Het fenomeen van Raynaud en bètablokkers

Bètablokkers, zoals metoprolol en bisoprolol, kunnen het fenomeen van Raynaud veroorzaken. Dit komt redelijk vaak voor. Bij het fenomeen van Raynaud krijgt iemand last van koude vingers of tenen. Deze worden eerst wit en daarna blauw en rood en kunnen tintelen of pijn doen.

Het fenomeen van Raynaud kan bij alle bètablokkers ontstaan, maar mogelijk bij de ene vaker dan bij de andere. Hoeveel last iemand ervan heeft verschilt ook per persoon. Stop niet zomaar met het gebruik van een bètablokker. Bespreek klachten altijd met een arts of apotheker.

Het fenomeen van Raynaud komt bij bètablokkers vaak voor

Uit onderzoeken blijkt dat het fenomeen van Raynaud bij bètablokkers bij gemiddeld 7% tot 15% van de gebruikers voorkomt. De bijwerking hangt niet af van de gebruikte dosis, hoe lang iemand het geneesmiddel gebruikt, of waarvoor het gebruikt wordt. In de algemene populatie komt het fenomeen van Raynaud voor bij ongeveer 5%. Het komt het vaakst voor bij jongeren tot ongeveer 30 jaar en iets vaker bij vrouwen en mensen die roken.

Bètablokkers vernauwen bloedvaatjes in vingers en tenen

Het fenomeen van Raynaud ontstaat door een kortdurende vernauwing van de kleine bloedvaten in de vingers en tenen. Hierdoor stopt de normale doorbloeding, waardoor de vingers of tenen wit en blauw verkleuren. Als de doorbloeding weer opgang komt, worden de vingers rood en kunnen gaan gloeien, tintelen of pijn doen. Bètablokkers kunnen de wijdte en de rek van deze kleine bloedvaten verstoren door verschillende eigenschappen. Alfareceptoren in de kleine vaten zorgen normaal gesproken voor vaatvernauwing, en bètareceptoren voor vaatverwijding. Door het blokkeren van bètareceptoren krijgt vaatvernauwing de overhand. Ook zorgen bètablokkers voor een afname van het de hoeveelheid bloed die het hart per minuut rondpompt, waardoor er minder bloed naar de vingers en tenen stroomt. Dit kan een reflex veroorzaken die de bloedvaatjes verder vernauwt.

Het ontstaan van Raynaud verschilt per bètablokker

Binnen de groep bètablokkers zijn er onderlinge verschillen die hun effect bepalen. Als eerste kunnen bètablokkers worden onderverdeeld in selectieve en niet-selectieve bètablokkers. Selectieve bètablokkers blokkeren vooral de bèta-1-receptoren, die in het hart voorkomen. Niet-selectieve bètablokkers blokkeren zowelbèta-1- als bèta-2-receptoren, die voorkomen in bloedvaten ende luchtwegen. Uit studies blijkt echter geen verschil in het ontstaan van het fenomeen van Raynaud tussen selectieve en niet-selectieve bètablokkers

Het fenomeen van Raynaud ontstaat minder vaak bij bètablokkers met vaatverwijdende eigenschappen

Sommige bètablokkers hebben niet alleen een blokkerende werking op bètareceptoren, maar kunnen deze receptoren ook gedeeltelijk activeren, zoals pindolol. Dit wordt ook wel intrinsieke sympathicomimetische activiteit (ISA) genoemd. Door deze gedeeltelijke activatie treedt er minder vaatvernauwing op. Bètablokkers met ISA hebben mogelijk een lager risico om het fenomeen van Raynaud te veroorzaken. Ook hebben sommige bètablokkers vaatverwijdende eigenschappen, zoals labetalol, dat ook alfa-2-receptoren kan blokkeren. Bij deze bètablokkers is het risico op het ontwikkelen van het fenomeen van Raynaudmogelijk ook lager.

Mogelijk minder Raynaud klachten bij bètablokker in combinatie met calciumantagonist

Uit onderzoek blijkt dat mensen met klachten van Raynaud die zowel een bètablokker als een calciumantagonist gebruiken, minder hevige klachten van koude handen ervaren dan wanneer alleen een bètablokker wordt gebruikt. Bovendien blijkt de doorbloeding van de vingers beter bij de combinatie van een bètablokker en een calciumkanaalblokker vergeleken met alleen een bètablokker.

Bron: Lareb.nl

Beeld: Stadia Raynaud | © Beeldmateriaal Slingeland Ziekenhuis

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Minder zorgeloos als vóór zijn hartoperaties

Tot tweemaal toe moest Luc van de Rijt (34) onder het mes, en sindsdien staat hij wat anders in het leven. “Telkens als mijn hart overslaat denk ik, oei, als ik maar niks krijg”, vertelt hij enkele maanden na zijn tweede operatie. “Ik praat er ook met iemand over. Na mijn eerste operatie wilde ik dat niet, maar daar kreeg ik spijt van. Nu, vijf jaar later, na mijn tweede operatie wil ik dat wel. Ik krijg nu psychische hulp in het kader van de revalidatie. Dat doet me goed.”

Luc heeft een aangeboren aortaklepinsufficiëntie, een lekkende hartklep. “Ik heb er tijdens mijn jeugd niks van gemerkt”, vertelt Luc. Ik voetbalde, sportte veel, nooit wat gemerkt! Ook bij een keuring die ik bij defensie kreeg, is er niets van gemerkt. Pas toen ik 28 jaar was, in 2019, was ik vanwege een hoestje bij de huisarts. Die hoorde een ruis in mijn hart en trok aan de bel. Hij was verbaasd dat dit nooit eerder was opgemerkt. Iedere eerstejaars geneeskunde had dit immers kunnen horen. Uiteindelijk ben ik op mijn 29ste verjaardag, op 25 september 2019, geopereerd. De klep werd toen gerepareerd, en daarna lag ik één week in het ziekenhuis.”

Carnaval

Hartchirurg Ehsan Natour voerde de operatie in 2019 uit. Luc probeerde daarna zijn oude leventje weer op te pakken, maar een zeldzame bacteriële infectie (endocarditis) gooide een kleine vijf jaar later roet in het eten. “Carnaval in februari heb ik nog goed gevierd. Daarna werd ik ziek, kreeg koorts. Ik dacht toen nog: ach, een carnavalsgriepje, daar hebben zoveel mensen last van. Niet dus. Ik had hoge koorts, bleef maar trillen, zoiets had ik nog nooit gehad. De huisarts die ik bezocht schreef antibiotica voor. Maar niet veel later was ik bij de huisartsenpost (HAP), die me opnieuw antibiotica voorschreef. De tweede keer dat ik de HAP bezocht werd ik doorgestuurd voor een slokdarmecho en een CT-scan. Dat was bij het VieCuri in Venlo. Van daaruit hebben ze me in de ambulance gezet voor een spoedopname in Maastricht. Een dag later, op 2 maart, werd ik geopereerd.

Klep

Dit keer kan de hartklep niet achterblijven, gezien de uitgebreide ontsteking, en werd deze vervangen door een varkensklep. “Geen metalen, want die maakt het risico op endocarditis een stuk groter”, legt Luc de keuze voor een varkensklep uit. De nieuwe klep gaat zeker vijftien of twintig jaar mee, verwacht hij. “Het vervangen kan via de lies. Maar wie weet zijn er tegen die tijd wel andere minder belastende mogelijkheden ontwikkeld.”

Na deze tweede operatie in vijf jaar tijd lag Luc maar liefst zes weken in het ziekenhuis. “Ze wilden weten welke bacterie er zat.” Hij herinnert zich deze tijd als saai en vol verveling. “Ik kon niks. Gelukkig kreeg ik wel altijd bezoek. Maar leuk was anders.”

Pilsje

Eenmaal terug thuis probeert Luc langzaam maar zeker zijn oude leven weer op te pakken. “Toch is het nu anders”, weet hij. “Ik hou rekening met wat er gebeurd is. Doe nou iets rustiger aan. Ik drink nog steeds op zijn tijd een pilsje, maar met mate. Ik ben meer op mijn hoede. Laatst had ik koorts, en prompt dacht ik: dat is toch niet weer die endocarditis.”

Werk

Na zijn eerste operatie had Luc een vervelende ervaring met de manager van het bedrijf in Kerkrade, waar hij op dat moment werkte. “Die vroeg hoe het met me ging. En hij zei: als het weer goed gaat, kun je weer fulltime komen werken.” Daar was Luc op dat moment nog niet aan toe. “Dat viel me koud op het dak”, herinnert hij zich.

Inmiddels heeft Luc nieuw werk gevonden, bij de douane. “Daar doe ik de exportcontrole. Nu nog 20 uur, maar na mijn vakantie wil ik dat gaan opbouwen, eerst naar 30, en uiteindelijk naar 36 uur. De teamleidster belt me wel eens in de zoveel weken. Ze is heel begripvol en belangstellend. Heel anders dan bij het bedrijf waar ik eerst werkte.”

Ehsan

Luc heeft ook een goed gesprek gehad met Ehsan Natour, naast hartchirurg in Maastricht ook schrijver van het boek Als het leven stilstaat , en oprichter van de stichting Stilgezet . Ehsan heeft talloze hartpatiënten gesproken voor en na hun operatie. Daaruit leidde hij af dat zo’n operatie het leven van deze mensen volledig op zijn kop kan zetten, zowel emotioneel als fysiek. Je bent nadien niet meer dezelfde als wie je voorheen was, weet hij.

Identiteit

“Wat je ziet is dat mensen plotseling merken de regie over hun leven kwijt te zijn”, vertelt Ehsan. Dat niet alleen, ook hun identiteit zijn ze vaak kwijt. Ze voelen zich kwetsbaar na zo’n operatie. Niemand heeft hen daarop ooit voorbereid, ze staan er vaak alleen voor. Niet alleen tijdens, maar ook na de operatie. Je maakt een rouwproces door. Omdat anderen dat niet altijd begrijpen, groeien vaak gevoelens van eenzaamheid.”

Luc begrijpt dat wel. “Je leert wel wie je echte vrienden zijn. Van sommigen hoor je gewoon maandenlang niks meer.” Toch pakt hij zijn leven weer zoveel mogelijk op. “Vier keer per week ga ik padellen, maar ik ga minder dan vroeger fitnessen”, zegt de man, voor wie sport voor 2019 zijn lust en zijn leven was. “Maar ik mag weer alles!”, voegt hij daaraan toe.

Tekst: Henri Haenen

Foto: Luc de Rijt

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

Ik heb het leven niet voor niks gekregen

Als voorzitter van Hartpatiënten Nederland zet hij zich al vele jaren in voor hartpatiënten, maar afgelopen jaar werd hij onverwacht zélf geconfronteerd met hartproblemen. In maart onderging Jan van Overveld een openhartoperatie. “Zo’n operatie verandert je kijk op het leven.” 

Jan is een mensenmens. Hij praat graag met mensen en krijgt als voorzitter van de stichting wekelijks heel wat hartverhalen te horen. Toch gaat het verhaal dit keer over Jan zelf. Acht jaar terug nam hij al het heft in eigen handen en koos hij voor een gezonde leefstijl: koolhydraatarm eten en veel bewegen. Dat zorgde ervoor dat hij kon stoppen met alle medicatie die hij slikte voor een hoog cholesterol, een hoge bloeddruk en diabetes type 2. “Ik voelde mijn conditie door alle medicatie enorm achteruitgaan, maar sinds ik mijn leefstijl heb aangepast, ben ik een ander mens. Het zorgde ervoor dat ik me tien jaar jonger voelde.”

Druk op de borst

Vanaf dat moment ging het met zijn gezondheid jaren goed, totdat hij vorig jaar november bij inspanning steeds vaker een lichte druk op de borst ervoer. “Ik ging ermee naar de dokter en kreeg een stoot prednison, maar de druk op de borst bleef aanhouden. Mijn huisarts wilde me naar de longarts sturen, maar doordat mijn vader vroeger meerdere keren een hartinfarct heeft gehad en ik de signalen herkende, dacht ik dat het weleens mijn hart zou kunnen zijn. Daarom ging ik liever naar mijn cardioloog in Roermond. De huisarts stemde daarmee in. Mijn cardioloog weet dat ik niet snel aan de bel trek, dus vond ook dat we moesten onderzoeken waar het vandaan kwam. Als het iets met mijn hart was, moesten we er tenslotte snel bij zijn.”

Ingewikkelde dotter

Uit onderzoek bleek dat er weleens sprake zou kunnen zijn van een vernauwing, omdat Jan aan de onderkant van zijn hart minder zuurstofrijk bloed had. “Ik werd onderzocht in het Maastricht UMC+, een van de ziekenhuizen waarin ik veel vertrouwen heb. Daar werd besloten dat ik zou worden gekatheteriseerd om te kijken wat er precies aan de hand was. Naar alle waarschijnlijkheid konden ze mij meteen dotteren, werd mij verteld, en kon ik daarna weer naar huis. Maar de cardioloog die mij katheteriseerde zei dat hij mij niet zou dotteren, omdat het probleem ingewikkelder bleek te zijn dan hij dacht. Eén van mijn kransslagaderen bleek over een grotere afstand helemaal dichtgeslibt te zijn. Hij kon dat wel met stents oplossen, maar dan moest hij er een aantal achter elkaar zetten en dat was een ingewikkelde dotter. Dit moest hij eerst voorleggen aan het team.”

Opereren

Jan wachtte thuis af en kreeg vervolgens een nieuwe oproep. Hij was er klaar voor om zich te laten dotteren, maar dat liep anders. “De artsen wilden me niet ongerust maken, maar ze hadden mijn gegevens nog eens onder de loep genomen en zagen ook verdachte plekjes in andere vaten. Ik hoopte dat ze na overleg alsnog tot de conclusie zouden komen dat ze me konden dotteren, maar het advies was opereren. Natuurlijk heb ik gelijk gezegd dat ik dat advies zou opvolgen. Deze mensen hebben jarenlang gestudeerd, dus daar vertrouw ik blindelings op. Weer ging ik naar huis, waar ik moest afwachten wanneer ik zou worden geopereerd.”

Complexe bypassoperatie

Eenmaal thuis kwam alles in een stroomversnelling terecht. Jan had gedacht een lang traject in te gaan, maar er bleek toch haast bij te zijn. “Eén van de drie kransslagaderen was voor een gedeelte helemaal verkalkt, de tweede zat verstopt en in de derde en meest belangrijke kransslagader zaten twee vernauwingen. Er was dus een vrij complexe bypassoperatie nodig.” Jan is rasoptimist, maar soms loopt dat optimisme een deuk op. Dit was zo’n moment. “Het was geen forse deuk, zoals wanneer je afscheid neemt van een dierbare, maar het tastte wel even mijn positiviteit aan. Ik zag mijn vader voor me, die op mijn veertiende ook een hartoperatie onderging. Dat was een hele andere tijd, maar ik weet nog dat het een heel proces was. Zes weken lag hij in het ziekenhuis en de operatie had een behoorlijke impact. Gelukkig heb ik mijn positiviteit snel kunnen terugvinden, mede door veel gesprekken te voeren met een goede vriend en tevens oud-cardioloog. Onbewust ben ik me gaan voorbereiden op het ergste.”

Tien kilometer per dag

Jan wilde zo fit mogelijk de operatie in. Daarom is hij vanaf dat moment volop aan zijn conditie gaan werken en nóg beter op zijn voeding gaan letten. “Ik besloot tien kilometer per dag te gaan lopen en ben daar heel serieus mee aan de slag gegaan. Negen accepteer ik niet van mezelf. Uit onderzoek is gebleken dat het goed is om al vóór de operatie te starten met de revalidatie en dit de eerste week na de operatie meteen weer op te pakken. Zelfs op de dag dat ik werd opgenomen, 13 maart, heb ik nog gelopen. Ik ging samen met mijn vrouw en kinderen van tevoren lunchen in het restaurant tegenover het ziekenhuis en ben vanaf daar naar het ziekenhuis gelopen. Zo kon ik tóch nog wat stappen maken.”

Plotseling patiënt

De dag erna, 14 maart, is Jan vervolgens door Peyman Sardari Nia en zijn team geopereerd. De operatie ging gelukkig heel goed. “Toen ik wakker werd, was mijn eerste gedachte: gelukkig, ik ben er nog. Maar ik was ook ineens patiënt. Eerder voelde het alsof ik alles aankon, maar op dat moment realiseerde ik me hoe kwetsbaar we als mens eigenlijk zijn. Ineens was ik afhankelijk. Ik moest uit bed worden geholpen, er moest me een spuugbakje worden aangereikt… Daar had ik moeite mee. Alles moet je uit handen geven. Je kunt helemaal niets als je net na de operatie op de IC ligt. Daarnaast deed de wond ontzettend veel pijn en zag ik op de zaal van alles gebeuren, maar door de tube in mijn mond kon ik me niet uiten. Het is een ingrijpende gebeurtenis.”

Naar huis

De volgende ochtend werd Jan al van de IC naar de gewone afdeling gebracht. Hij was er heilig van overtuigd dat hij in het ziekenhuis niet kon aansterken en dat het echte herstel thuis pas begon. Daarom wilde hij zo snel mogelijk zijn bed uit. “Ik dacht: hoe langer ik blijf liggen, hoe langer het duurt voordat ik weer kan lopen. Ik wilde stappen gaan zetten. Waar een wil is, is een weg, denk ik altijd. Meestal heb ik ook een sterke eigen wil. Als ik ergens voor ga, ga ik er volledig voor.” De eerste dagen probeerde Jan dan ook al wat te lopen en te oefenen. Wonderbaarlijk genoeg mocht hij het ziekenhuis uiteindelijk al na drie dagen verlaten. “Het was voor het ziekenhuis geen makkelijk besluit, want ik was, naar verluidt, de eerste patiënt die na een vergelijkbare forse ingreep zo snel is ontslagen. Mijn vrouw en kinderen geloofden me niet eens toen ik vertelde dat ik al naar huis mocht. Ik zei: kom me nu maar halen, want anders kom ik met de taxi.”

Wandelroutes

Jan kon nog niet lang lopen en was door de operatie erg verzwakt. Daarom had hij allerlei routes voor zichzelf uitgestippeld om in de omgeving te kunnen lopen. “De dag nadat ik het ziekenhuis had verlaten, ben ik ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds naar buiten gegaan om te lopen, ook al waren het kleine stukjes. De eerste week liep mijn vrouw met me mee, vanaf de tweede week liep ik zelf. Natuurlijk lette ik goed op signalen van mijn lichaam, want dat is tenslotte de grootste graadmeter. Zo ben ik langzaamaan mijn conditie weer gaan opbouwen. Mij was verteld dat ik blij mocht zijn als ik tachtig procent terug zou krijgen, maar waarom zou ik niet voor de honderd procent gaan?”

Osteopathie

Hij focuste zich volledig op zijn herstel en liep na vier weken alweer acht kilometer per dag. Toen hij na zes weken op controle kwam bij zijn cardioloog, vroeg deze hem of hij nog steeds niet was geopereerd, vertelt Jan lachend. “Hij was ronduit verbaasd en vond dat ik naar binnen liep alsof er niets aan de hand was. Vóór de operatie ben ik bewust onder behandeling gegaan bij een osteopaat, omdat osteopathie in Frankrijk en Duitsland heel hoog staat aangeschreven. Die behandelingen hebben zeker bijgedragen aan hoe ik de operatie in ging en uit kwam. Ook nu ga ik nog eens in de zes weken naar mijn osteopaat en sport ik. Dat gaat soms nog moeizaam, maar komt naar mijn idee deels door bijwerkingen van de medicijnen. Daar heb ik wel last van, maar ik zie ook het belang van medicatie. Ik heb tegen de artsen gezegd dat ik een jaar lang medicijnen slik zonderte zeuren, daarna praten we verder. Als zij zeggen dat het nu nodig is, vertrouw ik daarop.”

Wilskracht

Jan doet inmiddels weer alles en is volop aan het werk. Af en toe laat zijn geheugen hem nog in de steek en is hij sneller moe. Ook heeft hij soms last van een opgejaagd gevoel, maar daarbuiten maakt hij het goed. “Ik ben altijd bezig. Een dag mag van mij wel zesendertig uur hebben. Ik vind het vaak vervelend en lastig om naar bed te gaan en heb wel drie levens nodig met alles wat ik wil en doe. Eerder kon ik dingen wat makkelijker uitstellen, maar nu heb ik daar meer moeite mee en krijg ik er eerder stress van. Dat is sinds de operatie wel anders.” Niet alleen dat is veranderd, maar ook zijn kijk op het leven en de zorg voor hartpatiënten. “Juist door deze persoonlijke ervaring besef ik alleen maar meer hoe belangrijk het is dat gezondheidszorg voor iedereen beschikbaar is. Ik ben dankbaar dat ik door een heel goed team ben behandeld en een effectieve operatie heb gehad. Ik ben ervan overtuigd dat ik het leven niet voor niks heb gekregen. Ik heb het niet gekregen om verbitterd te raken en thuis achter de geraniums te zitten. Met wilskracht kom je gelukkig een heel eind. Dat heeft me tot nu toe ver gebracht.”

De stichting

Buiten zijn wilskracht hebben ook zijn naasten hem door alles heen geholpen. “Omringd zijn door mensen die om je geven en je steunen is heel fijn, ook als het emotioneel even wat minder gaat. Alle berichtjes die ik heb gekregen, waren hartverwarmend. Het is heel prettig als mensen met je meeleven. De verantwoordelijkheid die ik voelde richting mijn familie, maar ook de stichting, zorgde ervoor dat ik snel weer aan de slag ging. Ik ben hier nog steeds hard nodig en het blijft me veel voldoening geven. In 1988 begon ik bij de stichting met het organiseren van reizen onder medische begeleiding. Mijn vader was dat jaar ervoor na een lang ziekbed overleden. Ik ben nog altijd blij dat ik me vanaf dat moment ben gaan inzetten voor de stichting en nu nog steeds betrokken ben bij de wereld van het hart. Dat voelde ik al zo, maar nu alleen nog maar meer.”

Cardiothoracaal chirurg Peyman Sardari Nia: “Ik heb Jan geopereerd aan zijn hart, een bypassoperatie. Deze operatie wordt meestal uitgevoerd met aderen uit het been en een borstslagader. Maar bij deze operatie kon ik beide borstslagaderen gebruiken. Dat geeft op de langere termijn betere resultaten, maar is technisch uitdagender. In Europa wordt dit slechts in ongeveer tien procent van de gevallen uitgevoerd. Jan heeft een bijzonder herstel gehad. Dit snelle herstel is te danken aan de succesvolle ingreep, maar ook aan zijn uitstekende conditie vóór de operatie. Ik zeg altijd tegen mijn patiënten: als je een diepe wond op je hand hebt die hechtingen nodig heeft, zijn de hechtingen belangrijk voor het herstel, maar de daadwerkelijke genezing komt van het lichaam zelf. Daarom is het van groot belang om goed voor je lichaam te zorgen, zodat het in staat is om te herstellen wanneer dat nodig is.”

Tekst: Laura van Horik
© Fotografie Jeroen Kuit
© Fotografie Léon Geraedts

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

De nieuwste editie van Hartbrug Magazine is uit!

Met veel plezier presenteren wij u de digitale versie van Hartbrug Magazine! Dit nummer staat weer boordevol inspirerende verhalen, interessante artikelen en waardevolle informatie over de zorg rondom het hart en HartbrugReizen. We hopen dat u geniet van de inhoud en dat het u helpt om nog beter op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen.

Vraag hier een proefexemplaar van het Hartbrug Magazine aan.

Donateurs ontvangen Hartbrug Magazine elke 2 maanden. Dit magazine ook ontvangen? Word hier donateur. Bij de keuze vriend/vriendin ontvangt u het magazine digitaal, bij abonnee en supporter ontvangt u het op de deurmat.

Dit magazine liever eenmalig per post ontvangen? Dat kost slechts (eenmalig) 5 euro, inclusief portokosten. Mail uw adresgegevens dan naar info@hartpatienten.nl

Met hartelijke groet,

Team Hartpatiënten Nederland

Kinderhartchirurgie is echt een teamsport

Hart-longchirurg Hanna Talacua deed iets wat nog niet veel jonge artsen haar nadeden. Zij rondde de specialisatie Kinderhartchirurgie af. Dat betekent dat zij nu kinderen én volwassenen mag opereren die geboren zijn met hart- of longproblemen. “Wat dit werk voor mij zo bijzonder maakt, is de kans om kinderen te helpen. In het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) kan ik in een team werken dat met alle liefde elke dag weer klaar staat voor kinderen en hun familie.”
“Vaak hangt de levensverwachting en kwaliteit van leven af van de hartafwijking van het kind. Door deze kinderen te opereren, kunnen we een positief verschil maken in hun leven en dat van hun familie. Het is een eer om hieraan bij te dragen”, vertelt Hanna, die na haar basisopleiding tot hart-longchirurg een speciale driejarige opleiding volgde om zich te kunnen registreren als kinderhartchirurg.

Leren over hart- en longproblemen bij de geboorte

In tegenstelling tot hartchirurgie bij volwassenen, waar het vooral gaat over hartproblemen die later in het leven ontstaan, richt kinderhartchirurgie zich op hartproblemen die bij de geboorte aanwezig zijn. Hanna: “Tijdens deze opleiding kom je in aanraking met allerlei nieuwe ziektebeelden. Het hart kan op allerlei manieren anders gevormd zijn. Soms zitten bloedvaten op een andere plek aangesloten op het hart, of werken hartkleppen niet zoals het hoort. Vaak gaat het om een combinatie van verschillende afwijkingen. Het is belangrijk om al deze situaties te leren herkennen en te begrijpen wanneer een operatie nodig is, inclusief de bijbehorende strategieën en mogelijke complicaties.”
Naast alle theoretische kennis is het ook nodig om praktische vaardigheden te ontwikkelen. Naast het opereren van de verschillende ziektebeelden leer je omgaan met ‘grootte’. Patiënten variëren in grootte, van kinderen van slechts drie kilogram tot volwassenen van 100 kilogram. Het aanpassen van de operatietechniek aan deze verschillende groottes is een belangrijk onderdeel van de opleiding.

Als Paul aan het opereren is, lijkt dat op dansen met zijn handen

Na de opleiding Geneeskunde startte Hanna met promotieonderzoek bij de hartchirurgie in het UMC Utrecht. Tijdens deze periode vroeg zij of ze eens mocht meekijken bij een operatie in het WKZ, en daar zag ze voor het eerst kinderhartchirurg Paul Schoof aan het werk. “Als Paul aan het opereren is, lijkt dat op dansen met zijn handen. Het zette iets in beweging bij mij, sindsdien koesterde ik de gedachte dat als ik ooit van Paul zou kunnen leren, ik die kans met beide handen zou grijpen. Het is echt een eer dat ik het vak mag leren van de beste chirurg die ik ken.”

Zeer getalenteerde chirurg aan het werk

Na haar promotieonderzoek ging Hanna voor de opleiding tot hartchirurg naar Amsterdam. Tijdens deze periode leerde zij kinderhartchirurg Bram van Wijk kennen. “Toen ik net begon met mijn opleiding, rondde Bram juist de zijne af. Ik kreeg de kans om bij een operatie van Bram mee te kijken en zag een zeer getalenteerde chirurg aan het werk. Daarnaast had ik een persoonlijke klik met hem. Dus toen Bram naar Utrecht ging om te werken in de kinderhartchirurgie, groeide mijn wens om daar ook te werken.”

Chirurgen vond ik intimiderend

Dat Hanna kinderhartchirurg zou worden, was zeker niet vanzelfsprekend. “Tijdens mijn coschappen vond ik chirurgen nogal intimiderend. In die tijd heerste er een sterke hiërarchie in het ziekenhuis, en dat maakte me niet comfortabel. Er zijn momenten geweest in mijn geneeskundeopleiding waarop ik serieus overwoog om te stoppen om wiskundeleraar te worden. Maar toen bedacht ik me dat ik waarschijnlijk de enige zou zijn in het klaslokaal die wiskunde echt leuk zou vinden, dus dat was ook niet echt aantrekkelijk.”

De liefde voor het opereren ontdekt

Uiteindelijk werd Hanna voor een coschap geplaatst bij de volwassen hartchirurgie. “Daar ontmoette ik hele leuke mensen en ontdekte ik mijn liefde voor het hart en voor opereren. Het was een keerpunt. Ik wilde graag met mijn handen werken en leren opereren en dan nog het allerliefst het allermooiste en liefdevolle orgaan, het hart. Zo ontstond mijn wens om hartchirurg te worden, en nadat ik Paul zag opereren was het voor mij duidelijk; ik wil kinderhartchirurg worden.”
Met alle liefde elke dag klaarstaan voor kinderen met een hartafwijking
Tijdens een stage in het WKZ leerde Hanna het team kennen en hoe met de kinderen en met de familie wordt meegeleefd. “Daarmee viel alles voor mij samen. Hier kan ik in een team werken wat met alle liefde elke dag weer klaar staat voor kinderen en hun familie met een hartafwijking. Hier kan ik op een zo veilig mogelijke manier in een liefdevolle omgeving met heel mijn hart dit vak uitoefenen.”

Team kinderharten is compleet

Met het afronden van Hanna’s opleiding zijn er nu drie kinderhartchirurgen in het WKZ. Daarmee is team kinderharten compleet, en kan het een nieuwe hartchirurg gaan opleiden. “Ons team is divers en heeft een goede leeftijdsopbouw. Paul is onze senior-chirurg die over een paar jaar met pensioen gaat. Bram zal tegen die tijd meer dan tien jaar in het vak zitten en de rol van senior kunnen vervullen. En ikzelf kan nu beginnen als junior-chirurg en verder doorgroeien.”

Kinderhartchirurgie is echt een teamsport

“Kinderhartchirurgie is echt een teamsport. Bram en Paul voelen als familie voor mij. We steunen elkaar door dik en dun, ik denk dat we op die manier dit vak het beste kunnen uitoefenen. Het is jammer dat ik niet langer met Felix Haas heb kunnen opereren. Hij was een zeer ervaren kinderhartchirurg die veel te jong is overleden. Ik heb de eerste stapjes met hem gezet.
Ons team bestaat ook uit perfusionisten, anesthesiologen, anesthesiemedewerkers, operatieassistenten, IC-artsen, kindercardiologen, verpleegkundigen en paramedici. In het WKZ werken we nauw samen als een hecht team, en het is heel fijn om daar deel van uit te maken. De kracht van dit team is niet te onderschatten. Iedere schakel is nodig om deze zorg te kunnen leveren.”

Samenwerken met Leiden en andere centra

“Tijdens een fellowship is het van groot belang om zoveel mogelijk in andere medische centra mee te kijken of mee te opereren. Dan zie je meer patiënten en meer ziektebeelden. Laatst zijn we een samenwerking aangegaan met Leiden, wat waardevol is omdat ik nu ook kan leren van mijn collega’s daar. Tijdens mijn opleiding tot kinderhartchirurg heb ik verschillende ziekenhuizen bezocht. Ik ben in Groningen en Rotterdam geweest en ik heb ziekenhuizen in het buitenland bezocht. Ik heb mogen meekijken in Keulen, Dallas, New York en Dar es Salaam. Elke kliniek heeft zijn eigen unieke kenmerken. In Dar es Salaam presenteren kinderen zich vooral na de geboorte terwijl wij in Nederland vaak al bij de 20 weken echo weten wat er aan de hand is. Dan opereer je kinderen in een andere conditie. En in New York, Dallas en Keulen worden minder zwangerschappen afgebroken dan in Nederland waardoor je meer ernstige hartafwijkingen ziet. Het is ontzettend leerzaam om in andere klinieken mee te werken!”

Ons kinderhartcentrum

In het UMC Utrecht is de zorg optimaal ingericht voor patiënten met een aangeboren hartafwijking. De patiënt staat centraal. Eén team op één plek zorgt voor moeders en hun ongeboren baby’s, pasgeborenen, kinderen, adolescenten en volwassenen. Alle kennis en expertise is hier gebundeld. Wij bieden onze patiënten levensloopzorg: in elke levensfase richten we ons op het hart maar ook op de bredere ontwikkeling, zodat patiënten zo gezond mogelijk opgroeien en oud worden. Samen met het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie vormen we een kwalitatief hoogstaand ecosysteem.

Bron UMC Utrecht

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

De rode draad door mijn leven

Op zijn vijftiende onderging Evert-Jan van Veen (53) zijn eerste hartoperatie en werd er een kunstklep bij hem geplaatst. Hoewel het tussendoor steeds jaren goed ging, is hij inmiddels al vier keer aan zijn hart geopereerd. “Mijn hart vormt een rode draad door mijn leven.”

Evert-Jan werd geboren met een hartafwijking. Toen hij een paar dagen later plotseling blauw aanliep, gingen zijn ouders direct met hem naar het ziekenhuis. Daar bleek dat zijn hart tijdens de zwangerschap niet goed ontwikkeld was. “De echte oorzaak hebben ze nooit hard kunnen maken, maar waarschijnlijk heeft mijn moeder tijdens de zwangerschap een virusje gehad. Daardoor ontwikkelde mijn aortaklep zich niet goed. Daarnaast is de anatomie van mijn aortaboog niet gelijk aan die van andere mensen: bij mij loopt die andersom.”

Vermoeidheid

Vanaf dat moment ging Evert-Jan jaarlijks op controle. De artsen wisten dat er vroeg of laat iets moest gebeuren, maar ze wilden een operatie zo lang mogelijk uitstellen. “Ze wilden wachten tot mijn hart groot genoeg was, zodat ik in één keer kon worden geopereerd en niet als kind een keer en als volwassene nóg eens.” Tot een jaar of twaalf deed hij als kind alles. Hij speelde, sportte en was vrij. Hij had geen last van vermoeidheid of andere beperkingen. Toch veranderde dat. “Vanaf mijn twaalfde begon mijn hartklep meer te lekken. Ik heb toen een aantal jaar rustiger aan moeten doen. Ik kon nog wel sporten, maar werd sneller moe en mijn conditie ging achteruit. Een paar jaar later, toen mijn hart groot genoeg was, vonden de artsen het tijd voor een ingreep.”

Kunstklep

Op zijn vijftiende werd hij voor het eerst geopereerd. Een Italiaanse chirurg heeft geprobeerd zijn aortaklep te reconstrueren. “In eerste instantie leek dit te lukken, en na een week of twee mocht ik naar huis. Maar toen ik een paar weken later op controle moest, stonden er ineens zes artsen rond het echo apparaat. Toen wist ik al genoeg. De reconstructie bleek niet stabiel genoeg te zijn en had losgelaten. Daardoor moest er een kunstklep worden geplaatst. Die wilden ze liever niet al op mijn vijftiende plaatsen, omdat ik dan de rest van mijn leven bloedverdunners moest slikken. Toch was er geen alternatief. Gelukkig ging de operatie goed. Ik was vervolgens een half jaar uit de roulatie en kon niet naar school, maar daarna ging het gelukkig snel beter.”

Verwijde aorta

Na zijn operatie was er een jaar of twintig niets aan de hand, totdat hij in 2004 zijn jaarlijkse controle had. “Daar bleek dat mijn aorta bijna drie keer zo wijd was als een normale. Die van mij kon gaan scheuren. Daarom moest ik zo snel mogelijk worden geopereerd.” Ditmaal ging het om een Bentall-operatie, waarbij zijn kunstklep is vervangen en het eerste deel van zijn aorta is vervangen door een kunststof buisje. Hij heeft dus eigenlijk een hartprothese gekregen, vertelt hij. “Ik ben geopereerd door dr. Morshuis: een fantastische chirurg die mij altijd is bijgebleven. Veel chirurgen en cardiologen benaderen het vooral technisch, maar hij zat heel erg aan de mensenkant, de verbinding. Hij liet echt merken dat ik niet de zoveelste patiënt was. Ik heb veel geluk met hem gehad.”

Ernstige vernauwing

Opnieuw had hij een half jaar nodig om te herstellen. Wel was hij na de operatie binnen een week thuis en na een aantal weken onderdeel van het hartrevalidatieprogramma. “Na een maand of vier ging ik weer aan het werk en binnen een half jaar werkte ik weer op volle kracht. Mijn herstel is gelukkig heel voorspoedig verlopen.” Na zijn derde operatie leefde hij opnieuw vele jaren zonder klachten, totdat er in 2019 op een uitgebreide echo in zijn rechter hartkamer een ernstige vernauwing werd geconstateerd. “Er was weefsel van beide kanten naar elkaar toe gegroeid, waardoor er nog maar een kleine opening was van de rechter- naar de linkerkamer. Dat bleek er achteraf gezien twintig jaar eerder ook al te zitten, maar was nooit ontdekt.”

Heftige tijd

Weer moest hij worden geopereerd. In eerste instantie in januari 2020, maar dit werd uitgesteld vanwege spoedgevallen. Vervolgens kwam er in maart dat jaar corona, waardoor het al helemaal niet kon. “Ondertussen moest ik wel oppassen, omdat ik bij een risicogroep hoorde. Ik kan het me nog heel goed herinneren. Ik werkte toen al niet meer en zat thuis, want mijn conditie was verminderd. Ook de coronatijd zelf was mentaal heel heftig. Als ik ging wandelen en iemand in de buurt hoestte, sloeg ik al op tilt. Ik dacht: als ik corona krijg, lig ik straks op de IC aan de beademing. Maandenlang heb ik ook op anderhalve meter afstand van mijn kinderen geleefd. Die periode was voor mij echt wel traumatisch.”

Op controle

In juni dat jaar kwam uiteindelijk het verlossende woord: hij kon worden geopereerd. “Het was eigenlijk een hele eenvoudige operatie, namelijk weefsel weghalen. Binnen vijf dagen was ik gelukkig al thuis, zo snel herstelde ik. Een paar maanden later ben ik rustig mijn werk weer gaan opbouwen. De afgelopen jaren zijn mijn controles steeds goed geweest. Wel zeggen de artsen dat er waarschijnlijk vroeg of laat weer iets gaat gebeuren. Dat is onvermijdelijk. Gelukkig kan ik dat meestal wel parkeren, totdat ik weer een jaarlijkse controle krijg. Dan ben ik toch weer zenuwachtig. Zegt de cardioloog vervolgens dat alles goed is, dan kan ik het weer loslaten.”

Gezond blijven

Momenteel heeft Evert-Jan geen klachten. “Ik denk weleens: wat een wonder. Ze hebben me al vier keer kunnen oplappen. Wat naar mijn idee helpt en heel belangrijk is, is dat ik de operatie altijd fit probeer in te gaan. Ik let op mijn voeding, heb geen overgewicht en sport al mijn hele leven. Ik wandel veel en speel padel. Ik drink amper alcohol en rook niet. Een hoog cholesterol zit bij mij wel in de familie. Daarvoor neem ik een supplement met rode gistrijst. Mijn cholesterol is hierdoor in korte tijd enorm omlaag gegaan. Ik kies liever supplementen. Medicatie heeft altijd impact op je organen, dus die slik ik zo min mogelijk. Ik ben ervan overtuigd dat mijn leefstijl zeker bijdraagt aan mijn snelle herstel na de operaties. Wel houd ik er altijd een beetje de handrem op, want ik wil niet dat mijn gezondheid achteruitgaat. Ik ben er zuinig op. Ook heb ik in therapie geleerd hoe ik mezelf gerust kan stellen op het moment dat ik iets voel en angstig word. Hierdoor kan ik vrijer leven.”

Waarom dit interview met Evert-Jan?

We hebben allemaal onze verhalen met betrekking tot wat we hebben meegemaakt. Zo ook Evert-Jan. Zijn ervaring kan ook anderen herkenning en steun bieden.

Een nieuw hart, een nieuw begin

Na vier jaar met een steunhart te hebben geleefd, viert Gertie dat zij inmiddels al 10 jaar geleden een donorhart heeft mogen ontvangen. “Ik kwam in aanmerking op erg jonge leeftijd, omdat mijn situatie levensbedreigend was.”

Toen Gertie net 17 jaar oud was begon zij met haar studie, een spannende en drukke periode, maar al snel merkte ze dat er iets niet klopte. “Ik was erg vermoeid, snel buiten adem en kortademig,” herinnert Gertie zich. Aanvankelijk dacht Gertie dat het stress of oververmoeidheid was van de drukke tijd, maar toen ze ook begon flauw te vallen, drong haar moeder erop aan een arts te bezoeken. Haar moeder kende de symptomen van hartfalen; een voorgevoel dat al snel werkelijkheid werd. “Binnen drie weken na het bezoek aan de huisarts, en snel doorgestuurd te zijn naar een cardioloog, werd bij mij hartfalen vastgesteld.”

Hartfalen op jonge leeftijd

Gertie was opvallend jong voor deze diagnose, wat leidde tot een snel en intensief onderzoekstraject bij een klinisch geneticus. “Er werd een gemuteerd gen gevonden dat duidde op een erfelijke aanleg voor hartfalen, alhoewel niemand anders in mijn familie dezelfde aandoening had,” legt ze uit. “Dus daarin staan we nog steeds voor een raadsel.”
Gertie is in een heel korte tijd heel snel ziek geworden, te ziek om te kunnen wachten op een harttransplantatie. Hierom kreeg zij een steunhart ter overbrugging. “Ondanks de beperkingen die dit steunhart met zich meebracht, kon ik bijna alles blijven doen: studeren, werken, uitgaan en tijd doorbrengen met vrienden en familie. Ik mocht echter niet op vakantie, omdat ik elk moment opgeroepen kon worden voor en transplantatie, en dan moest ik zo snel mogelijk in het UMC Utrecht zijn.” Door dit steunhart heeft Gertie uiteindelijk 4 jaar kunnen wachten op een harttransplantatie.

Tiende jaar met een donorhart

Dit jaar viert Gertie haar tiende jaar met een donorhart. De transplantatie was toendertijd de enige optie. “Het nieuwe hart betekende voor mij niet alleen een voortzetting van het leven, maar het heeft mij ook veel wijze lessen en ervaring opgeleverd,” deelt Gertie. “Ik heb mezelf beter leren kennen en het heeft me zeker gemaakt tot wie ik nu ben.”
Het donorhart was letterlijk de optie tussen leven en dood. “Ik ben heel erg dankbaar voor de tweede kans die ik heb gekregen,” zegt ze. Vandaag de dag voelt Gertie zich goed en is bijna net zo actief als iemand zonder haar medische geschiedenis, hoewel ze levenslang medicatie moet blijven gebruiken. “Dit neem ik voor lief, maar ik heb hierdoor wel een lagere weerstand waardoor ik iets sneller vatbaar ben voor ziektes en meer moet uitkijken in het griepseizoen en met bepaald soort eten.”

Vooruitzichten met een donorhart

Gertie kijkt uit naar een toekomst vol gezondheid en geluk, waarin ze hoopt nog vele mooie herinneringen te maken. Ze hoopt door haar verhaal te delen anderen te inspireren en meer bewustzijn voor hartfalen te creëren. “Hartfalen kan iedereen overkomen, ongeacht de leeftijd,” benadrukt ze en voegt toe: “Zorg daarom goed voor jezelf en wees zuinig op jezelf.”

Het UMC Utrecht, Erasmus MC en UMC Groningen voeren transplantaties van het hart uit. In 2023 zijn er 74 harttransplantaties uitgevoerd. Dit is een stijging van 45 procent ten opzichte van 2022 (51 transplantaties). Deze grote stijging is met dank aan de nieuwe ‘heart-in-a-box-methode’, wat ervoor zorgt dat ook de harten na overlijden door stilstand van de bloedsomloop (DCD) gebruikt kunnen worden voor donatie.

 

Foto: Gertie Graas | © Fotografie UMC Utrecht
Bron: UMC Utrecht

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

De eeuwige discussies over Cholesterol – LDL – HDL – TG – en meer

In mijn dagelijks werk kom ik over weinig onderwerpen zoveel meningen tegen als over het cholesterol. Alleen over vaccinaties herinner ik me nóg vinniger discussies in de spreekkamer. Toch is er, en laat ik me daarbij vooral beperken tot cholesterol, in de praktijk best wel heel veel duidelijk over dit onderwerp, waardoor in veel gevallen het kind met badwater wordt weggegooid door mensen die ‘geen statines willen’ om allerlei redenen.

Na bijna 25 jaar verdieping in het onderwerp denk ik dat ik de meest voorkomende argumenten inmiddels wel gehoord heb – en wie nog iets extra wil inbrengen, stuur vooral een reactie.

Cholesterol-cholesterol: In de eerste plaats is er de mogelijke relatie tussen cholesterol in de voeding en cholesterol in je bloed, waarvoor sinds ongeveer 1950 al gesproken wordt en ongeveer sindsdien ook gewaarschuwd. In een notendop is de redenering dat als je meer cholesterol zou eten, de hoeveelheid ervan in het bloed ook wel zou stijgen (you are what you eat – je bent wat je eet). Helaas, of gelukkig, werkt ons lichaam niet zo simpel. Cholesterol komt namelijk niet alleen uit onze voeding (een minderheid zelfs), maar vooral uit onze lever – die het maakt. Door die twee processen op elkaar af te stemmen ‘reguleert’ ons lichaam de hoeveelheid cholesterol in ons bloed heel nauwkeurig, waardoor een hogere inname nauwelijks effect heeft op de hoeveelheid cholesterol in ons bloed. Dit regulatieproces is al sinds tenminste 1970 wetenschappelijk (en daarmee onder de meeste de artsen) bekend.

Vet – Cholesterol. In de tweede helft van de vorige eeuw werden een aantal grote studies gedaan waarin twee dingen werden aangetoond. In de eerste plaats werd aangetoond dat een hogere inname van vet resulteerde in een hoger cholesterol. In de tweede plaats werd gezien dat een hogere inname van vet resulteerde in een grotere kans op hart- en vaatziekten (HVZ), met name op aderverkalking (de onderliggende oorzaak van hart- en herseninfarcten). Door deze grote onderzoeken ontstond niet alleen de zogenaamde ‘dieet-hart’ hypothese: de gedachte dat vet uit de voeding een belangrijke oorzaak is van HVZ, maar ook de gedachte dat cholesterol hierbij ‘de boosdoener’ is.

In de navolgende jaren volgden allerlei studies, waarbij bijvoorbeeld de invloed van verschillende soorten vet werd bestudeerd. Zo bleken niet alle soorten vet ‘ongezond.’ Vooral ‘verzadigd vet’ was zowel geassocieerd met een hogere kans op HVZ als met een hoger cholesterol. Enkelvoudig onverzadigd vet, denk aan olijfolie, bleek juist een gunstig effect te hebben. Tenslotte zijn er nog de meervoudig onverzadigde vetten: aanvankelijk werden die over één kam geschoren, waardoor verschillende studies ‘gemixte’ resultaten opleverden. Pas toen men een duidelijker onderscheid ging maken tussen omega-6 vetten (vnl linolzuur: uit zonnebloemolie, arachide-olie, sla-olie, etc) en omega-3 vetten (uit lijnzaad, walnoten en vette vis) ontdekte men dat die twee meervoudig onverzadigde vetten eigenlijk tegengestelde effecten hebben: waarbij omega-3 vetten een duidelijk beschermend effect hebben en inmiddels zelfs als medicijn op de markt zijn, voor een lagere kans op HVZ. Inmiddels weten we bovendien dat elk van deze soorten vet op haar beurt weer uit vele verschillende ‘ondersoorten’ bestaat (de zogenaamde vetzuren).

In dezelfde periode waarin werd ontdekt dat vet kan (en moet) worden onderverdeeld in verzadigd, enkelvoudig en meervoudig verzadigd vet, werd ook ontdekt dat cholesterol geen eenheidsworst is. Zo ontdekte men dat het cholesterol dat wordt gemeten in het bloed in feite onderdeel is van ‘balletjes’ vet, die vastgeplakt aan een bepaald eiwit door het bloed stromen. Deze balletjes heten ook wel ‘lipoproteïnen’ (lipo = vet, proteïne = eiwit). In de praktijk zijn er hierbij balletjes die als het ware vanuit onze maag-darm-lever in het bloed naar andere organen stromen om daar cholesterol af te leveren én zijn er balletjes die juist vanaf onze organen terugstromen naar de lever, om daar cholesterol af te leveren. Omdat de gedachte was dat cholesterol ‘ongezond’ is, werden de balletjes (de lipoproteïnen) die uit de lever komen het ‘slechte’ (of LDL-cholesterol) genoemd en de balletjes die cholesterol naar de lever terugbrachten het ‘goede’ (of HDL-cholesterol) genoemd. Daarbij werd bovendien ontdekt dat die balletjes naast cholesterol ook een andere vorm van vet transporteerden: de triglyceriden (wat we allemaal kennen als bijvoorbeeld mayonaise).

Helaas bleek ook bovenstaande mechanisme ook iets te versimpeld. Cholesterol bestond niet uit enkel LDL- en HDL-deeltjes. Ook hier bleek, net als bij vet, dat ook LDL-cholesterol niet één deeltje betreft, maar dat er allerlei soorten en maten van zijn: hele grote en hele kleine LDL-deeltjes. En die grootte wordt bepaald door de hoeveelheden cholesterol en triglyceriden in elk ‘balletje.’ Hierbij geldt in principe: hoe meer triglyceride het balletje bevat, hoe groter het is. Of andersom, hoe kleiner het LDL-deeltje, des te groter de (relatieve) hoeveelheid cholesterol. En de wetenschap wijst uit dat vooral die kleine deeltjes voor HVZ zorgen. Hoe dat zit, en of er nóg weer verdere ontdekkingen zijn gedaan, dat zal vanwege de ruimte in een volgende column volgen. Spoileralert: ja, ik zal het de volgende column ook nog over geoxideerd-LDL, Lp(a) en iets uitgebreider over triglyceriden en HDL-hebben…

Tekst: Remko Kuipers
Foto: Remko Kuipers

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

 

Meerdere infarcten

Claudia Dijkstra – Dankelman (50) had nooit eerder last van haar hart, tot aan haar 42ste. In een week tijd kreeg ze vijf hartinfarcten. “Twee van mijn kransslagaderen waren bijna volledig dichtgeslibd.”

Claudia werkt al jaren onregelmatig en draait nachtdiensten in de beveiliging. Ze was destijds geregeld moe, maar weet dit aan haar werk. Pas achteraf is ze zich bewust geworden van een aantal klachten, zegt ze. “Twee of drie keer per maand werd ik ’s nachts heel zweterig en beroerd wakker, alsof ik buikgriep kreeg. Dat duurde vaak een half uur en dan zakte het weg. Vervolgens sliep ik weer verder. Ook had ik af en toe een knellend gevoel in mijn rechterarm. Toch ben ik nooit naar de dokter gegaan, omdat het niet op dagelijkse basis voorkwam. Ik zocht er niets achter.”

Aanvallen

Maar acht jaar terug, toen ze net tien minuten op haar werk was, had ze het plotseling ontzettend warm. “Het was alsof ik een capuchon met hitte had opgezet. Ook had ik last van mijn rechterarm, was ik benauwd, had ik een druk op mijn borst en werd ik misselijk en duizelig. Dat duurde ongeveer vijf minuten, daarna was het weg. Ik weet nog dat die dag de zon scheen. Ik had altijd een lage bloeddruk, dus misschien was die nog wel wat lager geworden door de warmte, beredeneerde ik. Ik nam een dropje en ging verder waar ik gebleven was, maar vijf minuten later kreeg ik een nieuwe aanval en binnen een uur de derde. Toen wist ik: ik vertrouw het niet.”

Maagtabletje

Samen met haar man ging ze naar de dokterspost. Voor haar doen was haar bloeddruk hoog, maar verder werd er niets geconstateerd. “Neem maar een maagtabletje bij thuiskomst, kreeg ik te horen. Ik had ze al verteld dat ik familiair belast ben. Mijn moeder is namelijk op achtenveertigjarige leeftijd overleden tijdens een hartkatheterisatie. Toch dachten ze dat het mijn maag was.” Na het maagtabletje voelde Claudia zich weer goed, maar eenmaal thuis kreeg ze na het eten nóg twee keer een aanval. Die aanvallen waren heftiger dan ze eerder op de dag waren geweest. “Ik zweette heel erg en was nog misselijker. Ook de druk op mijn borst nam toe en ik kreeg last van mijn kaak. Weer ging ik naar de dokterspost, waar ik dezelfde arts had als ’s middags. Ik kreeg een maagtabletje en moest in de wachtkamer gaan zitten. Vervolgens gebeurde er anderhalf uur niets, dus werd ik weer naar huis gestuurd.”

De weg kwijt

Aan het einde van de dag liep ze thuis twee trappen op naar zolder. Daar ging het pas écht mis. “Ik voelde het plotseling heel heftig opkomen. Direct zei ik tegen mijn man dat het niet goed ging en dat hij de dokterspost moest bellen. Ik had opnieuw alle klachten die ik eerder ook had, maar dan in de overtreffende trap. Ik begon te spugen, haalde snel adem, had veel last van mijn arm en een druk op de borst. Ik kon niet eens meer fatsoenlijk praten. Ik was behoorlijk de weg kwijt. Strompelend ging ik naar beneden, waar al snel drie artsen van de dokterspost in mijn woonkamer stonden. Achteraf hoorde ik van mijn man dat ze dachten dat het mijn alvleesklier was. Laten we haar maar insturen, zeiden ze.”

Hartinfarct

Eenmaal in het ziekenhuis ging het snel. Claudia zag inmiddels grauw in haar gezicht. Direct werd er een hartfilmpje gemaakt en kreeg ze zuurstof. “Ik herinner me dat de artsen zeiden dat het niet best was, maar ik had nog niet door dat dat over mij ging. Toen ik op een gegeven moment vroeg wat er aan de hand was, zeiden ze dat ik een hartinfarct had. Met de ambulance werd ik naar het ziekenhuis in Nieuwegein gebracht, waar ik een stent geplaatst kreeg. Mijn rechterkransslagader bleek voor negenennegentig procent dicht te zitten. Ik had daar meerdere vernauwingen zitten. In datzelfde vat is ook het hartinfarct ontstaan. Was die ene procent óók nog dichtgegaan, had ik hier waarschijnlijk niet meer gezeten.”

Stents

Tijdens het plaatsen van de eerste stent werd geconstateerd dat ook haar linkerkransslagader voor negentig procent dichtzat. Daar werden tien dagen later twee stents geplaatst. “Na het plaatsen van de eerste stent mocht ik na een paar dagen naar huis. Nog steeds voelde ik me niet kiplekker, wat kwam door dat andere dichtgeslibde vat. Maar doordat mijn hart best een opdonder had gehad en ik restschade had, wilden de artsen mijn hart eerst wat rust geven. Daarom moest er zes tot acht weken tussen zitten voor ik de volgende stents geplaatst zou krijgen. Een week na plaatsing van de eerste stent bleek bij de huisarts dat het niet goed ging en mijn toestand instabiel was. Meteen werd ik weer naar het ziekenhuis gebracht. Ik moest wachten tot er in Nieuwegein plek was, waar ik twee dagen later terechtkon. Direct werd ik geholpen.”

Blijvende schade

Na plaatsing van de stents heeft Claudia lang moeten revalideren. Toch is ze van de klachten nooit volledig af gekomen, vertelt ze. “De onderwand van mijn hart is afgestorven, dus heb ik blijvende schade. De rest van mijn hart neemt dat over, maar dat betekent niet dat ik weer alles kan. Ik kan bijvoorbeeld nog geen kilometer hardlopen. Als ik sport, ben ik heel snel buiten adem. Loop ik naar de supermarkt, zit mijn hartslag al op honderddertig. Zelfs nu ik acht jaar verder ben.” Ook heeft ze last van vaatspasmes. “Met name als ik stress of nachtdiensten heb, wordt dat heftiger. Daar heb ik ook medicatie voor. Ik krijg veel medicijnen. Eerder zat ik op vijftien, nu op twaalf medicijnen op een dag. Daardoor ben ik in een half jaar tijd twintig kilo aangekomen.”

Onderbuikgevoel

Met haar gewicht heeft ze veel moeite. Ze heeft van alles geprobeerd om van de extra kilo’s af te komen, maar niets werkt. “Ik vind het heel vervelend. Ga ik op vakantie naar het buitenland, zijn mijn voeten na drie dagen zo dik dat ik mijn schoenen niet meer aan kan. Dan houd ik veel vocht vast. Mijn buik vind ik nog wel het ergst. Door mijn medicatie wordt alles vertraagd, inclusief mijn spijsvertering. Ik heb al eens geprobeerd om onder begeleiding te stoppen met bepaalde medicijnen, maar toen zat ik binnen een week weer in het ziekenhuis. Helaas heb ik medicatie echt nodig om alles onder controle te houden.” Toch probeert ze het inmiddels van zich af te zetten. “Ik probeer leuke dingen te doen en te genieten. Het is zoals het is en het komt zoals het komt. Wat ik anderen wel graag zou willen meegeven, is luisteren naar je eigen gevoel. Ik wíst dat het niet mijn maag was. Luister altijd naar je eigen lichaam. Laat je niet zomaar wegsturen.”

Waarom dit interview met Claudia?

We hebben allemaal onze verhalen met betrekking tot wat we hebben meegemaakt. Zo ook Claudia. Haar ervaring kan ook anderen herkenning en steun bieden.

Tekst: Laura van Horik
Foto: Claudia Dijkstra – Dankelman

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.

De sluipmoordenaar op het spoor: wat is atherosclerose

Je merkt er in het begin niks van – en dat maakt dit symptoom juist zo’n sluipmoordenaar. Misschien voel je dat je sneller buiten adem bent, eerder moe, of op de bank in slaap sukkelt. Dan is het toch echt tijd om eens naar de dokter te gaan.

Wie na onderzoek in het ziekenhuis voor het eerst hoort dat een van de slagaders voor meer dan 50 procent is dichtgeslibd, voelt zich vaak in de war. Hoe kan dat nou opeens, en vooral: wat moet ik nu doen. Een bezoek aan de cardioloog brengt antwoorden op deze prangende vraag. Vaak luidt dat antwoord: tijd voor een katheterisatie om te zien hoe groot de schade is. En voortaan statines slikken.

Slagaderziekte

Atherosclerose oftewel slagaderziekte – vroeger ook wel ten onrechte aderverkalking genoemd – is een langzaam en daardoor vaak onbemerkt proces van vetophoping in de binnenbekleding van slagaders. Dat maakt de vaatwanden steeds dikker, waardoor de aders vernauwd raken en het bloed wordt gehinderd in de doorstroming. Wat zorgt voor een steeds geringere aanvoer van zuurstof in de achtergelegen weefsels.

Volgens de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) bestaat op den duur het gevaar dat de slagaderwand openscheurt. Dat leidt tot klonters in het bloed. Zoiets kan een slagader volledig afsluiten. We hoeven niet uit te leggen wat dat betekent.

Sluipend proces

Het gaat om een sluipend proces. In het begin merk je er niks van. Maar op den duur kan het leiden tot pijn op de borst, een hartaanval of een beroerte. Volgens de NVVC is atherosclerose verantwoordelijk voor meer dan een derde van de sterfgevallen in Nederland.

Voornaamste veroorzakers van slagaderziekte zijn roken, een fout voedingspatroon, hoge bloeddruk en een te hoog LDL-cholesterolgehalte.

Plaque’s

Een vetophoping in een slagader wordt ook wel een plaque genoemd. Die maken de doorgang van een slagader steeds nauwer. Als die doorgang met 50 procent is afgenomen, ontstaan de eerste serieuze problemen. Bij een vernauwing van 70 procent merk je dat inspanning moeilijker wordt, en kan zich angina pectoris oftewel pijn op de borst voordoen. Is de vernauwing 90 procent, dan is dat ook voelbaar als je niks doet en in rust bent. Is een slagader helemaal afgesloten, dan zijn de rapen gaar: dan kan er geen bloed meer door, wat kan leiden tot een hartaanval of beroerte.

Wat vaker voorkomt, aldus de NVVC, is dat een slagader door een propje wordt afgesloten, een bloedprop die ontstaat op een opengescheurde plaque. Het bloed probeert dat scheurtje te stollen, maar dat stolsel kan de slagader afdichten. Met alle – soms fatale – gevolgen van dien.

Chronisch

Slagaderziekte is een chronische ziekte. Een onomkeerbare ziekte, hooguit kan de dokter de gevolgen ervan bestrijden. Dat kan de arts door bijvoorbeeld bloeddruk- en cholesterolverlagers evenals bloedverdunners voor te schrijven. Die verlagen het risico op beroerte of hartaanval. Helpen medicijnen onvoldoende, dan is dotteren een optie om een vernauwing te verhelpen. Zijn de kransslagaders op meer plaatsen vernauwd, dan kan een bypassoperatie nodig zijn.

Door de vernauwing blijft pijn op de borst de rest van het leven een hinderlijke rem op je bewegingsvrijheid. Angina pectoris ontstaat als gevolg van een zuurstofgebrek van het hart, vooral als gevolg van inspanning. Bijvoorbeeld als je de trap oploopt of tegen de wind in fietst. Maar ook na een (te) stevige maaltijd. De pijn verdwijnt meestal als je rust neemt.

Instabiele angina pectoris

Doet zo’n angina pectoris zich voor zonder dat je inspanning levert, dan is dat alle reden om aan de bel te trekken. Dit wordt een instabiele angina pectoris genoemd. Dan zijn direct een ECG en een bloedonderzoek nodig, vaak gevolgd door katheterisatie, om te zien of een bloedprop een slagader af dreigt te sluiten. Als dat gebeurt, kan een hartaanval of beroerte volgen. Een instabiele angina pectoris vraagt meestal om opname in het zieken huis ter observatie. Onderzoek brengt aan het licht wat de angina pectoris heeft veroorzaakt.

Let op: de pijn wordt niet altijd op de borst gevoeld, het is immers de kramp die het hart uitstraalt, en kan bijvoorbeeld ook in keel, kaak, schouders of armen gevoeld worden. De pijn is zo hevig, dat je die niet kunt negeren en dus wel aan de bel moet trekken.

Leefstijl

Beter word je niet meer van slagaderziekte, en zeker wanneer je een hartaanval of beroerte hebt doorstaan ziet je leven er voortaan heel anders uit. Daarom is volgens de NVVC voorkomen beter dan genezen. Je kunt niet alles doen om vernauwingen uit te sluiten, bijvoorbeeld vanwege risicofactoren zoals leeftijd, geslacht of erfelijke aanleg. Maar zorg voor een gezonde leefstijl en stop met roken, om maar eens wat te noemen.

HPNL & Leefstijladvies

Hartpatiënten Nederland besteedt veel aandacht aan gezonde leefstijl. Medewerkster Donna geeft leefstijladvies aan donateurs.

Neem hiervoor contact op met Donna of bekijk hier onze kookvideo’s.

Tekst: Henri Haenen

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine.