Virtueel hart heeft veel voordelen

Voor mensen met diastolisch hartfalen is nu vaak geen behandeling mogelijk, maar daar komt in de toekomst mogelijk verandering in. Onderzoek toont namelijk aan dat deze patiënten baat kunnen hebben bij het versnellen van het hartritme. Met een virtueel hart brengen wetenschappers verbonden aan Maastricht UMC+ nieuwe behandelmethodes een stap dichterbij.

Hartfalen is onder te verdelen in systolisch hartfalen, waarbij de pompkracht van het hart onvoldoende is, en diastolisch hartfalen, waarbij de pomp niet goed gevuld wordt. “Vergelijk het met een vijverpomp die prima werkt maar toch geen water omhoog pompt, omdat bijvoorbeeld het filter verstopt zit”, zegt Joost Lumens, hoogleraar biomedische technologie aan Maastricht University. Lumens doet al circa 20 jaar lang onderzoek binnen de cardiologische wereld en werkt hierbij samen met cardiologen Kevin Vernooy en Vanessa van Empel van Maastricht UMC+.

Lumens ontwikkelde een virtueel hart, waarmee de complexe pompwerking van het hart in een computer gesimuleerd kan worden. “Mensen vergelijken het vaak met AI, maar het is eigenlijk net anders”, legt hij uit. “Ik maak bijvoorbeeld geen gebruik van grote hoeveelheden patiëntengegevens, maar baseer me op natuurkundige wetten en de fysiologie van het hart. Met natuurkunde kun je de functie van een hartklep, hartspierweefsel en bloedvaten beschrijven en met al die gegevens kun je een gemiddeld hart nabootsen om onderzoek mee te doen.”

Geen baat bij bètablokkers

Een voorbeeld van het onderzoek dat Lumens en zijn team uitvoeren is het simuleren van mogelijke nieuwe behandelmethoden voor patiënten met diastolisch hartfalen. “Deze groep – momenteel de helft van alle patiënten met hartfalen en dat aantal neemt toe – krijgt nu vaak te horen van hun cardioloog dat er weinig aan hun klachten te doen valt. In tegenstelling tot patiënten met systolisch hartfalen hebben zij geen baat bij bètablokkers, die de hartfrequentie verlagen.”

Het idee om bij deze groep de hartfrequentie juist te verhogen met behulp van een pacemaker, ontstond in Amerika. In 2023 publiceerden onderzoekers daar hun onderzoek, waaruit bleek dat patiënten met diastolisch hartfalen zich aanzienlijk beter voelden als hun verlaagde hartslag werd teruggebracht naar een normaal ritme van rond de 80-90 slagen per minuut.

“We wisten dus al dát het zo is, maar niet waarom”, zegt Lumens. “Met het computermodel hebben we nu aangetoond dat dit komt doordat de vullingsdruk in het hart wordt verlaagd. Deze druk veroorzaakt bijvoorbeeld kortademigheid, pijn op de borst en boezemfibrilleren. De studie in Amerika liet al zien dat als je patiënten een hogere hartfrequentie geeft, dit boezemfibrilleren uitgesteld of zelfs helemaal voorkomen kan worden. We hopen dat pacemakertherapie bij mensen met diastolisch hartfalen in de toekomst kan zorgen voor minder ziekenhuisopnames, langere levensduur, vermindering van symptomen en betere kwaliteit van leven. Om dat met zekerheid te kunnen zeggen, is wel eerst aanvullend onderzoek nodig.”

Minder druk op het hart

Tussen een eerste onderzoek en het moment waarop een behandeling daadwerkelijk beschikbaar is voor patiënten, zitten soms tientallen jaren. De Maastrichtse wetenschappers zorgen er nu voor dat dit proces veel sneller gaat. Lumens ontdekte dat zijn computermodel goed kan voorspellen wat het effect van pacemakertherapie is. Toen hij de hartfrequentie in het computermodel verhoogde, kwam er minder druk op de linkerboezem van de hartspier te staan, te vergelijken met een ballon die minder ver opgeblazen wordt. Dit zorgt voor verlichting van de klachten.

“Internationaal zijn onze bevindingen erkend als zeer betrouwbaar, al zullen we het natuurlijk wel klinisch moeten toetsen. Dat gebeurt via een groot gerandomiseerd onderzoek, dat inmiddels gestart is”, zegt Lumens. “Het zal nog enkele jaren duren voordat de uitkomsten binnen zijn en er mogelijk nieuwe richtlijnen geschreven kunnen worden. Maar zonder ons computermodel had dit vele jaren langer geduurd. Met de computer experimenteren is immers niet gevaarlijk, in tegenstelling tot wanneer je een nieuwe behandeling test op een echt hart. Niemand sterft als het computerhart faalt.”

Sneller en goedkoper

En dat is niet het enige voordeel van het virtuele hart. “Naast sneller is het ook goedkoper: vergeleken met een heel laboratorium kost ons werk echt heel weinig”, zegt Lumens lachend. “De betrouwbaarheid van ons model is minstens zo goed en op sommige vlakken zelfs beter dan een proefdier, waardoor we in de toekomst ook minder proefdieren nodig zullen hebben. Dat is ook op ethisch gebied een mooie vooruitgang.”

De mogelijkheden van de computersimulatie zijn eindeloos en Lumens en Vernooy zijn dan ook al volop bezig hun onderzoek uit te breiden. “Zo zijn we inmiddels zo ver dat we ons model ook kunnen personaliseren. Behandelmethoden zijn vaak gebaseerd op een gemiddelde, terwijl iedere patiënt met hartfalen een heel scala aan individuele problemen heeft. Door de eigenschappen van het hart van één specifieke patiënt in te voeren in het computermodel, creëren we een digitale tweeling. Zo kunnen we bijvoorbeeld straks precies zien of iemand baat heeft bij het verhogen van de hartfrequentie, of een andere behandeling. Dit is een belangrijke stap naar gepersonaliseerde zorg!”

Tekst: Marion van Es
Foto: Joost Lumens | © Fotografie Joris Hilterman

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Geef af en toe een feest, doe nooit dutjes

Youp van ’t Hek nam vorig jaar afscheid van het cabaret, na ruim een halve eeuw in het vak. Hij wilde niet zo’n ouwe komiek op de planken worden, maar zit nu zeker niet stil. Met schrijven en tafels schilderen maakt hij nog dagelijks zijn leven feestelijk.

Youp is meteen duidelijk: “Ik kom uit een Amsterdams gezin en we waren geen lid van clubjes. Voor Hartpatiënten Nederland heb ik me dus ook nooit aangemeld.” Dat wisten we natuurlijk. Ook dat hij niet gezien wil worden als hartpatiënt en het bovendien vervelend vindt als mensen vragen naar zijn hartproblemen. Toch voegde hij na zijn openhartoperatie aan zijn jaarlijkse bundel columns een persoonlijk relaas toe over de periodes vóór en na de operatie. Het boek kreeg de titel Hart (2016). Toen begon hij er dus wel zelf over? “Ja”, beaamt Youp, “dat was even. Sindsdien heb ik de halfjaarlijkse controle bij de cardioloog. Wat daar gezegd wordt, is tussen mij en de dokter. Verder kan iedereen hartklachten krijgen. Ik ben niet extra interessant. Je treft een volle wachtkamer bij de cardioloog. De meesten zijn er erger aan toe dan ik, denk ik dan. Met mij gaat het goed. Toevallig ben ik gisteren nog bij de cardioloog langs geweest, een nieuwe dokter, aardige vrouw. Ze keek niet somber. We hebben gelachen.”

Dutje

“Of ik bang ben dat mensen me anders gaan bekijken als ik meer openheid van zaken geef? Absoluut niet. We leven wel in een nieuwe wereld. Alles wordt gedeeld. Dat stuk waarin ik schreef dat ik geen hartprobleem had maar feitelijk kampte met verslaving aan drank, drugs en vrouwen was maar een column. Het is wel héél makkelijk om mensen zand in de ogen te strooien. Als ik schrijf dat rond de jaarwisseling mijn dieseltje in Culemborg in vlammen is opgegaan en de verzekering mijn rekening spekt, is dat snel echt nieuws. Als ik schrijf dat ik net Donald Trump heb gebeld, gelooft toch ook niemand dat?”
“In het EO-programma Een buitengewoon gesprek waarin ik praat met journalisten met een autismespectrumstoornis hadden we het over ouder worden. Dat is niet leuk. Een meisje sprak over haar oma met Alzheimer, daar reageerde ik op. Mijn moeder leed decennialang aan dementie, het was ondraaglijk, niet om aan te zien. Eén voordeel: ze heeft dat zelf niet meegemaakt. Mijn vader was hartpatiënt, twee broers ook. Eentje overleed afgelopen februari aan een hartaanval. Ik heb meer broers dus wel wat reserve. Het is genetisch. Ooms hadden ook hartklachten. Eén oom overleed tijdens een dutje. Da’s alvast een tip van mij: doe geen dutje meer. Je blijft erin. Verder moet je goed naar de dokter luisteren: een beetje beweging, minder dit en dat.”

Eeuwige trouw

Over hartkwesties gesproken: Youp is nu bezig met het schrijven van een boekje over huwelijken. “Ja”, vervolgt hij vrolijk”, een boekje over eeuwige trouw. Voor gevorderden een troost, voor beginners een waarschuwing. Het is lachen, net als in het theater.” Tijdens zijn afscheidstournee door de Lage Landen kreeg Youp van het theater in Nieuwegein een bak geraniums cadeau. Daar zit hij duidelijk niet echt achter. “Nee, ik heb net de kranten gelezen in een café en ga zo een tafel schilderen. Tijdens die tournee heb ik zoveel leuke cadeaus gehad overal. Nadien ben ik met iedereen met wie ik gewerkt heb een mooie reis naar Italië gaan maken. Maar liefst 82 personen waren mee, van muzikanten tot kantoorpersoneel. Het was feest, op één voorwaarde: een speechverbod. Dat kan ik echt aanraden, het schiet zo op. Die speeches zijn allemaal geouwehoer namelijk, zo van ‘het was best eng toen ik pas bij je kwam werken’ of dingen die je al weet over jezelf. Ook een goede tip: geef af en toe een feestje!”

Windjack

“Dat ik gestopt ben met het theater had niks met mijn gezondheidsklachten te maken. Ik was het al lang van plan. We hebben een spiegel thuis. Toen ik twintig jaar was maakte ik grapjes over oude komieken. Het is ook niet zo dat ik eerder geen tijd had voor dingen die ik nu wel doe. Schrijven deed ik altijd al. Ik heb een leuke vrouw met wie ik ga reizen.”
“Ik benader het leven feestelijk, maar met zeventig jaar wordt je tijd korter. De afgelopen vier maanden heb ik maar liefst vijf begrafenissen gehad, van mensen om wie ik echt verdriet had. Het is ook leeftijdgebonden, om je heen loopt de één met dit, de ander met dat. Op het pleintje voor mijn huis zijn geregeld dames in windjack keihard aan het gymmen. Daar ga ik niet aan meedoen. Ik schrijf vrolijke columns in mijn stille kamertje.”

Tekst: Mariëtte van Beek
Foto: Youp van ’t Hek | © Bob Bronshoff

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Diversiteit en inclusiviteit in de hartchirurgie

Toen Luca Aerts (28) voor het eerst een hartritme ingreep meemaakte, dacht ze meteen: dit is het. Inmiddels is ze al een aantal jaar werkzaam als arts-assistent bij de cardiothoracale chirurgie in het Maastricht UMC+. “Het mooiste aan dit vak is dat het nooit stilstaat.”           

Als geneeskundestudent wist Luca al dat ze wilde opereren. Dat vond ze simpelweg het leukst. Ze begon bij gynaecologie, maar dit bestond voor haar uit te weinig chirurgie en te veel vrouwen. Vervolgens kwam ze op de afdeling urologie terecht, maar ook dit was niet helemaal haar straatje. “Via mijn mentor mocht ik uiteindelijk meekijken met een hartoperatie”, vertelt ze. “Direct was ik verkocht. Je hart is de motor van je lichaam. Hoe bijzonder is het als je daaraan mag sleutelen en mensen het vertrouwen hebben om jou dat te laten doen? Dat vind ik heel bijzonder.”

Meer mannelijke patiënten

Luca werkt als arts én onderzoeker. Opereren doet ze in principe niet zelfstandig, op kleine onderdelen van de ingreep na. Wél assisteert ze bij operaties, legt ze uit. “Ik ben onderdeel van het chirurgisch team en omdat mijn onderzoek over hartritmechirurgie gaat, werk ik veel samen met collega’s van de afdeling cardiologie. Voordat ik arts werd, liep ik mee bij hartritme ingrepen in Maastricht, waar we hybride-ablaties doen. Dit is een chirurgische ingreep waarbij de chirurg een ablatie op het hart verricht en een cardioloog in dezelfde setting via de lies controleert of die ablatie goed is verricht en eventueel bij-ableert. Wat mij toen al opviel, was dat maar tien tot twintig procent van de patiënten op onze operatietafel vrouw is. Dat is niet alleen in Nederland een fenomeen, maar wereldwijd. Van de mensen die in Nederland last hebben van atriumfibrilleren is naar schatting ongeveer zestig procent man en veertig procent vrouw. Hoe kan het dan dat er maar zo weinig vrouwen op de operatietafel liggen?”

Verschil in risicoprofiel

Naast haar werk als arts binnen de hartchirurgie doet Luca een PhD, een promotieonderzoek. Binnen dit onderzoek kijkt zij onder andere naar de verschillen tussen mannen en vrouwen bij hartritmechirurgie. Normaal gesproken is een PhD vier jaar, maar Luca probeert ‘m in drie jaar af te ronden en hoopt dit jaar klaar te zijn. “Ik focus me in mijn promotieonderzoek voornamelijk op het optimaliseren van de chirurgische behandeling van boezemfibrilleren. Hierbij kijk ik ook naar de verschillen tussen mannen en vrouwen. Deze worden vaak een beetje genegeerd, terwijl de symptomen en risico’s bij vrouwen bewezen anders zijn dan bij mannen. Ik kan me nog goed een congres herinneren waar een vrouwelijke cardioloog stelde: vrouwen zijn geen kleine mannen. Zo is het. Ons risicoprofiel is anders. Dat verdient aandacht.”

Diversiteit en inclusiviteit

Ook is het volgens Luca opvallend dat er niet alleen weinig vrouwelijke patiënten, maar ook weinig vrouwelijke chirurgen zijn binnen de cardiothoracale chirurgie. “Ik houd me binnen ons ziekenhuis ook bezig met diversiteit en inclusiviteit. Binnen de cardiothoracale chirurgie zijn we ontzettend divers en hebben we mensen van allerlei afkomsten, maar we zijn wel het vak met het minste aantal vrouwen. De laatste jaren zijn er positieve ontwikkelingen, maar ik denk dat méér vrouwen in ons vak echt meer aangemoedigd zou moeten worden. We zijn binnen de hartchirurgie altijd bezig met nieuwe technieken en behandelmethoden. Deze wereld is constant in beweging. Ook voor vrouwen is dit een heel interessant werkveld.”

Werken in een mannenwereld vindt ze zelf overigens alleen maar leuk. “Het is een hele directe omgeving, waar hard gewerkt wordt. Mannen zijn vaak heel doelgericht en direct. Dat vind ik prettig. Tegelijkertijd ben je als vrouw wel in de minderheid en dat merk je. Het is een harde wereld en het gaat soms over levensbedreigende situaties. Daar gaan mannen en vrouwen toch anders mee om. Vrouwen beschikken over meer empathie, zijn vaak nauwkeuriger en hebben totaaloverzicht. Ze zorgen voor meer verbinding, terwijl mannen meer op zichzelf staan. Het is belangrijk om die verschillen te erkennen en ervoor te zorgen dat ze niet leiden tot ongelijkheid. Mijn doel is om bewustwording te creëren over de noodzaak van diversiteit en inclusiviteit. We gaan zeker vooruit, maar zijn er nog niet. De echte bewustwording en het realiseren ervan ontbreken vaak nog, terwijl mannen en vrouwen ieder hun sterke kanten hebben.”

Hartchirurg worden

Hoe ze haar toekomst ziet? Als hartchirurg. Een goede, vrouwelijke hartchirurg, zegt ze lachend. “Ik hoop uiteindelijk aangenomen te worden voor de zesjarige opleiding tot cardiothoracaal chirurg. Ik heb een lange weg te gaan, maar dat is nu eenmaal mijn ambitie. Daarvoor doe ik dit allemaal. Verder wil ik graag de verschillen tussen mannen en vrouwen blijven onderzoeken, ook na afronding van mijn PhD. Werken aan mijn onderzoek is bijna als een hobby voor me. Met alle liefde doe ik in mijn avonduren en weekend onderzoek. Meer gelijkheid vind ik een mooi doel om te blijven nastreven, voor zowel artsen als patiënten.”

Waarom brengt HPNL dit onder de aandacht?
Wij bieden jonge, veelbelovende vrouwelijke artsen in de hartwereld een podium om diversiteit en innovatie te bevorderen. Dit versterkt de rol van vrouwen in de cardiologie, inspireert toekomstige generaties en draagt bij aan baanbrekend onderzoek, wat uiteindelijk de patiëntenzorg ten goede komt.

 

Tekst: Laura van Horik
Foto: Luca Aerts

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Giften (aftrek) en periodiek schenken

Al enkele jaren geleden schreef ik in dit magazine over het voordeel van het verstrekken van giften aan goede doelen en instellingen. Veel mensen geven geld als er ergens ter wereld een ramp gebeurt, aan kerkelijke instellingen, patiëntenverenigingen, medische organisaties en zo verder. Voorwaarde voor aftrekbaarheid is dat de begunstigde – in ons geval Hartpatiënten Nederland – de ANBI-status heeft. ANBI is: Algemeen Nut Beogende Instelling. Het verkrijgen van een ANBI-status is niet zo moeilijk, het behouden daarvan wel. De wet stelt voorwaarden en eisen aan de ANBI-statushouder. Houdt deze zich niet aan de regels dan kan de ANBI-status worden afgenomen. Als dat laatste gebeurt is de gift ook niet meer aftrekbaar.

Als u jaarlijks regelmatig aan goede doelen schenkt dan kunt u voor aftrek in aanmerking komen op basis van uw inkomen en de drempel (het procentuele niet-aftrekbare bedrag) dat 1% tot maximaal 10% van uw drempelinkomen bedraagt. Veel voordeliger is het om bij hogere bedragen middels een vast bedrag contractueel te schenken. U dient zich dan voor minimaal 5 jaar schriftelijk vast te leggen in een zogenaamde lijfrenteovereenkomst, waarbij u toezegt jaarlijks een vast bedrag over te maken aan Hartpatiënten Nederland. De overeenkomst kan vrijblijvend door Hartpatiënten Nederland worden toegestuurd. Na ondertekening is de akte in werking getreden.

Ik vernam dat sommige donateurs geen overeenkomst aangaan omdat ze denken dat hun nabestaanden na een overlijden de schenkingen moeten voortzetten. Ik laat u weten dat dit niet het geval is. Bij een overlijden vervalt de verplichting de afgesproken nog te betalen termijnen te voldoen. De overeenkomst tussen begunstigde en begunstiger stopt dan.

In 2025 heeft de belastingdienst nog een belastingschijf toegevoegd. Afhankelijk van uw inkomen heeft u bij het aangaan van een lijfrenteovereenkomst in schijf 1 tot 17,92% voordeel en in de 2e schijf 37,48%.

U kunt op internet altijd nagaan of een goed doel een ANBI-status heeft. Ga naar: www.belastingdienst.nl en typ ANBI opzoeken.

Laat u uw aangifte inkomstenbelasting invullen, raadpleeg dan ook uw adviseur.

Hoop doet leven

Op haar veertigste koos Judith Koning (46) er bewust voor om alleenstaande moeder te worden. Daarmee ging haar jarenlange kinderwens in vervulling. Toch zagen haar bevalling en ook de periode daarna er door hartproblemen verre van rooskleurig uit. “Ik bleek een tikkende tijdbom te zijn.”        

Judith is altijd heel sportief geweest. Van klimmen tot kitesurfen: ze deed alles. In 2015 ging ze er ook bij voetballen. Tijdens één van de wedstrijden merkte ze voor het eerst dat ze haar hartslag en ademhaling niet meer onder controle kreeg. “Achteraf gezien was dat misschien al een signaal dat er iets niet goed zat”, vertelt ze. “Een jaar later zeilde ik naar Antarctica, waar we aan land gingen en door de bergen wandelden. Ik zat op een schip met veel gepensioneerden en wat me opviel, was dat mijn benen snel verzuurden en zij me allemaal voorbijliepen. Vervolgens gingen we naar Kaapstad en beklommen we de Tafelberg, waar ik na elke drie stappen zó duizelig werd, dat ik bijna flauwviel. Ik weet dat toen aan zeebenen.”

Minder energie

Weer een jaar later beklom ze de Mount Everest en ging ze tot bijna 6000 meter hoogte. Bij elke stap had ze pijn ter hoogte van haar lever. “Daar ben ik mee naar de huisarts gegaan, maar hij zei dat dat door de extreme omstandigheden logisch was. Toch had ik die pijn altijd bij inspanning. Hoe dan ook begonnen me door de jaren heen steeds meer dingen op te vallen die erop duidden dat mijn energie minder was dan die van anderen. In 2018 werd dat nog erger en merkte ik dat ik met schaatsen niet meer een heel rondje achter elkaar laag kon zitten. Ook tennissen ging minder. Ik werd veertig en was ook wat zwaarder, dus gooide ik het daarop. Nooit heb ik aan mijn hart gedacht.”

Extreem vermoeid

In 2018 raakte Judith zwanger. Na zes weken kwam de man met de hamer: van de ene op de andere dag was ze zo intens moe, dat ze alleen maar kon liggen. “Zelfs rechtop zitten was al te zwaar. Ik werkte als verloskundige toen ook nog nachtdiensten en 24-uursdiensten. Als ik vervolgens thuiskwam, ging ik op de bank liggen en kon ik niks meer.” Toen ze achtentwintig weken zwanger was, had ze op een dag plotseling het gevoel dat haar hart een paar seconden stopte. “Samen met mijn moeder ging ik langs bij de huisartsenpost. In de vrouwelijke lijn van mijn familie komen hartritmestoornissen voor, dus benoemde ik dat bij de huisarts. Volgens hem was ik daar te jong voor. Hij hoorde niets, dus werd ik naar huis gestuurd.”

Keizersnede

Met tweeënveertig weken werd Judith naar het ziekenhuis gebracht om te bevallen. “Ik werd zes uur gestimuleerd met oxytocine en heb uiteindelijk een keizersnede gehad. Tijdens de keizersnede moest ik overgeven. Vijf uur later lag ik eindelijk op de afdeling. Ik werd die nacht vaak gecontroleerd. Op een gegeven moment viel het een verpleegkundige op dat ik zo’n dikke, opgezette buik had. Ik zei dat ik dat tijdens de zwangerschap ook al had. De volgende ochtend begon ik ontzettend over te geven. Mijn darmen bleken door een paralytische ileus niet meer te werken, waardoor ik niet meer mocht eten en drinken en vijf liter vocht kreeg toegediend middels een infuus. Na zes dagen kon ik weer een beetje eten en drinken.”

Constant pijn

De volgende dag had ze ’s avonds zo’n pijn bij het ademhalen, dat dat bijna niet meer lukte. “De artsen dachten dat het mijn nieren waren, maar een echo wees niets uit. Een dag later mocht ik naar huis.” Overdag kreeg ze gezinshulp, omdat ze nog altijd bijna niets kon. ’s Nachts had ze familie of vrienden over de vloer om te helpen bij de zorg voor haar kindje. “De eerste tijd na de geboorte van je zoon doodziek zijn, is echt afschuwelijk. Drie weken na de bevalling kwam mijn zusje bij me langs en kon ik zelfs bijna niet meer praten van de pijn. Die pijn bleef maar aanhouden. Mijn zusje vond het niet normaal en belde meteen de huisartsenpost. Omdat ik niet eens drie woorden achter elkaar kon zeggen, werd de ambulance gebeld. Er werd gedacht aan een longembolie of verwaarloosde longontsteking, maar opnieuw liet onderzoek niets zien. Weer werd ik naar huis gestuurd.”

Echo en fietsproef

Tien weken na de bevalling ging Judith weer aan het werk als verloskundige, maar ze was nog altijd niet opgeknapt. “Ik had met mijn arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesproken dat ik voor vijftig procent aan het werk zou gaan en heb zo de zomer doorgewerkt. Op een gegeven moment vroegen ze me of ik weer honderd procent kon gaan werken. Nee, dacht ik, eigenlijk niet. Ik voelde dat ik het niet kon, maar wist niet precies waarom. Wel vertelde ik ze dat ik de trap bijna niet meer op kwam. Pas op dat moment kwam die realisatie. Op aanraden van hen ben ik wéér naar de huisarts gegaan. Ik werd doorverwezen en kreeg een echo en fietsproef. Tijdens het fietsen moest ik op een gegeven moment stoppen. Toen wist ik dat het foute boel was.”

Pulmonale hypertensie

Er werd gedacht aan pulmonale hypertensie, kreeg ze van de huisarts te horen. Ze moest een afspraak maken in het LUMC. Daar kon ze pas tien weken later terecht, vertelt ze. “Ondertussen las ik online dat ik zonder behandeling binnen een jaar zou komen te overlijden. Dan zijn tien weken erg lang. Uiteindelijk heb ik het voor elkaar kunnen krijgen dat ik na zes weken terechtkon. Vervolgens zei de cardioloog: waarom ben je hier nu pas? Hij had me meteen willen zien. Ik kreeg allerlei onderzoeken, waarna ze dachten aan een vorm van pulmonale hypertensie die wordt veroorzaakt door een longembolie. Uit onderzoeken bleek dat ik helemaal geen longembolie heb gehad. Daardoor stonden de zaken er slechter voor, zei de cardioloog, want dat betekende dat ik primaire pulmonale hypertensie had en daar is eigenlijk niets tegen te doen. Mijn zoontje was toen zes maanden. Ik moest meteen stoppen met borstvoeding geven, want dat kon mijn hart niet aan. Ik wilde dat niet, want dat was het enige wat ik voor hem kon doen wat anderen níet voor hem konden doen. Ondertussen kon ik niet meer achter de kinderwagen lopen en geen liedjes voor hem zingen. Ik kreeg veel te weinig lucht.”

Hartproblemen

De arts verwees haar door naar een specialist in Amsterdam. “Dit was een fantastische arts, die mij al in het eerste gesprek hoop gaf. De volgende dag kreeg ik een hartkatheterisatie en bleek ik een ernstige vorm te hebben: pulmonale arteriële hypertensie genaamd. Ik had geen hartafwijking, maar mijn rechterhart was wel vergroot. In mijn geval zijn de hartproblemen een gevolg van de pulmonale hypertensie. De druk in de longslagaderen is dan te groot. Je rechterhart pompt normaal gesproken zonder weerstand bloed door je longen, maar bij pulmonale arteriële hypertensie wordt de weerstand steeds groter en moet het hart steeds harder pompen. Uiteindelijk overlijd je dan dus aan hartfalen. Bij mij blijkt de oorzaak een genafwijking te zijn, waardoor je als vrouw tweeënveertig procent kans hebt op het ontwikkelen van de ziekte.”

Medicatie

Judith kreeg een levensverwachting van drie tot vijf jaar. De eerste tijd was ze ontzettend bang dat ze zou komen te overlijden. Elke ochtend was ze blij als ze wakker werd. “Mijn grootste angst als alleenstaande moeder was dat er iets met mij gebeurde en mijn zoon alleen in bed lag te huilen en niemand hem kwam halen. Gelukkig ging het, toen ik medicatie kreeg, vrij snel beter. Mijn arts was ook heel positief. Daardoor zakte de angst.” Inmiddels is ze vijf jaar verder. “Ik ga langzaam achteruit. Het is niet extreem. Ik gebruik twee soorten medicijnen. Het doel daarvan is stabiliseren. Eigenlijk moet ik er drie krijgen, maar het derde medicijn is heel beperkend. Dat heeft te veel impact op mijn leven. Twee keer per jaar ga ik nu naar het ziekenhuis om onderzoek te doen en te kijken hoe alles ervoor staat.”

Rondje Nederland

Omdat ze een stukje regie over haar leven terug wilde krijgen, besloot ze in juni 2023 een rondje Nederland te gaan fietsen. “Door mijn ziekte had ik van de gemeente een elektrische fiets gekregen. Dat gaf me een stuk vrijheid terug en de mogelijkheid om nog enigszins sportief bezig te zijn. Samen met mijn zoontje en een gesponsorde elektrische bakfiets – ik wilde namelijk geld inzamelen voor Stichting Pulmonale Hypertensie – ging ik uiteindelijk op pad. Drie maanden heb ik over de ronde gedaan. Dat ging niet zonder slag of stoot, maar is wel gelukt. Eindelijk kon ik weer iets doen waar ik zelf invloed op had. Er werd altijd tegen me gezegd dat ik vanwege mijn hart geen conditie kon opbouwen, hoogstens onderhouden. Uiteindelijk is dat wel gebeurd, want de laatste weken fietste ik dagen achter elkaar vijftig kilometer per dag. Samen hebben we uiteindelijk bijna 30.000 euro opgehaald voor onderzoek naar de ziekte.”

Hoop

Het fietsen heeft haar weer meer vertrouwen in haar lichaam gegeven en opende deuren. “In plaats van te overleven probeer ik weer meer te leven. Momenteel is er hoop, want er is een medicijn op de markt dat meer lijkt te doen dan je alleen stabiel houden. Mensen die dit al krijgen, ervaren veel meer inspanningscapaciteit. In Amerika is dit het afgelopen jaar toegelaten. De vraag is wanneer het in Nederland beschikbaar is. Hopelijk kan ik het medicijn uiteindelijk krijgen en is dit niet alleen levensreddend, maar verbetert het ook mijn kwaliteit van leven. Ik leef nu echt op hoop. Hoop doet leven. Eerder was dat voor mij een loos spreekwoord, maar nu heeft dat heel veel betekenis.”

 

Op haar Instagram (@juuds_singlemom_life) deelt Judith haar ervaringen met betrekking tot de ziekte, om anderen hiervan bewust te maken. Zo deelt ze wat het voor haar betekent, waar ze tegenaan loopt en hoe ze hier mee omgaat. Ook staat ze open voor lotgenotencontact.

 

Tekst: Laura van Horik

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Ik kan mezelf zijn bij HartbrugReizen

Rina van der Linden (80) gaat al sinds 2012 op vakantie met HartbrugReizen. Eerdaags maakt ze aan de Côte d’Azur de vijfentwintigste reis vol. Wat maakt dat ze zo verknocht is aan onze reizen? Ze vertelt best spannende verhalen.

“Ja”, knikt Rina, “in maart ga ik naar de Bloemenrivièra. Dat wordt inderdaad de zoveelste reis met HartbrugReizen. Ik was daar al vaker, maar vind het nog steeds fijn. Ik ben zeker niet op alle bestemmingen van HartbrugReizen geweest hoor. De grote steden hoeven van mij niet meer.”
“Hoe ik bij de club kom? Zelf ben ik geen hartpatiënt. Mijn vrouw Hannie was hartpatiënt. Daar begon het mee. Bij de cardioloog hadden we een folder van Hartpatiënten Nederland zien liggen, over HartbrugReizen. Ik heb toen naar Roermond gebeld, want Hannie zou tijdens de reis wel hulp nodig hebben, ze zat toen bijna in een rolstoel. Dat was allemaal geen probleem, integendeel. Sindsdien zijn ze we twee keer per jaar samen met HartbrugReizen meegeweest, tot 2015. Toen was de laatste keer voor Hannie. Tot die tijd had ze veelal voor in de bus gezeten, bij een vaste chauffeur. Daarna besloot ze niet meer mee te gaan. Ze was te hulpbehoevend geworden en zou voor te veel oponthoud zorgen. Dat was haar idee. We hebben nog wel korte vakanties in Nederland gehouden, in een huisje. In 2018 is mijn vrouw overleden. Ik ben vijftien jaar mantelzorger geweest. De laatste jaren was dat zwaar. Hannie was ernstig ziek, ze kon niets meer zelf. Ze had dag en nacht zorg nodig.”

Alleen reizen

“Een jaar na het overlijden ben ik weer op vakantie gegaan met HartbrugReizen, in mijn eentje, naar Slovenië. Toen Hannie nog goed was, zijn we daar samen vaak geweest. Ik ben toen zo ontzettend goed opgevangen, door reisleidster Marly, medisch begeleidster Marja en chauffeur Yvon, en ook door de andere gasten. Het was echt hartverwarmend. Ik kon mezelf zijn, zo’n openbaring. Na die reis ben ik elk jaar zo’n twee tot vier keer met HartbrugReizen op stap geweest. Af en toe haken bekenden aan. Zo werd een nichtje van mij twee jaar geleden weduwe. Ze zei toen: ‘Ik ga met je mee.’ De reis beviel haar zo goed dat ze sindsdien ook regelmatig meegaat. Mijn broer is ook een keer meegeweest, naar Barcelona. Ken je dat verhaal over de buspech en dat we toen in het Ibis Hotel moesten wachten op nieuw transport? Er was een gitaar in het hotel en mijn broer speelt dat. Om de spanning wat weg te nemen ging hij spelen, zo leuk.”

Wolkbreuk

“Het warme gevoel dat ik bij HartbrugReizen heb, is niet te beschrijven. Waar dat precies aan ligt? Ik denk, omdat je een soort van lotgenoten bent. Dat is bepalend voor de sfeer. De wereld blijkt soms ook klein. Zo trof ik een man wiens overgrootvader onderwijzer in Puttershoek was geweest. Mijn moeder heeft nog les van hem gehad. Zodra je vaker meegaat, tref je vaak dezelfde mensen. Tijdens de Rijnreis – de kerstreis – hoorde ik plots mensen roepen: ‘Rina!’ Ze kenden me van de coronaperiode. Je wordt familie, je voelt je onderling verbonden, maar niet met iedereen hoor. Dat kan ook niet met een grote groep.”
“Ken je trouwens het verhaal over onze eerste reis naar Kopenhagen? Het begon meteen spannend. Daar beleefden we een wolkbreuk die zo heftig was dat hij zelfs internationaal in het nieuws is geweest. Juli 2011 was dat. Het water liep zo de eetzaal van ons hotel binnen. Er knalde een muur uit. Er lagen contactdozen op de grond. ‘Wegwezen!’, riep onze chauffeur, ‘anders lopen we het risico dat we onder stroom komen te staan.’ We moesten een trap op, Hannie is daarbij nog geholpen. Toch was het een heel fijne reis. We maakten een boottocht en gingen nog de lange brug naar Malmö over. Hannie genoot, dat was voor mij het belangrijkste.”

IJsgrot

“De indrukwekkendste reis vond ik de reis naar Noorwegen. De overweldigende schoonheid van de natuur daar emotioneerde me. We reden door een lange tunnel, met het blauwe licht leek het net een ijsgrot. Onze chauffeur zette de Peer Gynt Suite van een Noorse componist op. Dat paste goed en was zo inspirerend.”
“Albanië vond ik zo anders dan verwacht. In de grote plaatsen is veel modern, maar dan heb je het platteland. Daar lopen nog kalkoenhoedsters, alsof je honderd jaar terug in de tijd gaat. Paard en wagens met hooi ken ik van de verhalen van mijn vader. Het is zo authentiek. In Albanië schoppen mensen straatkatten ook niet weg, maar geven ze brokjes en water. Da’s toch mooi, in zo’n arm land.”

Tekst: Mariëtte van Beek

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Gezond eten betekent jaren langer gezond leven

Laat bewerkt vlees staan! We hebben het dan met name over worst en hamburgers. De Wageningen Universiteit & Research WUR ontdekte door onderzoek dat mensen die bewerkt vlees links laten liggen, jaren langer in goede gezondheid leven.

Ons land kan over 25 jaar zo’n twintig procent minder nieuwe gevallen van zowel diabetes, coronaire hartziekten als beroertes tellen, als alle Nederlanders vanaf nu dagelijks twee stuks fruit eten en bewerkt vlees zoals worst en hamburgers laten staan, blijkt uit onderzoek van de WUR. De onderzoekers publiceerden hun bevindingen in het wetenschappelijke tijdschrift eClinicalMedicine.

Gezond eten betekent dagelijks twee stuks fruit, 200 gram groente, volkorenproducten en zo min mogelijk rood en bewerkt vlees. Meer fruit eten en bewerkt vlees schrappen leidt tot de grootste gezondheidswinst, aldus de onderzoekers van de WUR. Als we dat bewerkte vlees laten staan, voorkomen we over 25 jaar zo’n 22 procent van de nieuwe diabetes type 2 gevallen en 21 procent van de gevallen van coronaire hartziekten, blijkt uit het onderzoek. Eet iedereen dagelijks twee stuks fruit, dan daalt het aantal beroertes in ons land met ruim 18 procent. Op dit moment leven er in Nederland bijvoorbeeld ruim een miljoen mensen met diabetes type 2.

We eten te weinig groenten, fruit en peulvruchten en juist te veel suikerhoudende drank en rood en bewerkt vlees. Dat vergroot ook het risico op hart- en vaatziekten, aldus de WUR.

Ook voldoende noten en zaden eten verlaagt de kans op coronaire hartziekten en diabetes. Meer volkorenproducten nuttigen kan tien procent van de beroertes voorkomen. Bewerkt vlees uit het dieet schrappen zorgt bovendien voor een kleine (10 procent) afname van darmkanker en beroertes.

Eind aan de ongebreidelde macht

Veel goeds hoor je in Europa niet over president Donald Trump. Maar niet alles valt verkeerd, althans voor de bekende epidemioloog en oud-huisarts Dick Bijl. Hij verwacht dat Trump gaat ingrijpen in de medicijnenlobby door de farmaceutische industrie. En een eind zal maken aan de ongebreidelde macht van de farmaceuten. Goed nieuws kortom, aldus Bijl.

“De macht van de farmaceutische industrie is onnoemelijk groot”, steekt Bijl van wal. “Maar het ziet ernaar uit, dat die macht tanende is. In Amerika hebben ze het een beetje gehad met het steeds maar negeren van kritische berichten van onafhankelijke onderzoekers over de nadelige effecten van medicijnen en vaccins.”

Onbetrouwbaar onderzoek

Want hoe zit dat ook alweer? Er komen weliswaar allerlei onderzoeken over nieuwe medicijnen, maar in heel veel gevallen gaat het daarbij bepaald niet om onafhankelijk onderzoek. Integendeel. Het draait vaak om onderzoek door de farma zelf (mede-) gefinancierd, om zo positieve eindresultaten te krijgen. Zulk onderzoek – dat behoeft geen betoog – is onbetrouwbaar, zoals Hartpatiënten Nederland al decennia lang betoogt.

“De industrie heeft zijn hand overspeeld”, aldus Bijl. “Slecht onderzochte en geteste medicijnen waarmee de markt wordt overspoeld, zijn niet goed voor de burgers. Artsen hebben te weinig kennis om die medicijnen en vaccins kritisch te toetsen. Zij zijn een makkelijke prooi voor de industrie. “

Leiband

Waar Europa nog braaf aan de leiband van de farmaceutische industrie loopt bij het toelaten van nieuwe medicijnen, heeft men in de VS daar een beetje de buik van vol, blijkt uit het relaas van Bijl. Hij baseert zich bij deze opvatting onder meer op gesprekken die hij voerde met hoogleraren aan de Stanford University in Palo Alto, nabij San Francisco waar hij onlangs een congres bijwoonde. Door het gesjoemel met het toelaten van medicijnen is het vertrouwen van de burger in arts en overheid afgenomen, daarbij versneld door de pandemie, aldus Bijl.

Gesjoemel

“Ik heb het sterke idee dat wetenschappers en medici die Trump gaat aanstellen een eind gaan maken aan dat gesjoemel. Er wordt daar straks beter gekeken naar het toelatingsbeleid van medicijnen. Die zijn immers bedoeld om mensen beter te maken, maar van veel van die pillen is niet bewezen dat ze veilig en werkzaam zijn.” Hij wijst erop dat Robert Kennedy straks een belangrijke vinger in de medicinale pap heeft in de VS. “Kennedy heeft een netwerk van kritische en onafhankelijke artsen om zich heen. Dat is een hoopvol gegeven.”

Fascisme

“Overigens teken ik hierbij wel aan dat ik niet weet welke kant de VS met Trump op politiek gebied zal opgaan. Tijdens mijn laatste vakantie in de VS kocht ik het boek van de Amerikaanse hoogleraar filosofie aan de Yale University Jason Stanley, How fascism works. Daarin beschrijft de auteur de belangrijkste kenmerken van het fascisme. In elk hoofdstuk komt Trump ter sprake.

FDA

In Amerika heb je de Food and Drug Administration (FDA). Die beslist welke medicijnen mogen worden toegelaten. Helaas laat die FDA de oren nogal hangen naar de farmaceutische industrie. “Stevig ingrijpen is nodig”, weet Bijl. “Het toelatingsbeleid van medicijnen is volledig ontspoord. Hoe dat kan? Omdat artsen en onderzoekers met conflicterende belangen met de farma die medicijnen de markt in duwen. Dat zijn dus artsen en onderzoekers die stevige banden hebben met de industrie. En wiens brood men eet, diens woord men spreekt. Het ziet ernaar uit dat deze figuren vervangen worden door onafhankelijke onderzoekers die niets verdienen aan het goedkeuren van medicijnen.”

Onafhankelijk

Bijl ziet vooral een positieve ontwikkeling door de benoeming van Jay Bhattacharya tot hoofd van de National Institutes of Health NIH. De man is momenteel hoogleraar gezondheidseconomie aan de Stanford University. “Bhattacharya is een sterk en onafhankelijk denker”, legt Bijl uit.” Hij hoopt dat onder zijn bezielende leiding een eind gemaakt kan worden aan de ongebreidelde macht en corruptie van de farmaceutische industrie. Althans in Amerika.

Medicijnen grote doodsoorzaak

Eerder al publiceerde dit magazine een gesprek met Bijl, waarin deze erop wees dat medicijnen een van de voornaamste doodsoorzaken zijn. Dat herhaalt hij opnieuw, en spreekt dan over de situatie in Nederland. “Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) beschermt de belangen van de industrie. Hetzelfde geldt voor bijwerkingencentrum Lareb. Die worden mede gefinancierd door de farma, en lopen dus keurig in de pas. Er zitten “deskundigen” in, die banden hebben met de farmaceutische industrie. Dan weet je het wel!”

Duizenden doden

Wat al deze clubs (FDA en CBG, maar ook de European Medicines Agency (EMA) in Amsterdam gemeen hebben, is het goedkeuren van medicijnen en vaccins die door onafhankelijk internationaal onderzoek juist als onwerkzaam en onveilig beoordeeld werden. “Dat heeft in het verleden al geleid tot vele tienduizenden doden”, aldus Bijl. “Zo was er een pil op de markt, Vioxx, waarvan vermoed werd dat die dodelijke hartinfarcten veroorzaakt. Maar “deskundigen” met banden met de industrie keurden die levensgevaarlijke pil goed, met alle gevolgen van dien. Vermoedelijk zijn door Vioxx 120.000 doden gevallen, voordat de pil uit de handel werd gehaald. En dan hebben we het over een pil, die niet beter werkte dan paracetamol. Dat laat zien dat mensen die banden hebben met de industrie, niet thuishoren in commissies waar beslissingen vallen over het toelaten van medicijnen en vaccins. Zulke lieden zijn niet in staat tot een onafhankelijk oordeel.”

De maat is vol

“Je kunt een tijd lang als boef door het leven gaan, maar op een gegeven moment is de maat vol”, denkt Bijl. “In de VS kunnen mensen die misbruik maken van hun positie door rechters tot zeer hoge boetes en celstraffen worden veroordeeld. Ik verwacht dat dit proces zich onder Trump verder richting farma zal ontvouwen, en de macht van die industrie wordt ingedamd. Helaas verwacht ik in Nederland weinig verandering. Ik merk er ook niks van dat minister Fleur Agema van Volksgezondheid iets onafhankelijks tot stand kan brengen. De tekenen wijzen niet op iets positiefs wat dat aangaat.”

Hartpatiënten Nederland

Hij ziet dan ook een belangrijke rol weggelegd voor onafhankelijke patiëntenorganisaties zoals Hartpatiënten Nederland. Die kunnen de vingers op de zere plek leggen. Maar in zijn algemeenheid heeft hij weinig vertrouwen in patiëntenorganisaties. “De meeste zijn, net als de Patiëntenfederatie, gesponsord door de farmaceutische industrie. Dat is iets wat je als patiënt niet wilt. Iedereen weet waar dat toe leidt.”

Hartpatiënten Nederland is volledig onafhankelijk en objectief, en wordt niet gesubsidieerd door de farmaceutische industrie, voedingsmiddelenindustrie of overheid.

 

Tekst: Henri Haenen
Foto: Dick Bijl

Dit artikel verscheen eerder in het Hartbrug Magazine

Opfriscursus na hartrevalidatie

Op deze afbeelding: de effecten van de opfriscursus.

Na een hartinfarct of met hartfalen blijkt het moeilijk om een gezondere, actievere leefstijl langdurig vol te houden. Hoewel het aantal zituren kort na deelname aan een hartrevalidatie-leefstijlprogramma daalt, neemt dit al na drie maanden weer toe. Uit onderzoek van het Radboudumc blijkt dat een korte opfriscursus twee jaar na de revalidatie leidt tot een duidelijke afname in zitgedrag en een toename in lichte fysieke activiteit, wat het risico op hart- en vaatziekten verlaagt.
Het blijkt een flinke uitdaging om na een hartinfarct of hartfalen een actieve leefstijl langdurig vol te houden. Tijdens de hartrevalidatie kunnen mensen begeleid sporten met een fysiotherapeut en zijn ze vaak gemotiveerd om gezonder te leven. Toch verwateren deze leefstijlaanpassingen, waaronder minder zitten, vaak al na enkele maanden blijkt uit eerder onderzoek van het Radboudumc. Aangezien minder zitten en meer bewegen het risico op een nieuw hartinfarct en zelfs overlijden verlaagt, roept dit de vraag op: hoe kunnen mensen een gezondere, actievere leefstijl ook op de lange termijn effectief behouden?

Opfriscursus van drie weken

Fysiologen van het Radboudumc onderzochten daarom de effecten van een leefstijl-opfriscursus twee jaar na hartrevalidatie op beweegpatronen in het dagelijks leven. Bij deze zogeheten booster-interventie werden 42 deelnemers twee jaar na de hartrevalidatie uitgenodigd voor een opfriscursus gericht op minder zitten. De helft kreeg gebruikelijke zorg, de andere helft kreeg inzicht in de dagelijkse zittijd via een app en werd op drie momenten telefonisch en digitaal gecoacht door een onderzoeker. In die laatste groep nam het aantal zituren per dag met ruim een uur af. Ook vertoonde deze groep dagelijks bijna een uur meer licht fysieke activiteit.
Een hoopvol resultaat, stelt Sophie Kroesen, eerste auteur van deze studie: ‘Aan de hand van een beweegmeter zagen we een duidelijke verbetering bij de mensen die gecoacht werden. Ze zaten beduidend minder, en aan de toename in licht fysieke activiteit kunnen we vaststellen dat ze ook daadwerkelijk meer bewogen. Het heeft dus zin om mensen na verloop van tijd een opfriscursus aan te bieden, zelfs als deze volledig op afstand en digitaal is.’

Preventie

De vraag is nu hoe lang de effecten van deze opfriscursus aanhouden, en hoe vaak deze cursus gevolgd moet worden voor een langdurig effect. Dat moet vervolgonderzoek uitwijzen. Inspanningsfysioloog en hoofdonderzoeker Thijs Eijsvogels vertelt: ‘Een gezonde leefstijl langdurig doorvoeren is moeilijk, blijkt keer op keer. We hopen met deze interventie een eenvoudige manier te hebben gevonden waarmee we mensen kunnen aanmoedigen een actievere leefstijl vol te houden. Dat verlaagt het risico op een nieuwe hart- en vaataandoening. Ook als je hartpatiënt bent, is voorkomen beter dan genezen.’

Minder zitten? Hier zijn vijf tips

• Voer telefoongesprekken staand of lopend.
• Ga na het eten een kwartiertje wandelen.
• Voor de tv? Sta op in elk reclameblok of tijdens een voetbalwedstrijd na elk doelpunt.
• Zet elk (half) uur een wekker op telefoon of smartwatch.
• Betrek de omgeving. Samen geeft meer motivatie.

Deelnemen aan onderzoek?

Heeft u interesse in deelname aan vervolgonderzoek over meer bewegen en minder zitten? Kijk dan op de pagina van het stappenonderzoek van het Radboudumc. Hier vindt u meer informatie en mogelijkheden om u aan te melden.

Over de publicatie

Dit onderzoek is gepubliceerd in European Journal of Preventive Cardiology: A remote booster program to attenuate sedentary behaviour in patients with coronary artery disease: A Randomized Controlled Trial – Sophie H. Kroesen, Bram M.A. van Bakel, Marijn de Bruin, Martijn F. Pisters, Francisco B. Ortega, Maria T.E. Hopman, Dick H.J. Thijssen, Esmée A. Bakker, Thijs M.H. Eijsvogels. DOI: 10.1093/eurjpc/zwaf162.

Bron: Radboud UMC

Onderzoek naar verbeteren hartzorg: van sneltest tot hartklepoperaties

In het Topzorgprogramma van het Catharina Ziekenhuis werken jonge onderzoekers aan innovaties die de hartzorg van morgen vormgeven. Twee van hen, Jesse Demandt en Rob Eerdekens, legden hun studie tijdelijk stil om zich volledig te richten op wetenschappelijk onderzoek binnen hun vakgebied: cardiologie. Hun onderzoeken bieden waardevolle inzichten in zowel de acute als de operatieve zorg rondom hartpatiënten. De resultaten daarvan worden op 16 mei gepresenteerd tijdens het Topzorg Symposium van het Catharina Ziekenhuis.

Jesse Demandt verrichtte onderzoek binnen het Nederlands Hart Netwerk naar de optimalisatie van zorg voor patiënten met een verdenking op een hartinfarct. Zijn studie richtte zich op de logistiek en efficiëntie binnen de ambulancezorg. Een van de kernvragen was hoe patiënten met een hoog risico op een hartinfarct zo snel mogelijk naar de juiste zorglocatie konden worden gebracht.

Daarnaast analyseerde hij of patiënten met een laag risico op een hartinfarct mogelijk veilig thuis konden blijven of in plaats van de spoedeisende hulp door een huisarts beoordeeld konden worden. Dit onderzoek draagt bij aan een betere triage en mogelijk een efficiëntere verdeling van zorgmiddelen. Demandt benadrukt hoe waardevol het was om van hoogleraren en andere onderzoekers te leren en hands-on ervaring op te doen binnen de ambulancezorg. “Dit het helpt je om kritischer naar behandelingen en bestaande onderzoeken te kijken. Dat maakt mij straks hopelijk wel een completere specialist.”

Innovatie in hartklepoperaties

Rob Eerdekens richtte zich op een ander essentieel aspect van de cardiologie: de zorg rondom hartklepoperaties. Tijdens zijn promotieonderzoek aan de Technische Universiteit Eindhoven onderzocht hij hoe deze ingrepen verbeterd konden worden, zowel op technisch als op klinisch vlak.

Tijdens zijn onderzoeksperiode voerde Eerdekens talloze echo’s en metingen uit bij patiënten. Iets wat hij tijdens zijn reguliere opleiding minder frequent had kunnen doen. “Waardevolle vaardigheden die tijdens mijn hele carrière nog van pas gaan komen. Een paar jaar de kans krijgen om zo onderzoek te doen, draagt bij aan een dieper klinisch inzicht en beter analytisch denkvermogen. Ook doordat je de klinische praktijk en de wetenschap zo aan elkaar kunt koppelen”, zegt Eerdekens.

Zijn onderzoek had niet alleen impact binnen Nederland; hij presenteerde de resultaten op internationale congressen in Londen, Parijs en Washington en deed drie maanden onderzoek in Houston. Deze internationale samenwerking versterkte het wetenschappelijke netwerk rondom hartklepoperaties en opende de deur voor toekomstige studies. “Dit zijn waardevolle, niet-vanzelfsprekende kansen, die de afgelopen jaren extra glans gaven”

Rob Eerdekens

De bevindingen van zowel Demandt als Eerdekens dragen bij aan een breder begrip van hoe hartzorg geoptimaliseerd kan worden, van de eerste minuten in de ambulance tot de complexiteit van hartchirurgie. Dankzij een subsidie van ZonMW konden professoren, artsen, promovendi en tal van anderen aan de slag met onderzoeken op het gebied van boezemfibrilleren, aortakleplijden, coronairlijden en waardegedreven zorg. De resultaten van die onderzoeken, waar Eerdekens en Demandt stevig aan bijdroegen, hebben volop impact op betere zorg voor patiënten én hebben de regionale samenwerking versterkt. Op vrijdag 16 mei presenteren de onderzoekers hun bevindingen en zijn er tal van gastsprekers die hun licht laten schijnen op de zorg van morgen. Mis het niet en meld je aan via deze link: Samen bouwen aan de hartzorg van de toekomst – Catharina Ziekenhuis

Bron: Catharina ziekenhuis