrijst en pompoenpitten.”

Gezondheidswinst

In beide gevallen leverde het dieet gezondheidswinst op, aldus Blaak. Deelnemers bij wie de lever niet goed reageerde op insuline, waardoor die teveel glucose (suikers) afgeeft aan het bloed, gingen erop vooruit door een dieet met de nadruk op enkelvoudig onverzadigde vetten. De andere groep mensen bij wie spiercellen minder goed glucose opnemen uit het bloed, profiteerden juist van een dieet met meer eiwitten en vezels, en minder vetten. “Voor de spieren zijn vooral vezels en eiwitten van belang, voor de lever enkelvoudige vetzuren”, vat Ellen Blaak samen. De scheidslijn is niet altijd duidelijk te trekken. Er zijn ook mensen bij wie zowel de lever als de spieren steken laten vallen waar het gaat om glucose en insuline. Een derde van de mensen met overgewicht valt in deze categorieën van juist meer verstoringen op lever of meer verstoringen op spierniveau.

Darmbacteriën

Waarom een dieet per persoon anders werkt, wordt nog nader onderzocht. Volgens Blaak zouden darmbacteriën daarbij een belangrijke rol kunnen spelen. “We kijken nu in hoeverre dit zo is”, aldus Blaak. “Er zijn wel aanwijzingen in die richting, maar we hebben nog geen duidelijk antwoord.”. Mogelijk leidt een verbeterde samenstelling van het microbioom in de darmen tot betere fermentatie van voedingsstoffen die niet verteerd worden. Vezels bijvoorbeeld. Bij fermentatie komen korteketenvetzuren vrij die waarschijnlijk een positief effect hebben op stofwisseling en insulinehuishouding. Maar dat moet nog goed uitgezocht worden, aldus Blaak.

Ook wordt het onderzoek herhaald, om zeker te weten dat de diëten effectief zijn. Daarnaast komt er onderzoek naar andere stofwisselingsprofielen. Zo wordt gezocht naar het beste dieet voor een grotere groep mensen met overgewicht.

Wat kan ik doen?

Welk dieet voor jou als patiënt het beste is, kan eenvoudig worden achterhaald via een suikertest bij de dokter. “Je krijgt een suikerdrankje, gevolgd door een bloedtest. De eerste dertig minuten na het drinken van de suikerdrank zie je resultaten die specifiek zijn voor de werking van de lever, en in pakweg de tijd van 30 minuten tot 2 uur na het drinken van de suikerdrank kun je aflezen wat glucose op spierniveau doet. Eigenlijk gaat het om een redelijk simpele test, die we hier bij de universiteit deden tijdens het onderzoek.”

Ellen Blaak verwacht dat binnen zo’n 5 jaar iedereen gebruik kan maken van een gepersonaliseerde voeding. “Maar nu zou het ook al toegepast kunnen worden door een suikerdranktest doen mits deze op een specifieke manier berekend wordt. Dan kun je zien of het probleem in de spieren of in de lever zit. Het doet geen kwaad om de daaruit af te leiden gepersonaliseerde voeding nu al toe te passen.”

Of zo’n dieet is vol te houden? Blaak denkt van wel. “Zo’n dieet levert snel resultaat op. Je voelt je dan energieker en raakt de nodige kilo’s kwijt. Dat motiveert om je eetpatroon blijvend aan te passen. En ook een dieet kan smakelijk zijn. Het gaat immers niet om extreme diëten, maar om een dieet dat voldoet aan de voedingsrichtlijnen van de Gezondheidsraad. Daarnaast kan de diëtiste je helpen bij een gezond en smakelijk voedingspatroon.” En vooral ook bij het volhouden van dit patroon!

Tekst: Henri Haenen
Beeld: Ellen Blaak, Maastricht University

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Sporten als therapie

Bewegen is soms het beste medicijn. We vroegen hoogleraar psychiatrie Wiepke Cahn wat de relatie is tussen de lichamelijke en de mentale gezondheid, en waarom mensen zich beter kunnen gaan voelen door in beweging te komen.

Wie getroffen wordt door een beroerte, hartritmestoornis of een chronische hartziekte, wordt niet alleen getroffen in het lichaam. Hartpatiënt zijn is net zozeer een zaak van het hoofd als van het lijf. Het vertrouwen in het lichaam terugkrijgen, de (nieuwe) fysieke grenzen verkennen, over drempels heen: om fysiek op te krabbelen en sterk te blijven, is mentale kracht geen onverdienstelijke. Die communicatie tussen lichaam en geest werkt twee kanten op, stelt hoogleraar psychiatrie Wiepke Cahn. Niet alleen wordt bewegen gemakkelijker wanneer het in het hoofd goed zit; dat geldt ook andersom: wie regelmatig beweegt, gaat zich mentaal ook beter voelen. “Hoewel het lastig is om in het brein te kijken, kunnen we verschillende mogelijke redenen noemen dat mensen gelukkiger worden van bewegen”, vertelt ze. “Er worden neurotransmitters aangemaakt, zoals de stofjes endorfine en serotonine. Maar ook sociale factoren spelen waarschijnlijk een grote rol: samen bewegen, sociale interactie, praten en misschien even het hart luchten. Allemaal zaken waardoor je je beter gaat voelen.”

Aandacht mentale gezondheid

Vijftien jaar geleden deed Cahn onderzoek naar de invloed van sporten op mensen met psychotische klachten. Ze liet een groep patiënten twee keer per week fitnessen om te kijken of hun mentale gezondheid er daardoor op vooruit ging. Dat bleek het geval: de twee sportmomenten per week zorgden er in korte tijd voor dat hun psychotische klachten aanzienlijk verminderden. Destijds was het onderzoek van Cahn nog een redelijk vreemde eend in de bijt. “Leefstijlfactoren in relatie tot mentale gezondheid was toen nog geen hip thema. Sterker nog, men dacht dat we mensen met psychische klachten maar beter konden laten doen wat ze wilden. ‘We gaan ze niet ook nog eens hun sigaret afnemen’. Inmiddels gebeurt er veel meer en is er veel meer aandacht voor het verband tussen de lichamelijke en mentale gezondheid.”

Kijken naar het totaalplaatje

Cahn pleit voor multidisciplinair beleid in de gezondheidszorg. “Ik vind dat er nog te weinig aandacht is voor de psychische aspecten wanneer iemand een diagnose krijgt. Dat geldt ook voor de cardiologie-afdeling: ik heb het gevoel dat artsen vaak niet weten wat er in patiënten omgaat, waar ze bang voor zijn en wat ze nog wél kunnen.” Hartpatiënten zouden bijvoorbeeld veel baat kunnen hebben bij behandeling door een fysiotherapeut in combinatie met een psychotherapeut, maar een doorverwijzing krijgen ze nog maar zelden. “Vaak zijn hartpatiënten het vertrouwen in hun lichaam kwijt, terwijl dat juist ongelooflijk belangrijk is om in beweging te komen. Ze denken misschien: ‘Ik kan dit niet meer, het gaat me nooit meer lukken, mijn hart kan dit niet aan’. Het is zo belangrijk om die angsten weg te nemen, en daar kan de juiste begeleiding door een therapeut of arts bij helpen. Wanneer de mentale drempel eenmaal is verlaagd of weggenomen, is het een mooie beloning dat iemand zowel fysiek als mentaal beter in zijn vel komt te zitten.”

Duurzaam veranderen

Beginnen is één, volhouden is twee. “Leefstijl veranderen en die verandering ook op de langere termijn vasthouden, blijft erg lastig”, vertelt Cahn. “Zeker als je net een diagnose hebt gekregen en nog moet wennen aan het leven met je ziekte. Vaak ga je uit van je gezonde ik, van het leven dat je vóór de diagnose leidde. Als je dan merkt dat je iets niet meer op dezelfde manier kunt, zoals moeiteloos een lange wandeling maken, is de gedachte algauw: ‘Ik kan het niet meer, dus wat heeft het voor zin?’. Dat zijn de psychologische effecten van een ziekte. Daarom is het juist zo belangrijk om te leren dat je weliswaar bent veranderd, maar dat dat niet betekent dat er geen verbetering meer mogelijk is. Nee, je kunt inderdaad niet sporten als voorheen en je leven staat op z’n kop, maar hoe kun je toch in beweging komen en tevreden zijn met elk stapje dat je zet? Het is heel belangrijk om daar aandacht voor te hebben.”

Gelijkgestemden

Lotgenotencontact kan daarbij heel waardevol zijn, vertelt Cahn. “Of daar behoefte aan is, is natuurlijk per individu verschillend, maar lotgenoten kunnen belangrijke motivators zijn. Soms zie je in lotgenotengroepen zelfs vriendschappen ontstaan.” Wie liever niet naar lotgenotengroepen gaat, doet er misschien goed aan om een expert te vragen om begeleiding, besluit Cahn. “Vraag een sportarts, een fysiotherapeut die in cardiologie is gespecialiseerd of de huisarts om hulp. Als je het eng vindt om te bewegen als hartpatiënt, hoef je dat echt niet alleen aan te gaan. Er zijn altijd mensen die je de drempel over kunnen helpen, zo zijn er bijvoorbeeld ook beweegcoaches die je letterlijk in beweging kunnen krijgen. Het is vaak niet goedkoop om zo iemand in te schakelen, maar het is de investering waard.”

Tekst: Yara Hooglugt
Beeld: Wiepke Cahn

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.

Hartinfarcten na de bevalling

Na de geboorte van haar derde kindje zat Iris Frederking (39) op een grote roze wolk, maar daar viel ze al snel vanaf. Vlak na de bevalling, twee jaar terug, kreeg ze twee hartinfarcten. Het zette haar leven compleet op z’n kop en een moeilijke periode volgde.

Iris: “De zwangerschap van ons derde en laatste kindje verliep heel goed. Mijn eerste twee bevallingen heb ik grote kinderen gebaard, dus mijn vriend en ik hebben wel even getwijfeld. Toch besloten we voor een derde kindje te gaan. We bespraken alles goed met de verloskundige, zodat we volledig voorbereid zouden zijn op wat komen ging. Met achtendertig weken werd ik in het ziekenhuis ingeleid. Daar heb ik wee-opwekkers gekregen, waardoor de bevalling heel snel op gang kwam. In een mum van tijd was ons kindje er, gezond en wel. Eenmaal thuis had ik tot aan de vijfde dag een fijne kraamweek, maar daarna merkte ik ineens dat ik prikkels niet meer kon verdragen. Alles om me heen voelde heel druk. Ik vond het raar dat ik zo heftig reageerde op geluid, want eerder had ik dat nooit gehad. Maar de kraamhulp zei dat ik net bevallen was, dat het logisch was dat ik me zo voelde. Ook mijn bloeddruk was gewoon in orde. Daarom liet ik dat voor wat het was.”

Scherpe messteek

“Op dag elf na de bevalling besloot mijn vriend de volgende ochtend even te gaan sporten. Hij zou vroeg gaan, zodat hij er daarna weer voor mij en de kinderen kon zijn. Ik werd die morgen om half acht wakker en maakte een flesje voor de jongste. Toen ik rechtop ging zitten, had ik een raar gevoel op mijn borst. Een drukkend gevoel, steken. Ik voelde me niet lekker, dus besloot ik snel het flesje te geven en daarna nog wat te slapen. Op het moment dat ik mijn kindje weglegde, merkte ik dat ik benauwd werd. Ik had pijn onder mijn schouderbladen, iets dat voelde als een hele scherpe messteek. Mijn linkerarm begon te tintelen en mijn hand werd gevoelloos. Gek genoeg dacht ik direct: als je aan één kant verlamd raakt, is het je hart.

Met mijn andere hand pakte ik de telefoon en belde ik het alarmnummer. Er werd heel snel gehandeld: binnen een paar minuten stond er een ambulance voor de deur. Mijn vriend kwam op dat moment thuis en rende naar boven om mij te vertellen dat er iets in de straat aan de hand was. Vlak daarna bonsde er een ambulancebroeder op de deur, deed mijn vriend open en kwam hij erachter dat het voor ons was. Ik zag hem opnieuw boven komen en in het bedje van onze baby kijken. Pas toen de ambulancebroeders hem vertelden dat hij de kinderen moest meenemen omdat ze mij zouden gaan helpen, kwam hij erachter dat het om mij ging. Maar er was op dat moment geen tijd om met elkaar te praten.”

Scheur in kransslagader

“De ambulancebroeders kwamen er al snel achter dat het mijn hart was en dat ik mee moest naar het ziekenhuis. Ik weet nog dat ik zei dat ze het vast niet goed hadden gezien, maar voelde ook wel dat er iets mis was. Het ging allemaal heel snel. Ze wilden me het raam uit takelen om me zo snel mogelijk in de ambulance te krijgen, maar dat vond ik te traumatisch voor de kinderen. Ik besloot dus de trap af te lopen, aan allerlei snoeren. Mijn tweede kind stond ondertussen bij de deur te schreeuwen: nee, mama, niet weggaan! Dat vond ik echt vreselijk.

Met een noodgang reden we naar het ziekenhuis, waar ik werd gekatheteriseerd. Daarvoor was ik nog nooit geopereerd. Sterker nog: ik was bang voor operaties. Het feit dat ik tijdens de katheterisatie geen roesje kreeg, vond ik heel naar. Ik voelde me ontzettend eenzaam. Er was niemand die mijn hand vasthield of vertelde wat er gebeurde. Het enige dat ik kon horen, was dat er een scheur van zeven centimeter in mijn kransslagader zat. Het was te riskant om daar op dat moment iets aan te doen. Daarom wilden de artsen proberen de scheur door middel van medicatie dicht te krijgen.”

Tweede hartinfarct

“De vijf dagen daarna lag ik op de hartbewaking. Steeds had ik een gevoel dat er iets niet klopte. Ik voelde dat er een tweede keer aan zat te komen, maar volgens de artsen was dit angst, kwam het allemaal goed. Ik was nog geen twaalf uur thuis toen het opnieuw misging en ik een tweede hartinfarct kreeg. Het was niet zo pijnlijk als de eerste keer: ik voelde vooral water suizen op mijn borst, alsof het in rondjes gepompt werd. Iets in me zei dat ik niet moest gaan slapen, dat ik dan niet meer wakker zou worden. Daarom belde ik opnieuw het alarmnummer.

Eenmaal in het ziekenhuis bleek mijn kransslagader nog verder te zijn gescheurd, tot twaalf centimeter. Meteen werden er drie stents geplaatst. Later hoorde ik dat ik tijdens die ingreep zelfs nog een hartstilstand heb gehad. Daar heb ik zelf gelukkig niets van gemerkt en het plaatsen van de stents is gelukt. De periode daarna, in het ziekenhuis, was geen prettige ervaring. Niemand heeft zich bekommerd om het feit dat ik ook kraamvrouw was. Er werd eigenlijk alleen maar gefocust op mijn hart. Ik had bloedverdunners gekregen voor mijn hart, maar verloor daardoor ook heel veel bloed. Daar werd eigenlijk niet bij stilgestaan.”

Bloedverlies

“Zes dagen later kwam ik met een hele zak aan medicatie thuis. Ik was bang. Zou het me nog eens gebeuren? Kon ik mijn kindje wel oppakken, mocht ik wel tillen? Wist hij überhaupt wel wie ik was? Ik was voor de derde keer moeder geworden, maar wist niet eens hoe ik hem moest vasthouden. Het voelde heel surrealistisch. Bijna een week later verloor ik ineens heel veel bloed. Weer naar het ziekenhuis. Daar bleek dat ik te veel bloed had verloren in de eerste weken na mijn bevalling en dat de wond in mijn baarmoeder door de bloedverdunners niet had kunnen helen. Ik kreeg bloedtransfusies en daarnaast wee-opwekkers, om dat wat er nog zat, eruit te persen. Inmiddels was er al zoveel gebeurd, dat ik op dat moment bijna gevoelloos werd. Alles ging langs me heen. Ik wilde alleen maar naar huis. Ik nam me voor dat dat de allerlaatste keer was en ik daar nooit meer terug zou komen.”

Wee-opwekkers

“Later is duidelijk geworden waardoor mijn kransslagader heeft kunnen scheuren. Ik bleek een SCAD te hebben gehad: een spontane scheur in de wand van een kransslagader. De wee-opwekkers die ik in eerste instantie heb gehad, oxytocine, kon mijn lichaam achteraf gezien niet aan. Dit hormoon zorgt ervoor dat er een stofje in je lichaam wordt aangemaakt waardoor je hersenen snappen dat je lichaam de bevalling inzet, maar geeft ook druk op de vaten. Mijn lichaam accepteerde dat hormoon waarschijnlijk niet.”

Grenzen bewaken

“Na dit alles merkte ik dat ik de behoefte had om mijn verhaal te delen. Om andere vrouwen hiervan bewust te maken. Als je de keuze hebt, als je er zelf over na mag denken of je wee-opwekkers neemt of niet, neem dit dan mee in je overweging. Weet dat het bijwerkingen kan hebben. Bij mij is zeventien procent van mijn hart afgestorven. Ook is mijn pompfunctie van honderd naar tachtig gegaan. Ik denk dat ik nog ongeveer tachtig procent kan van wat ik normaal kon. Wel lig ik er vaak af. Normaal kon ik mijn werk de hele dag volhouden en was ik ’s avonds moe, nu stort ik ergens halverwege de week in en kan ik niet goed meer uit mijn woorden komen. Dan ga ik stotteren, trekt mijn oog en kan ik niet meer tegen prikkels. Mijn grenzen bewaken, is ontzettend moeilijk.”

Een lange weg

“Met ons derde kindje gaat gelukkig alles goed. De band tussen mij en hem is gelukkig net als met de andere twee, ondanks dat ik bang was dat dat niet zo zou zijn. Net als dat ik lang bang ben geweest dat het me opnieuw zou overkomen. Ik had allerlei doemscenario’s in mijn hoofd. Wat als ik alleen ben met mijn kinderen en het nog eens gebeurt of ik te laat ben? Of als mijn vriend één van de kinderen wegbrengt en ik alleen thuis ben, wie helpt me dan? De eerste tijd durfde ik nog geen rondje buiten te lopen, uit angst dat ik in elkaar zou storten. Gelukkig doe ik in inmiddels weer steeds meer en is de angst wat minder.

Ook mijn relatie heeft echt een klap gehad, doordat we allebei volledig in de overlevingsstand zijn gegaan. Voor mijn vriend is het ook heel moeilijk geweest: hij bleef verdoofd bij de voordeur achter met onze pasgeboren baby op zijn arm en de andere twee kinderen naast zich, niet wetend of ik het zou redden. Soms is het lastig te accepteren dat ons leven ineens zo overhoop werd gegooid en mijn kraamperiode me als het ware is afgepakt. Die tijd krijg ik nooit meer terug. Mijn gezin heeft allerlei herinneringen met elkaar gemaakt en ik was daar niet bij. Dat blijft heftig. Toch voel ik me sinds een aantal maanden beter. Ik ben er nog, heb nog een kans gekregen. Ik besef dat ik veel geluk heb gehad en ben daar dan ook heel dankbaar voor.”

Waarom dit interview met Iris?

Wij bieden de ruimte om bijzondere verhalen te delen. Ieder van ons kent de angst die je misschien hebt doorgemaakt. De moeite die het soms kost om het te accepteren. Stuur je eigen verhaal in en wij publiceren het op onze website of nodigen je uit voor een interview.

Tekst: Laura van Horik
Beeld: Cherise Jeane

Opzoek naar lotgenotencontact? Check ons forum of onze besloten FB-groep.

Dit artikel verscheen eerder in het HPNLmagazine.